Helderheid en contrast automatisch corrigerenN
3
Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het
contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting
Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij
JPEG-opnamen wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
[Standaard] is automatisch ingesteld op de modus <A>.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de ruis toenemen.
Als Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) te sterk is en
de opname te helder is, stelt u [Zwak] of [Uitschakelen] in.
Indien een andere optie dan [Deactiveren] is ingesteld en u gebruikmaakt
van belichtingscompensatie of flitsbelichtingscompensatie om de opname
donkerder te maken, kan de opname nog steeds licht uitvallen. Indien u een
kortere belichting wilt, dient u deze optie eerst op [Deactiveren] in te stellen.
Wanneer [z3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen],
wordt Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)
automatisch ingesteld op [Uitschakelen].
Indien u bij stap 2 op de knop <B> drukt en <X> bij de instelling [Uitges.
in modus M of B] uitschakelt, kan [Auto Lighting Optimizer (Auto
optimalisatie helderheid)] ook worden ingesteld in de modi <a> en <F>.
Selecteer [Auto Lighting Optimizer
1
(Auto optimalisatie helderheid)].
Selecteer op het tabblad [z2] de
optie [Auto Lighting Optimizer/Auto
optimalisatie helderheid] en druk
vervolgens op <0>.
Selecteer de instelling.
2
Selecteer de gewenste instelling en
druk op <0>.
Maak de opname.
3
De opname wordt indien nodig
vastgelegd met gecorrigeerd(e)
helderheid en contrast.
175