Fijnafstelling van het scherpstelpunt
3
bij automatische scherpstellingN
Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling
is mogelijk voor opnamen met de zoeker. Dit wordt 'AF-fijnafstelling'
genoemd. Lees voordat u aanpassingen doorvoert 'Aandachtspunten
bij AF-fijnafstelling' op pagina 138.
Gewoonlijk is deze aanpassing niet nodig. Voer deze
aanpassing alleen uit als het nodig is. Deze aanpassing kan
tot gevolg hebben dat er niet meer accuraat kan worden
scherpgesteld.
Alles even veel aanpassen
Stel de aanpassing handmatig in door aan te passen, een opname te
maken en het resultaat te controleren. Herhaal dit tot de juiste
aanpassing is doorgevoerd. Tijdens de automatische scherpstelling
wordt het scherpstelpunt altijd verschoven met de aanpassing,
ongeacht welk objectief wordt gebruikt.
Selecteer [AF-fijnafstelling].
1
Selecteer op het tabblad [25] de
optie [AF-fijnafstelling] en druk
vervolgens op <0>.
Selecteer [Alles even veel].
2
Druk op de knop <B>.
3
Het scherm [Alles even veel]
verschijnt.
133