SPIEGELS
(1/4)
E
D
1
A
B
Buitenspiegels
Verstellen
Selecteer de buitenspiegel met behulp
van de schakelaar 2 en gebruik daarna de
knop 1 om deze in de gewenste stand te
zetten.
Verwarmde buitenspiegels
Het ontdooien gebeurt tegelijk met het ver-
warmen van de achterruit. ➥ 3.5 ➥ 3.9.
Voer deze verstellingen uitslui-
tend uit als de auto stilstaat.
1.166
Inklapbare buitenspiegels
(afhankelijk van de auto)
De spiegels klappen automatisch in bij het
vergrendelen van de auto (schakelaar 3 in
stand B).
U kunt altijd het inklappen (schakelaar 3 in
stand C) of het uitklappen (schakelaar 3 in
stand A) van de spiegel regelen.
De automatische werking is dan uitgescha-
2
keld. Opnieuw inschakelen: zet de schake-
laar 3 in stand B.
3
C
Voorwerpen in het buitenspie-
gelglas zijn dichterbij dan ze
lijken. Voor uw eigen veiligheid
dient u hiermee rekening te
houden bij het bepalen van de afstand,
voordat u een manoeuvre uitvoert.
Functie welkomst en afscheid
(afhankelijk van de auto)
Zie de gebruiksaanwijzing van het multime-
diasysteem om de functie welkomst en af-
scheid te openen.
Selecteer ON of OFF om de functie in of uit
te schakelen.
Afhankelijk van de geselecteerde keuze
worden de spiegels uitgeklapt:
– wanneer het contact de volgende keer
wordt aangezet (functie gedeactiveerd);
– Als de kaart wordt gedetecteerd of de
auto wordt ontgrendeld (functie geacti-
veerd).
De buitenspiegel aan de kant
van de bestuurder kan in twee
delen uitgevoerd zijn. Zone E
toont wat u normaal ziet in een
gewone spiegel. In deel D heeft u een
beter zicht op de zijkant achter.