De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen
3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen
De helderheid van het LCD-scherm wordt automatisch aangepast voor
een optimale weergave, afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht.
U kunt ook het helderheidsniveau van de automatische aanpassing
instellen (lichter of donkerder) of de helderheid handmatig aanpassen.
Automatische aanpassing
Let erop wanneer [Auto] is ingesteld dat de ronde, omgevingslichtsensor (pag. 24)
rechts op het LCD-scherm niet wordt geblokkeerd door uw vinger of iets dergelijks.
Als u de belichting van de opname wilt controleren, raden we u aan om
naar het histogram te kijken (pag. 360).
Als u tijdens de weergave op de knop <U> drukt, wordt het scherm van stap 2 weergegeven.
394
Selecteer [LCD-helderheid].
1
Selecteer op het tabblad [52] de
optie [LCD-helderheid] en druk
vervolgens op <0>.
Selecteer [Auto] of [Handmatig].
2
Draai aan het instelwiel <6> om
een optie te selecteren.
Pas de helderheid aan.
3
Kijk naar het diagram met grijswaarden
en draai aan het instelwiel <5>.
Druk vervolgens op <0>.
U kunt [Auto] instellen op drie niveaus,
en [Handmatig] op zeven niveaus.
Handmatige aanpassing