5.8
Nucleaire Magnetische Resonantie (NMR), Magnetische Resonantie
Imaging (MRI)
Waarschuwing: Patiënten met een geïmplanteerde OPTIMIZER Smart Mini IPG mogen niet
worden blootgesteld aan NMR of MRI.
Blootstelling van het OPTIMIZER Smart Mini-systeem aan sterke magnetische en
elektromagnetische velden zoals in MRI-systemen is niet onderzocht. Hoewel programmering
van de de IPG in Stand-bymodus (OOO-modus) het risico verkleint op nadelige gebeurtenissen,
kan blootstelling van de patiënt aan een MRI-scan tot het volgende leiden:
Ongewenste cardiale stimulatie (geactiveerde tachycardie)
Weefselschade nabij de IPG en elektrodes van de leiding, leidend tot de onmogelijkheid
van de IPG om elektrische signalen te kunnen aanvoelen van het hart of afgifte van
CCM-therapie
Defecten van het apparaat (ontlading van de batterij, schade aan elektronica van het
apparaat, terugkeren naar de "DOWN"-modus)
Als het apparaat teruggekeerd is naar haar "DOWN" modus, moet het worden gereset en
daardoor worden alle statistische gegevens van het apparaat gewist.
5.9
Radiatietherapie
Waarschuwing: Therapeutische apparatuur die ioniserende straling genereert, zoals lineaire
accelerators en cobaltmachines ingezet ter behandeling van kwaadaardige ziekten,
kunnen de circuits beschadigen die worden gebruikt in de meeste actieve
implanteerbare apparaten. Omdat het effect cumulatief is, bepalen zowel de
dosissnelheid en totale dosis of schade zal optreden en de mogelijke omvang daarvan.
Wees u ervan bewust dat bepaalde soorten schade niet direct detecteerbaar zijn.
Bovendien kunnen elektromagnetische velden die door sommige stralingsapparatuur
worden gegenereerd voor straal ("stuur") doeleinden het functioneren van de
OPTIMIZER Smart Mini IPG beïnvloeden.
Stralingstherapie kan leiden tot een breed spectrum effecten, van transiënte onderbrekingen tot
permanente schade. Derhalve wordt geadviseerd om de OPTIMIZER Smart Mini IPG lokaal te
beschermen tegen straling als stralingstherapie moet worden gebruikt. Tijdens een behandeling
met straling en daarna dient het functioneren van de IPG te worden gevolgd. Indien het weefsel
in de nabijheid van het implantaat moet worden bestraald, wordt aangeraden om de OPTIMIZER
Smart Mini IPG te verplaatsen.
5.10 Lithotripsie
Waarschuwing: Directe blootstelling van de OPTIMIZER Smart Mini IPG aan schokgolven kan
het apparaat beschadigen. Een apparaat dat buiten het schokgolfapparaat wordt
geplaatst, is geen duidelijke contraindicatie voor lithotripsie. Het risico van nadelige
effecten kan worden verkleind door de OPTIMIZER Smart Mini IPG in de OOO-modus
te zetten. De perifere puls van de patiënt dient te worden gevolgd tijdens de
procedure. Direct na behandeling dient de OPTIMIZER Smart Mini IPG te worden
gecontroleerd op een goed functioneren. Als het apparaat de "DOWN" modus heeft
aangenomen, moet het worden gereset door gekwalificeerd personeel. Een gevolg van
een apparaatreset is dat alle statistische gegevens die zijn opgeslagen in de IPG
worden gewist.
5.11 Transcutaneous Electrical Nerve Stimulation (TENS)
Waarschuwing: TENS is over het algemeen contrageïndiceerd onder patiënten met
geïmplanteerde apparaten. De hoogspanningsimpuls die aan het lichaam wordt
geleverd door de TENS-eenheid kan het gebruik van de OPTIMIZER Smart Mini IPG
in de weg staan.
Als een TENS-apparaat wordt gebruikt, dienen de TENS-elektroden zo ver mogelijk bij de
OPTIMIZER Smart Mini IPG en de leidingen te worden geplaatst. Om een beperkt spanningspad
te maken, overweegt u plaatsing van de TENS-elektroden zo dicht mogelijk bij elkaar. De perifere
9