Download Print deze pagina

Advertenties

In deze handleiding wordt bepaalde informatie voorafgegaan door
het symbool
. Deze informatie is bedoeld om u te helpen
ATTENTIE
bij het voorkomen van schade aan het voertuig, andere
eigendommen en het milieu.
De symbolen
of
geplakt, zijn er om u eraan te herinneren dat u deze handleiding
moet lezen voor een goede en veilige bediening van het voertuig.
of
heeft verschillende kleuren om aan te geven dat er
sprake is van gevaar (rood), een waarschuwing (oranje) of een
aandachtspunt (amber).
2 Veiligheidsstickers BLZ. 103
Enkele woorden over veiligheid
Uw veiligheid en de veiligheid van anderen is zeer belangrijk. Het veilig
gebruiken van dit voertuig is een belangrijke verantwoordelijkheid.
Om u te helpen de juiste beslissingen te nemen op het gebied van
veiligheid, bieden we u gebruiksprocedures en andere informatie op
stickers en in deze handleiding aan. Deze informatie waarschuwt u
voor potentiële gevaren waardoor u of anderen letsel zouden
kunnen oplopen.
Uiteraard is het niet praktisch of zelfs mogelijk u voor alle gevaren
te waarschuwen die verband houden met het gebruik en het
onderhoud van het voertuig. U dient uit te gaan van uw eigen
gezonde beoordelingsvermogen.
op stickers die op het voertuig zijn
U treft deze belangrijke veiligheidsinformatie in verschillende
vormen aan, waaronder:
● Veiligheidsstickers - op het voertuig.
● Veiligheidsmeldingen - voorafgegaan door een
veiligheidswaarschuwingssymbool
signaalwoorden: GEVAAR, WAARSCHUWING of LET OP.
Deze signaalwoorden betekenen:
3GEVAAR
3WAARSCHUWING
4 3WAARSCHUWING
3LET OP
● Veiligheidsopschriften - zoals Belangrijke
veiligheidsmaatregelen.
● Hoofdstuk Veiligheid - zoals Veilig rijden.
● Instructies - het juiste en veilige gebruik van het voertuig.
Deze handleiding bevat een grote hoeveelheid belangrijke
veiligheidsinformatie - lees haar aandachtig door.
3
en een van de drie
Indien u de instructies niet opvolgt, ZULT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
LETSEL oplopen.

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Honda E 2021

  • Pagina 1 In deze handleiding wordt bepaalde informatie voorafgegaan door U treft deze belangrijke veiligheidsinformatie in verschillende het symbool . Deze informatie is bedoeld om u te helpen vormen aan, waaronder: ATTENTIE bij het voorkomen van schade aan het voertuig, andere ● Veiligheidsstickers - op het voertuig. eigendommen en het milieu.
  • Pagina 2 Deze gegevens kunnen worden benaderd door Honda, haar Deze gegevens kunnen worden benaderd door Honda, haar geautoriseerde dealers en erkende reparateurs, werknemers,...
  • Pagina 3 Algemene voorwaarden voor de toepassing van de Honda verzamelt en gebruikt uw persoonlijke gegevens en slaat gebruikershandleiding deze op om de hieronder genoemde redenen: Algemeen Indien noodzakelijk voor de legitieme belangen van Honda, zoals Met deze toepassing kan uw Display Audio automatisch zoeken naar updates...
  • Pagina 4 (Zie de Met deze toepassing kan uw Display Audio automatisch zoeken naar software-updates van Honda die specifiek zijn voor uw Display Audio en de Honda-website (https://www.privacynotice.honda.eu) voor meer informatie.) aangesloten apparaten hiervan (aanvankelijk om de (1) week via Wi-Fi of om de vier (4) weken via de telematicaregeleenheid (TCU).
  • Pagina 5 Noodoproep (eCall) BLZ. 369 De informatie en de specificaties in deze publicatie waren geldig op het 2 Rijden BLZ. 375 moment van de goedkeuring tot drukken. Honda Motor Co., Ltd. behoudt Vóór het rijden BLZ. 376 Aanhanger/caravan trekken BLZ. 380 Tijdens het rijden BLZ.
  • Pagina 6 Stoelen BLZ. 227 Bedieningselementen BLZ. 171 Audio-foutmeldingen BLZ. 362 Algemene informatie over het audiosysteem BLZ. 363 Functies BLZ. 253 Honda Sensing BLZ. 427 Remmen BLZ. 500 Uw voertuig parkeren BLZ. 510 Honda Parkeerassistent BLZ. 537 Opladen BLZ. 562 Energiezuinigheid BLZ. 576 Rijden BLZ.
  • Pagina 7 Modellen met het stuur links (B106) Controlelampjes (B154) Meters (B156) Interface voor bestuurdersinformatie Controlelampje startblokkering/ (B121) beveiligingssysteemalarm (B197) Knop POWER (B537) Knop Honda Parkeerassistent (B257) Helderheidsregeling (B254) Audiosysteem Navigatiesysteem () Zie de handleiding van het navigatiesysteem Alarmknipperlichtknop (B246) Knoppen stoelverwarming (B247) Klimaatregelsysteem (B213)
  • Pagina 8 Scherm camerasysteem voor zijspiegels (B221) (B214) Stuurwielverstelling (B246) Knoppen stoelverwarming (B213) Achterruitverwarming (B247) Klimaatregelsysteem Alarmknipperlichtknop (B254) Audiosysteem Navigatiesysteem () Zie de handleiding van het navigatiesysteem (B257) Helderheidsregeling (B537) Knop Honda Parkeerassistent Controlelampje startblokkering/ (B121) beveiligingssysteemalarm * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 9 Visuele index (B201, 202) Koplampen/richtingaanwijzers (B204) Mistlampen voor (B204) Mistlampen achter (B224) Knop camerasysteem voor zijspiegels (B395) Flipper (−) (B395) Flipper (+) (B210) Ruitenwissers/sproeiers (B524) Knop CAMERA Knoppen Adaptive Cruise Control (ACC) met Low (B447) Speed Follow (B467) Knop Lane Keeping Assist System (LKAS) (B459) Afstandsknop (B245)
  • Pagina 10 Modellen met het stuur links (B59) Airbag bestuurder (B59) Airbag voorpassagier (B238) Handschoenenkastje (B243) Accessoirevoeding (B244) AC-voeding (B259) USB-poorten (B260) HDMI -poort (B393) Rijmodusschakelaar Schakelaar van de elektronische parkeerrem (B500) (B504) Knop Automatic Brake Hold (B399) Schakelaar besturing met één pedaal (B386) Schakelknop (B665)
  • Pagina 11 Visuele index Modellen met het stuur rechts (B59) Airbag bestuurder Bedieningselementen camerasysteem voor (B222) zijspiegels (B183) Hoofdschakelaar portiervergrendeling (B194) Schakelaars elektrisch bediende ruiten (B592) Hendel motorkapontgrendeling (B665) Zekeringenkast interieur (B386) Schakelknop (B399) Schakelaar besturing met één pedaal (B393) Rijmodusschakelaar Schakelaar van de elektronische parkeerrem (B500) (B504) Knop Automatic Brake Hold...
  • Pagina 12 (B67) Zijgordijnairbags (B236) Kaartleeslampjes (B236) Schakelaar kaartleeslampjes (B45) Veiligheidsgordels Handgreep Zonnekleppen Make-upspiegels (B236) Kaartleeslampjes (B191) Knop ultrasoonsensor OFF (B192) Knop kantelsensor OFF (B371) Knop SOS Camerasysteem voor achteruitkijkspiegel (B215) (B220) Achteruitkijkspiegel (B227) Voorstoel (B259) USB-poorten (B65) Zijairbags (B230) Achterbank (B96) Veiligheidsgordel (kinderzitje bevestigen) Veiligheidsgordel voor bevestiging van een (B98)
  • Pagina 13 Visuele index (B591) Onderhoud onder de motorkap (B210, 604) Voorruitwissers (B221) Camerasysteem voor zijspiegels (B202, 600) Zijrichtingaanwijzers (B175) Vergrendelings-ontgrendelingsregeling portier (B609, 634) Banden (B201, 600) Koplampen (B201, 205, 600) Parkeerverlichting/dagrijlicht (B202, 600) Richtingaanwijzers voor (B204, 600) Mistlampen voor (B566, 571) Knop deksel open (B566, 571) Opladen...
  • Pagina 14 (B601) Hooggemonteerd remlicht (B212, 607) Ruitenwisser achter (B521) Achteruitrijcamera voor multi-weergave (B523) Camera voor multi-weergave (B186) Achterklep openen/sluiten (B187) Buitenhandgreep van de achterklep (B201, 601) Verlichting kentekenplaat achter (B601) Achteruitrijlichten (B204, 601) Mistlamp achter (B201, 600) Achterlichten (B600) Remlichten (B202, 600) Richtingaanwijzers achter * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 15 Goed gebruik van uw elektrische Honda-voertuig Thuis opladen U kunt uw elektrische Honda-voertuig thuis opladen met een correct geconfigureerde conventionele stekker. Als een timer is ingesteld, start en stopt het opladen automatisch. (B562) (B569)
  • Pagina 16 Parkeren Er zijn verschillende dingen die u moet weten wanneer u uw elektrische Honda- voertuig parkeert. (B574) Hoe het elektrische voertuig werkt Uw elektrische Honda-voertuig wordt aangedreven door een elektromotor. (B16)
  • Pagina 17 Hoe het elektrische voertuig werkt In plaats van benzine als brandstof voor een interne verbrandingsmotor, gebruikt uw voertuig opgeslagen elektriciteit als brandstof voor een elektromotor. Net als bij een voertuig met benzinemotor is de rijstijl bepalend voor de efficiëntie (en de actieradius) van uw elektrische voertuig. Daarnaast heeft intensief gebruik van het klimaatregelsysteem een negatieve invloed op de actieradius van het voertuig.
  • Pagina 18 Voorzorgsmaatregelen elektrisch voertuig Hoogspanningsonderdelen, hoogspanningsdraden en hete onderdelen Elektrische voertuigen zijn voorzien van hoogspanningsonderdelen (maximaal ca. 650 V) zoals de voedingsregeleenheid, hoogspanningsaccu, hoogspanningsdraden (te herkennen aan hun oranje mantel), elektromotor, en hete onderdelen zoals de radiateur. Op deze onderdelen zijn waarschuwingsstickers aangebracht.
  • Pagina 19 Hoogspanningsaccu De hoogspanningsaccu loopt geleidelijk leeg, zelfs als het voertuig niet in gebruik is. Wanneer de accu te ver is ontladen, kan deze beschadigd raken. Wanneer uw voertuig gedurende een langere periode staat geparkeerd, bijvoorbeeld tijdens stallen, moet u de accu regelmatig opladen om een voldoende laadniveau te garanderen.
  • Pagina 20 Onderhoud, reparatie en afvoer WAARSCHUWING Neem altijd contact op met een dealer over onderhoud, reparatie en afvoer. Na een botsing kunnen Dealers verzamelen de hoogspanningsaccu's die worden verwijderd uit afgedankte voertuigen. Voer de hoogspanningsonderdelen en/of -draden accu's niet zelf af. (oranje) bloot komen te liggen.
  • Pagina 21 Regeneratieve energie en regeneratief remmen Bij het afremmen of het afrijden van een heuvel werkt de elektromotor als een generator die een gedeelte van de elektrische energie terugwint die werd gebruikt om het voertuig te versnellen. In de volgende situaties genereert het voertuig elektriciteit tijdens het afremmen. ●...
  • Pagina 22 Veilig rijden (B39) Airbags (B57) ● Uw voertuig is uitgerust met airbags, die u en uw passagiers beschermen tijdens een gematigde tot krachtige botsing. Veiligheid van kinderen (B75) ● Alle kinderen jonger dan 12 jaar dienen op de achterbank te zitten. ●...
  • Pagina 23 Instrumentenpaneel (B105) Meters /Interface voor bestuurdersinformatie /Controlelampjes (B154) (B156) (B130) (B114) Controlelampje flipper voor vertraging (B113) (B155) Schakelstandindicator Verkeersbordenherkenningssysteem (B154) Snelheidsmeter (B154) Interface voor bestuurdersinformatie POWER/CHARGE-meter (B156) (B154) Meter laadniveau hoogspanningsaccu...
  • Pagina 24 Bedieningsele- Richtingaanwijzers Ruitenwissers en -sproeiers (B202) (B210) Bedieningshendel richtingaanwijzers menten (B171) Bedieningshendel wissers/sproeiers Rechts Klok (B274) MIST U kunt de klok instellen en de klokweergave aanpassen. AUTO: snelheid wissers varieert (B274) automatisch LO: langzaam wissen HI: snel wissen Knop POWER (B197) Druk op de knop om de voedingsmodus van het voertuig te wijzigen.
  • Pagina 25 Stuurwiel Voorportieren van binnenuit Achterklep (B214) (B186) ● Om het stuurwiel te verstellen, duwt u de ● Druk op de ontgrendelknop aan de buitenzijde ontgrendelen (B182) afstelhendel naar beneden en zet u het van de achterklep om deze te ontgrendelen en ●...
  • Pagina 26 Camerasysteem voor Elektrisch bediende ruiten zijspiegels (B221) (B194) ● Zet, met de voedingsmodus in de stand AAN, de ● Open en sluit, met de voedingsmodus in de keuzeschakelaar op stand AAN, de elektrisch bediende ruiten. ● Als de vergrendelingsknop van de elektrisch L/R L of R.
  • Pagina 27 Klimaatregelsysteem (B247) ● Druk op de knop AUTO om het klimaatregelsysteem te activeren. ● Druk op de knop om het systeem in of uit te schakelen. ● Druk op de knop om de voorruit te ontdooien. De lucht stroomt uit De lucht stroomt De lucht stroomt uit de De lucht stroomt...
  • Pagina 28 Functies (B253) Audiosysteem (B 256) Middelste display Assistant-display Snelkoppelingspictogram Snelkoppelingspictogram Knop (beginscherm) Knop VOL Knop (Helderheid) Knop /AUDIO (Power/Audio)
  • Pagina 29 ● Knoppen Afstandsbediening van het Draai het wieltje omhoog of omlaag: Draai het (Zoeken/Overslaan) wieltje omhoog of omlaag om door de audiomodi Radio: Druk op om een andere audiosysteem (B 261) te bladeren en druk op het linker selectiewieltje: voorkeuzezender te kiezen. FM/DAB/iPod/USB/Apple CarPlay/Android Auto/ iPod, USB-apparaat, Bluetooth®-audio of Knoppen VOL...
  • Pagina 30 Rijden (B 375) Elektronische versnellingsselectie (B386 ) ● Selecteer en trap het rempedaal in zodra u de voeding inschakelt. Schakelen Schakelstandindicator De schakelstandindicator en de schakelknopindicator geven de geselecteerde versnelling aan. Schakelknop- indicator Schakelstandindicator Parkeren Druk op de knop Wordt gebruikt tijdens het parkeren of vóór het in-/uitschakelen van de voeding. Transmissie is vergrendeld.
  • Pagina 31 VSA Aan en Uit (B 419) Zodra u het gaspedaal loslaat, kunt u de mate van vertraging regelen zonder uw ● De voertuigstabiliteitsregeling (VSA) helpt bij handen van het stuurwiel te halen. Met behulp van de flipper voor vertraging op het het stabiliseren van het voertuig tijdens stuurwiel kunt u achtereenvolgens door vier of drie...
  • Pagina 32 Waarschuwingssysteem voor bandenspanning (B 420) ● Detecteert een verandering in de conditie en algehele afmetingen van de banden als gevolg van een afname van de bandenspanning. ● Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning wordt automatisch ingeschakeld telkens wanneer u het voedingssysteem inschakelt. ●...
  • Pagina 33 Honda Sensing (B427 ) Botsingsbeperkingssysteem Adaptive Cruise Control (ACC) Honda Sensing is een bestuurdersondersteuningssysteem dat gebruik (CMBS) met Low Speed Follow (B 430) (B 447) maakt van twee verschillende sensoren: een radarsensor achter het embleem en een Dit systeem kan u assisteren wanneer er kans is op...
  • Pagina 34 Meldingssysteem wegrijden voorganger (B 484) Geeft zichtbare en hoorbare waarschuwingen wanneer uw voertuig stilstaat, ook al rijdt het voertuig voor u weg. Verkeersbordenherken- ningssysteem (B 488) Herinnert u op het instrumentenpaneel aan informatie die is afgeleid van verkeersborden die u bent gepasseerd, zoals de snelheidslimiet of het feit dat inhalen verboden is.
  • Pagina 35 Onderhoud (B577) Onder de motorkap (B591) ● Controleer de koelvloeistoffen en ruitensproeiervloeistof. Vul de Wisserbladen (B604) vloeistoffen indien nodig bij. ● Controleer de remvloeistof. ● Vervang de bladen indien deze strepen op ● Controleer maandelijks de staat van de 12V-accu. de voorruit achterlaten.
  • Pagina 36 Onverwachte gebeurtenissen (B633) Lekke band Voedingssysteem start niet Oververhitting (B634) (B654) ● Parkeer op een veilige plek. Indien u geen ● Parkeer op een veilige plek en repareer de lekke (B648) stoom onder de motorkap ziet, opent u de band met behulp van de bandenreparatiekit. ●...
  • Pagina 37 Wat te doen als Waardoor trilt het rempedaal Dit kan optreden wanneer het ABS wordt geactiveerd; dit is geen aanwijzing dat er een probleem is. Trap het rempedaal stevig en licht bij het bedienen van de gelijkmatig in. Bedien het rempedaal nooit pompend. remmen? (B507) Antiblokkeersysteem (ABS)
  • Pagina 38 Waarom klinkt de zoemer De zoemer klinkt wanneer: wanneer ik het De voedingsmodus op ACCESSOIRE staat. ● bestuurdersportier open? De buitenverlichting is ingeschakeld. ● Waarom klinkt de zoemer De zoemer klinkt wanneer de bestuurder en/of de voorpassagier hun wanneer ik begin te rijden? veiligheidsgordel niet dragen.
  • Pagina 39 De parkeerrem wordt niet • Gesp de veiligheidsgordel van de bestuurder vast. automatisch uitgeschakeld • Controleer of de transmissie in de stand P of N staat. Als dat het wanneer het gaspedaal geval is, selecteer dan een andere stand. wordt ingetrapt. Wat kan de oorzaak zijn? Waarom verandert de •...
  • Pagina 40 Veilig rijden U vindt een groot aantal veiligheidsadviezen in dit hoofdstuk en in deze handleiding. Veiligheidsstickers Voor veilig rijden Zijairbags ..........65 Belangrijke veiligheidsmaatregelen ..40 Zijgordijnairbags ........67 Plaatsen van stickers ......103 De veiligheidsvoorzieningen van uw Controlelampjes van airbagsysteem ..69 voertuig ..........
  • Pagina 41 Voor veilig rijden De volgende pagina's geven uitleg over de veiligheidsdetails van het voertuig en hoe u hiervan op de juiste wijze gebruik maakt. De onderstaande veiligheidsmaatregelen zijn daarbij naar onze mening het belangrijkst. Belangrijke veiligheidsmaatregelen ■ 1Belangrijke veiligheidsmaatregelen Draag altijd uw veiligheidsgordel Een veiligheidsgordel is uw beste bescherming in elk type aanrijding.
  • Pagina 42 uuVoor veilig rijdenuBelangrijke veiligheidsmaatregelen ■ Besteed uw volledige aandacht aan uw taak om veilig te rijden Het gebruik van een mobiele telefoon of andere activiteiten die u ervan weerhouden uw aandacht op de weg en op andere voertuigen en andere verkeersdeelnemers te richten, kunnen tot ongevallen leiden.
  • Pagina 43 uuVoor veilig rijdenuBelangrijke veiligheidsmaatregelen ■ Wees voorzichtig met het hoogspanningssysteem Maak uzelf vertrouwd met de instructies voor opladen en de waarschuwingen in deze handleiding. Als u een openbaar laadstation gebruikt, neem dan ook de instructies van de fabrikant in acht.
  • Pagina 44 uuVoor veilig rijdenuDe veiligheidsvoorzieningen van uw voertuig De veiligheidsvoorzieningen van uw voertuig 1De veiligheidsvoorzieningen van uw voertuig Uw voertuig is uitgerust met tal van functies die gezamenlijk bijdragen aan de bescherming van u en uw passagiers tijdens een ongeval. Sommige van deze functies vereisen geen enkele actie van u. Zoals een stevig stalen geraamte dat een veiligheidskooi rondom de passagiersruimte vormt met kreukelzones aan voor- en achterzijde, een veiligheidsstuurkolom en...
  • Pagina 45 uuVoor veilig rijdenuVeiligheidscontrolelijst Veiligheidscontrolelijst Maak er, in het belang van de veiligheid van u en uw passagiers, een gewoonte van om deze 1Veiligheidscontrolelijst zaken voor elke rit te controleren. Controleer of de laadkabel is aangesloten op het voertuig Als de melding voor portier en/of achterklep open verschijnt en koppel deze los als dit het geval is.
  • Pagina 46 Veiligheidsgordels Over uw veiligheidsgordels Veiligheidsgordels zijn de meest effectieve veiligheidsvoorziening, omdat ze u met het voertuig 1Over uw veiligheidsgordels verbonden houden, zodat u optimaal van de vele ingebouwde veiligheidsfuncties profiteert. Ze WAARSCHUWING voorkomen bovendien dat u tegen de binnenzijde van het voertuig, tegen andere passagiers of uit het voertuig wordt geslingerd.
  • Pagina 47 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Heup-/schoudergordels 1Over uw veiligheidsgordels Alle vier de zitplaatsen zijn voorzien van heup-/schoudergordels met oprolmechanisme en Wanneer u de gordel te snel afrolt, wordt deze geblokkeerd. gordelspanner. Onder normale rijomstandigheden laat het oprolmechanisme u vrij bewegen, Wanneer dit gebeurt, spant u de gordel voorzichtig aan en terwijl de gordelspanner de gordel enigszins op spanning houdt.
  • Pagina 48 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Correct gebruik van de veiligheidsgordels Volg deze richtlijnen voor correct gebruik: • Alle inzittenden dienen rechtop en zo ver mogelijk naar achteren op hun stoel plaats te nemen en gedurende de hele rit in deze positie te blijven zitten. Door onderuit gezakt te zitten en opzij te leunen wordt de effectiviteit van de veiligheidsgordel verminderd en wordt de kans op ernstig letsel tijdens een ongeval vergroot.
  • Pagina 49 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ 1Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Het waarschuwingslampje gaat ook aan als een voorpassagier ■ Voorstoelen de veiligheidsgordel niet omdoet binnen zes seconden nadat Het veiligheidsgordelsysteem heeft een het voedingssysteem op AAN is gezet. controlelampje op het instrumentenpaneel om de Wanneer de stoel van de voorpassagier onbezet is, gaat het bestuurder en/of voorpassagier eraan te herinneren waarschuwingslampje niet branden en klinkt de zoemer niet.
  • Pagina 50 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Achterstoelen 1Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Uw voertuig controleert het gebruik van de Wanneer de bagage op de achterbank wordt geplaatst en de veiligheidsgordels op de achterbank. Een interface sensor het gewicht detecteert, kan het waarschuwingslampje voor bestuurdersinformatie laat u weten wanneer knipperen en klinkt mogelijk de zoemer.
  • Pagina 51 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ 1Automatische veiligheidsgordelspanners Automatische veiligheidsgordelspanners De veiligheidsgordelspanners kunnen slechts eenmaal De voorstoelen en de zitplaatsen op de achterbank zijn uitgerust met automatische worden gebruikt. veiligheidsgordelspanners ter verbetering van de veiligheid. Is een veiligheidsgordelspanner geactiveerd, dan zal het SRS- controlelampje gaan branden.
  • Pagina 52 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen Veiligheidsgordels vastgespen Nadat u een voorstoel in de juiste positie hebt gezet en rechtop en zo ver mogelijk naar 1Veiligheidsgordels vastgespen achteren op uw stoel hebt plaatsgenomen (zie afbeeldingen voor correcte zithouding): Niemand mag plaatsnemen op een stoel met een niet 2 Stoelen BLZ.
  • Pagina 53 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen 3. Plaats het heupgedeelte van de veiligheidsgordel 1Veiligheidsgordels vastgespen zo laag mogelijk over uw heupen (zie afbeelding) WAARSCHUWING en trek vervolgens het schoudergedeelte omhoog zodat het heupgedeelte stevig aanligt. Verkeerd gedragen veiligheidsgordels kunnen Daardoor vangen uw stevige bekkenbotten de tijdens een ongeval ernstig of dodelijk letsel kracht van een aanrijding op en wordt de kans veroorzaken.
  • Pagina 54 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Schouderhoogte instellen Schouderhoogte instellen Controleer na het afstellen of het verankeringspunt op De voorstoelen zijn voorzien van instelbare verankeringspunten op schouderhoogte om deze schouderhoogte stevig vergrendeld is. te kunnen aanpassen aan passagiers van verschillende lengte. 1. Verplaats de verankering omhoog of omlaag Het verankeringspunt op schouderhoogte kan op vier niveaus worden ingesteld.
  • Pagina 55 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Advies voor zwangere vrouwen Advies voor zwangere vrouwen Vraag uw arts na ieder medisch onderzoek of het nog Mogelijke alternatieve wijze: raadzaam is een voertuig te besturen. Als u zwanger bent, is het steeds dragen van een veiligheidsgordel de beste manier om uzelf en uw ongeboren kind tijdens het besturen van of rijden in een voertuig te beschermen.
  • Pagina 56 uuVeiligheidsgordelsuInspectie van veiligheidsgordels Inspectie van veiligheidsgordels Controleer regelmatig als volgt de conditie van de veiligheidsgordels: 1Inspectie van veiligheidsgordels WAARSCHUWING • Trek elke veiligheidsgordel volledig uit en controleer hem op rafels, insnijdingen, brandplekken en slijtage. Nalatigheid bij controle of onderhoud van •...
  • Pagina 57 uuVeiligheidsgordelsuBevestigingspunten Bevestigingspunten Maak bij het vervangen van de veiligheidsgordels Voorstoel gebruik van de bevestigingspunten zoals aangegeven in de afbeeldingen. De voorstoel heeft een heup-/schoudergordel. De achterbank heeft twee heup-/schoudergordels. Achterbank...
  • Pagina 58 Airbags Onderdelen van het airbagsysteem • De airbags voor, de zijairbags voor en de Een elektronische regeleenheid die, wanneer de zijgordijnairbags worden opgeblazen afhankelijk voedingsmodus in de stand AAN staat, van de richting en de kracht van de botsing. Het voortdurend informatie bewaakt met betrekking airbagsysteem bestaat uit: tot de verschillende botsingssensoren, de stoel- en...
  • Pagina 59 uuAirbagsuOnderdelen van het airbagsysteem ■ 1Belangrijke feiten over uw airbags Belangrijke feiten over uw airbags Probeer uw airbags niet te deactiveren. Samen bieden Airbags kunnen een ernstig gevaar vormen. Om hun werk goed te kunnen doen, moeten airbags en veiligheidsgordels de beste bescherming. airbags met enorme kracht worden opgeblazen.
  • Pagina 60 uuAirbagsuTypen airbags Typen airbags Uw voertuig is uitgerust met drie typen airbags: 1Typen airbags • Airbags voor: Airbags vóór de stoelen van de bestuurder en de voorpassagier. De airbags kunnen worden opgeblazen zodra de • Zijairbags: Airbags in de rugleuning van de stoelen van de bestuurder en de voorpassagier. contactschakelaar in de stand AAN staat.
  • Pagina 61 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Werking De voorste airbags zijn ontworpen om opgeblazen te worden tijdens een matige tot krachtige frontale botsing. Wanneer het voertuig plotseling vertraagt, sturen de sensoren informatie naar de regeleenheid, die opdracht geeft om één of beide airbags op te blazen. Een frontale botsing kan recht van voren of in een hoek tussen twee voertuigen plaatsvinden of wanneer een voertuig tegen een stilstaand voorwerp botst, bijv.
  • Pagina 62 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Wanneer de voorste airbags niet opgeblazen mogen worden Lichte frontale botsingen: De voorste airbags zijn ontworpen als aanvulling op de veiligheidsgordels en helpen levens te redden. Ze zijn niet bedoeld om lichte schaafwonden of zelfs gebroken botten te voorkomen, die het gevolg kunnen zijn van een minder krachtige frontale botsing.
  • Pagina 63 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ 1Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier WAARSCHUWING Indien het plaatsen van een naar achteren gericht kinderzitje op de stoel van de voorpassagier niet kan worden vermeden, moet u het airbagsysteem van de voorpassagier handmatig Het airbagsysteem van de voorpassagier moet uitschakelen met de geïntegreerde sleutel.
  • Pagina 64 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Het airbagsysteem van de voorpassagier deactiveren 1. Schakel de parkeerrem in en zet de voedingsmodus in de stand VOERTUIG UIT. 2. Open het portier van de voorpassagier. 3. Plaats de geïntegreerde sleutel in de ON/OFF- schakelaar voor de airbag van de voorpassagier. De schakelaar bevindt zich in het zijpaneel van het dashboard aan de kant van de voorpassagier.
  • Pagina 65 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Controlelampje uitgeschakelde airbag voorpassagier 1Het airbagsysteem van de voorpassagier deactiveren Wanneer het airbagsysteem van de voorpassagier geactiveerd wordt, gaat het controlelampje ATTENTIE na een paar seconden uit wanneer u de voedingsmodus op AAN zet. • Gebruik de geïntegreerde sleutel van het voertuig om de ON/OFF-schakelaar voor de airbag van de voorpassagier Wanneer het airbagsysteem van de voorpassagier gedeactiveerd wordt, blijft het controlelampje te verdraaien.
  • Pagina 66 uuAirbagsuZijairbags Zijairbags De zijairbags beschermen het bovenlichaam en het bekken van de bestuurder of voorpassagier 1Zijairbags tijdens een middelzware tot zware botsing van opzij. Bevestig geen accessoires aan of vlakbij de zijairbags. Ze kunnen de correcte werking van de airbags belemmeren of kunnen ■...
  • Pagina 67 uuAirbagsuZijairbags ■ 1Zijairbags Werking Bedek of vervang de afdekkingen van de rugleuningen van Wanneer de sensoren een middelzware tot zware de voorstoelen niet zonder een dealer te raadplegen. botsing van opzij registreren, geeft de regeleenheid De afdekkingen van de rugleuningen van de voorstoelen opdracht om de zijairbag aan de zijde van de verkeerd vervangen of bedekken, kan ervoor zorgen dat de botsing onmiddellijk op te blazen.
  • Pagina 68 uuAirbagsuZijgordijnairbags Zijgordijnairbags De zijgordijnairbags beschermen het hoofd van de bestuurder en dat van de passagiers tijdens 1Zijgordijnairbags een middelzware tot zware botsing van opzij. De zijgordijnairbags zijn het meest effectief wanneer de inzittenden hun veiligheidsgordel correct dragen en rechtop ■ en zo ver mogelijk naar achteren op hun stoel zitten.
  • Pagina 69 uuAirbagsuZijgordijnairbags ■ Werking De zijgordijnairbag is zodanig ontworpen dat deze wordt opgeblazen tijdens middelzware tot zware botsingen van opzij. Opgeblazen zijgordijnairbag ■ Wanneer de zijgordijnairbags worden opgeblazen in een frontale botsing Een of beide zijgordijnairbags kunnen ook worden opgeblazen in een matige tot krachtige frontale botsing die onder een hoek plaatsvindt.
  • Pagina 70 uuAirbagsuControlelampjes van airbagsysteem Controlelampjes van airbagsysteem Als zich een probleem in het airbagsysteem voordoet, gaat het SRS-controlelampje aan en verschijnt een bericht op de interface voor bestuurdersinformatie. ■ 1Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) ■ WAARSCHUWING Wanneer de voedingsmodus in de stand AAN staat Wordt het SRS-controlelampje genegeerd, dan Het controlelampje gaat gedurende enkele...
  • Pagina 71 uuAirbagsuControlelampjes van airbagsysteem ■ Controlelampje uitgeschakelde airbag voorpassagier ■ Wanneer het uitschakelingscontrolelampje passagiersairbag gaat branden Het controlelampje blijft branden zolang het airbagsysteem van de voorpassagier gedeactiveerd is. Schakel het systeem handmatig opnieuw in wanneer er geen naar achteren gericht kinderzitje op de stoel van de voorpassagier wordt gebruikt.
  • Pagina 72 uuAirbagsuAirbagverzorging Airbagverzorging Het zelf uitvoeren van het onderhoud of de vervanging van onderdelen van het airbagsysteem 1Airbagverzorging wordt afgeraden en zou ook niet nodig moeten zijn. U dient het voertuig echter wel te laten Het verwijderen van airbagonderdelen van het voertuig is inspecteren door een dealer in de volgende situaties: verboden.
  • Pagina 73 Pop-upmotorkapsysteem Over het pop-upmotorkapsysteem Het pop-upmotorkapsysteem is ontworpen om mogelijk hoofdletsel van een voetganger als 1Over het pop-upmotorkapsysteem gevolg van een frontale botsing met uw voertuig te beperken. WAARSCHUWING ■ Het systeem wordt ingeschakeld wanneer Nadat het actieve pop-upmotorkapsysteem is geactiveerd, worden de onderdelen van de U met uw voertuig een voetganger of een ander voorwerp raakt met gemiddelde of hogere voedingseenheid zeer heet en kunnen ze...
  • Pagina 74 uuPop-upmotorkapsysteemuOver het pop-upmotorkapsysteem Het systeem kan ook onder de volgende omstandigheden worden geactiveerd. 1Over het pop-upmotorkapsysteem • Een zware impact aan de onderkant van uw voertuig. Om te zorgen dat het pop-upmotorkapsysteem goed werkt: • Met hoge snelheid over verkeersdrempels of over een diepe kuil rijden. •...
  • Pagina 75 uuPop-upmotorkapsysteemuOnderhoud van het pop-upmotorkapsysteem ■ 1Waarschuwingsbericht voor pop-upmotorkap Waarschuwingsbericht voor pop-upmotorkap ■ WAARSCHUWING Wanneer de voedingsmodus in de stand AAN staat Wanneer u het bericht voor de pop-upmotorkap Er wordt een waarschuwingsbericht weergegeven negeert, kan dit leiden tot een storing van de op de interface voor bestuurdersinformatie pop-upmotorkap.
  • Pagina 76 Veiligheid van kinderen Kinderen in het voertuig beschermen Elk jaar raakt een groot aantal kinderen gewond of komt om het leven in ongevallen met 1Kinderen in het voertuig beschermen voertuigen, omdat ze niet of niet correct aangegespt zijn. Voertuigongevallen zijn zelfs de Zonneklep voorpassagier eerste oorzaak voor het overlijden van kinderen jonger dan 12 jaar.
  • Pagina 77 uuVeiligheid van kinderenuKinderen in het voertuig beschermen Kinderen dienen correct vastgegespt op een 1Kinderen in het voertuig beschermen achterbank te zitten. De redenen hiervoor zijn: In veel landen is het wettelijk verplicht alle kinderen van 12 jaar • Een voorste airbag of zijairbag die wordt en jonger en die kleiner zijn dan 150 cm correct vast te gespen opgeblazen kan een kind dat op de voorstoel zit, op de achterbank.
  • Pagina 78 uuVeiligheid van kinderenuKinderen in het voertuig beschermen • Houd nooit een kind op schoot, omdat het onmogelijk is het kind tijdens een botsing te 1Kinderen in het voertuig beschermen beschermen. WAARSCHUWING: Gebruik de vergrendelingsknop voor de elektrisch bediende ruiten om te voorkomen dat kinderen de •...
  • Pagina 79 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Veiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Baby's en peuters beschermen Baby's en peuters beschermen WAARSCHUWING Een baby of peuter dient correct vastgegespt en liggend in een naar achteren gericht kinderzitje te worden geplaatst, totdat deze de gewichts- of lengtelimiet van de fabrikant van het kinderzitje Wanneer u een naar achteren gericht kinderzitje heeft bereikt en ten minste één jaar oud is.
  • Pagina 80 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Een naar achteren gericht kinderzitje dat correct is bevestigd, kan hinderen bij het volledig naar 1Baby's en peuters beschermen achteren verschuiven van de bestuurdersstoel of de stoel van de voorpassagier of bij het in de Veel experts adviseren het gebruik van een naar achteren gewenste positie vergrendelen van de rugleuning.
  • Pagina 81 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kleinere kinderen beschermen Kleinere kinderen beschermen WAARSCHUWING Als een kind ten minste één jaar oud is en de gewichts- en lengtebeperkingen van een naar achteren gericht kinderzitje overschrijdt, moet het kind correct vastgegespt worden in een Wanneer u een naar voren gericht kinderzitje op stevig vastgezet naar voren gericht kinderzitje tot het kind de gewichts- en lengtebeperkingen de voorstoel bevestigt, kan dit bij het kind...
  • Pagina 82 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kinderzitje kiezen Kinderzitje kiezen Installatie van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Sommige kinderzitjes zijn compatibel met lage bevestigingspunten. Sommige hebben een starre is eenvoudig. bevestiging, terwijl andere een flexibele bevestiging hebben. Beide typen zijn even eenvoudig in het gebruik.
  • Pagina 83 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ Normen voor kinderzitjes 1Kinderzitje kiezen Als een kinderzitje (of het nu een kinderzitje is van het type i-Size/ISOFIX of een kinderzitje dat Voorbeeld van goedkeuringslabel VN-voorschrift nr. 44 wordt bevestigd met een veiligheidsgordel) voldoet aan het relevante VN-voorschrift, is het voorzien van een goedkeuringslabel zoals hiernaast weergegeven.
  • Pagina 84 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 1Kinderzitje kiezen Voorbeeld van goedkeuringslabel VN-voorschrift nr. 129 Categorie Grootte- en gewichtsaanduiding Goedkeuringsnummer Voorschriftnummer Landcode WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 85 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ Montagelocaties voor kinderzitjes Passagiersairbag ON voor Passagiersairbag OFF voor Geschikt voor universele kinderzitjes die worden model met stuur links model met stuur links geïnstalleerd met de veiligheidsgordel. Geschikt voor universele kinderzitjes waarbij het kind naar voren kijkt en die worden geïnstalleerd met de veiligheidsgordel.
  • Pagina 86 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen *1: Zet de stoel in de achterste stand. Als het kinderzitje tegen de hoofdsteun komt en het niet stabiel kan worden vastgezet, zet dan de hoofdsteun in de hoogste stand. Als het kinderzitje zelfs na het omhoog zetten nog tegen de hoofdsteun komt, verwijder dan de hoofdsteun.
  • Pagina 87 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Passagiersairbag ON voor Passagiersairbag OFF voor Geschikt voor universele kinderzitjes die worden model met stuur rechts model met stuur rechts geïnstalleerd met de veiligheidsgordel. Geschikt voor universele kinderzitjes waarbij het kind naar voren kijkt en die worden geïnstalleerd met de veiligheidsgordel.
  • Pagina 88 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen *1: Zet de stoel in de achterste stand. Als het kinderzitje tegen de hoofdsteun komt en het niet stabiel kan worden vastgezet, zet dan de hoofdsteun in de hoogste stand. Als het kinderzitje zelfs na het omhoog zetten nog tegen de hoofdsteun komt, verwijder dan de hoofdsteun.
  • Pagina 89 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Alle modellen 1Montagelocaties voor kinderzitjes Gedetailleerde informatie voor installatie van kinderzitje Wanneer u een kinderzitje aanschaft, moet u niet vergeten de ISOFIX-grootteklasse of het bevestigingssysteem te Zitpositie controleren om te verzekeren dat het zitje geschikt is voor uw voertuig.
  • Pagina 90 Wanneer het kinderzitje tegen de passagiersstoel komt, zet dan de rugleuning van de passagiersstoel in de voorste vergrendelstand. Schuif de stoel in de 10e positie vanaf de voorkant geteld. *7: De genoemde kinderzitjes (CRS) zijn overeenkomstig de aanbevelingen van Honda op de datum van publicatie. Neem contact op met een erkende dealer voor actuele informatie omtrent onze aanbevolen kinderzitjes.
  • Pagina 91 Toepassingsbereik Kinderzitje Categorie 40 tot 83 cm Honda baby safe Modulair kinderzitje tot 13 kg Honda baby safe ISOFIX Basis voor i-Size (Baby - 15 maanden) 76 tot 105 cm 8 tot 22 kg Honda ISOFIX i-Size universeel ISOFIX (15 maanden - 4 jaar)
  • Pagina 92 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje WAARSCHUWING Een voor lage verankering geschikt kinderzitje kan op een van de twee buitenste zitplaatsen op de achterbank bevestigd worden.
  • Pagina 93 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 3. Plaats het kinderzitje op de stoel van het voertuig 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje en bevestig vervolgens het kinderzitje aan de Wanneer u een kinderzitje gebruikt dat is bevestigd aan het lage bevestigingspunten volgens de instructies lage verankeringssysteem, moet u ervoor zorgen dat het die zijn meegeleverd met het kinderzitje.
  • Pagina 94 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje WAARSCHUWING: Gebruik nooit een haak zonder symbool voor bevestiging met bovenband om een kinderzitje vast te zetten. Symbool voor bevestiging met bovenband WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 95 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Kinderzitje met bevestigingsband 4. Als de hoofdsteun niet in de hoogste stand staat, zet deze dan in de hoogste stand. Rol de bagageruimteafdekking op. 2 Bagageruimteafdekking BLZ. 242 Type met bovenband Type met bovenband 5.
  • Pagina 96 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Ander type met bovenband Ander type met bovenband 5. Leid de bevestigingsband tussen de poten van de hoofdsteun door en zet de haak van de bevestigingsband vast aan de bevestiging. Zorg ervoor dat de band niet verdraaid wordt. Kinderzitje met bevestigingsband 6.
  • Pagina 97 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel Kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel Een kinderzitje dat niet correct bevestigd is, zal een kind Een kinderzitje kan met een heup-/schoudergordel op een willekeurige achterbank worden onvoldoende beschermen tijdens een botsing en kan letsel gemonteerd of, indien absoluut noodzakelijk, op de voorpassagiersstoel.
  • Pagina 98 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 3. Duw de lip naar beneden. Haal het schoudergedeelte van de gordel door de gleuf aan de zijde van het zitje. 4. Houd het schoudergedeelte van de gordel dichtbij de gesp vast en trek dit omhoog om de speling van het heupgedeelte van de gordel te verwijderen.
  • Pagina 99 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Meer veiligheid met een bevestigingsband Meer veiligheid met een bevestigingsband WAARSCHUWING: Bevestigingspunten van een kinderzitje Achter elke zitplaats op de achterbank bevindt zich zijn ontworpen om enkel het gewicht opgelegd door correct een verankeringspunt voor bevestigingsbanden.
  • Pagina 100 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Type met bovenband Type met bovenband 2. Breng de hoofdsteun omhoog tot de hoogste positie, haal de bevestigingsband tussen de poten van de hoofdsteun door en maak de haak van de bevestigingsband vast aan het bevestigingspunt.
  • Pagina 101 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen Veiligheid van grotere kinderen ■ 1Veiligheid van grotere kinderen Grotere kinderen beschermen WAARSCHUWING De volgende pagina's geven instructies over het controleren van de juiste veiligheidsgordelpasvorm en over het type zitverhoger dat moet worden gebruikt; ook komen Als u een kind van 12 jaar of jonger op de stoel belangrijke voorzorgsmaatregelen aan de orde voor kinderen die voorin moeten zitten.
  • Pagina 102 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen ■ 1Zitverhogers Zitverhogers Lees vóór het plaatsen van een zitverhoger de bijbehorende Kan een heup-/schoudergordel niet op correcte instructies aandachtig door en bevestig de verhoger wijze worden gedragen, laat het kind dan op een overeenkomstig deze instructies.
  • Pagina 103 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen ■ Grotere kinderen beschermen - laatste controles Uw voertuig is voorzien van een achterbank waarop kinderen op de juiste wijze kunnen worden vastgegespt. Als u een groep kinderen moet vervoeren, waarbij één kind op de stoel van de voorpassagier moet zitten: •...
  • Pagina 104 Veiligheidsstickers Plaatsen van stickers Deze stickers bevinden zich op de aangegeven plaatsen. Ze waarschuwen u voor mogelijke gevaren die ernstig of dodelijk letsel zouden kunnen veroorzaken. Lees deze stickers aandachtig door. Indien een sticker loskomt of onleesbaar wordt, neemt u contact op met een dealer om die te vervangen.
  • Pagina 106 Instrumentenpaneel Dit hoofdstuk beschrijft de bedieningsknoppen, controlelampjes en meters die tijdens het rijden worden gebruikt. Controlelampjes ........106 Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie....130 Meters en displays Meters..........154 Interface voor bestuurdersinformatie ..156...
  • Pagina 107 Controlelampjes Controlelampje parkeerrem Controlelampje Controlelampje P. 108 P. 116 P. 113 en remsysteem (rood) antiblokkeersysteem (ABS) transmissiesysteem Waarschuwingslampje Controlelampje flipper P. 116 P. 114 Controlelampje parkeerrem aanvullend voor vertraging P. 110 en remsysteem (amber) veiligheidssysteem Controlelampje Controlelampjes airbag P. 111 P.
  • Pagina 108 uuControlelampjesu P. 120 Controlelampje grootlicht Waarschuwingslampje Controlelampje Lane P. 117 P. 123 assistentiesysteem voer- Keeping Assist-systeem tuigstabiliteit (VSA) OFF (LKAS) (amber) Controlelampje (groen) Controlelampje lichten aan P. 120 Controlelampje Road P. 123 Lane Keeping Assist- P. 124 Departure Mitigation systeem (LKAS) gereed voor assistentie Controlelampje mistlamp voor P.
  • Pagina 109 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat branden als de parkeerrem wordt Gaat branden tijdens het rijden - ingeschakeld en gaat uit als deze wordt Controleer of de parkeerrem is vrijgezet. uitgeschakeld. Controleer het remvloeistofniveau. • Gaat branden wanneer het 2 Wat te doen wanneer het controlelampje gaat branden tijdens remvloeistofniveau te laag is.
  • Pagina 110 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Brandt circa 30 seconden wanneer u de Knippert en tegelijkertijd gaat het elektronische parkeerrem inschakelt controlelampje parkeerrem en terwijl de voedingsmodus in de stand remsysteem (amber) branden - Er is een ACCESSOIRE of VOERTUIG UIT staat en probleem met de elektronische parkeerrem.
  • Pagina 111 Breng het voertuig onmiddellijk • Gaat branden als er een probleem is naar een dealer. met de samenwerkende besturing bij regeneratief remmen, het elektrische servoremsysteem, de besturing met één pedaal en de Honda Parkeerassistent Controlelampje parkeerrem en remsysteem (amber) (amber)
  • Pagina 112 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat branden wanneer er een ● Blijft constant branden - Vermijd het probleem is met het systeem van de gebruik van de parkeerrem en laat uw elektronische parkeerrem en/of het voertuig onmiddellijk door een dealer Automatic Brake Hold-systeem.
  • Pagina 113 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • Gaat branden wanneer het voertuig gereed is om te rijden. Controlelampje Voeding inschakelen BLZ. 381 ‘Gereed’ • • Gaat branden wanneer de 12V-accu Stop op een veilige plek en laat uw voertuig niet wordt opgeladen. onmiddellijk door een dealer controleren.
  • Pagina 114 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • Geeft de huidige schakelstand aan. Schakelen Schakelstandindicator — BLZ. 386 • • De huidige geselecteerde schakelstand Voorkom plotseling starten en accelereren, of alle schakelstanden gaan knipperen en stop onmiddellijk op een veilige plek. Slepen in noodsituaties als er een probleem is met het BLZ.
  • Pagina 115 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Besturing met • Gaat branden wanneer aan de flipper één pedaal UIT wordt getrokken. • Knippert wanneer er geen sprake is van vertraging als aan de flipper wordt Controlelampje Flipper voor vertraging BLZ. 395 getrokken.
  • Pagina 116 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat branden als u geen De zoemer stopt en het veiligheidsgordel om heeft wanneer u waarschuwingslampje gaat uit wanneer de voedingsmodus op AAN zet. u en de passagier de veiligheidsgordels • Draagt de voorpassagier de vastgespen.
  • Pagina 117 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat branden als er een probleem met Blijft constant branden - Laat uw het ABS is. voertuig door een dealer controleren. Blijft dit controlelampje branden, dan beschikt Controlelampje uw voertuig nog steeds over het normale antiblokkeersysteem remvermogen, echter zonder (ABS)
  • Pagina 118 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Knippert wanneer het VSA-systeem Blijft constant branden - Laat uw ingeschakeld is. voertuig door een dealer controleren. • Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem Gaat branden als er een probleem is (VSA) BLZ. 418 met het VSA-systeem of het Hill Start Controlelampje Hill Start Assist-systeem BLZ.
  • Pagina 119 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Kan kort gaan branden als de Gaat branden tijdens het rijden - voedingsmodus op AAN wordt gezet en Stop op een veilige plek, controleer de het voertuig niet binnen 45 seconden bandenspanning en pomp de band(en) op gaat rijden, om aan te geven dat het indien nodig.
  • Pagina 120 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Wordt samen met een zoemer Druk, terwijl het waarschuwingslampje ingeschakeld wanneer een probleem brandt, op de knop (beginscherm) en wordt geconstateerd. Tegelijkertijd selecteer (informatie) om het bericht wordt een systeemmelding opnieuw te bekijken. Display wijzigen weergegeven op de interface voor BLZ.
  • Pagina 121 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • Gaat branden wanneer grootlicht Controlelampje — — wordt ingeschakeld. grootlicht • Gaat branden wanneer de Controlelampje Verlichting parkeerlichten, achterlichten en andere — BLZ. 201 lichten aan externe lichten branden. • Gaat branden wanneer de voorste Controlelampje Mistlampen —...
  • Pagina 122 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat knipperen wanneer het Knippert - U kunt het voedingssysteem startblokkeringssysteem de niet starten. Zet de voedingsmodus in de sleutelinformatie niet herkent. stand VOERTUIG UIT en selecteer vervolgens opnieuw de stand AAN. Type met stuur rechts Houd het rempedaal ingetrapt voordat u de Controlelampje...
  • Pagina 123 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • Gaat wit branden wanneer u op de knop drukt. Controlelampje van Indien een ander controlelampje gaat de instelbare branden, drukt u aansluitend op de Instelbare snelheidsbegrenzer — snelheidsbegrenzer knop LIM. BLZ. 405 • (wit/groen) Gaat groen branden wanneer de instelbare snelheidsbegrenzer is...
  • Pagina 124 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • Gaat wit branden wanneer u op de Controlelampje knop drukt. Adaptive Cruise Indien een ander controlelampje gaat Adaptive Cruise Control (ACC) Control (ACC) met — branden, drukt u aansluitend op de met Low Speed Follow BLZ.
  • Pagina 125 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat branden wanneer aan alle Controlelampje voorwaarden van het Road Departure Road Departure Road Departure Mitigation- Mitigation-systeem is voldaan en — systeem Mitigation gereed BLZ. 478 rijstrookmarkeringen worden voor assistentie gedetecteerd. ● Gaat branden als er een probleem is ●...
  • Pagina 126 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat branden als er een probleem is Blijft constant branden - Laat uw met het Road Departure Mitigation- voertuig door een dealer controleren. systeem, het Dode hoek- informatiesysteem , de remregeling lage snelheid of CMBS. Controlelampje veiligheidsonder- steuning (amber)
  • Pagina 127 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat branden als het Road Departure Het controlelampje kan tijdelijk gaan Mitigation-systeem, het Dode hoek- branden wanneer u door een afgesloten informatiesysteem , de remregeling ruimte rijdt (bijvoorbeeld een tunnel). • lage snelheid en/of CMBS zichzelf Het gebied rondom de radarsensor is uitschakelt.
  • Pagina 128 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat branden als het Road Departure Blijft branden - Het gebied rondom de Mitigation-systeem, het Dode hoek- camera is bedekt met vuil, modder, enz. informatiesysteem , de remregeling Stop op een veilige plek en veeg het vuil lage snelheid en/of CMBS zichzelf weg met een zachte doek.
  • Pagina 129 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • Gaat groen branden als het Road Departure Mitigation-systeem, het Dode hoek-informatiesysteem , de remregeling lage snelheid en CMBS zijn ingeschakeld. • Gaat groen en grijs branden als het Road Departure Mitigation-systeem, het Dode hoek-informatiesysteem , de Road Departure Mitigation aan en remregeling lage snelheid of CMBS is...
  • Pagina 130 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat branden wanneer er een Laat het voertuig door een dealer probleem is met het camerasysteem controleren. voor zijspiegels. Controlelampje camerasysteem • Gaat branden wanneer het interieur voor zijspiegels van het voertuig te warm is en het beeld donker is of wanneer er geen Camerasysteem voor zijspiegels beeld wordt weergegeven.
  • Pagina 131 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie De volgende meldingen worden alleen op de interface voor bestuurdersinformatie weergegeven. Druk op de knop (beginscherm), selecteer (informatie) en druk vervolgens op het selectiewieltje links om het bericht nogmaals te bekijken met het controlelampje van de systeemmelding aan. Bericht Conditie Uitleg...
  • Pagina 132 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Wordt weergegeven wanneer een van de portieren of de Verdwijnt wanneer alle portieren en de achterklep zijn gesloten. achterklep niet volledig is gesloten. • Wordt weergegeven wanneer een van de portieren of de achterklep tijdens het rijden wordt geopend.
  • Pagina 133 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Wordt eenmalig weergegeven wanneer de De kans bestaat dat het wegdek bevroren en glad is. buitentemperatuur lager is dan 3 °C terwijl de voedingsmodus op AAN staat. • •...
  • Pagina 134 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt als de Automatic Brake Hold automatisch wordt Trap het rempedaal onmiddellijk in. geannuleerd terwijl deze in werking is. • • Verschijnt wanneer ACC wordt geannuleerd terwijl het Trap het rempedaal onmiddellijk in.
  • Pagina 135 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt wanneer de knop van de Automatic Brake Hold Gesp de veiligheidsgordel van de bestuurder vast. Automatic Brake Hold wordt ingedrukt en de bestuurder zijn/haar veiligheidsgordel BLZ. 504 niet draagt.
  • Pagina 136 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt wanneer de schakelaar van de elektronische Druk op de schakelaar van de elektronische parkeerrem met parkeerrem wordt ingedrukt zonder dat het rempedaal is het rempedaal ingetrapt. Parkeerrem ingetrapt terwijl de elektronische parkeerrem in werking is.
  • Pagina 137 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • Verschijnt wanneer de voedingsmodus in de stand — ACCESSOIRE staat. • • Verschijnt nadat het bestuurdersportier is geopend met de Zet de voedingsmodus in VOERTUIG UIT. Knop POWER voedingsmodus in de stand ACCESSOIRE. BLZ.
  • Pagina 138 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt wanneer u schakelt naar en binnen vijf De schakelstand blijft gedurende 15 minuten in seconden op de knop POWER drukt. vervolgens wordt automatisch naar geschakeld. 2 Als u de transmissie in de stand wilt laten staan (wasstraatmodus) BLZ.
  • Pagina 139 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt wanneer de temperatuur van het voedingssysteem Uw voertuig heeft minder vermogen om te accelereren en het te hoog is. kan moeilijker zijn om op een helling te starten. •...
  • Pagina 140 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer er een probleem is met het standaard ● Alleen dit bericht - Er kan een probleem met de laadsysteem of de aansluiting van het laadstation. aansluiting van het laadstation zijn. Raadpleeg de instructies bij het laadstation of neem contact op met een gekwalificeerde monteur.
  • Pagina 141 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Wordt weergegeven wanneer er een probleem is met het ● Laat het voertuig door een dealer controleren. Pop-upmotorkapsysteem pop-upmotorkapsysteem. BLZ. 72 • • Verschijnt wanneer u het gaspedaal intrapt in de Verwijder uw voet van het gaspedaal.
  • Pagina 142 Kan verschijnen wanneer u in slecht weer (regen, sneeuw, Laat uw voertuig door een dealer controleren als de mist, etc.) rijdt. melding ook niet verdwijnt nadat u de sensorafdekking hebt gereinigd. Radarsensor BLZ. 496 Honda Sensing BLZ. 427 WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 143 Kan verschijnen wanneer u in slecht weer (regen, sneeuw, ook niet verdwijnt nadat u de sensorafdekking hebt gereinigd. Sonarsensoren mist, etc.) rijdt. BLZ. 497 Honda Sensing BLZ. 427 • • Verschijnt als de temperatuur in de sensorcamera voor te Gebruik het klimaatregelsysteem om de camera af te koelen.
  • Pagina 144 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt wanneer de afstand tussen uw voertuig en het ACC is automatisch geannuleerd. Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed voertuig voor u te kort is terwijl ACC actief is. Follow BLZ.
  • Pagina 145 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt wanneer het voertuig voor u weer gaat rijden, Druk op de knop RES/+ of SET/- of trap het gaspedaal in om nadat uw voertuig automatisch tot stilstand is gebracht weg te rijden.
  • Pagina 146 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt als de VSA- of tractieregelingsfunctie in werking ACC is automatisch geannuleerd. Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed is terwijl de ACC actief is. Follow BLZ. 447 •...
  • Pagina 147 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer het Meldingssysteem wegrijden voorganger is ingeschakeld. Meldingssysteem wegrijden voorganger BLZ. 484 • • Verschijnt wanneer het voertuig een gedetecteerde Neem onmiddellijk de besturing over en houd het voertuig in rijstrook gaat verlaten.
  • Pagina 148 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt wanneer het voertuig een gedetecteerde Neem onmiddellijk de besturing over en houd het voertuig in rijstrook waarschijnlijk gaat verlaten. het midden van de rijstrook. Het bericht verdwijnt na enige Het Road Departure Mitigation-systeem stuurt het voertuig tijd.
  • Pagina 149 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • Verschijnt wanneer de functie automatisch uitschakelen is uitgeschakeld. Knop POWER BLZ. 197 • • Verschijnt als de oplaadstekker defect is. Koppel de oplaadstekker los met behulp van het ontgrendelingssnoer. Wanneer u de oplaadstekker niet kunt loskoppelen BLZ.
  • Pagina 150 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt wanneer laden niet mogelijk is vanwege een Zet de airconditioning hoger/lager om de hoogspanningsaccu hoog stroomverbruik. op te laden. • • Verschijnt wanneer laden niet mogelijk is vanwege een Beperk het energieverbruik van de AC wanneer u de hoog stroomverbruik.
  • Pagina 151 • • Verschijnt als de besturing met één pedaal niet kan worden Schakel de Honda Parkeerassistent uit en schakel vervolgens gebruikt omdat de Honda Parkeerassistent is ingeschakeld. de besturing met één pedaal in. • •...
  • Pagina 152 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • Verschijnt wanneer van Automatic Brake Hold wordt overgeschakeld naar besturing met één pedaal. — • Verschijnt wanneer de vertraging is afgenomen. Besturing met één pedaal BLZ. 398 • Verschijnt wanneer het Automatic Brake Hold-systeem niet kan worden gebruikt omdat de besturing met één pedaal is ingeschakeld.
  • Pagina 153 Modellen met Honda Parkeerassistent Bericht Conditie Uitleg ● ● Verschijnt wanneer er een probleem is met de Honda Laat het voertuig door een dealer controleren. Parkeerassistent.
  • Pagina 154 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met onderhoudsherinneringssysteem Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt wanneer een of meer punten binnen 30 dagen De resterende dagen worden per dag afgeteld. Onderhoudsherinneringssysteem onderhoud vereisen. BLZ. 582 • • Verschijnt wanneer een of meer punten binnen 10 dagen Zorg dat het aangegeven onderhoud zo snel mogelijk wordt onderhoud vereisen.
  • Pagina 155 Meters en displays Meters Het voertuig is uitgerust met een snelheidsmeter, een meter voor het laadniveau van de hoogspanningsaccu, een POWER/CHARGE-meter en bijbehorende controlelampjes. Deze worden weergegeven wanneer de voedingsmodus op AAN staat. ■ 1Snelheidsmeter Snelheidsmeter U kunt de snelheidsmeter en de weergegeven afleeswaarden Geeft uw rijsnelheid weer in km/h of mph.
  • Pagina 156 uuMeters en displaysuMeters ■ 1Omgevingstemperatuur Omgevingstemperatuur De temperatuursensor bevindt zich in de voorbumper. Geeft de buitentemperatuur weer in graden Celsius. Warmte van het wegdek en uitlaatgassen van andere voertuigen kunnen bij snelheden lager dan 30 km/h de Als de buitentemperatuur lager dan 3 °C is geweest op het moment dat u de voedingsmodus temperatuurwaarde beïnvloeden.
  • Pagina 157 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie Interface voor bestuurdersinformatie De interface voor bestuurdersinformatie toont informatie zoals de geschatte af te leggen afstand en de energiezuinigheid van het voertuig. Het display geeft ook belangrijke meldingen weer, zoals waarschuwingen en andere nuttige informatie. ■...
  • Pagina 158 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie Selectiewieltje links Snelheidsalarm 2 BLZ. 163 Veiligheidsgordels 2 BLZ. 164 Knop (beginscherm) Actieradius & energie 2 BLZ. 158 Onderhoud 2 BLZ. 164 Snelheid & tijd 2 BLZ. 160 Veiligheidsondersteuning 2 BLZ. 165 Audio 2 BLZ. 161 Display aanpassen 2 BLZ.
  • Pagina 159 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Actieradius / Energieverbruik / Dagteller Draai aan het linker selectiewieltje om te wisselen tussen dagteller A en dagteller B. Gemiddeld energieverbruik Bereik Huidig energieverbruik Dagteller A Dagteller B...
  • Pagina 160 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Dagteller 1Dagteller Geeft het totaal aantal kilometers of mijlen weer dat met het voertuig is gereden sinds de Wissel tussen dagteller A en dagteller B door aan het linker dagteller voor het laatst op nul is gezet. Tellers A en B kunnen worden gebruikt om twee selectiewieltje te draaien.
  • Pagina 161 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Snelheid en tijd Draai aan het linker selectiewieltje om te wisselen tussen dagteller A en dagteller B. Gemiddelde snelheid Verstreken tijd Dagteller A Dagteller B...
  • Pagina 162 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Dagteller 2 Dagteller BLZ. 159 ■ Verstreken tijd 1Verstreken tijd Geeft de verstreken tijd weer sinds de dagteller A of B op nul is gezet. U kunt instellen wanneer de verstreken tijd wordt gereset. Instelbare functies BLZ.
  • Pagina 163 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ 1Navigatie Navigatie U kunt selecteren of het turn-by-turn display wordt ■ Kompas ingeschakeld gedurende de routebegeleiding. Geeft het kompasscherm weer. Instelbare functies BLZ. 327 ■ Turn-by-turn-aanwijzingen Als het kompas of de turn-by-turn aanwijzingen worden weergegeven, kunt u bepaalde navigatiesysteemfuncties Wanneer het navigatiesysteem, Android Auto of Apple CarPlay routebegeleiding geeft, regelen via de interface voor bestuurdersinformatie door aan...
  • Pagina 164 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Snelheidsalarm Schakelt het snelheidsalarm in en wijzigt de instellingen van het snelheidsalarm. Draai aan het linker selectiewieltje; de instelling van het snelheidsalarm verandert als volgt: Snelheidsalarm 1 Aan/Uit Snelheidsalarm 2 Aan/Uit Snelheidsinstelling snelheidsalarm 1 [50 km/h (30mph) Snelheidsinstelling snelheidsalarm 2 [80 km/h (50mph) Terug *1: Standaardinstelling...
  • Pagina 165 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Veiligheidsgordels Wordt weergegeven wanneer er veiligheidsgordels zijn vergrendeld of ontgrendeld. ■ Onderhoud Toont het onderhoudsherinneringssysteem. 2 Onderhoudsherinneringssysteem BLZ. 582 * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 166 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ 1Veiligheidsondersteuning Veiligheidsondersteuning Als een systeem in amber wordt aangegeven, laat het Geeft de status van het Road Departure Mitigation-systeem, het Dode hoek-informatiesysteem voertuig dan onmiddellijk door een dealer controleren. de remregeling lage snelheid en CMBS aan, zoals Aan, Uit of Storing, met behulp van kleuren en letters.
  • Pagina 167 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie Gebiedsinformatie Road Departure Mitigation-systeem Pictogram en statusinformatie Road Departure Mitigation-systeem Gebiedsinformatie dode hoek-informatiesysteem Pictogram en statusinformatie dode hoek-informatiesysteem Gebiedsinformatie remregeling lage snelheid Pictogram en statusinformatie remregeling lage snelheid Gebiedsinformatie CMBS Pictogram en statusinfo van CMBS * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 168 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ 1Display aanpassen Display aanpassen Grijze pictogrammen kunnen niet van het beginscherm Wijzig de instellingen volgens uw voorkeur. worden verwijderd. ■ Inhoud rangschikken U kunt kiezen welke pictogrammen u op het beginscherm wilt weergeven. 1. Draai aan het linker selectiewieltje om selecteren en druk op het linker selectiewieltje.
  • Pagina 169 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Eenheid wijzigen Hiermee kunt u een andere snelheidseenheid instellen voor de interface voor bestuurdersinformatie. U kunt kiezen uit km/h en mph. Houd het linker selectiewieltje ingedrukt terwijl u selecteert op de interface voor bestuurdersinformatie. Telkens wanneer u dit doet, verandert de eenheid van km/h in mph of vice versa.
  • Pagina 170 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Schema voorconditioneringsklimaat Toont de huidige status van de timer van het klimaatregelsysteem. 2 Schema voorconditioneringsklimaat instellen BLZ. 323 ■ Resterende oplaadtijd Toont de huidige laadstatus. 2 Opladen BLZ. 562...
  • Pagina 172 Bedieningselementen In dit hoofdstuk wordt de werking uitgelegd van de verschillende bedieningselementen voor het rijden. Afstelling van elk type spiegel Portieren vergrendelen en ontgrendelen Beveiligingssysteemalarm ..... 189 Sleutel..........172 Ultrasone sensoren ......191 Camerasysteem voor Lage signaalsterkte Kantelsensor ........192 achteruitkijkspiegel ......215 afstandsbediening ......
  • Pagina 173 Portieren vergrendelen en ontgrendelen Sleutel Het voertuig wordt geleverd met de volgende sleutel: 1Sleutel Gebruik de sleutels om het voedingssysteem te Afstandsbediening Alle sleutels beschikken over een startblokkeringssysteem. starten en te stoppen, en om alle portieren, de Het startblokkeringssysteem helpt om diefstal van het achterklep en het laaddeksel te vergrendelen en voertuig tegen te gaan.
  • Pagina 174 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuSleutel ■ 1Sleutelnummerplaatje Sleutelnummerplaatje Bewaar het sleutelnummerplaatje apart van de sleutel op een Bevat een nummer dat nodig is om een veilige plek buiten het voertuig. vervangende sleutel aan te schaffen. Neem contact op met een dealer wanneer een extra sleutel moet worden aangeschaft.
  • Pagina 175 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuLage signaalsterkte afstandsbediening Lage signaalsterkte afstandsbediening Het voertuig zendt radiogolven uit om de afstandsbediening te lokaliseren voor het 1Lage signaalsterkte afstandsbediening vergrendelen/ontgrendelen van de portieren, achterklep en laaddeksel of om het De communicatie tussen de afstandsbediening en het voedingssysteem te activeren.
  • Pagina 176 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen Portieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Sleutelloos toegangssysteem gebruiken U kunt portieren met het sleutelloze toegangssysteem alleen Wanneer u de afstandsbediening bij u draagt, vergrendelen of ontgrendelen in de voedingsmodus VOERTUIG UIT. klappen de buitenhandgrepen van de voorportieren •...
  • Pagina 177 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen 1Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Als u niet binnen 30 seconden na ontgrendeling van het voertuig het portier of de achterklep opent, worden de portieren en achterklep automatisch opnieuw vergrendeld en klappen de buitenhandgrepen van de voorportieren automatisch weer in.
  • Pagina 178 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen De buitenhandgreep van het voorportier 1Sleutelloos toegangssysteem gebruiken handmatig uitklappen: Als u van het voertuig wegloopt terwijl het voedingssysteem Druk op de voorzijde van de handgreep. is ingeschakeld, werkt de functie voor het automatisch Wanneer de buitenhandgreep van het uitklappen van de handgrepen niet.
  • Pagina 179 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Afstandsbediening gebruiken Afstandsbediening gebruiken Als u niet binnen 30 seconden na ontgrendeling van het ■ De portieren en achterklep vergrendelen voertuig met de afstandsbediening de achterklep of een Druk op de vergrendelingsknop. portier opent, worden de portieren automatisch opnieuw Sommige exterieurlichten knipperen driemaal, vergrendeld en klapt de buitenhandgreep van het...
  • Pagina 180 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen 1Afstandsbediening gebruiken Modellen met het stuur rechts U kunt de portieren niet van buitenaf vergrendelen wanneer de afstandsbediening zich in het voertuig bevindt en de zoemer klinkt. Als u een portier wilt vergrendelen als de afstandsbediening zich nog in het voertuig bevindt, voert u een van onderstaande handelingen vier keer uit: •...
  • Pagina 181 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portieren vergrendelen/ontgrendelen met een sleutel Portieren vergrendelen/ontgrendelen met een sleutel Als u het bestuurdersportier vergrendelt/ontgrendelt met Als de knop voor vergrendelen/ontgrendelen op de afstandsbediening niet werkt, gebruikt u de sleutel, worden alle andere portieren tegelijkertijd in plaats daarvan de sleutel.
  • Pagina 182 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portier vergrendelen zonder sleutel Portier vergrendelen zonder sleutel Als het bestuurdersportier wordt vergrendeld, dan worden Als u niet beschikt over de sleutel of als u om een of andere reden een portier niet met behulp alle overige portieren en de achterklep tegelijkertijd van de sleutel kunt vergrendelen, kunt u het zonder sleutel vergrendelen.
  • Pagina 183 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen Portieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Vergrendellip gebruiken Vergrendellip gebruiken Als het portier wordt vergrendeld/ontgrendeld met behulp ■ Portier vergrendelen van de vergrendelingsknop op het bestuurdersportier, Druk de vergrendellip naar voren. worden alle overige portieren en de achterklep tegelijkertijd vergrendeld/ontgrendeld.
  • Pagina 184 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Hoofdschakelaar portiervergrendeling gebruiken Hoofdschakelaar portiervergrendeling gebruiken Als een van de voorportieren wordt vergrendeld/ontgrendeld Druk de hoofdschakelaar voor de portiervergrendeling met de hoofdschakelaar voor de portiervergrendeling, in zoals afgebeeld om alle portieren en de achterklep worden alle overige portieren en de achterklep tegelijkertijd te vergrendelen of ontgrendelen.
  • Pagina 185 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuKinderslot Kinderslot Het kinderslot voorkomt dat de achterportieren vanaf de binnenzijde worden geopend 1Kinderslot ongeacht de stand van de vergrendellip. Om het portier van binnenuit te openen bij een ingeschakeld kinderslot moet de vergrendellip in de ontgrendelde stand ■...
  • Pagina 186 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuNFC-markeringen NFC-markeringen Deze zijn nodig om uw smartphone als sleutel voor het voertuig te kunnen gebruiken. 1NFC-markeringen De functie werkt in sommige landen mogelijk niet. Neem Als u een NFC-compatibel apparaat tegen een merkteken houdt, kunt u het voertuig contact op met een dealer voor meer informatie.
  • Pagina 187 Achterklep Voorzorgsmaatregelen voor openen/sluiten van de achterklep 1Voorzorgsmaatregelen voor openen/sluiten van de achterklep Zorg er steeds voor dat individuen en voorwerpen op een veilige afstand van de achterklep WAARSCHUWING verwijderd zijn alvorens deze te openen of te sluiten. Personen die zich in het pad bevinden van een achterklep die wordt geopend of gesloten, •...
  • Pagina 188 uuAchterklepuAchterklep openen/sluiten Achterklep openen/sluiten Wanneer alle portieren ontgrendeld worden, 1Achterklep openen/sluiten wordt de achterklep ontgrendeld. Druk op de • Laat de afstandsbediening niet in het voertuig achter wanneer buitenhandgreep van de achterklep en til de u het voertuig verlaat. Neem de afstandsbediening mee. •...
  • Pagina 189 Beveiligingssysteem Startblokkeringssysteem Het startblokkeringssysteem zorgt ervoor dat het voedingssysteem niet kan worden gestart 1Startblokkeringssysteem met een sleutel die niet vooraf is geregistreerd. Iedere sleutel bevat elektronische zenders, die ATTENTIE gebruik maken van elektronische signalen om de sleutel te controleren. Als de sleutel in het voertuig wordt achtergelaten, kan dit leiden tot diefstal of per ongeluk bewegen van het voertuig.
  • Pagina 190 uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm Beveiligingssysteemalarm Het beveiligingssysteemalarm wordt geactiveerd wanneer de achterklep, de motorkap of 1Beveiligingssysteemalarm portieren geforceerd worden geopend. Het alarm wordt niet geactiveerd wanneer de Probeer het systeem niet te wijzigen of er andere voorzieningen achterklep of de portieren worden geopend met de afstandsbediening of het sleutelloos aan toe te voegen.
  • Pagina 191 uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm 1Beveiligingssysteemalarm Modellen met ultrasone sensoren of kantelsensor Het systeem kan per ongeluk worden geactiveerd wanneer: • Het voertuig in een geautomatiseerde garage wordt geparkeerd. • Het voertuig wordt gewassen met water onder zeer hoge druk of door een automatische autowasstraat wordt getrokken.
  • Pagina 192 uuBeveiligingssysteemuUltrasone sensoren Ultrasone sensoren De ultrasone sensoren worden enkel geactiveerd wanneer het beveiligingssysteemalarm wordt 1Ultrasone sensoren ingesteld. Als de sensoren een indringer rond of in het voertuig detecteren of detecteren dat Ongeacht of de ultrasone sensoren wel of niet zijn geactiveerd, een indringer het voertuig binnendringt via een ruit, activeert de sensor het alarm.
  • Pagina 193 uuBeveiligingssysteemuKantelsensor Kantelsensor De kantelsensor wordt alleen ingeschakeld als het alarmsysteem wordt ingesteld. Als iemand 1Kantelsensor het voertuig omhoog brengt om het voertuig te slepen, de wielen te verwijderen enz., gaat het Ongeacht of de kantelsensor wel of niet is geactiveerd, kan alarm af.
  • Pagina 194 uuBeveiligingssysteemuSupervergrendeling Supervergrendeling De supervergrendelingsfunctie schakelt de vergrendellippen uit op alle portieren. 1Supervergrendeling ■ WAARSCHUWING De supervergrendelingsfunctie activeren • Draai de sleutel in het bestuurdersportier binnen vijf seconden tweemaal naar de voorkant Niemand mag zich in het voertuig bevinden bij van het voertuig. het instellen van de supervergrendeling.
  • Pagina 195 Ruiten Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten De elektrisch bediende ruiten kunnen met behulp van de portierschakelaars worden geopend 1Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten en gesloten wanneer de voedingsmodus op AAN staat. WAARSCHUWING De schakelaars aan de bestuurderszijde kunnen worden gebruikt om alle ruiten te openen en Wanneer een elektrisch bediende ruit wordt te sluiten.
  • Pagina 196 uuRuitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten ■ 1Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten Ruiten openen/sluiten met de functie voor automatisch openen/sluiten Automatisch omkeren ■ Handmatige bediening Als een elektrisch bediende ruit tijdens het automatisch Openen: Duw de schakelaar rustig naar beneden sluiten op een obstakel stuit, stopt de beweging en beweegt en houd deze vast tot de gewenste stand is bereikt.
  • Pagina 197 uuRuitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten ■ Openen/sluiten van de ruiten met de afstandsbediening Openen: Druk op de ontgrendelingsknop, druk vervolgens binnen 10 seconden opnieuw op de ontgrendelingsknop en houd de knop ingedrukt. Sluiten: Druk op de vergrendelingsknop, druk vervolgens binnen 10 seconden opnieuw op de vergrendelingsknop en houd de knop ingedrukt.
  • Pagina 198 Schakelaars rondom het stuurwiel bedienen Knop POWER ■ 1Knop POWER De voedingsmodus wijzigen Als de afstandsbediening in een opbergkastje of op een Als u de afstandsbediening bij u hebt en op de knop andere plaats wordt gelegd waar het signaal van de POWER drukt zonder het rempedaal in te trappen, afstandsbediening kan worden onderbroken, verandert de verandert de voedingsmodus in de volgende...
  • Pagina 199 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop POWER ■ 1Automatisch in-/uitschakelen Automatisch in-/uitschakelen WAARSCHUWING Met deze functie kunt u bij het in- of uitstappen de voedingsmodus automatisch in de stand AAN of VOERTUIG UIT zetten zonder gebruik van de knop POWER. De functie voor automatisch in-/uitschakelen kan het klimaatregelsysteem van het voertuig Bij het instappen: uitschakelen, zelfs als u van plan bent om het...
  • Pagina 200 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop POWER Als een van de portieren of de achterklep wordt geopend met de voedingsmodus in de stand 1Automatisch in-/uitschakelen AAN, klinkt er een geluidssignaal en worden instructies voor automatisch uitschakelen op het Als geen van bovenstaande situaties zich voordoen, maar scherm weergegeven.
  • Pagina 201 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop POWER ■ 1Herinnering afstandsbediening Herinnering afstandsbediening Wanneer de afstandsbediening zich binnen het werkingsbereik Wanneer de voedingsmodus is ingesteld op een van het systeem bevindt en het bestuurdersportier is gesloten, andere modus dan UIT en u de afstandsbediening wordt de waarschuwingsfunctie geannuleerd.
  • Pagina 202 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting Verlichting ■ 1Verlichting Koplampen/parkeerlichten Wanneer de lampen zijn ingeschakeld, dan brandt het De verlichting wordt automatisch ingeschakeld, afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht. controlelampje voor de lampen in het instrumentenpaneel. De verlichting kan ook handmatig worden in- en uitgeschakeld. Controlelampje lichten aan BLZ.
  • Pagina 203 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ 1Koplampen/parkeerlichten Grootlicht Uw voertuig is uitgerust met een automatisch regelsysteem Wanneer de koplampen zijn ingeschakeld, duwt u de hendel naar voren. Trek de hendel terug voor de koplampen, waarmee de verticale hoek van de om naar dimlichten terug te gaan.
  • Pagina 204 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ 1Koplampintegratie met wissers Koplampintegratie met wissers Deze functie wordt geactiveerd wanneer de koplampen uit De koplampen worden automatisch ingeschakeld wanneer de wissers meerdere malen binnen zijn in AUTO. De helderheid van het instrumentenpaneel een bepaald aantal intervallen worden gebruikt, terwijl de koplampschakelaar in de stand verandert niet wanneer de koplampen gaan branden.
  • Pagina 205 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ Mistlampen De mistlampen kunnen worden gebruikt wanneer de voedingsmodus in de stand AAN staat. ■ Mistlampen voor Kunnen worden gebruikt wanneer de parkeerlichten of koplampen ingeschakeld zijn. ■ Mistlamp achter Kan worden gebruikt wanneer de koplampen of de mistlampen voor ingeschakeld zijn. ■...
  • Pagina 206 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ 1Dagrijlicht Dagrijlicht Dagrijlicht en parkeerlichten delen dezelfde lichtbron. Het dagrijlicht gaat aan wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: • De voedingsmodus staat op AAN. Dagrijlicht is helderder dan de parkeerlichten. • De koplampschakelaar staat in de stand AUTO. Het dagrijlicht wordt niet ingeschakeld als de parkeerlichten •...
  • Pagina 207 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht Automatisch grootlicht De sensorcamera aan de voorkant detecteert de lichtbronnen vóór het voertuig zoals de lichten 1Automatisch grootlicht van een voor- of tegenligger of straatverlichting. Wanneer u in het donker rijdt, schakelt het Het automatisch grootlicht-systeem werkt niet altijd in elke systeem automatisch tussen dimlicht en grootlicht, afhankelijk van de situatie.
  • Pagina 208 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht Als het controlelampje voor automatisch grootlicht niet gaat branden, ook al is aan alle 1Automatisch schakelen tussen grootlicht en dimlicht voorwaarden voldaan, voer dan één van de onderstaande procedures uit en het controlelampje In de volgende gevallen schakelt het automatisch grootlicht- gaat branden.
  • Pagina 209 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht ■ Handmatig schakelen tussen grootlicht en dimlicht Als u handmatig wilt schakelen tussen grootlicht en dimlicht, volg dan een van de volgende procedures. Wanneer u dit doet, gaat het controlelampje voor automatisch grootlicht uit en wordt automatisch grootlicht uitgeschakeld.
  • Pagina 210 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht ■ 1Automatisch grootlicht uitschakelen Automatisch grootlicht uitschakelen Als u het automatisch grootlicht-systeem uitschakelt, werkt U kunt het automatisch grootlicht-systeem uitschakelen. Als u het systeem in of uit wilt het systeem niet totdat u het systeem inschakelt. schakelen, zet u de voedingsmodus in de stand AAN.
  • Pagina 211 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en -sproeiers Ruitenwissers en -sproeiers ■ 1Ruitenwissers en -sproeiers Voorruitwissers/-sproeiers ATTENTIE De voorruitwissers en -sproeiers kunnen worden Gebruik de ruitenwissers niet wanneer de voorruit droog is. gebruikt wanneer de voedingsmodus op AAN staat. Er komen krassen op de voorruit of de rubberen bladen raken beschadigd.
  • Pagina 212 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en -sproeiers ■ 1Ruitenwissers met automatisch interval Ruitenwissers met automatisch interval De regensensor is aangebracht op de hieronder aangegeven Wanneer u de hendel naar beneden duwt in de locatie. stand AUTO, maken de voorruitwissers één wisslag en schakelen dan over naar de automatische stand.
  • Pagina 213 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en -sproeiers ■ Achterruitwisser/-sproeier De achterruitwisser en -sproeier kunnen worden gebruikt wanneer de voedingsmodus op AAN staat. ■ Wisserschakelaar (OFF, INT, ON) Wijzig de instelling van de wisserschakelaar aan de hand van de hoeveelheid regen. ■...
  • Pagina 214 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop achterruitverwarming Knop achterruitverwarming Druk op de knop van de achterruitverwarming om de achterruit te ontwasemen wanneer de 1Knop achterruitverwarming voedingsmodus in de stand AAN staat. Dit systeem verbruikt veel stroom; schakel het dus uit De achterruitverwarming wordt automatisch wanneer de ruit is ontwasemd.
  • Pagina 215 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuHet stuurwiel verstellen Het stuurwiel verstellen De stuurwielhoogte en de afstand van het stuurwiel ten opzichte van het lichaam kunnen 1Het stuurwiel verstellen worden versteld, zodat het stuurwiel comfortabel kan worden beetgepakt en een correcte WAARSCHUWING rijhouding kan worden aangenomen.
  • Pagina 216 Afstelling van elk type spiegel Stel elke spiegel af voordat u gaat rijden, zodat u goed zicht hebt op de situatie achter het voertuig. Camerasysteem voor achteruitkijkspiegel 1Camerasysteem voor achteruitkijkspiegel Door het beeld van een camera aan de achterkant van het voertuig in de achteruitkijkspiegel weer te geven, kunt u zien wat er achter uw voertuig gebeurt zonder dat uw zicht wordt Controleer tijdens het rijden visueel op andere voertuigen en belemmerd door de hoofdsteunen of passagiers.
  • Pagina 217 uuAfstelling van elk type spiegeluCamerasysteem voor achteruitkijkspiegel 1Camerasysteem voor achteruitkijkspiegel De camera bevindt zich in de achterruit. Positie van camera Breng op de achterruit geen folie of stickers aan die het zicht van de camera kunnen blokkeren. Raadpleeg een dealer wanneer de camera-eenheid een sterke stoot krijgt of wanneer het gebied rondom de camera reparatie vereist.
  • Pagina 218 uuAfstelling van elk type spiegeluCamerasysteem voor achteruitkijkspiegel ■ 1Afstellen van de helderheid en het gezichtsveld Afstellen van de helderheid en het gezichtsveld Pas de instellingen aan voordat u gaat rijden. 1. Naar monitormodus schakelen 2. Gebruik de knop Menu om de instelling te selecteren Als u de instellingen van het gezichtsveld te veel aanpast, 3.
  • Pagina 219 uuAfstelling van elk type spiegeluCamerasysteem voor achteruitkijkspiegel Instelling Pictogram Knop 1 Knop 2 Helderheid Laag Hoog Automatische helderheidsinstelling (aan/uit) Gezichtsveld Omlaag Omhoog (omhoog/omlaag) Gezichtsveld Links Rechts (links/rechts) Gezichtsveld Linksom Rechtsom (draaien) ■ 1Controlelampjes Controlelampjes Als de spiegel warm wordt, wordt het beeld mogelijk Wanneer het controlelampje gaat branden, moet u donkerder.
  • Pagina 220 uuAfstelling van elk type spiegeluCamerasysteem voor achteruitkijkspiegel ■ 1PLS-modus PLS-modus Dit pictogram wordt boven in het beeld van de Als u de PLS-knop ingedrukt houdt terwijl de monitormodus is ingeschakeld, wordt het beeld PLS-modus weergegeven. donkerder en wordt de weerspiegeling van heldere voorwerpen, zoals de koplampen van een voertuig achter u, tot een minimum beperkt.
  • Pagina 221 uuAfstelling van elk type spiegeluAchteruitkijkspiegel Achteruitkijkspiegel ■ 1Achteruitkijkspiegel Achteruitkijkspiegel met dag- en nachtstanden Houd de binnen- en buitenspiegels schoon voor het beste Bedien de lip om van stand te veranderen. zicht. De nachtstand zal de schittering van de koplampen Verstel de spiegels voordat u gaat rijden. achter u verminderen wanneer u in het donker rijdt.
  • Pagina 222 uuAfstelling van elk type spiegeluCamerasysteem voor zijspiegels Camerasysteem voor zijspiegels Met behulp van de camera's die aan de linker- en rechterkant van het voertuig zijn gemonteerd, 1Camerasysteem voor zijspiegels wordt op de displays in het voertuig de achterzijde van het voertuig weergegeven. De displays Controleer tijdens het rijden visueel op andere voertuigen en worden ingeschakeld wanneer een van de voorportieren wordt geopend of de voedingsmodus controleer of uw omgeving veilig is.
  • Pagina 223 uuAfstelling van elk type spiegeluCamerasysteem voor zijspiegels ■ 1Camerasysteem voor zijspiegels Het gezichtsveld afstellen Raadpleeg een dealer wanneer de camera-eenheid een Wanneer de voedingsmodus in de stand AAN staat, kunt u het gezichtsveld van het display sterke stoot krijgt of wanneer het gebied rondom de camera afstellen.
  • Pagina 224 uuAfstelling van elk type spiegeluCamerasysteem voor zijspiegels 1Het gezichtsveld afstellen Voor een beter zicht tijdens het achteruitrijden, verandert het display in de weergave voor achteruitrijden wanneer de schakelstand wordt geselecteerd. Het gezichtsveld is dan lager. U kunt het gezichtsveld afstellen voor de normale en brede weergave en de weergave voor achteruitrijden.
  • Pagina 225 uuAfstelling van elk type spiegeluCamerasysteem voor zijspiegels ■ 1Referentielijnen Referentielijnen ■ De afstand van de referentielijnen kan afwijken van de Weergave bij vooruitrijden Weergave bij vooruitrijden werkelijke afstand door de hoogte van het voertuig of de Wanneer de voedingsmodus in de stand AAN staat, wegomstandigheden.
  • Pagina 226 uuAfstelling van elk type spiegeluCamerasysteem voor zijspiegels ■ Weergave bij achteruitrijden Weergave bij achteruitrijden 1Weergave bij achteruitrijden Wanneer de schakelstand is ingesteld op U kunt de instellingen voor de weergave van referentielijnen worden de referentielijnen voor achteruitrijden bij achteruitrijden aanpassen. weergegeven.
  • Pagina 227 uuAfstelling van elk type spiegeluCamerasysteem voor zijspiegels ■ 1Controlelampje Controlelampje Als de temperatuur in het voertuig hoog is, wordt het beeld Als het te warm of te koud in het voertuig is of als mogelijk donkerder. Als de temperatuur te hoog wordt, kan er een probleem is met het systeem, gaat het het beeld niet worden weergegeven.
  • Pagina 228 Stoelen Voorstoelen Schuif de bestuurdersstoel zo ver mogelijk naar 1Stoelen achteren, maar zodanig dat u de volledige controle WAARSCHUWING over het voertuig behoudt. U moet rechtop kunnen zitten met uw rug tegen de rugleuning, de pedalen Te ver naar voren leunen in een voertuig met voldoende kunnen intrappen zonder naar voren te frontale airbags kan in ernstig of fataal letsel leunen en het stuurwiel comfortabel kunnen...
  • Pagina 229 uuStoelenuVoorstoelen ■ De zitplaatsen verstellen ■ De handmatig bediende voorstoel verstellen 1De handmatig bediende voorstoel verstellen Wanneer een stoel eenmaal correct is afgesteld, wiegt u deze naar voren en naar achteren om er zeker van te zijn dat de stoel op zijn plaats bevestigd is. Horizontale positie verstellen Trek aan de stang om de stoel te bewegen, laat vervolgens de stang los.
  • Pagina 230 uuStoelenuVoorstoelen ■ 1Rugleuningen verstellen Rugleuningen verstellen WAARSCHUWING Zet de rugleuning van de bestuurdersstoel in een comfortabele, rechtstandige positie en zorg daarbij Door de rugleuning te ver naar achteren te voor voldoende ruimte tussen uw borstkas en de plaatsen, neemt de kans op ernstig of dodelijk afdekking van de airbag in het midden van het letsel bij een ongeval toe.
  • Pagina 231 uuStoelenuAchterstoelen Achterstoelen ■ 1Achterstoelen neerklappen Achterstoelen neerklappen WAARSCHUWING 1. Zet de hoofdsteun van de achterbank in de laagste positie. Zorg ervoor dat de rugleuningen veilig 2. Trek aan de ontgrendelingshendel en klap de vergrendeld zijn vóór het rijden. stoel neer. De achterste rugleuningen kunnen neergeklapt worden om grotere voorwerpen in de bagageruimte te kunnen vervoeren.
  • Pagina 232 uuStoelenuEen juiste zithouding aannemen 1Herinnering achterbank Het systeem detecteert geen passagiers op de achterbank. In plaats daarvan kan het detecteren wanneer een achterportier wordt geopend en gesloten, wat aangeeft dat er iets op de achterbank aanwezig is. U kunt de melding uitschakelen. Aanpassen van de voertuiginstellingen BLZ.
  • Pagina 233 uuStoelenuHoofdsteunen Hoofdsteunen Het voertuig is uitgerust met hoofdsteunen op alle stoelposities. ■ 1Afstellen van de hoofdsteunen op de voorstoelen Afstellen van de hoofdsteunen op de voorstoelen WAARSCHUWING Hoofdsteunen bieden de beste bescherming tegen whiplash en ander letsel door aanrijdingen van Verkeerd afgestelde hoofdsteunen werken niet achteren, wanneer het midden van het hoofd van effectief en kunnen bij een ongeval leiden tot...
  • Pagina 234 uuStoelenuHoofdsteunen Hoofdsteun naar voren kantelen: Duw de achterkant naar voren. Hoofdsteun naar achteren kantelen: Duw de hoofdsteun naar achteren terwijl u de ontgrendelingsknop aan de zijkant indrukt. ■ 1Positie hoofdsteun achterbank verstellen Positie hoofdsteun achterbank verstellen Als u de hoofdsteun op de achterbank gebruikt, trekt u de Een passagier die op de achterbank zit, moet, hoofdsteun naar de hoogste stand.
  • Pagina 235 uuStoelenuHoofdsteunen ■ 1De hoofdsteunen verwijderen en aanbrengen De hoofdsteunen verwijderen en aanbrengen WAARSCHUWING Hoofdsteunen kunnen worden verwijderd voor reinigings- of reparatiewerkzaamheden. Het niet aanbrengen of niet correct aanbrengen De hoofdsteun verwijderen: van de hoofdsteunen kan leiden tot ernstig letsel Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog. Druk vervolgens op de ontgrendelingsknop en bij een aanrijding.
  • Pagina 236 Comfortvoorzieningen interieur Interieurverlichting ■ 1Schakelaars interieurverlichting Schakelaars interieurverlichting In de stand voor portieractivering dooft de interieurverlichting ■ Voor langzaam en gaat deze ongeveer 30 seconden nadat de De interieurverlichting gaat branden bij geopende portieren zijn gesloten uit. of gesloten portieren. De verlichting gaat na ongeveer 30 seconden uit in de ■...
  • Pagina 237 uuComfortvoorzieningen interieuruInterieurverlichting ■ 1Kaartleeslampjes Kaartleeslampjes Wanneer de schakelaar van de interieurverlichting in de ■ Voorstoel Voor stand voor portieractivering staat en een van de portieren is De kaartleeslampjes kunnen worden in- en geopend, dooft het kaartleeslampje niet wanneer op de uitgeschakeld door op de knop te drukken.
  • Pagina 238 uuComfortvoorzieningen interieuruInterieurverlichting ■ Verlichting bagageruimte De verlichting wordt ingeschakeld wanneer u de achterklep opent.
  • Pagina 239 uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken Opbergvakken ■ 1Handschoenenkastje Handschoenenkastje WAARSCHUWING Open het handschoenenkastje door aan de hendel te trekken. Een open handschoenenkastje kan tijdens een aanrijding ernstig letsel aan uw passagier toebrengen, ook al maakt deze gebruik van de veiligheidsgordel. Houd tijdens het rijden het handschoenenkastje steeds gesloten.
  • Pagina 240 uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ 1Drankhouders Drankhouders ■ ATTENTIE Drankhouders voorstoel Gemorste vloeistoffen kunnen de stoelbekleding, de Bevinden zich voor in de console. vloerbedekking en elektrische onderdelen in het voertuig beschadigen. Trek aan de band om deze te gebruiken. Wees voorzichtig bij gebruik van de drankhouders. Als u hete drank morst, kunt u brandwonden oplopen.
  • Pagina 241 uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ Drankhouders achterportier Bevinden zich in de zijvakken van beide achterportieren.
  • Pagina 242 uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ 1Bevestigingspunten voor vastbinden Bevestigingspunten voor vastbinden Pak onder het rijden geen voorwerpen uit de bagageruimte. De bevestigingspunten in de vloer van de Losliggende voorwerpen kunnen letsel veroorzaken wanneer bagageruimte kunnen worden gebruikt voor de u hard moet remmen. bevestiging van een net voor het vastzetten van voorwerpen.
  • Pagina 243 uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ 1Bagageruimteafdekking Bagageruimteafdekking Plaats geen voorwerpen op de bagageruimteafdekking en De bagageruimteafdekking kan worden verwijderd voor meer bagageruimte. stapel voorwerpen in de bagageruimte niet hoger dan de bovenrand van de rugleuning. ■ Bagageruimteafdekking verwijderen Ze zouden uw zicht kunnen belemmeren en door het voertuig 1.
  • Pagina 244 uuComfortvoorzieningen interieuruOverige comfortvoorzieningen in interieur Overige comfortvoorzieningen in interieur ■ 1Accessoirevoeding Accessoirevoeding ATTENTIE De accessoirevoeding kan worden gebruikt wanneer de voedingsmodus in de stand Steek geen voertuigaanstekerelement in de voeding. Dit kan ACCESSOIRE of AAN staat. tot oververhitting van de voeding leiden. ■...
