dat de alarmeringen zijn geactiveerd en de uitgebreide afleidingen of V-afleidingen zijn
geselecteerd. Dergelijke berichten worden alleen weergegeven wanneer u de uitgebreide
afleidingen of V-afleidingen voor het eerst selecteert. Ze worden bij de verdere
afleidingselectie niet opnieuw weergegeven.
Alarminstellingen voor bewaking op afstand
Het alarm van een parameter die worden bewaakt, moet altijd worden geactiveerd wanneer
geen toezicht op een patiënt kan worden gehouden. De alarmgrenzen moeten doelbewust
worden ingesteld op een niveau waarmee duidelijke veranderingen in de toestand van de
patiënt kunnen worden gedetecteerd. Als het niveau voor een alarm op de standaardinstelling
wordt gehouden of op de maximum- of minimumwaarde wordt ingesteld, werkt het alarm
mogelijk helemaal niet meer, zelfs als het is geactiveerd.
9650-0904-16 Rev. N
Bedieningshandleiding voor de R Series van ZOLL
Alarmeringen
10–13