VERLICHTING EN SIGNALEN
2
1
3
š
Markeringslichten
Draai de ring 2 tot het symbool bij
het merkteken 3 staat:
Dit controlelampje op het in-strumentenpa-
neel licht op.
Functie verlichting overdag
De dagrijverlichting schakelt overdag au-
tomatisch in zonder dat u de schakelaar 1
hoeft te bedienen bij het starten van de
motor, en gaat uit bij het stoppen van de
motor.
(1/6)
1
k
Dimlicht
Handbediend
Draai de ring 2 tot het symbool bij het merk-
teken 3 staat: Dit controlelampje op het in-
strumentenpaneel licht op.
Automatische werking
(afhankelijk van de auto)
Draai de ring 2 tot het symbool AUTO bij
het merkteken 3 staat: met draaiende motor
schakelen de dimlichten automatisch in en
uit naargelang van de helderheid buiten,
zonder dat u de schakelaar 1 hoeft te be-
dienen.
Afhankelijk van de auto verschijnen de dim-
lichten automatisch na enkele wisbewegin-
gen van de ruitenwisserbladen.
Controleer, voordat u in het
donker wegrijdt, de werking
van de verlichting en stel
indien nodig de stand van de
koplampen af op de belasting van de
auto.➥ 1.181. Zorg ervoor dat de lichten
niet bedekt zijn (vuil, modder, sneeuw,
vervoer van voorwerpen, enz.).
1.175