ELEKTRISCHE AUTO:
3
E
Oplaadaansluiting 3
Opmerking: verwijder bij insneeuwen de
sneeuw rond het laadcontact van de auto
alvorens de auto te koppelen of los te kop-
pelen. De aanwezigheid van sneeuw in het
laadcontatct kan immers het koppelen van
het laadsnoer blokkeren.
opladen (7/13)
De auto is uitgerust met twee laadcontac-
ten aan de voorkant van de auto (afhankelijk
van de auto):
– E-aansluiting voor opladen tot 22 kW;
– F: stopcontact voor opladen met ge-
lijkstroom.
Opmerking: bij voertuigen uitgerust met een
11 kW-lader, kunt u de laadkabel aansluiten
op het stopcontact E en een 22 kW-oplaad-
punt, om het voertuig op te laden tot maxi-
maal 11 kW.
Voorzorgsmaatregelen
Laad uw auto niet op en parkeer deze niet
F
bij extreme temperatuursomstandigheden
(hitte of kou).
In extreme gevallen kan het opladen enkele
minuten duren voordat de motor start (de
tractiebatterij heeft wat tijd nodig om af te
koelen of op te warmen).
Wanneer de auto gedurende meer dan
7 dagen geparkeerd staat bij temperaturen
lager dan -25 °C, kan de tractiebatterij mo-
gelijk niet opgeladen worden.
Wanneer de auto gedurende meer dan 3
maanden geparkeerd staat met een laadni-
veau rond nul, kan de batterij mogelijk niet
meer worden opgeladen.
Om de levensduur van uw tractiebatterij te
vrijwaren, moet u vermijden om uw auto ge-
durende meer dan een maand met een hoog
laadniveau geparkeerd te laten staan, vooral
in perioden van extreme warmte.
Het beschikbare energieniveau is afhan-
kelijk van de batterijtemperatuur. Dit kan
daarom variëren tussen het moment waarop
het voertuig wordt gestopt en opnieuw wordt
gestart, afhankelijk van of de accu koud of
warm is.
1.15