In dit hoofdstuk worden problemen beschreven die soms kunnen optreden en maatregelen die u
Gereedschappen
Soorten gereedschappen...................... 592
Bij een lekke band
Een lekke band tijdelijk repareren......... 593
Voedingssysteem start niet
De procedure controleren .................... 607
Bij een zwakke batterij van de sleutelloze
afstandsbediening ................................. 608
Voedingssysteem uit in geval van nood........ 609
Starten met startkabels ........................ 610
Schakelhendel kan niet worden bewogen...... 613
Oververhitting
Wat te doen bij oververhitting.............. 614
Onverwachte gebeurtenissen
Controlelampje, gaat branden/knipperen
Als de waarschuwing voor een lage oliedruk
verschijnt ...................................................616
Indien het controlelampje van het laadsysteem
van de 12V-accu gaat branden ...................... 616
Storingsindicatielampje brandt of knippert ...617
Als het rode controlelampje van het
remsysteem gaat branden of knipperen .....618
Als het systeemlampje van het elektrisch
stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden ....... 619
Als het rode remsysteemcontrolelampje
brandt/knippert en het amber
controlelampje brandt........................ 620
kunt nemen om de problemen te verhelpen.
Als het controlelampje lage bandenspanning/
waarschuwingssysteem bandenspanning
gaat branden of knippert .......................... 621
Het symbool laag oliepeil verschijnt ......622
Als het controlelampje Power System
gaat branden .........................................622
Zekeringen
Locaties van zekeringen........................623
Zekeringen controleren en vervangen ...628
Slepen in noodsituaties ........................629
Wanneer u de brandstoftankklep niet
kunt ontgrendelen ..............................630
Wanneer u de achterklep niet kunt openen ... 632
591