  • Pagina 245 uuComfortvoorzieningen interieuruOverige comfortvoorzieningen in interieur ■ 1AC-voeding AC-voeding ATTENTIE De AC-voeding kan worden gebruikt wanneer de voedingsmodus in de stand AAN staat. Gebruik de AC-voeding niet voor elektrische apparaten die Open de klep om de voeding te gebruiken. Sluit het een hoog eerste piekvermogen vereisen, zoals koelkasten, apparaat aan en druk op de knop AC 230V.
  • Pagina 246 uuComfortvoorzieningen interieuruOverige comfortvoorzieningen in interieur ■ 1Stuurwielverwarming Stuurwielverwarming Gebruik de stuurwielverwarming niet continu wanneer het De voedingsmodus moet AAN zijn om de voedingssysteem uitgeschakeld is. Onder dergelijke stuurwielverwarming te gebruiken. omstandigheden kan de 12V-accu zwakker worden, waardoor het moeilijk is het voedingssysteem in te schakelen. Druk op de knop aan de rechterzijde van het Wanneer de afstandsbediende klimaatvoorconditionering stuurwiel.
  • Pagina 247 uuComfortvoorzieningen interieuruOverige comfortvoorzieningen in interieur ■ 1Verwarming voorstoelen Verwarming voorstoelen WAARSCHUWING De voedingsmodus moet AAN zijn om de stoelverwarming te gebruiken. Bij het gebruik van de stoelverwarming kunnen door hitte brandwonden ontstaan. Personen met een verminderd vermogen om temperatuur waar te nemen (bijv. personen met suikerziekte, beschadiging van de zenuwen van de onderste ledematen of verlamming) of een gevoelige huid wordt afgeraden om...
  • Pagina 248 Klimaatregelsysteem Automatische klimaatregeling gebruiken Het automatische klimaatregelsysteem regelt de binnentemperatuur die u selecteert. 1Automatische klimaatregeling gebruiken Het systeem selecteert tevens de juiste mix verwarmde of gekoelde lucht, waardoor de Wanneer op een toets wordt gedrukt tijdens gebruik van het binnentemperatuur zo snel mogelijk naar wens wordt verhoogd of verlaagd. klimaatregelsysteem in de automatische stand, dan heeft de functie van de ingedrukte toets prioriteit.
  • Pagina 249 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ Schakelen tussen de recirculatie-/frisse-luchtmodus 1Automatische klimaatregeling gebruiken Druk op de knop (recirculatie) en wijzig de modus afhankelijk van de Als de hoogspanningsaccu bijna leeg is, kan de werking van omgevingsomstandigheden. het klimaatregelsysteem afnemen. Recirculatiemodus (controlelampje aan): recirculeert de lucht in het voertuig door het systeem. Frisse-luchtmodus (controlelampje uit): behoudt de buitenventilatie.
  • Pagina 250 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ 1Voorruit en ruiten ontdooien Voorruit en ruiten ontdooien Zorg voor uw eigen veiligheid dat u een goed zicht via Druk op de knop (voorruitontwaseming) om het alle ruiten hebt voordat u gaat rijden. airconditioningsysteem in te schakelen en het Stel de temperatuur niet in in de buurt van de boven- of systeem automatisch naar de frisse-luchtmodus te ondergrens.
  • Pagina 251 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ 1Afstandsbediende klimaatvoorconditionering Afstandsbediende klimaatvoorconditionering WAARSCHUWING U kunt het klimaatregelsysteem van buiten het voertuig bedienen. ■ Inschakelen van het systeem Zorg ervoor dat niemand zich in het voertuig 1. Druk op de vergrendelingsknop. bevindt wanneer u de afstandsbediening Sommige exterieurlichten knipperen.
  • Pagina 252 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken 1Afstandsbediende klimaatvoorconditionering De volgende functies werken ook afhankelijk van de temperatuur: Wanneer het warm is buiten: • Wordt de airconditioning geactiveerd in de recirculatiemodus. Wanneer het koud is buiten: • De voorruitverwarming wordt geactiveerd indien nodig. • De achterruitverwarming wordt geactiveerd.
  • Pagina 253 uuKlimaatregelsysteemuSensoren automatische klimaatregeling Sensoren automatische klimaatregeling Het automatische klimaatregelsysteem is uitgerust met sensoren. Bedek de sensoren niet en mors er geen vloeistof overheen. Sensor Sensor...
  • Pagina 254 Afspelen van een USB-flashdrive ..296 Alle instellingen resetten naar de Gebruikershandleiding in het voertuig ..263 Afspelen van Bluetooth®-audio .... 300 standaardinstellingen......343 Honda Personal Assistant ..... 264 Het afspelen van een video met de Handsfree telefoonsysteem....344 Werking spraakbediening* ....265 HDMI ..........
  • Pagina 255 Audiosysteem Over uw audiosysteem Het audiosysteem bevat een FM-radio en DAB (Digital Audio Broadcasting). Het kan tevens 1Over uw audiosysteem afspelen vanaf USB-flashdrives en iPod-, iPhone-, Bluetooth®-, HDMI -apparaten en smartphones. iPod, iPhone en iTunes zijn handelsmerken van Apple Inc. U kunt het audiosysteem bedienen met de knoppen en volumeknop op het paneel, de Werking met contact uit afstandsbediening op het stuurwiel of de pictogrammen op de interface van het touchscreen.
  • Pagina 256 uuAudiosysteemuDiefstalpreventie audiosysteem Diefstalpreventie audiosysteem Het audiosysteem wordt uitgeschakeld wanneer dit wordt losgekoppeld van de voedingsbron, bijvoorbeeld wanneer de 12V-accu wordt losgekoppeld of leeg is. Onder bepaalde omstandigheden wordt door het systeem mogelijk een invoerscherm voor de beveiligingscode weergegeven. Als dit gebeurt, dient u het audiosysteem opnieuw te activeren. ■...
  • Pagina 257 1. Zorg dat de telefoon in de modus zoeken of vindbaar staat. 2. Selecteer Honda HFT op uw telefoon. Als u een telefoon via Display Audio wilt koppelen, selecteert u Apparaten zoeken en selecteert u vervolgens uw telefoon wanneer deze in de lijst verschijnt.
  • Pagina 258 uuDisplay AudiouBasisbediening Basisbediening ■ 1Werking audiosysteem Werking audiosysteem Dit scherm wordt weergegeven voor modellen met stuur Voor gebruik van de audiosysteemfunctie moet de voedingsmodus zijn ingesteld op links. Voor modellen met stuur rechts bevinden deze ACCESSOIRE of AAN. elementen zich aan de symmetrisch tegenovergestelde zijde van het model met stuur links.
  • Pagina 259 uuDisplay AudiouBasisbediening Pictogram (Wisselen scherm): Wissel tussen de apps die worden weergegeven op het middenscherm en het hulpscherm. 2 Wisselen tussen scherm BLZ. 269 Pictogram (Recent): Raak dit aan om een lijst met recent gebruikte apps weer te geven. 2 Lijst met recent gebruikte apps weergeven BLZ. 269 Pictogram (Terug): Hiermee gaat u terug naar het vorige scherm.
  • Pagina 260 uuDisplay AudiouBasisbediening ■ 1USB-poorten USB-poorten • Laat een iPod of USB-flashdrive niet in het voertuig achter. ■ Op het voorpaneel ( Op het voorpaneel Deze kan beschadigd raken door direct zonlicht en hoge Met de USB-poort (2,5 A) op het voorpaneel kunt u temperaturen.
  • Pagina 261 uuDisplay AudiouBasisbediening ■ 1HDMI -poort HDMI -poort • Laat het op de HDMI aangesloten apparaat niet achter in Sluit de HDMI -kabel aan op de HDMI -poort. het voertuig. Dit kan beschadigd raken door direct zonlicht en hoge temperaturen. • We adviseren u een back-up te maken van uw gegevens voordat u het apparaat in het voertuig gebruikt.
  • Pagina 262 uuDisplay AudiouBasisbediening ■ 1Afstandsbediening van het audiosysteem Afstandsbediening van het audiosysteem Sommige modi worden alleen weergegeven als er een Hiermee kunt u het audiosysteem tijdens het rijden bepaald apparaat of medium wordt gebruikt. bedienen. De informatie wordt weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 263 uuDisplay AudiouBasisbediening Draai het wieltje omhoog of omlaag: Draai het wieltje omhoog of omlaag om door de audiomodi te bladeren en druk op het linker selectiewieltje: FM/DAB/iPod/USB/Apple CarPlay/Android Auto/Bluetooth® Audio/HDMI Afhankelijk van het verbonden apparaat kunnen de weergegeven modi worden gewijzigd. Knoppen (Zoeken/Overslaan) •...
  • Pagina 264 1Gebruikershandleiding in het voertuig gekoppeld aan Honda Personal Assistant. Deze functie bestrijkt niet alle talen die beschikbaar zijn voor 2 Honda Personal Assistant BLZ. 264 de Display Audio. Als u de taal van de Display Audio wijzigt, wordt ook de taal van de gebruikershandleiding gewijzigd.
  • Pagina 265 Zeg “OK, Honda” en Honda Personal Assistant wordt geactiveerd. Dien vervolgens een verzoek in, zoals “I want to go to the nearest restaurant.” U kunt de functie ook activeren Als u de taal van de assistent wijzigt, wordt de taal van het door op het audio-/informatiescherm op het pictogram Personal Assistant te tikken.
  • Pagina 266 uuDisplay AudiouWerking spraakbediening* Werking spraakbediening Uw voertuig beschikt over een spraakbedieningssysteem dat handsfree bediend kan worden. 1Werking spraakbediening* Het spraakbedieningssysteem maakt gebruik van de knoppen (Spreken) en (Terug) Zodra u op de knop drukt, vraagt een behulpzame stem wat u wilt doen. Druk nogmaals op de knop en laat deze op het stuur en een microfoon bij de kaartleeslampjes op het plafond.
  • Pagina 267 Afhankelijk van de geselecteerde modus zijn de • Telefoon ■ FM-opdrachten weergegeven opdrachten verschillend op het • OK Honda • Tune to <FM-frequentie> spraakactiveringsscherm. De herkende opdrachten zijn hetzelfde, ongeacht welk scherm is ■ Telefoonopdrachten geselecteerd.
  • Pagina 268 Play genre <naam> Het scherm verandert in het scherm van de • Play music <tekst:media_combo> Honda Personal Assistant. • Play playlist <naam> 2 Honda Personal Assistant BLZ. 264 • Play song <naam> ■ Opdrachten Honda Personal Assistant ■ USB-opdrachten •...
  • Pagina 269 uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm Audio-/informatiescherm Geeft de audiostatus en beelden weer op het middenscherm en het hulpscherm die van 1Audio-/informatiescherm buitenaf worden ingevoerd. Vanaf deze schermen kunt u naar verschillende instelopties gaan. Bediening via het touchscreen • Gebruik eenvoudige gebaren - waaronder aanraken, vegen en scrollen - om bepaalde audiofuncties te bedienen.
  • Pagina 270 uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ 1Wisselen tussen scherm Wisselen tussen scherm Sommige apps worden alleen op het middenscherm weergegeven. Selecteer om te wisselen tussen apps die worden weergegeven op het middenscherm en het hulpscherm. ■ Lijst met recent gebruikte apps weergeven Selecteer om een lijst met recent gebruikte apps weer te geven.
  • Pagina 271 uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ 1Snelkoppelingen apps Snelkoppelingen apps Selecteer Tips om tips weer te geven. Raak de tips op het De snelkoppelingspictogrammen van apps worden weergegeven op het middenscherm en het scherm aan om ze te verbergen. hulpscherm. U kunt de pictogrammen die worden weergegeven en hun plaats aanpassen. Als er sprake is van een leeg veld in het gedeelte met snelkoppelingen, kunt u nog een pictogram toevoegen.
  • Pagina 272 uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ Statusgedeelte Toont de indicatoren van de informatie voor het voertuig, verbonden telefoons, enz. in het kopgebied. U kunt de gedetailleerde informatie controleren door deze pictogrammen te selecteren. 1. Selecteer het pictogram systeemstatus. Het statusgedeelte verschijnt. 2. Selecteer een item om de details te zien. 3.
  • Pagina 273 uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ 1Achtergrond instellen Achtergrond instellen De achtergrond die is ingesteld met Achtergr. kan niet worden U kunt de achtergrond wijzigen, opslaan en verwijderen op het audio-/informatiescherm. weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie. • Wanneer u achtergrondbestanden importeert, moet de afbeelding zich in de rootdirectory van de USB-flashdrive bevinden.
  • Pagina 274 uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ Achtergrond selecteren 1. Selecteer Algemene instellingen. 2. Selecteer Scherm. 3. Selecteer Achtergr. 4. Selecteer de achtergrond die u wilt instellen. Als de geïmporteerde afbeeldingen niet op het audio-/informatiescherm worden weergegeven, selecteert u op het scherm. Het voorbeeld verschijnt op het scherm. 5.
  • Pagina 275 uuDisplay AudiouInstellingen klok Instellingen klok ■ 1Klok instellen Klok instellen De klok wordt automatisch bijgewerkt via het audiosysteem. U kunt in het audio-/informatiescherm de tijd handmatig aanpassen en de achtergrond van de klok instellen. U kunt de klok ook aanpassen door de klok aan te raken die wordt weergegeven in het kopgebied van het middelste 1.
  • Pagina 276 uuDisplay AudiouInstellingen klok ■ 1Instelling klokachtergrond Instelling klokachtergrond • Wanneer u achtergrondbestanden importeert, moet de afbeelding zich in de rootdirectory van de USB-flashdrive bevinden. Afbeeldingen in een map kunnen niet worden geïmporteerd. • De bestandsnaam mag niet meer dan 64 tekens bevatten. •...
  • Pagina 277 uuDisplay AudiouInstellingen klok ■ Klokachtergrond selecteren 1. Selecteer Klok. Als Klok niet wordt weergegeven in het gedeelte met snelkoppelingen, selecteert u Alle apps. 2. Selecteer Instellingen. 3. Selecteer Klokweergave. 4. Selecteer een afbeelding die u wilt instellen. Het voorbeeld verschijnt op het scherm. 5.
  • Pagina 278 uuDisplay AudiouGeluid instellen Geluid instellen 1Geluid instellen SVC past het volumeniveau aan de voertuigsnelheid aan. Wanneer u sneller gaat, neemt het audiovolume toe. Wanneer u vertraagt, neemt het audiovolume af. U kunt het volumeniveau ook op de volgende manier aanpassen. 1.
  • Pagina 279 uuDisplay AudiouDisplay instellen Display instellen De helderheid van de schermen in de meter, van het middelste display en van het cameraspiegelsysteem wordt automatisch aangepast, afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht. De helderheid van de schermen die automatisch is ingesteld, kan handmatig worden ingesteld. ■...
  • Pagina 280 uuDisplay AudiouSysteemupdates Systeemupdates De firmware van het audiosysteem kan worden bijgewerkt met de telematicaregeleenheid (TCU) via de service op basis van abonnement. ■ 1Updaten Updaten U kunt het systeem bijwerken via Wi-Fi, maar u kunt niet de Wanneer een update van het audiosysteem beschikbaar is, wordt een melding weergegeven captive portal gebruiken waarvoor u moet inloggen of de in het statusgebied.
  • Pagina 281 uuDisplay AudiouSysteemupdates ■ Instellingen systeemupdates De volgende instellingen kunnen worden ingesteld. • Automatisch downloaden • Versiestatus • Verbindingsinstellingen • Automatische update • Updatehistorie ■ Automatische downloadinstellingen Volg de volgende procedure om over te schakelen naar de automatische downloadinstelling. 1. Selecteer Systeemupdates. Indien Systeemupdates niet wordt weergegeven in het gedeelte met snelkoppelingen, selecteert u Alle apps.
  • Pagina 282 uuDisplay AudiouSysteemupdates ■ Verbindingsinstellingen Gebruik de volgende procedure om verbinding te maken met internet via een Wi-Fi-netwerk. 1. Selecteer Systeemupdates. Indien Systeemupdates niet wordt weergegeven in het gedeelte met snelkoppelingen, selecteert u Alle apps. 2. Selecteer Instellingen. 3. Selecteer Verbindingsinstellingen. 4.
  • Pagina 283 uuDisplay AudiouSysteemupdates ■ Draadloos bijwerken ■ Modus voor draadloze verbindingsinstelling 1. Selecteer Systeemupdates. Indien Systeemupdates niet wordt weergegeven in het gedeelte met snelkoppelingen, selecteert u Alle apps. 2. Selecteer Instellingen. 3. Selecteer Verbindingsinstellingen. 4. Selecteer OK. 5. Selecteer Modus wijzigen. 6.
  • Pagina 284 5. Verwijder het USB-apparaat uit de USB-poort. 6. Sluit het USB-apparaat aan op uw computer en download de updatebestanden. Volg de koppeling om de vereiste bestanden voor de software-update te downloaden. Raadpleeg https://usb.honda.com voor instructies. ■ Audiosysteem updaten 1. Selecteer Systeemupdates.
  • Pagina 285 uuDisplay AudiouFM-radio afspelen FM-radio afspelen Pictogram Instelling Pictogram Scannen Pictogram Geluid Pictogram Tune Voorkeuzepictogrammen Pictogram Zoeken Pictogram Zenderlijst...
  • Pagina 286 uuDisplay AudiouFM-radio afspelen ■ 1Voorkeuzegeheugen Voorkeuzegeheugen Het ST-controlelampje verschijnt op het display om stereo Hiermee kunt u de radiofrequentie voor het voorkeuzegeheugen afstemmen. FM-uitzendingen aan te geven. Om een zender op te slaan: 1. Stem de gekozen zender af. Audiomodus wijzigen Draai het linker selectiewieltje omhoog of omlaag om 2.
  • Pagina 287 uuDisplay AudiouFM-radio afspelen ■ Geluid Hiermee past u de geluidsinstellingen aan. 2 Geluid instellen BLZ. 277 ■ 1Scherm voor handmatig afstemmen van radiofrequentie Scherm voor handmatig afstemmen van radiofrequentie U kunt het bereik van de FM-frequentie afstemmen tussen Hiermee selecteert u het toetsenbord op het scherm om de radiofrequentie direct in te voeren. 87,5 en 108,0 MHz.
  • Pagina 288 uuDisplay AudiouFM-radio afspelen ■ 1Radio Data System (RDS) Radio Data System (RDS) Wanneer u een voor RDS geschikte FM-zender selecteert, Biedt data-informatie in tekstvorm over het door u geselecteerde, RDS uitzendende FM-station. gaat de RDS automatisch aan en de frequentiedisplay verandert in de zendernaam.
  • Pagina 289 uuDisplay AudiouFM-radio afspelen ■ Instellingen Hiermee wijzigt u de RDS-instellingen. 1. Instellingen. 2. Selecteer een optie. • Verkeersinfo: Schakelt de verkeersinformatie in en uit. (AAN/UIT • AF: Wordt in- en uitgeschakeld om automatisch de frequentie van hetzelfde programma te veranderen als u in een andere regio komt. (AAN /UIT) •...
  • Pagina 290 uuDisplay AudiouDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen DAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen Pictogram Instelling Pictogram Scannen Pictogram Geluid Pictogrammen Service Voorkeuzepictogrammen Pictogrammen Ensemble Pictogram Ensembelijst WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 291 uuDisplay AudiouDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ 1Voorkeuzegeheugen Voorkeuzegeheugen Audiomodus wijzigen Hiermee stemt u de frequentie van de voorkeuze af. Draai het linker selectiewieltje omhoog of omlaag om Een service opslaan: (audio) te selecteren. 1. Stem de gekozen service af. Afstandsbediening van het audiosysteem 2.
  • Pagina 292 uuDisplay AudiouDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ Scannen Hiermee wordt elk(e) van de ensembles of services die kunnen worden ontvangen, gedurende 10 seconden getest. Om te beginnen met scannen, selecteert u Scannen. Om te stoppen met scannen, selecteert u Annuleren of ■...
  • Pagina 293 uuDisplay AudiouiPod afspelen iPod afspelen Sluit de iPod met een USB-stekker aan op de USB-poort en selecteer de USB-modus. 1iPod afspelen 2 USB-poorten BLZ. 259 De beschikbare bedieningsfuncties kunnen variëren per model of versie. Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar op het audiosysteem van het voertuig. In geval van een storing kan een foutmelding op het audio-/ informatiescherm verschijnen.
  • Pagina 294 uuDisplay AudiouiPod afspelen ■ Een nummer selecteren in de muziekzoeklijst U kunt selecteren om het scherm met de muziekzoeklijst weer te geven. 1. Selecteer Browsen. 2. Selecteer een zoekcategorie. 3. Blijf selecties maken tot u het nummer van uw keuze hebt gevonden. ■...
  • Pagina 295 uuDisplay AudiouiPod afspelen ■ Een ander nummer kiezen U kunt selecteren om een ander nummer te kiezen. Houd deze knop ingedrukt om een nummer snel te doorlopen. ■ Geluid U kunt de geluidsinstellingen aanpassen. 2 Geluid instellen BLZ. 277...
  • Pagina 296 uuDisplay AudiouAha afspelen afspelen kan worden weergegeven en gebruikt op het audio-/informatiescherm wanneer uw 1Aha afspelen smartphone is verbonden met het audiosysteem via Wi-Fi. van Harman is een cloudgebaseerde service waarmee 2 Wi-Fi-verbinding BLZ. 307 u uw favoriete webinhoud kunt indelen in live radiozenders. U kunt podcasts, internetradio, op locatie gebaseerde diensten en audio-updates van websites van sociale media openen.
  • Pagina 297 uuDisplay AudiouAfspelen van een USB-flashdrive Afspelen van een USB-flashdrive Uw audiosysteem leest de audio- en videobestanden op een USB-flashdrive en speelt deze af. 1Afspelen van een USB-flashdrive Sluit uw USB-flashdrive aan op de USB-poort en selecteer vervolgens de USB-modus. U kunt de volgende indelingen gebruiken om geluid of 2 USB-poorten BLZ.
  • Pagina 298 uuDisplay AudiouAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspelen van een USB-flashdrive Een bestand uit de muziekzoeklijst selecteren Gebruik de aanbevolen USB-flashdrives. U kunt selecteren om het scherm met de muziekzoeklijst weer te geven. Algemene informatie over het 1. Selecteer Browsen. audiosysteem BLZ.
  • Pagina 299 uuDisplay AudiouAfspelen van een USB-flashdrive ■ Afspeelmodus selecteren U kunt Herhalen en Willekeurig selecteren tijdens het afspelen van een bestand. ■ Willek./herhalen Selecteer het pictogram Herhalen of Willekeurig meerdere keren tot de gewenste modus is geselecteerd. Willekeurig (willekeurig uit): De functie Willekeurig is uitgeschakeld. (Alle bestanden willekeurig): Speelt alle bestanden af in willekeurige volgorde.
  • Pagina 300 uuDisplay AudiouAfspelen van een USB-flashdrive ■ Geluid U kunt de geluidsinstellingen aanpassen. 2 Geluid instellen BLZ. 277 ■ Instellingen Hiermee verandert u de USB-instellingen tijdens het afspelen van een videobestand. 1. Instelling. 2. Selecteer een optie. • Beeldinstellingen: Wijzigt de helderheid van het audio-/informatiescherm. Om de instellingen te resetten, selecteert u Standaard.
  • Pagina 301 uuDisplay AudiouAfspelen van Bluetooth®-audio Afspelen van Bluetooth®-audio Met het audiosysteem kunt u naar muziek op uw Bluetooth-compatibele telefoon luisteren. 1Afspelen van Bluetooth®-audio Deze functie is beschikbaar wanneer de telefoon gekoppeld en verbonden is met het HFT- Niet alle voor Bluetooth geschikte telefoons met streaming systeem van het voertuig.
  • Pagina 302 uuDisplay AudiouAfspelen van Bluetooth®-audio ■ 1Bluetooth®-audiobestanden afspelen Bluetooth®-audiobestanden afspelen Om de audiobestanden af te spelen moet u wellicht uw 1. Zorg dat de telefoon gekoppeld is aan en verbonden is met het systeem. telefoon bedienen. In dat geval dient u de bedieningsinstructies 2 Telefoon instellingen BLZ.
  • Pagina 303 uuDisplay AudiouAfspelen van Bluetooth®-audio ■ Geluid U kunt de geluidsinstellingen aanpassen. 2 Geluid instellen BLZ. 277...
  • Pagina 304 uuDisplay AudiouHet afspelen van een video met de HDMI Het afspelen van een video met de HDMI Met het audiosysteem kunt u video's van een HDMI-compatibel apparaat afspelen. 1Het afspelen van een video met de HDMI Sluit het apparaat aan met een HDMI -kabel en selecteer vervolgens de HDMI -modus.
  • Pagina 305 uuDisplay AudiouHet afspelen van een video met de HDMI ■ Geluid U kunt de geluidsinstellingen aanpassen. 2 Geluid instellen BLZ. 277 ■ 1Instellingen Instellingen Als het kopgebied en de pictogrammen niet worden Hiermee wijzigt u de HDMI-instellingen. weergegeven terwijl de video op volledig scherm wordt 1.
  • Pagina 306 On-board apps Honda Connect heeft de mogelijkheid van on-board apps die kunnen worden gecreëerd door Honda of door derden. Apps kunnen reeds zijn geïnstalleerd of met Honda App Center worden gedownload. Sommige apps vereisen internettoegang, dit is mogelijk via de Wi-Fi-verbinding.
  • Pagina 307 Houd u altijd aan de wetten van het land wanneer u dit apparaat gebruikt. • Toepassingen op de hoofdunit kunnen op elk moment worden gewijzigd. Dit kan betekenen dat ze niet beschikbaar zijn of anders werken. Honda is in dergelijke gevallen niet aansprakelijk.
  • Pagina 308 uuDisplay AudiouWi-Fi-verbinding Wi-Fi-verbinding U kunt het audiosysteem verbinden met het internet via Wi-Fi op het audio-/informatiescherm. 1Wi-Fi-verbinding Als uw telefoon beschikt over draadloze hotspotmogelijkheden, kan het systeem door middel Wi-Fi en Wi-Fi Direct zijn gedeponeerde handelsmerken van van “tethering” worden aangesloten op uw telefoon. Ga als volgt te werk om Wi-Fi in te stellen. Wi-Fi Alliance®.
  • Pagina 309 uuDisplay AudiouWi-Fi-verbinding ■ 1Wi-Fi-modus (nadat de eerste instelling is uitgevoerd) Wi-Fi-modus (nadat de eerste instelling is uitgevoerd) iPhone-gebruikers Zorg ervoor dat de Wi-Fi-instelling van uw telefoon in de toegangspuntmodus (tethering-modus) Mogelijk moet u opnieuw een eerste instelling voor de staat. Wi-Fi-verbinding uitvoeren nadat u uw telefoon hebt opgestart.
  • Pagina 310 uuDisplay AudiouApple CarPlay Apple CarPlay Als u op het systeem via de USB-poort of draadloos een iPhone aansluit die compatibel is met 1Apple CarPlay Apple CarPlay, kunt u in plaats van het iPhone-display het audio-/informatiescherm gebruiken Alleen iPhone 5 of hoger met softwareversie IOS 8.4 of hoger om te bellen, naar muziek te luisteren, kaarten (navigatie) te bekijken en berichten te lezen.
  • Pagina 311 Apple CarPlay, evenals nieuwe of gewijzigde overheidsverordeningen, kunnen leiden tot een vermindering of beëindiging van de functionaliteit en diensten van Apple CarPlay. Honda biedt geen enkele garantie ten aanzien van de toekomstige prestaties en functionaliteit van Apple CarPlay. • Telefoon Apps van derden kunnen worden gebruikt als ze compatibel Toegang tot de lijst met contactpersonen, bellen of naar voicemail luisteren.
  • Pagina 312 uuDisplay AudiouApple CarPlay ■ 1Apple CarPlay instellen Apple CarPlay instellen U kunt ook de onderstaande methode gebruiken om Apple Gebruik de volgende procedure om Apple CarPlay in te stellen nadat u uw iPhone op het CarPlay in te stellen: systeem via de USB-poort of draadloos hebt aangesloten. Het gebruik van Apple CarPlay Selecteer Algemene instellingen ...
  • Pagina 313 uuDisplay AudiouApple CarPlay ■ 1Apple CarPlay bedienen met Siri Apple CarPlay bedienen met Siri Hieronder ziet u enkele voorbeelden van vragen en opdrachten Druk op de knop (spreken) en houd deze ingedrukt om Siri in te schakelen. voor Siri: • Welke films draaien vandaag? •...
  • Pagina 314 uuDisplay AudiouAndroid Auto Android Auto Wanneer u een Android-telefoon aansluit op het audiosysteem via de USB-poort wordt 1Android Auto Android Auto automatisch gestart. Wanneer de telefoon is verbonden via Android Auto, hebt Alleen smartphones met Android 5.0 (Lollipop) of latere u met het audio-/informatiescherm toegang tot de functies Telefoon, Google Maps (navigatie), versies zijn compatibel met Android Auto.
  • Pagina 315 Android als op uw Android-telefoon. Wanneer het voertuig in beweging is, kan niets worden ingevoerd Auto. Honda biedt geen enkele garantie ten aanzien van de met het toetsenbord. Parkeer het voertuig op een veilige plek om een zoekopdracht uit te toekomstige prestaties en functionaliteit van Android Auto.
  • Pagina 316 uuDisplay AudiouAndroid Auto ■ 1Android Auto inschakelen Automatisch koppelen Initialiseer Android Auto alleen wanneer u veilig bent Wanneer u een Android-telefoon aansluit op de eenheid via de USB-poort, wordt Android geparkeerd. Wanneer Android Auto uw telefoon de eerste Auto automatisch gestart. keer detecteert, moet u uw telefoon instellen voor automatisch koppelen.
  • Pagina 317 • Beantwoord sms. • Bel mijn vrouw. • Navigeer naar Honda. • Speel mijn muziek af. • Stuur een sms naar mijn vrouw. • Bel de bloemist. Raadpleeg de homepage van Android Auto voor meer informatie.
  • Pagina 318 uuDisplay AudiouPower Flow Power Flow Het Power Flow-scherm toont de krachtoverbrenging van het voertuig, het gemiddelde energieverbruik, de actieradius en het controlelampje klimaatregelsysteem AAN/UIT. Gemiddeld energieverbruik Controlelampje klimaatregelsysteem AAN/UIT Extra actieradius BLZ. 320 Actieradius voor hoogspanningsaccu Meter laadniveau hoogspanningsaccu WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 319 uuDisplay AudiouPower Flow Toont de krachtoverbrenging van de hoogspanningsaccu; geeft aan waar de voeding naar het voertuig en/of voor het opladen van de accu vandaan komt. Bij de overdracht van vermogen brandt het controlelampje blauw en bij het opladen van de accu brandt het controlelampje groen.
  • Pagina 320 uuDisplay AudiouPower Flow Wanneer de schakelselectie in de stand P staat Display Kleur van Staat van het voertuig controlelampjes Voeding naar het klimaatregelsysteem en/of de Blauw voedingsaansluiting wordt geleverd door de hoogspanningsaccu. De hoogspanningsaccu wordt Groen opgeladen met een AC- of CCS2 DC-lader.
  • Pagina 321 uuDisplay AudiouPower Flow ■ 1Extra actieradius Extra actieradius De weergegeven extra actieradius is slechts een schatting en Geeft de geschatte afstand weer die u met de resterende voeding kunt afleggen. Deze deze kan afwijken van de werkelijke afstand die nog met het schatting is gebaseerd op het energieverbruik van vorige ritten en het resterende laadniveau voertuig kan worden gereden.
  • Pagina 322 uuDisplay AudiouEV-menu EV-menu De verschillende instellingen voor de EV-modus in het scherm EV-menu. Selecteer EV-menu in het gedeelte met snelkoppelingen. De volgende items kunnen worden ingesteld. • Schema wachttijd laden • Schema voorconditioneringsklimaat • Bediening voorconditioneringsklimaat • Instellingen laadlimiet Houd Laaddeksel openen ingedrukt om het laaddeksel te openen. 2 De hoogspanningsaccu opladen met een AC- of CCS2 DC-lader BLZ.
