Het positioneringsinterval instellen
Het interval (de tijdsduur) voor het bijwerken van de geotag-gegevens
kunt u instellen. Hoe korter het interval, hoe nauwkeuriger de geotag-
gegevens zijn; bij een korter interval zijn echter minder opnamen
mogelijk.
Bij een korter interval wordt het aantal mogelijke opnamen kleiner.
Als u op een locatie bent waar de GPS-ontvangst niet goed is, neemt het
aantal mogelijke opnamen af.
Door de aard van GPS kunnen de positioneringsintervallen in bepaalde
mate inconsistent zijn.
Selecteer [Stel in].
1
Controleer of [GPS] is ingesteld op
[Inschakelen].
Selecteer [Stel in] en druk vervolgens
op <0>.
Selecteer [Positie-update-int.].
2
Stel het gewenste update-interval
3
in.
Selecteer het gewenste update-
interval en druk op <0>.
205