ELEKTRISCHE AUTO:
6
Opladen van de tractiebatterij
Stilstaande auto, contact uit:
– neem het oplaadsnoer uit de bagage-
ruimte van de auto;
– druk op de schakelaar 6 of, afhankelijk
van de auto, op de ontgrendelknop van
de elektrische laadaansluiting op de kaart
➥ 1.29 om de laadklep 10 te ontgrende-
len.
– open de klep 8;
– sluit het uiteinde van het snoer aan op de
voedingsbron;
opladen (9/13)
10
2
– pak de handgreep 9 vast;
– sluit het snoer aan op de auto. Het waar-
schuwingslampje 7 knippert geel;
– wanneer u een klik hoort, controleert
u of het laadsnoer goed is vastgeklikt.
Controleer de vergrendeling en trek voor-
zichtig aan de handgreep 9.
Gebruik de oplaadklep 10 niet om het
laadsnoer 2 aan op te hangen tijdens het
opladen van de auto.
Het laadsnoer wordt automatisch op de auto
aangesloten. Zo kan het snoer niet van de
auto worden losgekoppeld.
Tijdens het opladen knippert het waarschu-
wingslampje 7 blauw.
7
8
9
Bij opladen met gelijkstroom (DC),
mag de laadkabel tussen uw voertuig
en de laadterminal niet langer zijn dan
30 meter.
Raadpleeg bij twijfel over de lengte van
de kabel de eigenaar van de (DC) laad-
terminal.
Het is van essentieel belang om het
laadsnoer goed uit te rollen om overhit-
ting te voorkomen.
Gebruik geen verlengsnoer,
meervoudige contactdoos of
adapter.
Risico van brand.
1.17