  • Pagina 323 uuDisplay AudiouEV-menu ■ 1Schema wachttijd laden instellen Schema wachttijd laden instellen Als de thuislocatie niet in het navigatiesysteem is ingesteld, Het schema wachttijd laden kan worden ingesteld. wordt dit standaard ingesteld op Overal. Raadpleeg de volgende pagina voor meer informatie over het instellen van het schema wachttijd laden.
  • Pagina 324 uuDisplay AudiouEV-menu ■ 1Schema voorconditioneringsklimaat instellen Schema voorconditioneringsklimaat instellen Het voorconditioneringsklimaat kan maximaal 30 minuten Schema voorconditioneringsklimaat kan worden ingesteld. ingeschakeld blijven. Er kan geen nieuw schema worden ingesteld als er een ander geldig schema is ingesteld binnen die 30 minuten. 1.
  • Pagina 325 uuDisplay AudiouEV-menu ■ 1Bediening voorconditioneringsklimaat instellen Bediening voorconditioneringsklimaat instellen Deze instelling kan worden ingesteld als het klimaatregelsysteem is Bediening voorconditioneringsklimaat kan worden ingesteld. geactiveerd met de afstandsbediening. Afstandsbediende klimaatvoorconditionering BLZ. 250 1. Selecteer de gewenste instellingen. 2. Selecteer Opslaan. De volgende items kunnen worden ingesteld. •...
  • Pagina 326 uuDisplay AudiouEV-menu ■ 1Instellingen laadlimiet Instellingen laadlimiet Als de thuislocatie niet in het navigatiesysteem is ingesteld, De laadlimiet kan worden ingesteld. wordt dit standaard ingesteld op Onderweg. 1. Selecteer de gewenste instellingen. 2. Selecteer Opslaan.
  • Pagina 327 uuDisplay AudiouBestuurdersassistentie in- en uitschakelen Bestuurdersassistentie in- en uitschakelen De bestuurdersassistentiesystemen kunnen worden ingesteld op aan/uit op het scherm 1Bestuurdersassistentie in- en uitschakelen Veiligheidsconfiguratie. Selecteer Veiligheidsconfiguratie op het audio-/informatiescherm Als er een probleem is met een van de volgende functies, en selecteer vervolgens het pictogram van elk systeem om de instellingen te wijzigen.
  • Pagina 328 uuDisplay AudiouInstelbare functies Instelbare functies Gebruik het audio-/informatiescherm om bepaalde functies aan te passen. 1Instelbare functies Wanneer u instellingen aanpast: ■ • Zorg ervoor dat het voertuig volledig stilstaat. Algemene instellingen aanpassen • Zet de transmissie in stand Selecteer Algemene instellingen terwijl de voedingsmodus is ingeschakeld en selecteer vervolgens het item dat u wilt instellen.
  • Pagina 329 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Systeem Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving instellingen Automatische Selecteer AAN om de GPS automatisch de klok aan te laten /Uit datum en tijd passen. Selecteer UIT om deze functie te annuleren. Datum Datum Hiermee stelt u de datum in. en tijd Dag/maand/jaar instellen...
  • Pagina 330 uuDisplay AudiouInstelbare functies Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Hiermee stelt u de taal van de interface voor English Taal bestuurdersinformatie en het audio-/informatiescherm Zie andere selecteerbare talen afzonderlijk in. op het scherm. Gevoeligheid Hiermee stelt u de gevoeligheid van het aanraakscherm in. Hoog/Normaal aanraakpaneel Systeemgeluiden...
  • Pagina 331 uuDisplay AudiouInstelbare functies Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Status Juridische informatie Modelnummer Over Toont de Android-items die kunnen worden ingesteld. — Android-versie Kernel-versie Build-nummer Stelt alle instellingen terug naar de fabrieksinstelling. Reset Doorgaan/Annuleren Alle instellingen resetten naar de fabrieksinstell. standaardinstellingen BLZ.
  • Pagina 332 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Verbindingen Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Modus wijzigen Wijzigt de Wi-Fi-modus. Netwerk/Smartphone /UIT (Beschikbare netwerken/verbonden Hiermee geeft u de beschikbare netwerken of verbonden — apparaten) apparaten weer. Wi-Fi Netwerk Hiermee voegt u een nieuw netwerk toe om verbinding te —...
  • Pagina 333 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Display Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Dagmodus Hiermee wisselt u tussen dag- en nachtmodus. — Display instellen BLZ. 278 Nachtmodus Helderheid Hiermee wijzigt u de helderheid van het middelste display. — Afstelling beeldkwaliteit Contrast Hiermee wijzigt u het contrast van het middelste display. —...
  • Pagina 334 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Geluid Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Treble Bass/Treble Middenbereik Wijzigt de instellingen van het geluid van de — audioluidsprekers. Balans/Fader Geluid instellen BLZ. 277 Volumecompensatie snelheid Subwoofervolume * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 335 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Camera Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Toont de richtlijn die niet met het stuurwiel meebeweegt. Vaste richtlijn /UIT Achteruitrijcamera voor multi-weergave BLZ. 521 Achtercamera Toont de richtlijn die met het stuurwiel meebeweegt. Dynamische richtlijn /UIT Achteruitrijcamera voor multi-weergave BLZ.
  • Pagina 336 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Spraakbediening Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Hiermee selecteert u een modus van het Spraakbedieningsmodus Assistentie/Normaal spraakactiveringsscherm. 2 Werking spraakbediening BLZ. 265 *1: Standaardinstelling WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 337 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ 1Aanpassen van de voertuiginstellingen Aanpassen van de voertuiginstellingen Als Voertuiginstellingen niet wordt weergegeven in het Met de voedingsmodus in de stand AAN selecteert u Voertuiginstellingen. Selecteer gedeelte met snelkoppelingen, selecteert u Alle apps. vervolgens een item dat u wilt instellen. U kunt de pictogrammen wijzigen die in het gedeelte met snelkoppelingen worden weergegeven.
  • Pagina 338 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Waarschuwingssysteem voor bandenspanning Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Bandenspanning Annuleert/kalibreert het waarschuwingssysteem voor bandenspanning. Kalibreren/Annuleren waarschuwing Waarschuwingssysteem voor bandenspanning BLZ. 420 ■ Setup bestuurdersassistentie Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Selecteert de afstand voor de hoorbare en visuele waarschuwingen van het Waarschuwingsafstand tot Ver/Normaal /Dichtbij...
  • Pagina 339 Weergave referentielijn /UIT schakelselectie in de stand staat. (achteruit) Referentielijnen BLZ. 224 Schakelt de parkeerrem automatisch in nadat de manoeuvre van de Honda Handrem inschakelen na Honda /UIT Parkeerassistent is voltooid. Parkeerhulp Honda Parkeerassistent BLZ. 537 Schakelt de hoorbare melding voor wanneer de Honda Parkeerassistent een Plaatsdetectiepiep Honda beschikbare parkeerplaats detecteert in/uit.
  • Pagina 340 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Instellingen instrumentarium Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Hiermee bepaalt u of het waarschuwingsbericht wordt weergegeven. Waarschuwingsbericht AAN/UIT Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie BLZ. 130 Selecteer deze optie om de buitentemperatuurwaarde enkele graden Instellen buitentemperatuur -3 °C ~ ±0 °C ~ +3 °C aan te passen.
  • Pagina 341 uuDisplay AudiouInstelbare functies Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Type met stuur links km/h · km /mph · miles Hiermee selecteert u de eenheden van de tripcomputer. Snelheid/afstand eenheid Eenheid wijzigen BLZ. 168 Type met stuur rechts km/h · km/mph · miles Hiermee schakelt u meldingen voor wanneer zich mogelijk een voorwerp op de achterbank bevindt in/uit.
  • Pagina 342 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Instelling verlichting Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Hiermee selecteert u hoe lang de interieurverlichting aan blijft nadat de Tijdsduur dimmer interieurverl. 60sec./30sec. /15sec. portieren zijn gesloten. Interieurverlichting BLZ. 235 Hiermee selecteert u hoe lang de exterieurlichten aan blijven nadat u het Timer verlichting uit bestuurdersportier hebt gesloten.
  • Pagina 343 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Portier/ruit-ruitinstelling Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Deze functie schakelt in/uit om de aangepaste instellingen op de Pop-out-instelling /UIT sleutelhanger te activeren voor de pop-outfunctie van de buitenhandgreep. buitenhandgreep Sleutelloos toegangssysteem gebruiken BLZ. 175 Hiermee schakelt u het knipperen van exterieurlichten in/uit wanneer de Signaal openen / sluiten portieren worden vergrendeld/ontgrendeld met de afstandsbediening.
  • Pagina 344 uuDisplay AudiouAlle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Alle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Alle menu-instellingen en aangepaste instellingen terugzetten naar de standaard-fabrieksinstelling. 1Alle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Zet als u het voertuig aan iemand anders overdraagt alle ■ instellingen terug naar de fabriekstoestand en wis alle Algemene instellingen resetten persoonlijke informatie.
  • Pagina 345 Om gebruik te maken van HFT heeft u een Bluetooth- HFT-knoppen compatible mobiele telefoon nodig. Vraag bij een dealer of de plaatselijke Honda-vestiging naar een lijst van compatibele telefoons, koppelprocedures en speciale functiemogelijkheden. Om het systeem te gebruiken, moet Bluetooth op AAN staan.
  • Pagina 346 Selectiewieltje links: Druk op de knop (beginscherm) en draai daarna het selectiewieltje handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Honda Motor Co., Ltd. geschiedt onder licentie. omhoog of omlaag om (telefoon) te selecteren op de interface voor bestuurdersinformatie Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van hun en druk vervolgens op het selectiewieltje links.
  • Pagina 347 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Display HFT-status Display HFT-status Het hangt af van het type telefoon welke informatie wordt Het audio-/informatiescherm bericht u wanneer er een inkomend gesprek is. weergegeven op het audio-/informatiescherm. Bluetooth®-indicator Verschijnt wanneer uw telefoon op HFT is aangesloten. Signaalsterkte Status batterijniveau HFT-modus...
  • Pagina 348 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Beperkingen voor handmatige bediening Bepaalde handmatige functies zijn uitgeschakeld of niet beschikbaar terwijl het voertuig rijdt. Een grijs weergegeven (niet-beschikbare) optie kan pas worden geselecteerd wanneer het voertuig stilstaat. Alleen eerder in het telefoonboek opgeslagen namen of nummers kunnen met spraakopdrachten worden gekozen wanneer het voertuig rijdt.
  • Pagina 349 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1HFT-menu’s HFT-menu’s Sommige functies zijn beperkt tijdens het rijden. De voedingsmodus moet op ACCESSOIRE of AAN staan om het systeem te gebruiken. Selecteer Telefoon om het telefoonscherm weer te geven. Recente oproepen Favoriete contacten Instelling Contctn Toetsen...
  • Pagina 350 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem Recente oproepen: De laatste uitgaande, inkomende en gemiste oproepen worden weergegeven. 2 Bellen via de recente oproepen BLZ. 358 Favoriete contacten: Belt het geselecteerde nummer onder Favoriete contacten. 2 Bellen via Favoriete contacten BLZ. 358 Instelling: Hiermee wijzigt u de telefooninstellingen. 2 Telefooninstellingenscherm BLZ.
  • Pagina 351 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Telefooninstellingenscherm Om het telefooninstellingenscherm weer te geven, selecteert u Instelling op het telefoonscherm. Apparaten wijzigen: Hiermee koppelt u een nieuwe telefoon aan het systeem en kunt u een apparaat koppelen of loskoppelen of een gekoppeld apparaat verwijderen. 2 Telefoon instellingen BLZ.
  • Pagina 352 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Telefoon instellingen ■ Bluetooth®-instellingen U kunt de Bluetooth®-functie in- en uitschakelen. 1. Selecteer Algemene instellingen. 2. Selecteer Verbindingen. 3. Selecteer Bluetooth. 4. Selecteer Opties. 5. Selecteer Bluetooth en vervolgens AAN. WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 353 Tips telefoon koppelen: vindbaar staat. • U kunt de telefoon niet koppelen terwijl het voertuig in 4. Selecteer Honda HFT op uw telefoon. beweging is. Als u een telefoon via dit audiosysteem wilt • Er kunnen maximaal zes telefoons worden gekoppeld.
  • Pagina 354 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Een andere telefoon koppelen dan de 1Een andere telefoon koppelen dan de momenteel gekoppelde momenteel gekoppelde telefoon telefoon 1. Selecteer Telefoon. Als er geen andere telefoons worden gevonden of 2. Selecteer Instellingen. gekoppeld als u probeert naar een andere telefoon over te 3.
  • Pagina 355 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Automatisch importeren van telefoonboek van mobiele telefoon Automatisch importeren van telefoonboek van mobiele telefoon en recente oproepen en recente oproepen Bij sommige telefoons moet u deze functie inschakelen om Wanneer uw telefoon wordt gekoppeld, worden de inhoud van het telefoonboek en de het telefoonboek van uw mobiele telefoon te kunnen recente oproepen automatisch naar het systeem geïmporteerd.
  • Pagina 356 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Automatisch doorverbinden Als u in het voertuig stapt terwijl u aan de telefoon bent, kan het gesprek automatisch naar HFT worden doorverbonden. 1. Selecteer Telefoon. 2. Selecteer Instelling. 3. Selecteer Autom. doorverbinden. 4. Selecteer AAN of UIT. De standaardinstelling is AAN.
  • Pagina 357 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Favoriete contacten ■ Favoriete contacten toevoegen Scherm voor recente oproepen 1. Selecteer Telefoon. 2. Selecteer Recente oproepen, Contctn of Toetsen. In het scherm voor recente oproepen of contacten 3. Selecteer het sterpictogram. Op het toetsenblokscherm 3. Selecteer Toev. aan Favoriete cont.. Sterpictogram Er verschijnt een mededeling op het scherm indien Favoriete contacten met succes zijn...
  • Pagina 358 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem Scherm Toetsenblok Toev. aan Favoriete cont. ■ Een favoriet contact bewerken 1. Selecteer Telefoon. 2. Selecteer Favoriete contacten. 3. Selecteer Bewerken voor het favoriete contact dat u wilt bewerken. 4. Selecteer de gewenste instelling. 5. Selecteer OK. ■...
  • Pagina 359 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Bellen Bellen Zodra een oproep is verbonden, kunt u de stem van de U kunt bellen door een telefoonnummer in te voeren persoon die u belt via de audiospeakers horen. of door gebruik te maken van geïmporteerde Recente oproepen, Favoriete contacten en Wanneer er een actieve verbinding is met Apple CarPlay, kunt u niet bellen met het handsfree telefoonsysteem (HFT),...
  • Pagina 360 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Bellen via het geïmporteerde telefoonboek 1. Selecteer Telefoon. 2. Selecteer Contctn. 3. Selecteer een naam. U kunt sorteren op Voornaam of Achternaam. Selecteer het pictogram rechtsboven in het scherm. 4. Selecteer een nummer. Het kiezen begint automatisch. ■...
  • Pagina 361 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Een gesprek aannemen Een gesprek aannemen Oproep in wachtstand Wanneer er een inkomend gesprek is, klinkt er een Selecteer (beantwoorden) om het huidige gesprek in de geluidsmelding (indien geactiveerd) en het scherm wacht te zetten en het inkomende gesprek te beantwoorden. Inkomend gesprek...
  • Pagina 362 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Opties tijdens het bellen Opties tijdens het bellen U kunt de pictogrammen op het audio-/informatiescherm selecteren. De volgende opties zijn beschikbaar tijdens het bellen. Toetsenblok: Nummers versturen tijdens een gesprek. Dit is handig als u bijvoorbeeld een menugestuurd telefoonsysteem belt.
  • Pagina 363 Audio-foutmeldingen iPod/USB-flashdrive Als een fout optreedt tijdens het afspelen van een iPod of USB-flashdrive, dan kunnen de volgende foutmeldingen worden getoond. Neem contact op met een dealer wanneer de foutmelding niet kan worden gewist. Foutmelding Oplossing No response from device (Geen reactie van apparaat) Verschijnt wanneer het systeem de iPod niet herkent.
  • Pagina 364 Algemene informatie over het audiosysteem Compatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives ■ 1Compatibiliteit van iPod- en iPhone-modellen Compatibiliteit van iPod- en iPhone-modellen Dit systeem werkt wellicht niet met alle softwareversies van deze apparaten. Model iPod touch (5e t/m 6e generatie) die is uitgebracht tussen 2012 en 2015 iPhone 5/iPhone 5s/iPhone 5c/iPhone 6/iPhone 6 Plus/iPhone 6S/iPhone 6S Plus/iPhone SE/ iPhone 7/iPhone 7 Plus/iPhone 8/iPhone 8 Plus/iPhone X/iPhone XS/iPhone XS Max/iPhone XR ■...
  • Pagina 365 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuCompatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives ■ Aanbevolen apparaten ■ MP4-bestand Media USB-flashdrive BaselineProfile/Level 3, Profiel (MP4-versie) MailProfile/Level 3.1 SimpleProfile/Level 5 (MPEG4) (MPEG4-AVC) Bestandsextensie (MP4-versie) .mp4/.m4v Compatibele audio-codec AAC, MP3 Compatibele video-codec MPEG4-AVC (H.264) MPEG4 (ISO/IEC 14496 Part.2) 10 Mbps, 14 Mbps Bitsnelheid 8 Mbps (MPEG4)
  • Pagina 366 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuCompatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives ■ MKV-bestand Media USB-flashdrive BaselineProfile/Level 3, AdvancedProfile/Level 2, MainProfile/ Profile (MKV-versie) MailProfile/Level 3.1 SimpleProfile/Level 5 (MPEG4) Level Medium, SimpleProfile/Level (MPEG4-AVC) Medium (VC-1) Bestandsextensie (MKV-versie) .mkv Compatibele audio-codec AAC, MP3 Compatibele video-codec MPEG4-AVC (H.264) MPEG4 (ISO/IEC 14496 Part.2) VC-1...
  • Pagina 367 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuOver Open Source-licenties Over Open Source-licenties Volg deze stappen om de informatie over de open source-licentie te zien. 1. Selecteer Algemene instellingen. 2. Selecteer Systeem. 3. Selecteer Detailinformatie. ■ Software voor de Display Audio Copyright 2014 jQuery Foundation en andere contribuanten http://jquery.com/ Hierbij wordt toestemming verleend aan elke persoon die een exemplaar van deze software en de bijbehorende documentatiebestanden (de "Software") verkrijgt, om gratis zonder beperking te handelen in de Software, inclusief zonder beperkingen het recht om exemplaren van de Software te gebruiken,...
  • Pagina 368 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuJuridische informatie met betrekking tot Apple CarPlay/Android Auto Juridische informatie met betrekking tot Apple CarPlay/Android Auto ■ LICENTIE-/AANSPRAKELIJKHEIDSINFORMATIE BIJ GEBRUIKERSHANDLEIDING HET GEBRUIK VAN APPLE CARPLAY IS ONDERWORPEN AAN UW INSTEMMING MET DE GEBRUIKSVOORWAARDEN VAN CARPLAY, DIE ZIJN OPGENOMEN ALS ONDERDEEL VAN DE ALGEMENE VOORWAARDEN VAN APPLE iOS.
  • Pagina 369 GEEN MONDELINGE OF SCHRIFTELIJKE INFORMATIE OF ADVIES DIE/DAT WORDT GEGEVEN DOOR HONDA OF EEN GEAUTORISEERDE VERTEGENWOORDIGER ZAL EEN GARANTIE VORMEN. ALS VOORBEELDEN, EN ZONDER BEPERKING, WIJST HONDA ELKE GARANTIE VAN DE HAND MET BETREKKING TOT DE NAUWKEURIGHEID VAN DE GEGEVENS DIE WORDEN GEBODEN DOOR DE TOEPASSINGEN, ZOALS DE NAUWKEURIGHEID VAN ROUTEBESCHRIJVINGEN, GESCHATTE REISTIJD, SNELHEIDSLIMIETEN, WEGOMSTANDIGHEDEN, NIEUWS, WEERSVERWACHTING, VERKEERSINFORMATIE OF ANDERE INHOUD DIE WORDT GEBODEN DOOR APPLE, GOOGLE, HIERBIJ AANGESLOTEN BEDRIJVEN OF EXTERNE PROVIDERS;...
  • Pagina 370 Noodoproep (eCall) Automatische noodoproep Als uw voertuig bij een botsing betrokken is, 1Noodoproep (eCall) probeert de SRS-eenheid in het voertuig een Uw voertuig is uitgerust met het op 112 gebaseerde eCall- verbinding tot stand te brengen met een servicesysteem. medewerker van een Public Safety Answering Point De op 112 gebaseerde eCall-service is een openbare dienst (PSAP, alarmcentrale).
  • Pagina 371 uuNoodoproep (eCall)uAutomatische noodoproep Als het eCall-systeem goed werkt, brandt het controlelampje groen. 1Noodoproep (eCall) • Groen: eCall-systeem is gereed. Ontvangers van gegevens die door het op 112 gebaseerde • Knippert groen: eCall-systeem is verbonden en voert een eCall-met een PSAP-medewerker. eCall-systeem in het voertuig zijn verwerkt, zijn de relevante •...
  • Pagina 372 uuNoodoproep (eCall)uHandmatige noodoproep Handmatige noodoproep Als u een noodoproep moet doen, kunt u handmatig 1Handmatige noodoproep een verbinding tot stand brengen: Druk op de knop Druk NIET op de knop terwijl u rijdt. Als u contact met een SOS en houd deze meer dan 0,5 seconden ingedrukt. medewerker wilt, parkeert u het voertuig op een veilige plek voordat u belt.
  • Pagina 373 uuNoodoproep (eCall)uHandmatige noodoproep 1Noodoproep (eCall) Gegevensbescherming Het op 112 gebaseerde eCall-systeem in het voertuig is ontworpen met de zekerheid dat: • Gegevens in het systeemgeheugen niet buiten het systeem beschikbaar zijn voordat een eCall wordt geactiveerd. • De gegevens niet kunnen worden getraceerd en niet blootgesteld zijn aan constante tracering tijdens de normale werking.
  • Pagina 374 Informatie Honda eCall Service: Als u vragen hebt over eCall, neem dan contact op met het kantoor in het land waar u woonachtig bent. Zie het...
  • Pagina 376 ........ 420 Sonarsensoren........497 Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden..384 Dode hoek-informatiesysteem .... 423 Remmen ..........500 Transmissie .......... 385 Honda Sensing ........427 Uw voertuig parkeren......510 Schakelen ..........386 Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) ..430 Achteruitrijcamera voor Rijmodusschakelaar......393 Remregeling lage snelheid ....441 multi-weergave ........521...
  • Pagina 377 Vóór het rijden Voorbereidingen voor het rijden Controleer de volgende items voordat u gaat rijden. ■ 1Controles buitenkant Controles buitenkant ATTENTIE • Controleer of er obstakels op de ruiten, zijcameraspiegels, exterieurlichten of andere Wanneer de portieren dichtgevroren zijn, gebruikt u warm onderdelen van het voertuig zitten.
  • Pagina 378 uuVóór het rijdenuVoorbereidingen voor het rijden ■ 1Controles binnenkant Controles binnenkant Door de hitte van het voedingssysteem kunnen brandbare • Berg alle voorwerpen aan boord zorgvuldig op of sjor ze zorgvuldig vast. materialen onder de bagageruimte vlam vatten en zodoende Te veel bagage vervoeren of bagage verkeerd laden kan de rijeigenschappen, de brand veroorzaken.
  • Pagina 379 uuVóór het rijdenuVoorbereidingen voor het rijden • Controleer of voorwerpen die achter de voorstoelen op de vloer zijn gelegd niet onder de voorstoelen kunnen doorrollen. Ze kunnen de bestuurder hinderen bij de bediening van de pedalen en het afstellen van de stoelen.
  • Pagina 380 uuVóór het rijdenuMaximum laadgewicht Maximum laadgewicht Wanneer u bagage inlaadt, mag het totale gewicht van het voertuig, alle passagiers en bagage 1Maximum laadgewicht niet het toegestane maximumgewicht overschrijden. WAARSCHUWING 2 Specificaties BLZ. 676 Overladen of onjuist laden kan de wegligging en De belasting voor de voor- en achterassen mag evenmin de toegestane maximale asbelasting de stabiliteit nadelig beïnvloeden en kan leiden overschrijden.
  • Pagina 381 Aanhanger/caravan trekken Uw voertuig is niet ontworpen om een aanhanger/caravan te trekken. Als u dit probeert, kan uw garantie vervallen.
  • Pagina 382 Tijdens het rijden Voeding inschakelen Wanneer de functie automatisch in-/uitschakelen niet wordt gebruikt 1Voeding inschakelen 1. Controleer of de parkeerrem is ingeschakeld. Zie de volgende pagina voor informatie over het juiste Het controlelampje van de parkeerrem en het gebruik van de functie automatisch in-/uitschakelen. Automatisch in-/uitschakelen BLZ.
  • Pagina 383 uuTijdens het rijdenuVoeding inschakelen 3. Druk zonder het gaspedaal in te trappen op de 1Voeding inschakelen knop POWER terwijl u het rempedaal intrapt. Het startblokkeringssysteem beschermt uw voertuig tegen diefstal. 4. Controleer het controlelampje (Gereed). Als een verkeerd gecodeerde sleutel of ander apparaat wordt Blijf het rempedaal intrappen totdat het gebruikt, wordt het voedingssysteem niet geactiveerd.
  • Pagina 384 uuTijdens het rijdenuVoeding inschakelen ■ 1Vanuit stilstand wegrijden Vanuit stilstand wegrijden U kunt de parkeerrem ook vrijzetten door op de schakelaar 1. Houd uw rechtervoet op het rempedaal, controleer of het controlelampje brandt en van de elektronische parkeerrem te drukken terwijl u het zet vervolgens de transmissie in .
  • Pagina 385 uuTijdens het rijdenuVoorzorgsmaatregelen tijdens het rijden Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden ■ 1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden In mist LET OP: Rijd niet op een wegdek waar het water diep is. Mist betekent beperkt zicht. Zet, zelfs overdag, tijdens het rijden de dimlichten aan. Matig uw Het rijden door diep water veroorzaakt schade aan het snelheid en gebruik de wegmarkeringen in het midden, de vangrails en de achterlichten van voedingssysteem en de elektrische uitrusting en het...
  • Pagina 386 uuTijdens het rijdenuTransmissie ■ 1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden In de regen Vermijd hard remmen tijdens de eerste 300 km. Bij regen is de weg glad. Vermijd hard remmen, snelle acceleratie en abrupt sturen en rijd extra Dit hoort u ook in acht te nemen wanneer de remblokken voorzichtig.
  • Pagina 387 uuTijdens het rijdenuSchakelen Schakelen Pas de versnelling aan overeenkomstig uw rijomstandigheden. 1Schakelen ■ WAARSCHUWING Schakelknopposities Parkeren Het voertuig kan wegrollen als het onbeheerd Wordt gebruikt tijdens het parkeren of vóór het wordt achtergelaten zonder te bevestigen dat in-/uitschakelen van de voeding de parkeerstand is ingeschakeld.
  • Pagina 388 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Knop (parkeren) De gekozen versnelling wordt gewijzigd in wanneer u op de knop drukt terwijl het voertuig is geparkeerd met de voedingsmodus in de stand AAN. De controlelampjes naast de knop gaan branden. Knop WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 389 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Schakelen Schakelen ATTENTIE Als u de transmissie van naar schakelt en omgekeerd, dient u het voertuig volledig te stoppen en het rempedaal ingetrapt te houden. Door de schakelknop te bedienen voordat het voertuig volledig stilstaat, kan schade aan de transmissie ontstaan. Controleer met de schakelstandindicator en het controlelampje van de schakelknop de schakelstand voor- en nadat u een schakelknop selecteert.
  • Pagina 390 uuTijdens het rijdenuSchakelen : Druk op de knop : Druk de knop terug. : Druk op de knop : Druk op de knop Controlelampje van schakelknop WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 391 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Openen van het bestuurdersportier 1Openen van het bestuurdersportier Als u het bestuurdersportier opent onder de volgende omstandigheden, wordt de transmissie Het systeem is ontworpen om automatisch te schakelen naar automatisch in de stand gezet. de stand onder de beschreven omstandigheden, maar •...
  • Pagina 392 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Als u de transmissie in de stand wilt laten staan (wasstraatmodus) 1Als u de transmissie in de stand wilt laten staan Met het voedingssysteem ingeschakeld: (wasstraatmodus) 1. Houd het rempedaal ingetrapt. Let op: de transmissie mag niet in de stand blijven 2.
  • Pagina 393 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Restricties bij het selecteren van een schakelstand U kunt een schakelstand niet selecteren onder bepaalde omstandigheden die kunnen leiden tot een ongeval. Wanneer de 3. De schakelstand blijft/ 1. Onder de volgende 2. Als u het volgende De schakelstand transmissie staat in wordt gewijzigd in de...
  • Pagina 394 uuTijdens het rijdenuRijmodusschakelaar Rijmodusschakelaar Deze regelt continu de werking van de motor van uw voertuig afhankelijk van de modus die u 1Rijmodusschakelaar selecteert. De modus kan niet worden gewijzigd wanneer: U kunt de modus SPORT of NORMAL selecteren met behulp van de rijmodusschakelaar. •...
  • Pagina 395 uuTijdens het rijdenuRijmodusschakelaar ■ SPORT-modus Verbetert de motorrespons. ■ NORMAL-modus Zorgt voor een soepele acceleratie.
  • Pagina 396 uuTijdens het rijdenuFlipper voor vertraging Flipper voor vertraging Zodra u het gaspedaal loslaat, kunt u de mate van vertraging regelen zonder uw handen van 1Flipper voor vertraging het stuurwiel te halen. Met behulp van de flipper voor vertraging op het stuurwiel kunt u LET OP achtereenvolgens door vier vertragingsfasen schakelen.
  • Pagina 397 uuTijdens het rijdenuFlipper voor vertraging 1Flipper voor vertraging Wanneer gebruiken In de volgende situaties verandert de fase mogelijk niet en zal het fasepictogram knipperen, zelfs als u de knop terugtrekt. De vertragingsfase neemt mogelijk af of wordt mogelijk geannuleerd: • De hoogspanningsaccu is volledig opgeladen of de temperatuur hiervan is te laag of te hoog.
  • Pagina 398 uuTijdens het rijdenuFlipper voor vertraging ■ Wanneer besturing met één pedaal is uitgeschakeld Als u de flipper terugtrekt, verandert de mate van vertraging tijdelijk, en verschijnt de fase in de interface voor bestuurdersinformatie. De flipper voor vertraging wordt automatisch geannuleerd en de vertragingsfase in de interface voor bestuurdersinformatie verdwijnt wanneer u met constante snelheid rijdt, in situaties van acceleratie en wanneer u vlak voor het stoppen van uw voertuig vertraagt.
  • Pagina 399 uuTijdens het rijdenuBesturing met één pedaal Besturing met één pedaal Met dit systeem kunt u met het gaspedaal de acceleratie en vertraging regelen en ervoor 1Besturing met één pedaal zorgen dat het voertuig stil blijft staan. WAARSCHUWING De remlichten gaan branden wanneer het voertuig met het systeem wordt afgeremd of tot Besturing met één pedaal is een hulpsysteem stilstand wordt gebracht.
  • Pagina 400 • Bij gebruik van een draaiplateau. • Het voertuig rijdt langdurig berg af. • Tijdens lange ritten met een zware lading. • Honda Parkeerassistent is ingeschakeld. • Het controlelampje parkeerrem en remsysteem (amber) brandt. Controlelampje besturing met één pedaal Controlelampje flipper voor...
  • Pagina 401 • Het voertuig versnelt/vertraagt herhaaldelijk. • Het voertuig rijdt langdurig berg af. • Tijdens lange ritten met een zware lading. • Honda Parkeerassistent is ingeschakeld. • Het controlelampje van het remsysteem brandt. • Bij gebruik van een draaiplateau. • Het controlelampje van het remsysteem brandt tijdens het rijden.
