Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Potentiële Aritmie; Atriale En Ventriculaire Aritmie, Mogelijk Veroorzaakt Door Implantatie Van Leidingen; Ventriculaire Aritmie, Mogelijk Veroorzaakt Door Pulsen Van Ccm-Therapie; Atriale Aritmie, Mogelijk Veroorzaakt Door Pulsen Van Ccm-Therapie - Impulse Dynamics OPTIMIZER Smart Mini Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor OPTIMIZER Smart Mini:
Inhoudsopgave

Advertenties

5.2
Potentiële aritmie
5.2.1
Atriale en ventriculaire aritmie, mogelijk veroorzaakt door implantatie
van leidingen
Het gebruik van transveneuze leidingen kan leiden tot aritmie, soms zelfs
levensbedreigend, zoals ventriculaire fibrillatie en ventriculaire tachycardie. Het gebruik
van inschroefleidingen, zoals die worden gebruikt voor de afgifte van CCM-therapie, kan
geleidingsstoringen veroorzaken zoals een blokkering van de bundelvertakking. Dit kan
tot een minimum worden beperkt door de implantatie uit te voeren onder
fluoroscoopbegeleiding, waarbij ervoor gezorgd wordt dat de leidingen in een geschikte
positie worden geplaatst voordat ze worden gefixeerd, evenals door beperking van het
aantal leidingmanipulaties.
Lees en volg alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing die is meegeleverd met de
leidingen die u wenst te gebruiken om nadelige gebeurtenissen als gevolg van de
implantatie van leidingen tot een minimum te beperken.
5.2.2

Ventriculaire aritmie, mogelijk veroorzaakt door pulsen van CCM-therapie

Pulsen van CCM-therapie bevatten meer energie dan doorsnee slagpulsen. Daardoor
kunnen deze een activatie van hartweefsel uitlokken als ze worden afgegeven buiten de
absolute refractaire periode. Pulsen van CCM-therapie worden geleverd buiten de
ventriculaire absolute refractaire periode, waardoor het de mogelijkheid heeft puls-
geactiveerde aritmie te veroorzaken (dit kan levensbedreigend zijn, zoals bij ventriculaire
fibrillatie en tachycardie). Derhalve dienen de afgifteparameters van de CCM-therapie
zorgvuldig te worden gekozen. Belangrijker nog is dat de verschillende instellingen voor
condities die de afgifte van CCM-therapie onderbreken (bijv. scherm LS-melding,
refractaire periodes en IEGM-gevoeligheid) moeten worden geselecteerd voor afgifte van
de CCM-therapie, maar alleen op normaal geleide (bijv. Niet-aritmische) slagen, maar
moeten worden onderdrukt bij slagen van vermoede ectopische of premature afkomst.
Bovendien kunnen pulsen CCM-therapie veranderingen van de elektrische geleiding van
weefsels veroorzaken. Derhalve heeft de afgifte van CCM-therapiepulsen aan het
ventriculaire septum als mogelijkheid blokkeringen van de bundelvertakking te
veroorzaken, wat kan leiden tot bradycardie. Door een soortgelijk mechanisme kan door
CCM geactiveerde veranderingen van de elektrische geleiding van het myocardium
weefselrefractairheid worden veroorzaakt, wat kan leiden tot de activatie van nieuwe
tachyaritmie. Aanbevolen wordt de patiënt zorgvuldig op te volgen voor veranderingen
van het hartritme als CCM-therapie tijdelijk wordt geactiveerd tijdens de implantatie van
leidingen, evenals tijdens de eerste permanente activatie van CCM-therapie na
implantatie en tijdens controlebezoeken. Veranderingen van het ventriculaire ritme
veroorzaakt door de afgifte van CCM-therapie pulsen kan tot herpositionering van de
leidingen en/of wijziging van de CCM lijnvertraging en CCM amplitudeparameters leiden
in waarden die geen nadelige invloed hebben op het ventriculaire ritme van de patiënt.
5.2.3

Atriale aritmie, mogelijk veroorzaakt door pulsen van CCM-therapie

Atriale en supraventriculaire aritmie kan theoretisch worden geactiveerd als door CCM
geactiveerde ventriculaire activiteit met terugwerkende kracht naar de atria wordt geleid,
leidend tot voortijdige atriale depolarisatie. De OPTIMIZER Smart Mini IPG kan de
ventriculaire activatie observeren, afkomstig van een met terugwerkende kracht
geactiveerde atriale gebeurtenis en kan, zoals geprogrammeerd, CCM-therapie leveren.
Bovendien hebben sterke CCM-therapie pulsen, geleverd via leidingen geïmplanteerd in
een basale positie nabij de atria, de mogelijkheid om de atria direct te stimuleren. Als
CCM-therapie atriale activatie veroorzaakt door een van deze mechanismen en het
atriale signaal vervolgens naar de ventrikels wordt geleid, kan het eruitzien als couplet
PAC's (AVAV), maar het tweede complex zou worden vastgesteld als een "PVC" of "VT"
door de OPTIMIZER Smart Mini IPG.
De hoofdvariabelen die ertoe leiden dat de CCM-therapie pulsen leiden tot atriale
activatie zijn ventriculaire leidingplaatsingen op het rechter ventriculaire septum, de CCM
pulsamplitude en CCM-lijnvertraging. Om atriale aritmie door CCM-therapie pulsen te
6

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave