Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bijzondere Pacingtoepassingen; Stand-By-Pacing - ZOLL R PLUS Series Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Hoofdstuk 9 Niet-invasieve tijdelijke pacing (optioneel)
Het alarm blijft klinken tot er een goede aansluiting is verkregen tussen de patiënt en de pacer
en de meest linkse softkey (Pace-alarm opheffen) wordt ingedrukt.
ECG
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
00:01
Pace
alar m
opheffen

Bijzondere pacingtoepassingen

Niet-invasieve tijdelijke pacing kan worden toegepast in het hartkatheterisatielaboratorium,
hetzij voor noodgevallen, hetzij in de stand-by-stand. Voor pacing tijdens röntgenopnames en
fluoroscopie kunnen ZOLL Pro-padz
handsfree-behandeling worden gebruikt.
Niet-invasieve tijdelijke pacing kan worden toegepast in de operatiekamer met behulp van
ZOLL Pro-padz steriele elektroden voor handsfree-behandeling.
Voorzichtig
Bij gebruikmaking van elektrochirurgische apparatuur kan onder bepaalde omstandigheden
mogelijk niet naar behoren bewaking of pacing worden toegepast. Let goed op of het apparaat
naar behoren werkt.

Stand-by-pacing

Bij bepaalde patiënten die het risico lopen bradycardie te ontwikkelen, kan het gebruik van het
apparaat in de modus Stand-by aan te bevelen zijn. Bij gebruik in de modus Stand-by levert het
apparaat automatisch een pacingprikkel wanneer de hartfrequentie van de patiënt tot onder een
vooraf vastgesteld niveau daalt. Het ECG van de patiënt moet worden bewaakt met behulp van
één van de twee elektrodenconfiguraties, beschreven op pagina 8-2. Het apparaat gebruiken in
de modus Stand-by:
1. Zorg voor een doeltreffende pacing (zie instructies op voorgaande pagina's). Let op de
output in mA bij capture en maak een ECG-strook om de vorm van het ECG bij capture vast
te leggen.
Stel de stroom in mA in op een waarde die 10% hoger is dan de minimale stroom in mA die
2.
nodig is voor consistente ventriculaire capture.
Stel de pacingfrequentie (ppm) lager in dan de hartfrequentie van de patiënt. Zo wordt pacing
3.
onderdrukt tenzij de eigen frequentie van de patiënt tot onder de ingestelde pacingfrequentie
daalt. De pacingfrequentie moet worden ingesteld op een niveau dat een voldoende hoog
hartminuutvolume mogelijk maakt.
Controleer de drempel periodiek.
4.
9–8
CONTROLEER ELEKTR.
PACE
50 mA
70 PPM
www.zoll.com
Async.
pacing
aan/uit
®
röntgenstralendoorlatende elektroden voor
9650-0904-16 Rev. N

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

R series

Inhoudsopgave