  • Pagina 402 uuTijdens het rijdenuBesturing met één pedaal ■ 1Werking van het systeem Werking van het systeem Als het waarschuwingsbericht Probleem besturing met Met het gaspedaal kunt u de snelheid van het voertuig tijdens vooruit- of achteruitrijden één pedaal. Trap het rempedaal in tijdens het aanpassen.
  • Pagina 403 uuTijdens het rijdenuBesturing met één pedaal ■ 1Mate van vertraging instellen Mate van vertraging instellen WAARSCHUWING Nadat u het systeem hebt ingeschakeld, kunt u kiezen uit drie vertragingsfasen. U kunt de mate van vertraging aanpassen door aan de flipper te trekken. Wees voorzichtig bij het afstellen van de mate Telkens wanneer u aan de flipper trekt, verandert de mate van vertraging met één fase.
  • Pagina 404 uuTijdens het rijdenuBesturing met één pedaal Verlagen Vertragingsfase Verhogen Flipper Verhoog de vertragingsfase door aan de flipper (linkerkant) te trekken Verlaag de vertragingsfase door aan de flipper (rechterkant) te trekken Toont mogelijk één tot drie fasen Momenteel ingestelde fase...
  • Pagina 405 uuTijdens het rijdenuAkoestisch voertuigwaarschuwingssysteem Akoestisch voertuigwaarschuwingssysteem Waarschuwt voetgangers wanneer een voertuig uitsluitend door elektriciteit wordt aangedreven en met een snelheid nadert van circa 25 km/h of minder.
  • Pagina 406 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer Instelbare snelheidsbegrenzer Dit systeem laat u een maximumsnelheid instellen, die niet kan worden overschreden, zelfs al 1Instelbare snelheidsbegrenzer trapt u het gaspedaal in. WAARSCHUWING De snelheidslimiet van het voertuig kan worden ingesteld tussen ongeveer 30 km/h en ongeveer 250 km/h.
  • Pagina 407 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1De voertuigsnelheid instellen De voertuigsnelheid instellen Als u de snelheidslimiet instelt terwijl u minder dan 30 km/h rijdt, wordt de snelheidslimiet ingesteld op 30 km/h. De zoemer klinkt en de weergegeven snelheidslimiet knippert als de voertuigsnelheid op een steile afdaling de limiet met 3 km/h of meer overschrijdt.
  • Pagina 408 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ De snelheidslimiet aanpassen Verhoog of verlaag de snelheidslimiet met de knoppen RES/+ en SET/− op het stuurwiel. Snelheid verhogen Snelheid verlagen • Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt de snelheidslimiet met ongeveer 1 km/h verhoogd of verlaagd.
  • Pagina 409 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1Annuleren Annuleren De instelbare snelheidsbegrenzer schakelt over naar Adaptive Voor het annuleren van de instelbare Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow of Intelligente snelheidsbegrenzer gaat u op een van de volgende snelheidsbegrenzer als de knop LIM wordt ingedrukt. manieren te werk: Hervatten van de vooraf ingestelde snelheid: •...
  • Pagina 410 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer 1Annuleren Controlelampje van de instelbare snelheidsbegrenzer (wit) Als er een probleem met het systeem optreedt wanneer u de instelbare snelheidsbegrenzer gebruikt, klinkt de zoemer en gaat OFF aan. De instelbare snelheidsbegrenzer wordt uitgezet.
  • Pagina 411 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer Intelligente snelheidsbegrenzer Stelt automatisch de snelheidslimiet in die gedetecteerd wordt door het 1Intelligente snelheidsbegrenzer verkeersbordenherkenningssysteem. De snelheidslimiet kan niet worden overschreden, zelfs WAARSCHUWING niet als u het gaspedaal intrapt. Als u het gaspedaal volledig intrapt, kan de snelheidslimiet worden overschreden.
  • Pagina 412 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer 1Intelligente snelheidsbegrenzer Hoe gebruiken Het systeem is ontworpen om borden te detecteren die voldoen aan de normen van de Weense Conventie. Mogelijk worden niet alle verkeersborden gedetecteerd, maar alle verkeersborden aan de rand van de weg zouden niet mogen worden genegeerd.
  • Pagina 413 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer 1Intelligente snelheidsbegrenzer Gebruik de intelligente snelheidsbegrenzer niet in gebieden van andere eenheden dan de display-eenheid van de intelligente snelheidsbegrenzer. Verander de weergegeven meting van de ingestelde voertuigsnelheid in dezelfde eenheden als de rijgebieden. Eenheid wijzigen BLZ. 168 Instelbare functies BLZ.
  • Pagina 414 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1De snelheidslimiet instellen De snelheidslimiet instellen Als u de intelligente snelheidsbegrenzer inschakelt wanneer de snelheidslimiet die gedetecteerd wordt door het verkeersbordenherkenningssysteem lager is dan 30 km/h, worden de snelheidsbegrenzingsfunctie en de waarschuwingsfunctie mogelijk in pauze gezet. Als de voertuigsnelheid hoger is dan de snelheidslimiet die gedetecteerd wordt door het verkeersbordenherkenningssysteem, vertraagt uw voertuig langzaam naar de snelheidslimiet of een...
  • Pagina 415 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het nieuwe verkeersbord met een snelheidslimiet detecteert De intelligente snelheidsbegrenzer wordt ingesteld op de snelheidslimiet die gedetecteerd wordt door het verkeersbordenherkenningssysteem. ■ De snelheidsbegrenzingsfunctie en de waarschuwingsfunctie worden mogelijk in pauze geschakeld als er geen verkeersbord met een snelheidslimiet wordt weergegeven op het scherm van het verkeersbordenherkenningssysteem wanneer: •...
  • Pagina 416 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het verkeersbord met de snelheidslimiet detecteert terwijl de intelligente snelheidsbegrenzer in pauze staat De snelheidsbegrenzingsfunctie en de waarschuwingsfunctie worden automatisch hervat. ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem gedurende een bepaalde tijd het verkeersbord met de snelheidslimiet niet detecteert terwijl de intelligente snelheidsbegrenzer is ingeschakeld Tijdens het rijden wordt er niet alleen geen verkeersbord met een snelheidslimiet gedetecteerd door het verkeersbordenherkenningssysteem, maar wordt er bovendien mogelijk geen...
  • Pagina 417 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1De snelheidslimiet aanpassen De snelheidslimiet aanpassen Een negatieve of positieve afwijking van de snelheidslimiet Verhoog of verlaag de snelheidslimiet met de knoppen RES/+ en SET/− op het stuurwiel. wordt automatisch gereset wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het verkeersbord met de nieuwe snelheidslimiet detecteert.
  • Pagina 418 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1Tijdelijk de snelheidslimiet overschrijden Tijdelijk de snelheidslimiet overschrijden De zoemer klinkt als de voertuigsnelheid hoger wordt dan de De snelheidslimiet kan worden overschreden door het gaspedaal volledig in te trappen. ingestelde snelheidslimiet wanneer het gaspedaal volledig De weergegeven snelheidslimiet knippert.
  • Pagina 419 uuTijdens het rijdenuVoertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) VSA helpt het voertuig in bochten te stabiliseren indien het voertuig meer of minder draait dan 1Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) was bedoeld. Het helpt ook bij het handhaven van tractie op gladde wegdekken. Dit gebeurt Het is mogelijk dat het VSA-systeem niet goed functioneert door het reguleren van het motorvermogen en het selectief gebruik van de remmen.
  • Pagina 420 uuTijdens het rijdenuVoertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) ■ 1Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) VSA Aan en Uit Onder bepaalde ongewone omstandigheden, bijv. wanneer Het pictogram (VSA OFF) bevindt zich in het uw voertuig vastraakt in ondiepe modder of verse sneeuw, menu veiligheidsconfiguratie op het audio-/ kan het eenvoudiger zijn het voertuig los te krijgen met VSA informatiescherm.
  • Pagina 421 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Waarschuwingssysteem voor bandenspanning Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning van dit voertuig meet niet rechtstreeks de 1Waarschuwingssysteem voor bandenspanning bandenspanning, maar controleert en vergelijkt de afrolradius en omwentelingseigenschappen Het systeem controleert de banden niet tijdens het rijden bij van elk wiel en elke band tijdens het rijden om te bepalen of één of meer banden een zeer lage lage snelheid.
  • Pagina 422 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning ■ 1Waarschuwingssysteem voor bandenspanning Kalibratie van het waarschuwingssysteem voor bandenspanning Het controlelampje lage bandenspanning/ U moet het waarschuwingssysteem voor bandenspanning kalibreren telkens wanneer u: waarschuwingssysteem bandenspanning kan onder de • De druk in één of meer banden aanpast. volgende omstandigheden gaan branden: •...
  • Pagina 423 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning U kunt het systeem kalibreren met de instelbare functie in het audio-/informatiescherm. 1. Stel de voedingsmodus in op AAN. 2. Selecteer Alle apps. 3. Selecteer Voertuiginstellingen. 4. Selecteer Bandenspanning waarschuwing. 5. Selecteer Annuleren of Kalibreren. •...
  • Pagina 424 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem Dode hoek-informatiesysteem Is bedoeld om in een specifieke waarschuwingszone voertuigen te detecteren die zich naast 1Dode hoek-informatiesysteem uw voertuig bevinden; het gaat voornamelijk om gebieden waar het zicht wordt geblokkeerd, WAARSCHUWING de zogenaamde “dode hoeken”. U dient voordat u van rijstrook wisselt visueel te Als het systeem detecteert dat er voertuigen in de aangrenzende rijstroken uw voertuig van controleren of het veilig is om van rijstrook te achteren naderen, gaat het betreffende controlelampje gedurende enkele seconden branden...
  • Pagina 425 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ Hoe het systeem werkt 1Dode hoek-informatiesysteem • Radarsensoren detecteren een voertuig in de Het systeem dient alleen voor uw gemak. Zelfs als een alarmzone wanneer uw voertuig vooruit rijdt met voorwerp zich binnen de waarschuwingszone bevindt, 20 km/h of sneller.
  • Pagina 426 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ Wanneer het systeem een voertuig detecteert 1Dode hoek-informatiesysteem Waarschuwingslampje dode hoek-informatiesysteem: De werking van het dode hoek-informatiesysteem kan Bevindt zich onder het display van het negatief worden beïnvloed wanneer: • camerasysteem voor zijspiegels. Voorwerpen (vangrails, lantaarnpalen, bomen, enz.) worden gedetecteerd.
  • Pagina 427 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ Dode hoek-informatiesysteem in- en uitschakelen U kunt het systeem ook in- en uitschakelen via het audio-/informatiescherm. 2 Bestuurdersassistentie in- en uitschakelen BLZ. 326 U kunt het systeem ook in- en uitschakelen met de volgende procedure: 1.
  • Pagina 428 Honda Sensing Honda Sensing is een bestuurdersondersteuningssysteem dat gebruik maakt van drie verschillende sensoren: Een radarsensor in de voorgrille, een sensorcamera die aan de binnenkant van de voorruit is gemonteerd, achter de achteruitkijkspiegel, en radarsensoren die achter de voor- en achterbumper zijn gemonteerd.
  • Pagina 429 uuHonda Sensingu ■ Bedieningsschakelaars voor ACC met Low Speed Follow/LKAS ■ Knop Druk hierop om de stand-bymodus voor ACC met Low Speed Follow te activeren. Of druk hierop om dit systeem te annuleren. ■ Knop LKAS Druk hierop om de stand-bymodus voor LKAS te activeren.
  • Pagina 430 uuHonda Sensingu ■ Inhoud op interface voor bestuurdersinformatie U ziet de huidige status van ACC met Low Speed Follow en LKAS. Geeft aan dat ACC met Low Speed Follow kan worden geactiveerd. • Groen: Het systeem is ingeschakeld. • Wit: Het systeem is stand-by. •...
  • Pagina 431 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Dit systeem kan u assisteren wanneer er kans is op een botsing met een voertuig dat of een 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) voetganger of fietser (rijdende fiets) die vóór uw voertuig wordt gedetecteerd. Het CMBS is Zie de volgende pagina voor informatie over de juiste ontwikkeld om u te waarschuwen wanneer de kans op een botsing bestaat en om de hantering van de radarsensor.
  • Pagina 432 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Hoe het systeem werkt 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Wanneer gebruiken Wanneer het CMBS wordt geactiveerd, kan het systeem automatisch remmen. Het systeem wordt geannuleerd wanneer uw voertuig stopt of er geen risico van een mogelijke botsing wordt vastgesteld. De camera bevindt zich achter de achteruitkijkspiegel.
  • Pagina 433 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) Het CMBS wordt geactiveerd wanneer: • Het verschil in snelheid tussen uw voertuig en een voertuig, voetganger of rijdende fiets die vóór u is gedetecteerd ongeveer 5 km/h of hoger is met een risico op een botsing. •...
  • Pagina 434 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Waarschuwingsfasen bij botsingen Het systeem heeft drie waarschuwingsfasen voor een mogelijke botsing. Afhankelijk van de omstandigheden kan het echter gebeuren dat het CMBS niet alle fasen doorloopt voordat de laatste fase begint. CMBS Afstand tussen voertuigen De radarsensor detecteert een Hoorbare en visuele WAARSCHUWINGEN Remmen...
  • Pagina 435 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ 1CMBS Aan en Uit CMBS Aan en Uit Het CMBS wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld en het U kunt het systeem ook in- en uitschakelen via het audio-/informatiescherm. controlelampje van de veiligheidsondersteuning gaat 2 Bestuurdersassistentie in- en uitschakelen BLZ. 326 branden en blijft branden onder bepaalde omstandigheden: CMBS-omstandigheden en -beperkingen U kunt het systeem ook in- en uitschakelen met de...
  • Pagina 436 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ CMBS-omstandigheden en -beperkingen Het systeem wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld en het controlelampje van de veiligheidsondersteuning (grijs) gaat branden onder bepaalde omstandigheden. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze omstandigheden. Andere omstandigheden kunnen bepaalde functies van het CMBS verminderen. 2 Sensorcamera voor BLZ.
  • Pagina 437 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Staat van het voertuig • De lenzen van de koplampen zijn vuil of de koplampen zijn niet goed afgesteld. • De voorruit is aan de buitenzijde bedekt met vuil, modder, bladeren, natte sneeuw, enz. • De binnenkant van de voorruit is beslagen. •...
  • Pagina 438 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) • Uw voertuig wijkt plotseling af van koers en komt vóór een tegenligger terecht. • Bij het rijden door een smalle ijzeren brug. • Als het voorliggende voertuig plotseling vertraagt. • De fiets is gestopt. • De tegenligger of voorligger bevindt zich aan de zijkant. •...
  • Pagina 439 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Voorbeelden van andere beperkingen met betrekking tot detectie of werking van het systeem • De voorligger is een motorfiets, scootmobiel of een ander voertuig met een speciale vorm. • Wanneer de voorligger, tegenligger, voetganger of rijdende fiets zich niet vóór het voertuig bevindt.
  • Pagina 440 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Met kleine kans op een botsing Laat het voertuig door een dealer controleren als u ongewoon Het CMBS kan zelfs geactiveerd worden wanneer u zich bewust bent van een voertuig voor u gedrag van het systeem bemerkt (als het waarschuwingsbericht of wanneer er geen voertuig voor u is.
  • Pagina 441 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ In een bocht Tijdens het rijden door bochten komt uw voertuig op een punt waar een tegenligger recht vóór u rijdt. ■ Door een lage brug bij hoge snelheid U rijdt op hoge snelheid onder een lage of smalle brug. ■...
  • Pagina 442 uuHonda SensinguRemregeling lage snelheid Remregeling lage snelheid De remregeling lage snelheid heeft drie functies: Remmen bij lage snelheid, gasklepregeling 1Remregeling lage snelheid botsingsbeperking en gasklepregeling botsingsbeperking achter. WAARSCHUWING De sonarsensoren op de voor- en achterbumper van het voertuig detecteren de kans op een botsing met een muur of andere obstakels wanneer het gaspedaal met te veel kracht wordt De remregeling lage snelheid kan geen ingetrapt.
  • Pagina 443 uuHonda SensinguRemregeling lage snelheid ■ 1Remregeling lage snelheid Hoe het systeem werkt Zie de volgende pagina voor informatie over de juiste Remregeling lage snelheid hantering van de sonarsensoren. De remregeling lage snelheid geeft visuele en hoorbare waarschuwingen wanneer de Sonarsensoren BLZ.
  • Pagina 444 uuHonda SensinguRemregeling lage snelheid Gasklepregeling botsingsbeperking en gasklepregeling botsingsbeperking achter Wanneer het voertuig stilstaat of de snelheid lager dan 10 km/h is en zich in de buurt van de voor- of achterkant een obstakel zoals een muur bevindt of wanneer het gaspedaal te hard wordt ingetrapt, geeft het systeem een zichtbare en hoorbare waarschuwing.
  • Pagina 445 uuHonda SensinguRemregeling lage snelheid ■ Het systeem in- en uitschakelen U kunt het systeem ook in- en uitschakelen via het audio-/informatiescherm. 2 Bestuurdersassistentie in- en uitschakelen BLZ. 326 U kunt het systeem ook in- en uitschakelen met de volgende procedure: 1.
  • Pagina 446 uuHonda SensinguRemregeling lage snelheid ■ 1Voorwaarden voor annuleren Voorwaarden voor annuleren Zodra de remregeling lage snelheid en gasklepregeling Voorwaarden voor gasklepregeling botsingsbeperking en gasklepregeling botsingsbeperking botsingsbeperking voor een obstakel zijn geactiveerd, worden achter. ze niet nogmaals voor hetzelfde obstakel geactiveerd. •...
  • Pagina 447 uuHonda SensinguRemregeling lage snelheid ■ Voorbeelden van situaties waarin de sonarsensor geen obstakels kan detecteren • De sonarsensor is vuil (bedekt met sneeuw, water, modder, enz.). • Het voertuig is te warm of te koud. • Er wordt snel aan het stuurwiel gedraaid wanneer het voertuig een obstakel onder een hoek nadert.
  • Pagina 448 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Dit systeem helpt bij het handhaven van een constante snelheid van het voertuig en een 1Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ingestelde afstand tussen uw voertuig en een voertuig dat voor u is gedetecteerd.
  • Pagina 449 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow • Voertuigsnelheid voor ACC met Low Speed Follow: Het systeem kan worden gebruikt wanneer een voertuig vóór u wordt gedetecteerd binnen ACC met Low Speed Follow-bereik. Er wordt geen voertuig gedetecteerd binnen het bereik van ACC met Low Speed Follow –...
  • Pagina 450 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Het systeem inschakelen 1Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Hoe gebruiken Er is meer informatie beschikbaar over het omgaan met de camera waarmee dit systeem is uitgerust. Sensorcamera voor BLZ.
  • Pagina 451 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ De voertuigsnelheid instellen Knop RES/+ Knop SET/− (groen) Ingestelde voertuigafstand Ingestelde voertuigsnelheid Status van instelling (groen) Wanneer u met een snelheid van ongeveer 30 km/h of hoger rijdt: Haal uw voet van het pedaal en druk op de knop SET/−...
  • Pagina 452 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Wanneer u met een snelheid van minder dan ongeveer 30 km/h rijdt: Als het voertuig rijdt en het rempedaal niet is ingetrapt, stelt u door op de knop te drukken de snelheid in op 30 km/h, ongeacht de snelheid waarmee het voertuig op dat moment rijdt.
  • Pagina 453 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Wanneer in bedrijf Wanneer in bedrijf Als het voertuig voor u plotseling vertraagt of een ander ■ Er is een voorliggend voertuig voertuig snijdt u af, klinkt de zoemer en verschijnt er een ACC met Low Speed Follow controleert of een voorliggend voertuig binnen het bereik van melding op de interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 454 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Er is geen voertuig voor u 1Wanneer in bedrijf Uw voertuig handhaaft de ingestelde snelheid, Zelfs als het interval tussen uw voertuig en het voertuig dat zonder dat u uw voet op het rempedaal of vóór u wordt gedetecteerd kort is, kan ACC met Low Speed gaspedaal hoeft te houden.
  • Pagina 455 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, is binnen bereik van ACC met Low Speed 1Wanneer in bedrijf Follow en komt tot stilstand WAARSCHUWING Uw voertuig wordt automatisch tot stilstand gebracht. Het bericht verschijnt op de meter.
  • Pagina 456 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Omstandigheden en beperkingen van ACC met Low Speed Follow Omstandigheden en beperkingen van ACC met Low Speed Follow De radarsensor voor ACC met Low Speed Follow wordt Het systeem wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld en het controlelampje van de Adaptive gedeeld met het botsingsbeperkingssysteem (CMBS).
  • Pagina 457 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Detectiebeperkingen 1Omstandigheden en beperkingen van ACC met Low Speed Follow • Er steekt plotseling een voertuig voor u over. Wanneer de voorzijde van het voertuig beschadigd wordt in • De afstand tussen uw voertuig en het voertuig voor u is te kort. een of meer van de volgende situaties, werkt de radarsensor •...
  • Pagina 458 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow • Bij het rijden door een smalle ijzeren brug. • Wanneer het voertuig vóór u plotseling remt. • Wanneer het voertuig vóór u een unieke vorm heeft. De radar detecteert het bovengedeelte van een vrachtwagen zonder oplegger. Bestelwagen, tankwagen, enz.
  • Pagina 459 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Voertuigsnelheid instellen Voertuigsnelheid instellen Als een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, langzamer Verhoog of verlaag de voertuigsnelheid met de knop RES/+ of SET/− op het stuurwiel. rijdt dan uw verhoogde ingestelde snelheid, versnelt ACC met Low Speed Follow uw voertuig wellicht niet.
  • Pagina 460 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ De volgafstand instellen of wijzigen Druk op de afstandsknop om de volgafstand van ACC met Low Speed Follow te wijzigen. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt geschakeld tussen de volgende instellingen voor de volgafstand (de afstand tussen uw voertuig en het voertuig vóór u): extra lang, lang, middellang en kort.
  • Pagina 461 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Hoe hoger de voertuigsnelheid is, hoe groter de korte, middellange, lange of extra lange 1De volgafstand instellen of wijzigen volgafstand wordt. Zie de volgende voorbeelden ter referentie. De bestuurder dient in alle gevallen een voldoende remafstand aan te houden ten opzichte van het voertuig Bij de volgende ingestelde snelheid: vóór hem/haar.
  • Pagina 462 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Annuleren Annuleren De ingestelde snelheid kan niet worden ingesteld of hervat Om ACC met Low Speed Follow te annuleren, kunt wanneer ACC met Low Speed Follow is uitgeschakeld met de u het volgende doen: knop .
  • Pagina 463 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Automatisch annuleren 1Annuleren De zoemer klinkt en er verschijnt een melding op de meter wanneer ACC met Low Speed Follow automatisch wordt geannuleerd. Elke van de volgende omstandigheden kan ertoe leiden dat ACC met Low Speed Follow automatisch wordt geannuleerd: •...
  • Pagina 464 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow In de volgende gevallen klinkt een zoemer, wordt ACC uitgeschakeld en verschijnt in de interface voor bestuurdersinformatie. • Het voertuig heeft herhaaldelijk de remmen ingeschakeld om de ingestelde snelheid te handhaven (u daalt bijvoorbeeld af van een lange helling). WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 465 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Kan al ver van tevoren voorspellen wanneer een voertuig gaat invoegen. Het systeem detecteert dat een voertuig in de aangrenzende rijstrook met langzamer rijdend verkeer voor u wil invoegen en past de snelheid van uw voertuig aan wanneer ACC met Low Speed Follow is ingeschakeld.
  • Pagina 466 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Hoe het systeem werkt De radarsensor in de voorgrille detecteert voertuigen voor u en in de aangrenzende rijstrook, en de camera achter de achteruitkijkspiegel detecteert de rijstrookmarkeringen. Dit systeem verbetert de volg-/traceercapaciteit van ACC met Low Speed Follow;...
  • Pagina 467 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Hoe het systeem wordt geactiveerd 1Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Wanneer een voertuig dat vóór u invoegt sneller rijdt dan het voertuig daarvóór, en uw Wanneer het verkeer verandert van rechts naar links en u voertuig gaat sneller dan het voertuig dat invoegt (d.w.z.
  • Pagina 468 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) Helpt bij het sturen om te zorgen dat het voertuig in het midden van de gedetecteerde rijstrook 1Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) blijft en waarschuwt via voelbare, hoorbare en visuele waarschuwingen dat het voertuig de Belangrijke veiligheidsinformatie rijstrook dreigt te verlaten.
  • Pagina 469 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Voelbare, hoorbare en visuele waarschuwingen Via snelle trillingen op het stuurwiel, een hoorbare waarschuwing en een melding op het display wordt u gewaarschuwd dat het voertuig de rijstrook dreigt te verlaten. Voorsensorcamera: Detecteert de rijstrookmarkeringen Het systeem wordt uitgeschakeld wanneer u de richtingaanwijzer aanzet om van rijstrook te veranderen en weer ingeschakeld zodra de richtingaanwijzer uit staat.
  • Pagina 470 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ 1Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) Lane Keep Support-functie Het LKAS werkt mogelijk niet zoals bedoeld wanneer u Biedt hulp om het voertuig in het midden van de rijstrook te houden. Wanneer het voertuig regelmatig moet stoppen of op wegen met scherpe bochten. een witte of gele streep nadert, zal de stuurkracht van de elektrische stuurbekrachtiging sterker worden.
  • Pagina 471 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ 1Wanneer kan het systeem worden gebruikt? Wanneer kan het systeem worden gebruikt? Als het voertuig naar de linker of rechter rijstrook afwijkt Het systeem kan worden gebruikt wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan. doordat het systeem koppel overbrengt, dient u het LKAS- •...
  • Pagina 472 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Het systeem inschakelen 1. Druk op de knop LKAS. Het pictogram wordt weergegeven op de meter. Het systeem is gereed voor gebruik. 2. Houd uw voertuig tijdens het rijden in het midden van de rijstrook. De rijstrook wordt weergegeven op de meter.
  • Pagina 473 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Annuleren Om LKAS te annuleren: Druk op de knop LKAS. Het LKAS wordt uitgeschakeld telkens wanneer u het voedingssysteem uitschakelt, zelfs als u het tijdens de laatste rit met uw voertuig hebt ingeschakeld. Knop LKAS ■...
  • Pagina 474 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Het LKAS wordt automatisch uitgeschakeld wanneer: • Het systeem geen rijstrookmarkeringen detecteert. • Het stuurwiel snel wordt gedraaid. • U het voertuig niet stuurt. • Door een scherpe bocht wordt gereden. • Het Road Departure Mitigation-systeem is geactiveerd. Zodra deze toestanden zijn opgeheven, wordt het LKAS automatisch weer ingeschakeld.
  • Pagina 475 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ LKAS-omstandigheden en -beperkingen Het systeem kan onder bijvoorbeeld de volgende omstandigheden rijstrookmarkeringen mogelijk niet detecteren en daardoor het voertuig niet in het midden van de rijstrook houden: ■ Omgevingsomstandigheden • Rijden bij slecht weer (regen, mist, sneeuw, enz.). •...
  • Pagina 476 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Staat van het wegdek • Rijden op een besneeuwd of nat wegdek (rijstrookmarkeringen niet zichtbaar, voertuigsporen, reflectie van lichten, opspattend water, hoog contrast). • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. • Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen.
  • Pagina 477 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) Zeer brede of smalle rijstroken • Het voertuig voor u rijdt dicht bij de rijstrookmarkeringen. • De weg is heuvelachtig of het voertuig nadert de top van een heuvel. • Rijden op ruwe of onverharde wegen of op slecht wegdek. •...
  • Pagina 478 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Staat van het voertuig • De lenzen van de koplampen zijn vuil of de koplampen zijn niet goed afgesteld. • De voorruit is aan de buitenzijde bedekt met vuil, modder, bladeren, natte sneeuw, enz. •...
  • Pagina 479 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem Road Departure Mitigation-systeem Waarschuwt en assisteert u wanneer het systeem vaststelt dat het risico bestaat dat uw 1Road Departure Mitigation-systeem voertuig per ongeluk over gedetecteerde rijstrookmarkeringen of de buitenste rand van het Belangrijke veiligheidsherinnering wegdek rijdt en/of van de weg af raakt. Net als alle assistentiesystemen kent het Road Departure Mitigation-systeem beperkingen.
  • Pagina 480 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem Als het systeem vaststelt dat de stuurinput onvoldoende is om uw voertuig op de weg te 1Road Departure Mitigation-systeem houden, kan het de remmen inschakelen. Als LKAS is uitgeschakeld en u Normaal of Vroeg uit de Tot remmen wordt alleen overgegaan wanneer de wegstrookmarkeringen ononderbroken aangepaste opties via de interface voor bestuurdersinformatie lijnen zijn.
  • Pagina 481 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem ■ 1Hoe het systeem wordt geactiveerd Hoe het systeem wordt geactiveerd Het Road Departure Mitigation-systeem kan zichzelf Het systeem is klaar om te beginnen met het zoeken naar rijstrookmarkeringen wanneer aan automatisch uitschakelen; het controlelampje gaat dan alle volgende voorwaarden is voldaan: branden en blijft branden.
  • Pagina 482 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem ■ Road Departure Mitigation aan en uit U kunt het systeem ook in- en uitschakelen via het audio-/informatiescherm. 2 Bestuurdersassistentie in- en uitschakelen BLZ. 326 U kunt het systeem ook in- en uitschakelen met de volgende procedure: 1.
  • Pagina 483 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem ■ Omstandigheden en beperkingen van het Road Departure Mitigation-systeem In bepaalde situaties kan het systeem de rijstrookmarkeringen en de positie van uw voertuig niet op de juiste wijze detecteren. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze omstandigheden.
  • Pagina 484 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem ■ Staat van het wegdek • Rijden op een besneeuwd of nat wegdek (rijstrookmarkeringen niet zichtbaar, voertuigsporen, reflectie van lichten, opspattend water, hoog contrast). • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. • Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen.
  • Pagina 485 uuHonda SensinguMeldingssysteem wegrijden voorganger Meldingssysteem wegrijden voorganger Geeft zichtbare en hoorbare waarschuwingen wanneer uw voertuig stilstaat, ook al rijdt het 1Meldingssysteem wegrijden voorganger voertuig voor u weg. WAARSCHUWING Het meldingssysteem wegrijden voorganger is een hulpsysteem dat ondersteuning biedt tijdens het rijden. Het systeem geeft niet aan of u veilig kunt wegrijden.
  • Pagina 486 uuHonda SensinguMeldingssysteem wegrijden voorganger ■ Wanneer de schakelselectie in de stand staat 1Meldingssysteem wegrijden voorganger Het systeem wordt ingeschakeld wanneer het voertuig stilstaat, het rempedaal is ingetrapt, de U kunt het meldingssysteem wegrijden voorganger parkeerrem is ingeschakeld of de Brake Hold-functie of het Automatic Brake Hold-systeem is uitschakelen.
  • Pagina 487 uuHonda SensinguMeldingssysteem wegrijden voorganger ■ Als het systeem wordt geactiveerd De zoemer klinkt en er verschijnt een bericht op de interface voor bestuurdersinformatie wanneer het systeem wordt geactiveerd. Geluidssignaal ■ Voorwaarden en beperkingen van meldingssysteem wegrijden voorganger In de volgende omstandigheden wordt het systeem mogelijk wel of niet geactiveerd, ongeacht of het voertuig voor u wegrijdt.
  • Pagina 488 uuHonda SensinguMeldingssysteem wegrijden voorganger ■ Voorbeelden van situaties waarin de radarsensor een voertuig voor u niet goed kan detecteren als gevolg van de wegomstandigheden • Bochtige, slingerende of hellende wegen. • Er bevinden zich voorwerpen langs de weg die radiogolven weerkaatsen, bijvoorbeeld wanneer u over een smalle ijzeren brug rijdt.
  • Pagina 489 In dat geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele voorruit kunnen een abnormale werking van het systeem veroorzaken.
