3 AF-kenmerken AI Servo selecterenN
Parameterinstellingen van cases aanpassen
U kunt de drie parameters van elke case handmatig aanpassen:
1. Trackinggevoeligheid, 2. Versnellen/vertragen tracking en 3. AF-punt
aut. schak.
Als u in stap op de knop <c> en vervolgens op de knop <L> drukt,
kunt u de parameterinstellingen 1, 2 en 3 hierboven in elk geval terugzetten.
U kunt de parameterinstellingen 1, 2 en 3 ook registreren in My Menu
(pag. 459). Als u dat doet, worden de instellingen van de geselecteerde
case gewijzigd.
Wanneer u opnamen wilt maken met een case waarvan u de parameters hebt
aangepast, selecteert u de aangepaste case en maakt u vervolgens de opname.
116
Selecteer een case.
1
Draai aan het instelwiel <5> om het
pictogram van de case die u wilt
aanpassen te selecteren.
Druk op de knop <c>.
2
De geselecteerde parameter heeft
een paars kader.
Selecteer de parameter die u wilt
3
aanpassen.
Selecteer de parameter die u wilt
aanpassen en druk op <0>.
Wanneer Trackinggevoeligheid wordt
geselecteerd, verschijnt het instelscherm.
Maak de aanpassing.
4
Pas de instelling aan en druk op <0>.
De aanpassing wordt opgeslagen.
De standaardinstelling wordt
aangegeven met de lichtgrijze
markering [C].
Druk op de knop <c> om terug te
keren naar het scherm van stap 1.