Pacer
Klacht
1. CONTROLEER ELEKTR.-bericht
2. Er is geen prikkelmarkering (
op het ECG-signaal aanwezig.
3. Geen ventriculaire capture-
hartslag treedt op na
prikkelmarkering op de ECG-
weergave.
4. De patiënt ingesteld op stand-
by-pacing wordt met tussenpozen
gepacet.
5. Het hartfrequentiedisplay geeft 0
weer terwijl de juiste pacing-
capture wordt weergegeven op het
ECG-signaal.
6. De ECG-weergaven naast bed/op
centraal station/telemetrie worden
onregelmatig tijdens pacing.
9650-0904-16 Rev. N
)
Bedieningshandleiding voor de R Series van ZOLL
Aanbevolen actie
• Controleer of de elektroden op de OneStep-kabel zijn
aangesloten.
• Controleer of de gel niet uitgedroogd is. Vervang de
behandelingselektroden indien nodig.
• Zorg dat de elektrode goed contact maakt met de
patiënt.
• Controleer of de OneStep-kabel intact is door deze op
de testconnector aan te sluiten. Het bericht
CONTROLEER ELEKTR. moet nu verdwijnen.
• Controleer of het apparaat zich in de modus PACER
bevindt.
• Controleer of de PACERFREQUENTIE (ppm) is
ingesteld op een waarde die groter is dan de
hartfrequentie van de patiënt.
• Controleer de pols van de patiënt.
• Verhoog de outputstroom.
• Controleer of de behandelingselektroden goed contact
met de patiënt maken.
• Selecteer een andere ECG-afleidingsconfiguratie.
• Controleer de plaatsing van de behandelingselektroden.
• Controleer de aansluiting en plaatsing van de ECG-
elektroden of de OneStep Pacing-/Complete-
elektroden. Als de ECG-afleidingsdraad losraakt, geeft
de pacer automatisch asynchrone pulsen af.
• Controleer of de ECG-kabel beschadigd is.
• Het RR-interval van de patiënt varieert. De frequentie
van de pacer ligt dicht bij de hartfrequentie van de
patiënt.
• Controleer of de frequentie juist is ingesteld.
• Controleer de pols van de patiënt.
• Selecteer een andere ECG-afleidingsconfiguratie.
Geen, de ECG-ingangen op de patiëntmonitor worden
overbelast door pacersignalen. Het ECG kan alleen tijdens
pacing door de R Series of het pacingapparaat worden
bewaakt.
Pacer
14–5