  • Pagina 490 uuHonda SensinguVerkeersbordenherkenningssysteem Als het systeem geen verkeersborden detecteert terwijl u rijdt, is het mogelijk dat de 1Verkeersbordenherkenningssysteem onderstaande afbeelding wordt weergegeven. Om het risico te verkleinen dat een hoge binnentemperatuur het sensorsysteem van de camera uitschakelt, dient u bij het parkeren te kiezen voor een schaduwrijke plek of de voorzijde van het voertuig uit direct zonlicht te parkeren.
  • Pagina 491 uuHonda SensinguVerkeersbordenherkenningssysteem ■ 1Omstandigheden en beperkingen van het Omstandigheden en beperkingen van het verkeersbordenherkenningssysteem verkeersbordenherkenningssysteem Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem niet werkt, Het verkeersbordenherkenningssysteem kan het verkeersbord in de volgende gevallen verschijnt op de meter. Als dit bericht niet verdwijnt, laat mogelijk niet herkennen. u het voertuig door een dealer controleren.
  • Pagina 492 uuHonda SensinguVerkeersbordenherkenningssysteem ■ De positie of de staat van het verkeersbord • Een verkeersbord is moeilijk te vinden, omdat het zich op een onlogische plaats bevindt. • Een verkeersbord staat op grote afstand van uw voertuig. • Een verkeersbord staat buiten de lichtbundel van de koplamp. •...
  • Pagina 493 uuHonda SensinguVerkeersbordenherkenningssysteem Het verkeersbordenherkenningssysteem werkt mogelijk niet goed in de volgende gevallen. Er wordt bijvoorbeeld een verkeersbord weergegeven dat niet overeenkomt met de huidige regels voor deze weg of een verkeersbord dat niet bestaat. Een snelheidslimiet-pictogram kan bij een hogere of lagere snelheid worden weergegeven dan de huidige snelheidslimiet.
  • Pagina 494 uuHonda SensinguVerkeersbordenherkenningssysteem ■ Borden die op de meter worden weergegeven Er kunnen twee verkeersborden gelijktijdig naast elkaar worden weergegeven wanneer ze gedetecteerd worden. Het snelheidslimiet-pictogram wordt weergegeven op de rechterhelft van het scherm. Het inhaalverbod-pictogram verschijnt aan de linkerkant. Een eventueel extra pictogram dat de snelheidslimiet op basis van het weer (sneeuw, e.d.) of specifieke periode aangeeft, kan aan beide zijden worden weergegeven.
  • Pagina 495 In dat geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een Deze camera bevindt zich achter de originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties achteruitkijkspiegel. binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele...
  • Pagina 496 uuHonda SensinguSensorcamera voor 1Sensorcamera voor Als de melding verschijnt: • Gebruik het klimaatregelsysteem om het interieur te koelen en gebruik zo nodig ook de ontdooiingsmodus met de luchtstroom naar de camera gericht. • Rijd met het voertuig om de temperatuur van de voorruit te verlagen, waardoor het gebied rond de camera ook afkoelt.
  • Pagina 497 uuHonda SensinguRadarsensor Radarsensor De radarsensor bevindt zich in de voorgrille. 1Radarsensor Voorkom dat de radarsensorafdekking beschadigd raakt. Om te zorgen dat het CMBS goed werkt: Houd de radarsensorafdekking altijd schoon. Gebruik nooit chemische oplosmiddelen of polijstpoeder voor het reinigen van de sensorafdekking. Reinig deze met water of een mild reinigingsmiddel.
  • Pagina 498 SensinguSonarsensoren Sonarsensoren Modellen zonder Honda Parkeerassistent 1Sonarsensoren ■ Locatie en bereik van de sensoren Om een juiste werking van de sonarsensoren te garanderen: De sonarsensoren bevinden zich in de voor- en achterbumper. • Breng geen stickers of andere voorwerpen op of rond de sensoren aan.
  • Pagina 499 SensinguSonarsensoren Modellen met Honda Parkeerassistent ■ Locatie en bereik van de sensoren De sonarsensoren bevinden zich in de voor- en achterbumper. Sonarsensoren...
  • Pagina 500 SensinguSonarsensoren Bereik van de sensor Wanneer Honda Parkeerassistent is ingeschakeld, zijn de sensoren aan de zijkant van de voor- en achterbumper ook geactiveerd.
  • Pagina 501 Remmen Remsysteem ■ 1Remsysteem Parkeerrem Als u het rempedaal intrapt, hoort u mogelijk een wervelend Gebruik de elektronische parkeerrem om te voorkomen dat het voertuig kan wegrollen als het geluid uit het compartiment van het voedingssysteem. Dit is geparkeerd. Wanneer de parkeerrem is ingeschakeld, kunt u deze handmatig of automatisch komt doordat het remsysteem in werking is en is normaal.
  • Pagina 502 uuRemmenuRemsysteem ■ Werking van de functie automatische parkeerrem 1Parkeerrem Als de functie automatische parkeerrem is geactiveerd: In de volgende situaties wordt de elektronische parkeerrem • De parkeerrem wordt automatisch ingeschakeld wanneer u de voedingsmodus in de stand automatisch bediend. • VOERTUIG UIT (STUURSLOT) zet.
  • Pagina 503 uuRemmenuRemsysteem ■ Activeren en deactiveren van de functie automatische parkeerrem 1Parkeerrem Voer, met de voedingsmodus in de stand AAN, de volgende stappen uit om de functie De elektronische parkeerrem kan mogelijk niet automatisch automatische parkeerrem in of uit te schakelen. worden uitgeschakeld wanneer de volgende controlelampjes 1.
  • Pagina 504 uuRemmenuRemsysteem ■ 1Voetrem Voetrem Controleer de remmen nadat u door diep water bent Uw voertuig is uitgerust met schijfremmen op alle vier de wielen. Het remondersteuningssysteem gereden of indien er veel water op het wegdek staat. Droog vergroot de remkracht wanneer u het rempedaal in een noodsituatie hard intrapt. Het de remmen indien nodig door het rempedaal enkele malen antiblokkeersysteem (ABS) helpt u de controle over het voertuig te behouden wanneer zeer hard licht in te trappen.
  • Pagina 505 uuRemmenuRemsysteem ■ 1Automatic Brake Hold Automatic Brake Hold WAARSCHUWING Dit systeem houdt de rem ingeschakeld nadat de voet van het rempedaal is gehaald, totdat het gaspedaal wordt ingetrapt. U kunt dit systeem gebruiken wanneer het voertuig tijdelijk Wanneer Automatic Brake Hold is geactiveerd stilstaat, bijvoorbeeld voor een stoplicht en in druk verkeer.
  • Pagina 506 uuRemmenuRemsysteem ■ Het systeem activeren 1Automatic Brake Hold Trap het rempedaal in om volledig tot stilstand te Terwijl het systeem is geactiveerd, kunt u het voedingssysteem komen. De transmissie mag niet in de stand uitschakelen of het voertuig op dezelfde manier als gewoonlijk staan.
  • Pagina 507 uuRemmenuRemsysteem ■ Het systeem wordt automatisch geannuleerd wanneer: • U de elektronische parkeerrem inschakelt. • U het rempedaal intrapt en de transmissie in de stand zet. ■ Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld en de parkeerrem wordt ingeschakeld wanneer: • De remmen langer dan 10 minuten zijn ingeschakeld. •...
  • Pagina 508 uuRemmenuAntiblokkeersysteem (ABS) Antiblokkeersysteem (ABS) ■ 1Antiblokkeersysteem (ABS) ATTENTIE Helpt te voorkomen dat de wielen blokkeren en helpt u de controle over de besturing te Het is mogelijk dat het ABS niet correct functioneert als u behouden door de remmen - veel sneller dan u dat kunt - pompend te bedienen. onjuiste bandentypen of -maten gebruikt.
  • Pagina 509 uuRemmenuRemondersteuningssysteem Remondersteuningssysteem Is ontworpen om de bestuurder te helpen door meer remvermogen te genereren wanneer het rempedaal hard wordt ingetrapt tijdens een noodstop. ■ Werking van remondersteuningssysteem Trap het rempedaal stevig in voor krachtiger remmen.
  • Pagina 510 uuRemmenuNoodstopsignaal Noodstopsignaal Wordt ingeschakeld wanneer u hard remt bij een snelheid van ten minste 60 km/h, om 1Noodstopsignaal achteropkomende bestuurders via snel knipperende alarmknipperlichten te waarschuwen voor Het noodstopsignaal is geen systeem dat een botsing van onverwachts remmen. Dit kan helpen om achteropkomende bestuurders erop te attenderen achteren door te hard remmen kan voorkomen.
  • Pagina 511 Uw voertuig parkeren Bij stilstand 1. Trap het rempedaal stevig in. 1Uw voertuig parkeren 2. Trek terwijl het rempedaal is ingetrapt de schakelaar van de elektronische parkeerrem WAARSCHUWING langzaam omhoog, maar niet helemaal. 3. Zet de transmissie in stand Het voertuig kan wegrollen als het onbeheerd 4.
  • Pagina 512 uuUw voertuig parkerenuBij stilstand 1Bij stilstand Bij extreem lage temperaturen kan de elektronische parkeerrem vastvriezen als deze wordt aangetrokken. Trek als dergelijke temperaturen worden verwacht de elektronische parkeerrem dan niet aan. Als u toch op een helling parkeert, draai de voorwielen dan zo dat zij de stoeprand raken als het voertuig naar beneden rolt of blokkeer de wielen om te voorkomen dat het voertuig wegrolt.
  • Pagina 513 Objecten direct onder de bumper. • Obstakels die zich direct vóór de bumper bevinden. Bevestig geen accessoires aan of bij de sensoren. Hoeksensoren voor Hoeksensoren achter Middensensoren voor Middensensoren achter Sensoren aan de zijkant (modellen met Honda Parkeerassistent) * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 514 8 km/h is. Wanneer de Honda Parkeerassistent is ingeschakeld, wordt het parkeersensorsysteem ingeschakeld en gaan alle sensoren controleren op obstakels wanneer de voertuigsnelheid minder dan 8 km/h is. * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 515 *2: Wanneer Honda Parkeerassistent is ingeschakeld, zijn de sensoren aan de zijkant van de voor- en achterbumper ook geactiveerd. *3: Tijdens de werking van Honda Parkeerassistent klinkt het onderbroken geluidssignaal continu of zeer kort en knippert het controlelampje rood of amber.
  • Pagina 516 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ Werking scherm U kunt het display naar normale of gedeelde weergave schakelen door het pictogram aan te raken. Normale weergave Gedeelde weergave Pictogram WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 517 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem...
  • Pagina 518 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor Uitparkeermonitor Controleert bij het achteruitrijden het gebied rondom de achterhoeken met behulp van de 1Uitparkeermonitor radarsensoren en waarschuwt als een naderend voertuig wordt gedetecteerd in het gebied LET OP rondom een van de achterhoeken. De uitparkeermonitor kan niet alle naderende Het systeem is vooral handig wanneer u achteruit uit een parkeerruimte wilt wegrijden.
  • Pagina 519 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor 1Uitparkeermonitor • Een van de hoeken van de achterbumper is bedekt met sneeuw, ijs, modder of vuil. • Als er sprake is van slechte weersomstandigheden. • Uw voertuig staat op een helling. • Uw voertuig helt naar achteren door een zware lading aan de achterzijde.
  • Pagina 520 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ 1Wanneer het systeem een voertuig detecteert Wanneer het systeem een voertuig detecteert Als de rechtsonder verandert in in amber wanneer de transmissie in de stand staat, heeft er zich mogelijk modder, sneeuw of ijs in de buurt van de sensor verzameld. Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld.
  • Pagina 521 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ Uitparkeermonitor aan en uit Tik op het display om het systeem in en uit te schakelen. Het controlelampje gaat branden als het systeem is ingeschakeld. U kunt het systeem ook in- en uitschakelen met de aangepaste functie in het audio-/ informatiescherm.
  • Pagina 522 Achteruitrijcamera voor multi-weergave Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave Het audio-/informatiescherm kan het achteruitzicht van uw voertuig weergeven. 1Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave Het display geeft automatisch het achteruitzicht weer wanneer de transmissie in de stand Het zicht van de achteruitrijcamera is beperkt. U kunt niet de wordt gezet.
  • Pagina 523 uuAchteruitrijcamera voor multi-weergave uOver uw achteruitrijcamera voor multi-weergave U kunt drie verschillende cameramodi bekijken op het audio-/informatiescherm. 1Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave Raak het gewenste pictogram aan om een andere modus te kiezen. U kunt de instellingen voor Vaste richtlijn en Dynamische richtlijn wijzigen.
  • Pagina 524 Camera voor multi-weergave Dit is een systeem bestaande uit vier camera's die vanuit verschillende hoeken de “dode 1Camera voor multi-weergave hoeken” filmen. De camerabeelden worden vervolgens op het audio-/informatiescherm WAARSCHUWING weergegeven. Dit systeem kan worden gebruikt om: • Tijdens het rijden met de schakelselectie in te controleren op obstakels.
  • Pagina 525 uuCamera voor multi-weergave ■ 1Camera voor multi-weergave Beelden van de camera's voor multi-weergave weergeven Zorg ervoor dat de cameralenzen altijd schoon en vrij van ■ Voor weergave van de voorzijde: vuil zijn. Druk op de knop CAMERA wanneer het voertuig stilstaat of rijdt met een snelheid van maximaal Als het parkeersensorsysteem een obstakel detecteert, gaat het controlelampje branden.
  • Pagina 526 ■ 1Locaties en beelden van de camera Locaties en beelden van de camera Tijdens de werking van Honda Parkeerassistent branden de controlelampjes waar de camera een obstakel detecteert op het display van Honda Parkeerassistent. Camera aan de voorzijde...
  • Pagina 527 uuCamera voor multi-weergave Grondweergave: Een bovenaanzicht gecreëerd door de beelden van vier camera's te combineren. Linker en rechter zijaanzicht + grondweergave Linker en rechter zijaanzicht of knop CAMERA of knop CAMERA Weergave dode hoek aan voorzijde Vooraanzicht + grondweergave De unieke lenzen van de multi-view camera zorgen ervoor dat afstanden anders lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
  • Pagina 528 uuCamera voor multi-weergave Achteruitrijcamera Grondweergave: Een bovenaanzicht gecreëerd door de beelden van vier camera's te combineren. Achteraanzicht + grondweergave WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 529 uuCamera voor multi-weergave Breed achteraanzicht of knop CAMERA of knop CAMERA Normaal achteraanzicht Normaal achteraanzicht + grondweergave De unieke lenzen van de multi-view camera zorgen ervoor dat afstanden anders lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Het beeld is mogelijk vervormd en voorwerpen kunnen dichterbij of verder weg lijken dan dat ze in werkelijkheid zijn.
  • Pagina 530 uuCamera voor multi-weergave ■ 1Beelden van de multi-view camera's weergeven Referentielijnen en begeleidingslijnen Het navigatiesysteem wordt uitgeschakeld wanneer de Het volgende kan worden weergegeven wanneer het camerasysteem voor multi-weergave is schakelselectie in de stand staat. ingeschakeld. Vaste richtlijn: Helpt u om een idee te krijgen van de afstand tussen uw voertuig en de Als u op de knop CAMERA drukt terwijl de voertuigsnelheid hoger is dan 20 km/h, wordt het stand-byscherm weergegeven.
  • Pagina 531 uuCamera voor multi-weergave ■ 1Controleren op obstakels aan de achterzijde van uw voertuig De camera voor multi-weergave gebruiken Bij het schakelen van/naar kan er sprake zijn van een ■ Controleren op obstakels aan de achterzijde van uw voertuig vertraging in het wisselen tussen het audio-/informatiescherm Het display geeft automatisch het achteruitzicht weer wanneer de schakelselectie in de en het achteruitzicht.
  • Pagina 532 uuCamera voor multi-weergave Normaal achteraanzicht Normaal achteraanzicht + grondweergave Het stuurwiel wordt meer dan 90 graden gedraaid. De afstand tot de voertuigcarrosserie volgens de weergegeven lijnen is 25 cm. Het stuurwiel wordt meer dan 90 graden gedraaid. Achteraanzicht + grondweergave Breed achteraanzicht of knop CAMERA of knop CAMERA...
  • Pagina 533 uuCamera voor multi-weergave ■ De zijkanten van uw voertuig controleren 1De zijkanten van uw voertuig controleren U kunt de voorzijde-grondweergave weergeven met alle vier de camera's van het systeem. Als Terwijl het beeld van de camera's voor multi-weergave wordt u op de knop CAMERA drukt terwijl de voertuigsnelheid hoger is dan 20 km/h, verandert het weergegeven als de voertuigsnelheid hoger is dan 25 km/h, beeld als volgt.
  • Pagina 534 uuCamera voor multi-weergave Weergave dode hoek aan voorzijde 1De zijkanten van uw voertuig controleren Geschatte afstand die de referentielijn aangeeft Vooraanzicht + grondweergave Het stuurwiel wordt meer dan 90 graden gedraaid. Dode hoeken worden in zwart weergegeven. De afstand tot de voertuigcarrosserie volgens de weergegeven lijnen is 25 cm. Het stuurwiel wordt meer dan 90 graden gedraaid.
  • Pagina 535 uuCamera voor multi-weergave ■ De dode hoek aan de voorzijde controleren op kruisingen 1De dode hoek aan de voorzijde controleren op kruisingen Het scherm met de dode hoek aan de voorzijde is handig als u bijvoorbeeld op voertuigen De weergave van de dode hoek aan de voorzijde is een controleert die vanuit beide richtingen komen op een kruising met slecht zicht.
  • Pagina 536 uuCamera voor multi-weergave ■ De zijkanten van uw voertuig controleren De schermen met het zijaanzicht zijn handig wanneer u stopt langs de stoeprand of een tolstation of wanneer u langzaam langs tegemoetkomend verkeer rijdt op een smalle weg. 30 cm Scherm met zijaanzicht Zijaanzichten: Beelden van de camera's aan de zijkant Geschatte afstand tot het voertuig is 30 cm volgens de weergegeven lijnen.
  • Pagina 537 uuCamera voor multi-weergave uBeperkingen van het camerasysteem voor multi-weergave Beperkingen van het camerasysteem voor multi-weergave Het systeem werkt mogelijk niet goed onder de volgende omstandigheden. Omstandigheden Oplossingen De weergegeven lijn is niet nauwkeurig. Laat het voertuig door een dealer controleren. De beelden worden ●...
  • Pagina 538 Het systeem helpt u bij het in- of uitparkeren door de snelheid aan te parkeersysteem. passen, het stuurwiel te draaien en de schakelstand te wijzigen. Net als alle assistentiesystemen heeft de Honda Parkeerassistent beperkingen. Wanneer u te veel vertrouwt op dit systeem kan dit een botsing tot gevolg hebben.
  • Pagina 539 Parkeervakken met lijnen lijnen Gebruik dit systeem niet wanneer de omgeving hier niet geschikt voor is Gebruik Honda Parkeerassistent niet op hellingen, bij parkeervakken met een ongewone vorm en andere situaties waar het niet geschikt voor is. Omstandigheden waar het systeem...
  • Pagina 540 uuHonda Parkeerassistent Parkeerpatronen Parkeervakken met lijnen Parkeervakken zonder lijnen Fileparkeren Uitparkeren *1: Alleen wanneer een voertuig voor u is geparkeerd. WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 541 ■ Omstandigheden waar het systeem niet geschikt voor is Honda Parkeerassistent is niet geschikt voor gebruik in omstandigheden waar het voertuig mogelijk niet meer vooruit of achteruit kan rijden, kan wegslippen of wanneer er sprake is van de volgende omstandigheden.
  • Pagina 542 uuHonda Parkeerassistent Achteruit parkeren WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 543 uuHonda Parkeerassistent Fileparkeren...
  • Pagina 544 Honda Parkeerassistent gebruiken ■ WAARSCHUWING In een parkeervak inrijden U kunt Honda Parkeerassistent gebruiken bij het parkeren in parkeervakken met lijnen, zoals Let op dat u met uw handen niet vast komt te hieronder is weergegeven. zitten in het stuurwiel.
  • Pagina 545 uuHonda Parkeerassistent Achteruit parkeren in een schuin vak Ongeveer 60 graden of 45 graden Ca. 2,5 m Lengte van het voertuig + ongeveer 0,5 m of meer...
  • Pagina 546 uuHonda Parkeerassistent Fileparkeren Ongeveer 5,5 m of meer Witte lijnen ongeveer 2,5 m Ongeveer 4,5 m of meer *1: Als er geen lijnen zijn, moet de afstand tussen de andere voertuigen de lengte van het voertuig + 1,5 m of meer zijn WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 547 Parkeerassistent 1. Wanneer u op de knop Honda Parkeerassistent drukt, wordt de modus Honda Parkeerassistent weergegeven. (grijs) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van het scherm. Als het systeem in de modus uitparkeren staat, kunt u de modus parkeren selecteren door het pictogram IN/OUT aan te raken.
  • Pagina 548 Parkeerassistent 1In een parkeervak inrijden Honda Parkeerassistent kan niet worden gebruikt wanneer het gedetecteerde parkeervak niet wordt weergegeven. Tips voor het detecteren van parkeervakken Parkeervakken met lijnen: Zet het voertuig stil wanneer de bestuurdersstoel zich direct naast het parkeervak bevindt.
  • Pagina 549 uuHonda Parkeerassistent Ca. 1 m 3. Wanneer het voertuig stilstaat, selecteert u de lijnen van een parkeervak (groen) door het scherm aan te raken. Wanneer het selectiescherm voor achteruit parkeren of fileparkeren wordt weergegeven, selecteert u eerst de gewenste modus. De geselecteerde lijnen van een parkeervak (groen) worden het beoogde parkeervak (blauw).
  • Pagina 550 Parkeerassistent 4. Druk op de knop Honda Parkeerassistent en trap 1In een parkeervak inrijden tegelijkertijd het rempedaal in. Wanneer het systeem is ingeschakeld en zich een obstakel op Wanneer het systeem in werking is, hoort u het traject bevindt, trapt u het rempedaal in om het voertuig...
  • Pagina 551 Parkeerassistent ■ Uitparkeren uit een parallel parkeervak 1Uitparkeren uit een parallel parkeervak U kunt Honda Parkeerassistent gebruiken wanneer in het parkeervak voor u een voertuig is WAARSCHUWING geparkeerd. Let op dat u met uw handen niet vast komt te Uitparkeren zitten in het stuurwiel.
  • Pagina 552 Parkeerassistent 1. Wanneer u op de knop Honda Parkeerassistent 1Uitparkeren uit een parallel parkeervak drukt, wordt de modus Honda Parkeerassistent U kunt de modus uitparkeren niet gebruiken wanneer er weergegeven. naast het voertuig voor u een voertuig dubbel staat (grijs) wordt weergegeven in de geparkeerd.
  • Pagina 553 Parkeerassistent 2. Tik en selecteer op het scherm in welke richting u wilt uitparkeren en trap het rempedaal in. 3. Druk op de knop Honda Parkeerassistent en trap tegelijkertijd het rempedaal in. Wanneer het systeem in werking is, hoort u...
  • Pagina 554 uuHonda Parkeerassistent (blauw) 5. Volg de instructies en trap het rempedaal in. Uitparkeren voltooid wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van het scherm en het systeem wordt uitgeschakeld. Wanneer u het rempedaal loslaat, kruipt het voertuig naar voren. Controleer de stand van de schakelselectie en bestuur het voertuig handmatig.
  • Pagina 555 Om Honda Parkeerassistent uit te schakelen nadat de ondersteuning is begonnen, trapt u eerst het rempedaal in om het voertuig tot stilstand te brengen en drukt u vervolgens op de knop Honda Parkeerassistent. Zelfs als u het pictogram Annuleren aanraakt, wordt Honda Parkeerassistent niet uitgeschakeld.
  • Pagina 556 uuHonda Parkeerassistent ■ Voorbeelden van situaties waarin het systeem wordt uitgeschakeld • De bestuurder zet de schakelselectie in de stand • De parkeerrem is ingeschakeld. • Er zijn ongeveer vijf minuten verstreken nadat het systeem werd ingeschakeld. • De voertuigstabiliteitsregeling (VSA) is geactiveerd. •...
  • Pagina 557 Parkeerassistent ■ Honda Parkeerassistent onderbreken en hervatten Als de werking wordt onderbroken, klinkt een zoemer en verschijnt er een bericht in de linkerbovenhoek van het scherm. Stop het voertuig door het rempedaal in te trappen. Als de ondersteuning kan worden hervat, wordt Inparkeren hervatten?/Uitparkeren hervatten? op het scherm weergegeven.
  • Pagina 558 uuHonda Parkeerassistent ■ Voorbeelden van omstandigheden waarin de werking wordt onderbroken • De bestuurder heeft zijn/haar veiligheidsgordel losgemaakt. • Er wordt een voetganger of obstakel gedetecteerd. • De bestuurder trapt het gaspedaal in. • De bestuurder draait aan het stuurwiel. •...
  • Pagina 559 ■ Voorwaarden en beperkingen van de Honda Parkeerassistent In de volgende situaties kan het zijn dat het beoogde parkeervak verkeerd wordt uitgelijnd of helemaal niet wordt gedetecteerd, of kan het voertuig niet worden geparkeerd.
  • Pagina 560 uuHonda Parkeerassistent • De ondergrond van het parkeervak heeft geen uniforme kleur of is ongelijk. • Schaduwen, verfplekken, opnieuw getrokken lijnen, enz. lijken op de lijnen van een parkeervak. • De lijnen van het parkeervak zijn niet goed zichtbaar, bijvoorbeeld wanneer u 's avonds of in een parkeergarage parkeert.
  • Pagina 561 uuHonda Parkeerassistent Wielstopper Parkeerbeugel Ander niveau ■ Staat van het voertuig • Het voertuig is in een hoek ten opzichte van het parkeervak tot stilstand gebracht. • De voorkant van de camera is bedekt met vuil, mist, regen, modder, natte sneeuw, afdichtingen, accessoires, stickers of een laagje op de cameralens.
  • Pagina 562 uuHonda Parkeerassistent ■ Obstakelgerelateerde omstandigheden • Obstakels die geluidsgolven niet goed weerkaatsen, zoals personen, sneeuw, stoffen, sponzen, enz. • Dunne obstakels, zoals hekken, fietsen, verkeersborden, enz. • Korte of kleine obstakels. • Stoepranden, wielstoppers, niveauverschillen en andere obstakels die aan het wegdek zijn bevestigd.
  • Pagina 563 Opladen Voor het opladen Controleer de volgende items voordat u de accu oplaadt. ■ Veiligheidscontrolelijst • Zorg ervoor dat u laadkabel rechtstreeks op het speciale stopcontact aansluit. Gebruik geen verlengkabels, adapters of meervoudige stopcontacten tussen de laadkabel en het stopcontact. •...
  • Pagina 564 uuOpladenuDe hoogspanningsaccu opladen met een AC- of CCS2 DC-lader De hoogspanningsaccu opladen met een AC- of CCS2 DC-lader U kunt de hoogspanningsaccu op twee manieren opladen: met een professioneel 1Opladen geïnstalleerde AC-lader van 230 V of een CCS2 DC-lader. Wanneer het verwarmingssysteem van de accu is ingeschakeld, duurt het mogelijk langer om de accu op te laden.
  • Pagina 565 uuOpladenuDe hoogspanningsaccu opladen met een AC- of CCS2 DC-lader 1Opladen Controleer de laadkabel op beschadigingen zoals krassen, barsten of scheuren alvorens de kabel aan te sluiten. Gebruik de kabel niet wanneer deze beschadigd is en breng de kabel naar een dealer voor inspectie. Wanneer tijdens het opladen van het voertuig de stroom uitvalt, wordt het laden hervat zodra de stroomstoring voorbij is.
  • Pagina 566 uuOpladenuDe hoogspanningsaccu opladen met een AC- of CCS2 DC-lader U kunt het klimaatregelsysteem en het audiosysteem gebruiken wanneer het voertuig wordt 1Opladen opgeladen. Als het voedingssysteem tijdens het opladen wordt geactiveerd, kunt u functies WAARSCHUWING zoals het klimaatregelsysteem, de AC-voeding, het audiosysteem en de stoelverwarming inschakelen.
  • Pagina 567 uuOpladenuDe hoogspanningsaccu opladen met een AC- of CCS2 DC-lader ■ 1Opladen (AC) Opladen (AC) Oplaadapparatuur met de volgende identificatie is 1. Stop uw voertuig bij een speciaal station voor compatibel met wisselstroomladen. elektrische voertuigen. Parkeer uw voertuig met Plaatsen van stickers BLZ.
  • Pagina 568 uuOpladenuDe hoogspanningsaccu opladen met een AC- of CCS2 DC-lader 5. Open het laaddeksel. 1Opladen (AC) 6. Open de dop van de aansluiting. Knop deksel open Wanneer het voertuig is vergrendeld Druk op de knop deksel open op de afstandsbediening. Wanneer het voertuig is ontgrendeld Druk op de knop deksel open.
  • Pagina 569 uuOpladenuDe hoogspanningsaccu opladen met een AC- of CCS2 DC-lader ■ Wanneer de accu is opgeladen 1Opladen (AC) Druk op de ontgrendelingsknop om de oplaadstekker Als de portieren zijn vergrendeld, kunt u de oplaadstekker los te koppelen van de aansluiting. niet loskoppelen, tenzij u de afstandsbediening bij u hebt. Plaats de dop terug op de aansluiting alvorens Om de stekker los te koppelen, moet u de portieren ontgrendelen.
  • Pagina 570 uuOpladenuTimer gebruiken Timer gebruiken U kunt de timer voor het opladen van de hoogspanningsaccu instellen op het audio-/ 1Timer gebruiken informatiescherm. Wanneer het verwarmingssysteem van de accu is Het voertuig begint op het ingestelde tijdstip met opladen wanneer de oplaadstekker is ingeschakeld, is de accu mogelijk niet voldoende opgeladen.
  • Pagina 571 uuOpladenuTimer gebruiken 3. Selecteer het item dat u wilt instellen. 4. Selecteer Opslaan.
  • Pagina 572 uuOpladenuTimer gebruiken ■ 1Opladen (DC) Opladen (DC) Oplaadapparatuur met de volgende identificatie is 1. Stop uw voertuig bij een speciaal station voor compatibel met gelijkstroomladen. elektrische voertuigen. Parkeer uw voertuig met Plaatsen van stickers BLZ. 103 het laaddeksel zo dicht mogelijk bij het laadstation.
  • Pagina 573 uuOpladenuTimer gebruiken 7. Sluit de kabel aan op het voertuig. 1Opladen (DC) Het controlelampje laadniveau op het Wanneer u wilt stoppen met opladen, volgt u de instructies laaddeksel knippert (blauw). voor het gebruik van de lader. Wanneer u de laadkabel op het voertuig Zodra het opladen is gestopt, kunt u de oplaadstekker losmaken.
  • Pagina 574 uuOpladenuTimer gebruiken ■ Controlelampje laadniveau op zijkant van voertuig Toont de laadstatus van de hoogspanningsaccu. Als het een tijdje knippert en vervolgens blijft branden nadat de oplaadstekker is aangesloten, wordt de accu opgeladen. Status controlelampje Uitleg laadniveau ● De lader is klaar om de accu op te laden. ●...
  • Pagina 575 uuOpladenuHoogspanningsaccu Hoogspanningsaccu De hoogspanningsaccu loopt geleidelijk leeg, zelfs als het voertuig niet in gebruik is. Als gevolg 1Hoogspanningsaccu hiervan wordt, als uw voertuig gedurende een langere periode staat geparkeerd, het De hoogspanningsaccu loopt na verloop van tijd leeg en laadniveau van de accu mogelijk laag. Wanneer het laadniveau van de accu van uw voertuig onder bepaalde omstandigheden loopt de accu sneller leeg.
