Weergave van reanimatiesnelheid- en diepte
Als het CPR Dashboard is ingeschakeld en Inactieve tijd reanimatie niet wordt weergegeven,
worden de waarden voor snelheid en diepte in de standaardkleur weergegeven. de waarden
worden in een andere kleur weergegeven als deze lager dan 100 of hoger dan 120 cpm uitvallen
(buiten het door AHA aanbevolen bereik). Deze functie is niet beschikbaar wanneer CPR-
elektroden voor kinderen worden gebruikt.
Loslaatbalk voor compressie (alleen voor volwassenen)
Als het CPR Dashboard is ingeschakeld, wordt op de loslaatbalk voor compressie het loslaten
van de borstcompressie door de redder weergegeven. Als de borstcompressie correct wordt
uitgevoerd (volledig los), is de balk tot helemaal bovenaan gevuld.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer CPR-elektroden voor kinderen worden gebruikt.
Reanimatiemetronoom
Het R Series-apparaat beschikt over een reanimatiemetronoomfunctie die de hulpverlener kan
helpen bij het toedienen van compressies met de door AHA/ERC aanbevolen snelheid van 100-
120 compressies per minuut. Deze functie kan worden geconfigureerd.
Als de metronoom wordt geactiveerd, klinkt er een pieptoon bij het door AHA/ERC
aanbevolen tempo dat de hulpverleners kunnen aanhouden voor toediening van de compressies.
De metronoom maakt geen geluid als de voor reanimatie uitgeruste elektroden voor handsfree-
behandeling geen thoraxcompressies registreren.
In de AED-modus zijn de gesproken prompts en metronoom voor reanimatie altijd actief
gedurende de periode dat de gebruiker reanimatie moet verrichten conform klinisch protocol.
Zijn de handmatige en de adviesmodus ingesteld op "Ja", dan piept de metronoom alleen wanneer er
borstcompressies worden waargenomen en de frequentie daarvan lager is dan de door AHA/ERC
aanbevolen niveaus. Als de compressies met een tempo van 100 cpm of meer worden toegediend,
maakt de metronoom geen geluid. Als de waargenomen compressiesnelheid tot onder dit tempo
daalt, geeft de metronoom een pieptoon af tot de compressies meerdere compressiecyclussen achter
elkaar consequent op de aanbevolen snelheid worden toegediend. 2 seconden nadat de laatste
thoraxcompressie is waargenomen, houdt de metronoom op met piepen.
Zijn de handmatige en de adviesmodus ingesteld op "Continu", dan piept de metronoom zo
lang er compressies worden waargenomen, zelfs wanneer er sprake is van 100 of meer
compressies per minuut. Twee seconden nadat de laatste borstcompressie is waargenomen,
houdt de metronoom op met piepen.
9650-0904-16 Rev. N
CPR Dashboard
Diepte Snelh
1.8 120
(in)
(cpm)
Diepte- en Snelheidsindicatoren
Bedieningshandleiding voor de R Series van ZOLL
CPR
Laat los
PPI
Lolatbalk voor compressie
Real CPR Help-veld
Perfusion
Performance
Indicator
7–3