R RAW-opnamen met de camera verwerkenN
U kunt 1-bestanden verwerken met de camera en ze opslaan als
JPEG-bestanden. Aangezien het RAW-bestand zelf niet wordt
gewijzigd, kunt u het RAW-bestand volgens verschillende 'recepten'
verwerken om er vervolgens diverse JPEG-bestanden van te maken.
41- en 61-bestanden kunnen niet met de camera worden
verwerkt. Gebruik Digital Photo Professional (EOS-software, pag. 534)
om die bestanden te verwerken.
398
Selecteer [RAW-
1
beeldverwerking].
Selecteer [RAW-beeldverwerking]
op het tabblad [31] en druk
vervolgens op <0>.
1-opnamen worden weergegeven.
Selecteer een opname.
2
Draai aan het instelwiel <5> om de
opname te selecteren die u wilt verwerken.
Als u op de knop <u> drukt en het
instelwiel <6> linksom draait, kunt u een
opname selecteren in de indexweergave.
Verwerk de opname.
3
Druk op <0> om de RAW-verwerkings-
opties weer te geven (pag. 400).
Gebruik <9> om een optie te selecteren
en draai vervolgens aan het instelwiel
<5> om uw keuze vast te leggen.
De gewijzigde instellingen voor
'Aanpassing helderheid', 'Witbalans'
en overige instellingen zijn zichtbaar
in de weergegeven opname.
Druk op de knop <B> om terug te
keren naar de instellingen van de
opname zoals ze waren toen de
opname werd gemaakt.