  • Pagina 576 uuOpladenuMaximaal laadniveau instellen Maximaal laadniveau instellen Wanneer u een AC-lader gebruikt, kunt u op het audio-/informatiescherm het maximale laadniveau voor de hoogspanningsaccu instellen. 2 Instellingen laadlimiet BLZ. 325 Als het laadstation zich boven aan een helling bevindt, hoeft u de accu niet volledig op te laden.
  • Pagina 577 Energiezuinigheid Energiezuinigheid verbeteren Het bereiken van een hoge energiezuinigheid is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de rijomstandigheden, het gewicht van de lading, rijgewoonten en de staat van het voertuig. Afhankelijk van deze en andere factoren kunt u mogelijk niet de nominale energiezuinigheid van dit voertuig halen.
  • Pagina 578 Onderhoud In dit hoofdstuk wordt basisonderhoud beschreven. Voordat onderhoud wordt verricht Koelsysteem ........594 Tractiehulpvoorzieningen voor Inspectie en onderhoud......578 Transmissievloeistof ......596 sneeuw ..........613 Veilig onderhoud........579 Remvloeistof ........597 12V-accu ..........614 Onderdelen en vloeistoffen die bij Ruitensproeiervloeistof bijvullen ... 599 Verzorging van de afstandsbediening onderhoudsbeurten worden Lampen vervangen .......
  • Pagina 579 Voordat onderhoud wordt verricht Inspectie en onderhoud Voer alle opgesomde inspecties en onderhoud uit om uw voertuig in het belang van uw 1Inspectie en onderhoud veiligheid in een goede staat te houden. Ontdekt u ongebruikelijke geluiden of geuren, Op dit moment mogen onderhoudswerkzaamheden alleen onvoldoende remvloeistof, olieresten op de grond, enz., laat uw voertuig dan door een dealer door een dealer worden uitgevoerd.
  • Pagina 580 uuVoordat onderhoud wordt verrichtuVeilig onderhoud Veilig onderhoud Enkele van de belangrijkste veiligheidsmaatregelen volgen hierna. We kunnen u echter niet 1Veilig onderhoud voor elk denkbaar gevaar waarschuwen dat zich bij het uitvoeren van onderhoud kan WAARSCHUWING voordoen. Alleen uzelf kunt bepalen of u een bepaalde taak al dan niet zelf kunt uitvoeren. Verkeerd onderhoud aan uw voertuig of ■...
  • Pagina 581 Raak de hoogspanningsaccu en de bedrading (oranje) niet aan. Onderdelen en vloeistoffen die bij onderhoudsbeurten worden gebruikt Voor het onderhoud van uw voertuig wordt het gebruik van originele onderdelen en vloeistoffen van Honda aanbevolen. Originele Honda-onderdelen worden volgens dezelfde hoge kwaliteitsnormen geproduceerd als Honda-voertuigen.
  • Pagina 582 uuVoordat onderhoud wordt verrichtuOver uw onderhoudsbeurt Over uw onderhoudsbeurt Als het onderhoudsherinneringssysteem in uw voertuig beschikbaar is, wordt u door de 1Over uw onderhoudsbeurt interface voor bestuurdersinformatie geïnformeerd wanneer uw voertuig toe is aan een Modellen met onderhoudsherinneringssysteem onderhoudsbeurt. Raadpleeg het onderhoudsboekje dat bij uw voertuig is meegeleverd voor Als u van plan bent om uw voertuig mee te nemen naar landen uitleg over de codes van de onderhoudspunten die op het display worden weergegeven.
  • Pagina 583 Onderhoudsherinneringssysteem Geeft informatie over de onderhoudspunten die moeten worden uitgevoerd. Onderhoudspunten 1Onderhoudsherinneringssysteem worden met een code en pictogram weergegeven. Het systeem meldt u via de resterende dagen U kunt ervoor kiezen om een overeenkomstig wanneer u het voertuig naar een dealer moet brengen. waarschuwingsbericht met het waarschuwingspictogram op de interface voor bestuurdersinformatie te laten weergeven.
  • Pagina 584 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Onderhoudsmeldingsinformatie weergeven Onderhoudsmeldingsinformatie weergeven Op basis van de bedrijfsomstandigheden van de motor 1. Stel de voedingsmodus in op AAN. berekent het systeem de resterende dagen voordat de 2. Druk op de knop (beginscherm). volgende service moet worden uitgevoerd. 3.
  • Pagina 585 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ Waarschuwingspictogrammen en onderhoudsmeldingsinformatie op de interface voor bestuurdersinformatie Onderhoudsherinnerings- Waarschuwingspictogram Uitleg Informatie informatie Service spoedig nodig Een of meer punten vergen binnen De resterende dagen worden per dag 30 dagen onderhoud. De resterende afgeteld. dagen worden geschat op basis van uw rijomstandigheden.
  • Pagina 586 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ Onderhoudsmeldingspunten De onderhoudspunten op de interface voor bestuurdersinformatie worden als codes en pictogrammen weergegeven. Raadpleeg het onderhoudsboekje dat bij uw voertuig is meegeleverd voor uitleg over de onderhoudsherinneringscodes en -pictogrammen. 1Beschikbaarheid van het onderhoudsherinneringssysteem ■ Beschikbaarheid van het onderhoudsherinneringssysteem Als u van plan bent om uw voertuig mee te nemen naar landen Zelfs als de onderhoudsherinneringsinformatie op de interface voor bestuurdersinformatie waar geen onderhoudsherinneringssysteem is, raadpleeg dan...
  • Pagina 587 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Display resetten Display resetten ATTENTIE Reset het informatiedisplay van de onderhoudsmelding als u de onderhoudsbeurt hebt Het niet resetten van de onderhoudsmeldingsinformatie na uitgevoerd. een onderhoudsbeurt leidt tot onjuiste 1. Stel de voedingsmodus in op AAN. onderhoudsintervallen in het systeem. Dit kan ernstige 2.
  • Pagina 588 Onderhoudsschema Als er bij uw voertuig een onderhoudsboekje is meegeleverd, kunt u daarin het onderhoudsschema voor uw voertuig vinden. Voor voertuigen zonder onderhoudsboekje raadpleegt u de volgende onderhoudsschema's. Het onderhoudsschema geeft het minimaal vereiste onderhoud aan dat u moet uitvoeren om ervoor te zorgen dat uw voertuig zonder problemen werkt.
  • Pagina 589 uuOnderhoudsschema Modellen zonder onderhoudsboekje km x 1000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Transmissievloeistof vervangen Normaal Iedere 100.000 km Zware Iedere 50.000 km omstandigheden Stof- en pollenfilter vervangen • • • • •...
  • Pagina 590 uuOnderhoudsschema Modellen zonder onderhoudsboekje 1Onderhoudsschema Als u uw voertuig onder zware omstandigheden bestuurt, moet u de volgende items laten De conditie wordt als zwaar beschouwd wanneer u: onderhouden die in het onderhoudsschema als Zwaar zijn aangegeven. B. Bij extreme temperaturen hoger dan 35 °C rijdt. D.
  • Pagina 591 uuOnderhoudsschema uOnderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboekje) Onderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboekje) Laat de dealer die uw onderhoud uitvoert alle vereiste onderhoudswerkzaamheden hieronder registreren. Bewaar de kwitanties van alle onderhoudswerkzaamheden die aan uw voertuig verricht zijn. Km of maanden Datum Handtekening of stempel 20.000 km (of 12 mnd.) 40.000 km...
  • Pagina 592 Onderhoud onder de motorkap Onderhoudspunten onder de motorkap Remvloeistof (zwarte dop) (stuur rechts) IPU reservetank koelvloeistof Remvloeistof (zwarte dop) (stuur links) Sproeiervloeistof (blauwe dop) PCU reservetank koelvloeistof 12V-accu...
  • Pagina 593 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkap openen Motorkap openen 1. Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond 1Motorkap openen en schakel de parkeerrem in. ATTENTIE 2. Trek aan de hendel van de Open de motorkap niet wanneer de wisserarmen omhoog motorkapontgrendeling onder het dashboard geklapt zijn.
  • Pagina 594 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkap openen 4. Til de motorkap bijna helemaal omhoog. 1Motorkap openen De hydraulische steunen zorgen ervoor dat de Controleer bij het sluiten van de motorkap of de vergrendelingen motorkap volledig wordt geopend en open aan zowel de linker- als rechterkant goed zijn vergrendeld. blijft staan.
  • Pagina 595 Koelsysteem Gespecificeerde koelvloeistof:Originele Honda-koelvloeistof Koelvloeistof wordt gebruikt om de temperatuur van de hoogspanningsaccu, de voedingsregeleenheid en bijbehorende onderdelen te verlagen. Volg de onderstaande procedure bij het controleren van het koelvloeistofpeil. Als het koelvloeistofpeil tot onder het MIN-niveau is gedaald, laat uw voertuig dan inspecteren door een dealer.
  • Pagina 596 uuOnderhoud onder de motorkapuKoelsysteem ■ Koelvloeistofpeil in de IPU controleren 1. Controleer het vloeistofpeil in het reservoir. 2. Als het koelvloeistofpeil tot onder het MIN- niveau is gedaald, laat uw voertuig dan onderhouden bij een dealer. Alleen een goed opgeleide monteur kan de koelvloeistof bijvullen en het systeem op lekken controleren.
  • Pagina 597 Vermeng Honda ATF-DW-1 niet met andere transmissievloeistoffen. Probeer niet zelf de transmissievloeistof te controleren of verversen. Een andere transmissievloeistof dan Honda ATF DW-1 kan de werking en levensduur van de transmissie van uw voertuig nadelig beïnvloeden en de transmissie beschadigen.
  • Pagina 598 uuOnderhoud onder de motorkapuRemvloeistof Remvloeistof 1Remvloeistof Gespecificeerde vloeistof: Remvloeistof met DOT 3 of DOT 4 ATTENTIE ■ Remvloeistof controleren Remvloeistof aangeduid als DOT 5 is niet geschikt voor het remsysteem van uw voertuig en kan ernstige schade De vloeistof dient tussen de MIN- en MAX- Modellen met het stuur links veroorzaken.
  • Pagina 599 uuOnderhoud onder de motorkapuRemvloeistof Modellen met het stuur rechts Reservetank...
  • Pagina 600 uuOnderhoud onder de motorkapuRuitensproeiervloeistof bijvullen Ruitensproeiervloeistof bijvullen Controleer de hoeveelheid ruitensproeiervloeistof 1Ruitensproeiervloeistof bijvullen aan de hand van de niveaumeter op de dop. ATTENTIE Gebruik geen motorantivries of een azijn-wateroplossing in Staat het peil te laag, vul dan het sproeierreservoir. het voorruitsproeierreservoir. Antivries kan de lak van uw voertuig beschadigen.
  • Pagina 601 Lampen vervangen Koplampen De koplampen zijn van het LED-type. Laat de lichteenheid door een dealer inspecteren en 1Koplampen vervangen. De lichtbundel van de koplampen is door de fabrikant afgesteld en hoeft niet bijgesteld te worden. Vervoert u echter regelmatig zware voorwerpen in de bagageruimte, Mistlampen voor laat dan de lichtbundels door een dealer of een gekwalificeerde monteur bijstellen.
  • Pagina 602 uuLampen vervangenuKentekenplaatverlichting achter Kentekenplaatverlichting achter De lampen van de kentekenplaatverlichting achter zijn van het LED-type. Laat de lichteenheid door een dealer inspecteren en vervangen. Hooggemonteerd remlicht De lamp van het hooggemonteerde remlicht is van het LED-type. Laat de lichteenheid door een dealer inspecteren en vervangen.
  • Pagina 603 uuLampen vervangenuControlelampje laadniveau Controlelampje laadniveau Het controlelampje laadniveau is een LED-lampje. Laat de lichteenheid door een dealer inspecteren en vervangen. Controlelampje laadniveau...
  • Pagina 604 uuLampen vervangenuAndere lampen Andere lampen ■ 2. Verwijder de oude lamp en breng de nieuwe Lampen make- lamp aan. upspiegelverlichting Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Make-upspiegelverlichting: 1,8 W 1. Wrik met behulp van een platte schroevendraaier aan de rand van de afdekking om deze te verwijderen.
  • Pagina 605 Wisserbladen controleren en onderhouden Wisserbladen controleren 1Wisserbladrubber van voorruit vervangen Als het wisserbladrubber versleten is, laat dit strepen achter en kunnen de harde oppervlakken van het blad krassen op de ruit veroorzaken. ATTENTIE Laat de wisserarm niet op de voorruit vallen, hierdoor kunnen de wisserarm en/of de voorruit beschadigd raken.
  • Pagina 606 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber van voorruit vervangen 4. Druk op het lipje, houd het vast en schuif de houder van de wisserarm. Houder 5. Trek het uiteinde van het wisserblad in de richting van de pijl in de afbeelding totdat het uit de einddop van de houder is geschoven.
  • Pagina 607 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber van voorruit vervangen 6. Trek het wisserblad in de tegenovergestelde richting om het uit de houder te schuiven. Blad Houder 7. Plaats de platte kant van het nieuwe wisserblad in het onderste deel van de houder. Schuif het blad helemaal in de houder.
  • Pagina 608 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber achter vervangen Wisserbladrubber achter vervangen 1. Til de wisserarm van de ruit. 1Wisserbladrubber achter vervangen 2. Draai de onderkant van het wisserblad omhoog ATTENTIE tot deze los komt van de ruitenwisserarm. Laat de wisserarm niet vallen; dit kan de achterruit beschadigen.
  • Pagina 609 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber achter vervangen 4. Verwijder de houders van het wisserblad en monteer deze op een nieuw rubberen blad. Houder 5. Schuif het nieuwe wisserblad op de houder. Verzeker u ervan dat het geheel goed vastzit en monteer vervolgens het gemonteerde wisserblad op de wisserarm.
  • Pagina 610 Banden controleren en onderhouden Banden controleren Voor een veilig gebruik van het voertuig dienen de banden van het juiste type en de juiste maat 1Banden controleren en in goede staat te zijn, met voldoende profiel en de juiste spanning. WAARSCHUWING ■...
  • Pagina 611 uuBanden controleren en onderhoudenuSlijtage-indicatoren Slijtage-indicatoren De groef is ter plaatse van de slijtage-indicator 1,6 mm minder diep dan elders op de band. Is het loopvlak zodanig versleten dat de slijtage-indicator zichtbaar is, vervang dan de band. Versleten banden hebben weinig grip op natte wegdekken.
  • Pagina 612 uuBanden controleren en onderhoudenuBanden en wiel vervangen Banden en wiel vervangen Vervang uw banden door radiaalbanden van dezelfde maat, dezelfde belastings- en 1Banden en wiel vervangen snelheidskwalificatie en met dezelfde maximumwaarde voor koude bandenspanning (zoals WAARSCHUWING aangegeven op de zijkant van de band). Wanneer banden met een afwijkende maat of constructie worden gemonteerd, kan dat ertoe leiden dat bepaalde voertuigsystemen zoals het Verkeerde banden op uw voertuig monteren ABS-systeem en voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) niet naar behoren werken.
  • Pagina 613 uuBanden controleren en onderhoudenuBanden wisselen Banden wisselen De bandenmaten van de voor- en achterbanden zijn verschillend. 1Banden wisselen Hierdoor kunnen de voor- en achterbanden van dit voertuig onderling worden gewisseld. Banden met voorgeschreven draairichting moeten met het merkteken voor de draairichting naar voren wijzend worden gemonteerd, zoals hierna afgebeeld.
  • Pagina 614 uuBanden controleren en onderhoudenuTractiehulpvoorzieningen voor sneeuw Tractiehulpvoorzieningen voor sneeuw Monteer voor het rijden op besneeuwde of bevroren wegen winterbanden of sneeuwkettingen; pas 1Tractiehulpvoorzieningen voor sneeuw uw snelheid aan en houd tijdens het rijden voldoende afstand tot de overige verkeersdeelnemers. WAARSCHUWING Bedien het stuurwiel en de remmen met de grootste zorgvuldigheid om slippen te voorkomen.
  • Pagina 615 12V-accu 12V-accu controleren De toestand van de accu wordt gecontroleerd door een 112V-accu sensor op de minpool van de accu. Als er een probleem WAARSCHUWING is met deze sensor, wordt op de interface voor bestuurdersinformatie een waarschuwingsbericht De accu stoot explosief waterstofgas uit tijdens weergegeven.
  • Pagina 616 uu12V-accuu12V-accu controleren 112V-accu Noodprocedures Ogen: Ten minste 15 minuten spoelen met water uit een kop of ander type container. (Water onder druk kan het oog beschadigen.) Bel onmiddellijk een arts. Huid: Verwijder besmette kleding. Spoel de huid met grote hoeveelheden water. Bel onmiddellijk een arts. Slikken: Drink water of melk.
  • Pagina 617 uu12V-accuu12V-accu opladen 12V-accu opladen Koppel de beide accukabels los om schade aan het elektrisch systeem van uw voertuig te voorkomen. Koppel altijd eerst de kabel aan de minpool (-) los en sluit deze als laatste weer aan.
  • Pagina 618 uu12V-accuu12V-accu vervangen 12V-accu vervangen Wanneer u de 12V-accu verwijdert en vervangt, dient u altijd de veiligheid bij onderhoud en 112V-accu vervangen de waarschuwingen bij het controleren van de accu in acht te nemen om mogelijke gevaren te ATTENTIE voorkomen. Een onjuist afgevoerde accu kan zeer schadelijk zijn voor het 2 Veilig onderhoud BLZ.
  • Pagina 619 uu12V-accuu12V-accu vervangen 6. Haal de accu er voorzichtig uit.
  • Pagina 620 uu12V-accuuAcculabel Acculabel Voorbeeld 1Acculabel GEVAAR • Houd vuur en vonken uit de buurt van de accu. Accu's produceren explosief gas dat explosies kan veroorzaken. • Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen bij het hanteren van de accu; door blootstelling aan de accu- elektrolyt kunt u verbranden of blind worden.
  • Pagina 621 Verzorging van de afstandsbediening Knoopcel vervangen Als de indicator niet gaat branden wanneer op de knop wordt gedrukt, vervang dan de batterij. 1Knoopcel vervangen WAARSCHUWING ■ Afstandsbediening RISICO OP CHEMISCHE BRANDWONDEN Batterijtype: CR2032 Bij inslikken kan de batterij van de afstandsbediening ernstige interne brandwonden 1.
  • Pagina 622 Onderhoud van klimaatregelsysteem Airconditioning Om een goede en veilige werking van het klimaatregelsysteem te garanderen, mag het 1Onderhoud van klimaatregelsysteem koelsysteem alleen door een gekwalificeerde monteur worden onderhouden. ATTENTIE Uitgestoten koelmiddel is schadelijk voor het milieu. Repareer de verdamper (koelspiraal) van de airconditioning nooit en vervang deze nooit door Om de uitstoot van koelmiddel te voorkomen, mag u de een verdamper die is verwijderd uit een gebruikt of hergebruikt voertuig.
  • Pagina 623 uuOnderhoud van klimaatregelsysteemuStof- en pollenfilter Stof- en pollenfilter ■ 1Stof- en pollenfilter Wanneer het stof- en pollenfilter moet worden vervangen Als de luchtstroom van het klimaatregelsysteem duidelijk Vervang het stof- en pollenfilter volgens het aanbevolen onderhoudsschema van uw voertuig. afneemt en de ramen makkelijk beslaan, dient het filter Het is raadzaam om het filter zelfs eerder te vervangen als het voertuig in een stoffige wellicht te worden vervangen.
  • Pagina 624 uuOnderhoud van klimaatregelsysteemuStof- en pollenfilter 2. Druk op de aanslag aan de passagierszijde van het handschoenenkastje om deze los te maken van het handschoenenkastje. 3. Maak de twee lipjes los door op elk zijpaneel te drukken. 4. Draai het handschoenenkastje opzij. Aanslag Lipjes 5.
  • Pagina 625 uuOnderhoud van klimaatregelsysteemuStof- en pollenfilter 6. Verwijder het filter uit de behuizing. 7. Monteer een nieuw filter in de behuizing. Zorg dat de AIR FLOW-pijl omlaag wijst. Stof- en pollenfilter...
  • Pagina 626 Reinigen Interieurverzorging Gebruik een stofzuiger om stof te verwijderen voordat u dat met een doek doet. 1Interieurverzorging Gebruik een vochtige doek met een mengsel van een mild reinigingsmiddel en warm water om Mors geen vloeistoffen in het interieur van het voertuig. vuil te verwijderen.
  • Pagina 627 uuReinigenuInterieurverzorging ■ 1Ruiten reinigen Ruiten reinigen Aan de binnenzijde van de achterruit zijn draden aangebracht. Gebruik hierbij een glasreinigingsmiddel. Wrijf met een zachte doek in dezelfde richting als de draden om beschadiging van de draden te voorkomen. Zorg dat u geen vloeistoffen, zoals water of glasreinigingsmiddel, morst op of rondom de afdekking van zowel de sensorcamera voor als de regen-/lichtsensor ■...
  • Pagina 628 uuReinigenuInterieurverzorging ■ 1Leren bekleding onderhouden Leren bekleding onderhouden Het is belangrijk dat vuil of stof zo snel mogelijk wordt Voor een goede reiniging van leer: verwijderd of weggeveegd. Gemorste vloeistof kan 1. Gebruikt u eerst een stofzuiger of zachte droge doek om vuil of stof te verwijderen. doordringen in leer en vlekken veroorzaken.
  • Pagina 629 uuReinigenuExterieurverzorging Exterieurverzorging 1Voertuig wassen Verwijder na iedere rit het stof van de carrosserie. Inspecteer uw voertuig regelmatig op krassen in gelakte oppervlakken. Een kras in een gelakt oppervlak kan carrosserieroest tot Spuit geen water in de luchtinlaatroosters. Dit kan storingen veroorzaken.
  • Pagina 630 uuReinigenuExterieurverzorging ■ Hogedrukreinigers gebruiken • Houd voldoende afstand tussen de spuitmond van de reiniger en de carrosserie van het voertuig. • Ga met name voorzichtig te werk rondom de ruiten. Staat u op te korte afstand van het voertuig, dan kan water in het interieur binnendringen. •...
  • Pagina 631 uuReinigenuExterieurverzorging ■ Aluminiumvelgen onderhouden Aluminium is vatbaar voor veroudering door de inwerking van zout en andere wegvervuilingen. Veeg indien nodig in een zo vroeg mogelijk stadium met een spons en een mild reinigingsmiddel deze wegvervuilingen weg. Gebruik geen agressieve chemicaliën (inclusief bepaalde in de handel verkrijgbare velgenreinigingsmiddelen) of een harde borstel.
  • Pagina 632 Gebruik van een hoogspanningsaccu die onjuist inspecteren. is ontworpen, ontwikkeld of gefabriceerd, kan brand veroorzaken in uw voertuig. Een autobrand kan resulteren in een ongeval of lichamelijk letsel. Gebruik alleen een originele hoogspanningsaccu van Honda, of gelijkwaardig, in uw voertuig.
  • Pagina 633 Als u uw hoogspanningsaccu ooit moet vervangen als de garantie niet meer geldig is, gebruik dan alleen een originele hoogspanningsaccu van Honda. Een originele hoogspanningsaccu van Honda is speciaal ontworpen om te werken met het voedingssysteem van uw voertuig en is dusdanig ontworpen, ontwikkeld en gefabriceerd dat situaties met te hoge ladingen worden voorkomen.
  • Pagina 634 Onverwachte gebeurtenissen In dit hoofdstuk worden problemen beschreven die soms kunnen optreden en maatregelen die u kunt nemen om de problemen te verhelpen. Bij een lekke band Controlelampje, gaat branden/knipperen Als het controlelampje van het transmissiesysteem Lekke band tijdelijk repareren....634 Indien het controlelampje van het laadsysteem van knippert naast het waarschuwingsbericht..
  • Pagina 635 Bij een lekke band Lekke band tijdelijk repareren Als de band een grote snee of een andere ernstige beschadiging heeft, moet u het voertuig 1Lekke band tijdelijk repareren laten wegslepen. Alleen als de band een kleine lekkage vertoont, bijvoorbeeld door een spijker, Gebruik de kit niet in de volgende omstandigheden.
  • Pagina 636 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ 1Voorbereidingen voor tijdelijke reparatie van lekke band Voorbereidingen voor tijdelijke reparatie van lekke band Het snelheidsbeperkingslabel is aangebracht aan de zijkant van de bandenreparatiekit voor tijdelijke reparatie. Lees aandachtig de handleiding die bij de kit is geleverd als u een band tijdelijk wilt repareren.
  • Pagina 637 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 1. Verwijder de vloerafdekking uit de bagageruimte en haal de kit uit de gereedschapshouder. 2. Plaats de kit rechtop op een vlakke ondergrond in de buurt van de lekke band, uit de buurt van verkeer.
  • Pagina 638 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ 1Dichtingsmiddel en lucht injecteren Dichtingsmiddel en lucht injecteren WAARSCHUWING 1. Verwijder de luchtcompressorslang en de voedingskabel uit de achterzijde van de Het bandendichtingsmiddel bevat schadelijke luchtcompressor. bestanddelen die dodelijk kunnen zijn bij inslikken.
  • Pagina 639 3. Schud de fles goed. 1Dichtingsmiddel en lucht injecteren Verwijder de lege fles niet na inspuiten van het dichtingsmiddel. Bezoek een Honda-dealer voor een nieuwe fles met dichtingsmiddel en een juiste afvoer van de lege fles. 4. Verwijder de dop van de fles.
  • Pagina 640 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 5. Schroef de afgedichte fles op de luchtcompressor. Schroef de fles stevig vast, zodat deze niet los kan raken. 6. Draai de ventieldop los. Ventieldop Ventiel WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 641 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 7. Schroef de luchtcompressorslang op het ventiel. 1Dichtingsmiddel en lucht injecteren Zorg dat de luchtklep is gesloten en de Schakel de luchtcompressor uit tijdens het aansluiten van de luchtcompressor is uitgeschakeld. luchtcompressorslang. U hoort een motorgeluid van de geactiveerde luchtcompressor. Dit is normaal.
  • Pagina 642 Informeer over het gebruik van dichtingsmiddel wanneer u De compressor spuit dichtingsmiddel en een Honda-dealer of Honda-assistance vraagt de lekke band lucht in de band. te vervangen of te repareren. Raadpleeg de sticker op de portiersponning Deze luchtcompressor is ontworpen voor de voertuigband.
  • Pagina 643 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 14. Plak het wieletiket op de vlakke ondergrond van het wiel. De ondergrond van het wiel moet schoon zijn om ervoor te zorgen dat het etiket goed blijft zitten. 15. Berg de bandenreparatiekit op in de bagageruimte.
  • Pagina 644 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ 1Het dichtingsmiddel in de band verdelen Het dichtingsmiddel in de band verdelen Raadpleeg de sticker op de portiersponning aan bestuurderszijde 1. Plak het label met de snelheidsbeperking op de voor de gespecificeerde spanningen. aangegeven locatie.
  • Pagina 645 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 4. Controleer de bandenspanning opnieuw met de meter op de luchtcompressor. Schakel de luchtcompressor niet in om de druk te controleren. 5. Als de bandenspanning • Minder is dan 130 kPa (1,3 bar): Niet oppompen of doorrijden.
  • Pagina 646 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ Een zachte band oppompen U kunt de kit gebruiken om een niet-lekke band met een te lage bandspanning op te pompen. 1. Neem de luchtcompressor uit de bagageruimte. 2. Plaats de kit rechtop op een vlakke ondergrond in de buurt van de lekke band, uit de buurt van verkeer.
  • Pagina 647 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 7. Schakel de luchtcompressor in om de band op 1Een zachte band oppompen te pompen. ATTENTIE De compressor pompt lucht in de band. Bedien de luchtcompressor van de tijdelijke bandenreparatiekit Als u het voedingssysteem hebt gestart, laat niet langer dan 15 minuten.
  • Pagina 648 Hanteren van de krik Uw voertuig heeft krikpunten zoals afgebeeld. Neem bij het vervangen van de banden contact op met een dealer. Krikpunten...
  • Pagina 649 Voedingssysteem start niet De procedure controleren 1De procedure controleren Wanneer het controlelampje (Gereed) niet gaat branden en niet op de interface voor bestuurdersinformatie verschijnt, controleer dan de volgende items en onderneem de Wanneer de motor onmiddellijk moet worden gestart, gebruik dan een ander voertuig of hulpaccu om de motor benodigde actie.
  • Pagina 650 uuVoedingssysteem start nietuBij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening Bij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening Als de zoemer klinkt en wordt weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie en de knop POWER knippert, gaat (Gereed) niet branden. Schakel het voedingssysteem als volgt in: 1.
  • Pagina 651 uuVoedingssysteem start nietuVoedingssysteem uit in geval van nood Voedingssysteem uit in geval van nood De knop POWER kan worden gebruikt om het voedingssysteem vanwege een noodsituatie uit 1Voedingssysteem uit in geval van nood te schakelen, zelfs tijdens het rijden. Als u het voedingssysteem moet uitschakelen, voer dan Druk tijdens het rijden de knop POWER niet in, tenzij het een van de volgende acties uit: absoluut noodzakelijk is om het voedingssysteem uit te...
  • Pagina 652 Als de 12V-accu leeg is ■ 1Als de 12V-accu leeg is Procedure voor starten met startkabels WAARSCHUWING Schakel de stroomtoevoer uit naar elektrische apparaten zoals het audiosysteem en de verlichting. Schakel het voedingssysteem uit en open vervolgens de motorkap. Een 12V-accu kan exploderen als u niet de 1.
  • Pagina 653 uuAls de 12V-accu leeg 5. Sluit het andere uiteinde van de tweede 1Als de 12V-accu leeg is startkabel aan op de moer van de sensor op de De prestatie van een 12V-accu neemt af in koude 12V-accu, de aansluiting -, zoals afgebeeld. weersomstandigheden, zodanig dat het voedingssysteem Sluit deze hulpstartkabel niet op een ander mogelijk niet kan worden gestart.
  • Pagina 654 uuAls de 12V-accu leeg ■ Als het voedingssysteem eenmaal is ingeschakeld Als het voedingssysteem van uw voertuig eenmaal is ingeschakeld, verwijder de startkabels dan in de onderstaande volgorde. 1. Maak de startkabel los van de moer van de sensor op de 12V-accu, de aansluiting -. 2.
  • Pagina 655 Oververhitting Wat te doen bij oververhitting verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie wanneer de temperatuur van het voedingssysteem hoog is. 2 Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie BLZ. 130 1. Houd de voedingsmodus in de stand AAN en wacht tot niet meer brandt.
  • Pagina 656 Controlelampje, gaat branden/knipperen Indien het controlelampje van het laadsysteem van de 12V-accu gaat branden 1Indien het controlelampje van het laadsysteem van de 12V-accu ■ gaat branden Redenen voor branden van controlelampje Wanneer u even moet stoppen, schakel het voedingssysteem Gaat branden wanneer de 12V-accu niet wordt opgeladen. ■...
  • Pagina 657 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of knipperen Als het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of knipperen 1Als het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of ■ knipperen Redenen voor branden van controlelampje Laat het voertuig onmiddellijk repareren.
  • Pagina 658 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het controlelampje van het elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden Als het controlelampje van het elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden ■ Redenen voor branden van controlelampje • Gaat branden als er een probleem is met het EPS-systeem. • Als u het gaspedaal herhaaldelijk intrapt om de snelheid te verhogen terwijl de motor stationair draait, dan gaat het controlelampje branden.
  • Pagina 659 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het rode remsysteemcontrolelampje brandt/knippert en het amber controlelampje brandt Als het rode remsysteemcontrolelampje brandt/knippert en het amber controlelampje brandt 1Als het rode remsysteemcontrolelampje brandt/knippert en het ■ Als het controlelampje van het remsysteem (rood) gaat branden of amber controlelampje brandt knippert terwijl tegelijkertijd het controlelampje van het remsysteem Als u de parkeerrem inschakelt, kunt u deze mogelijk niet...
  • Pagina 660 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden of knippert Als het controlelampje lage bandenspanning/ waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden of knippert 1Als het controlelampje lage bandenspanning/ ■ Redenen voor branden of knipperen van controlelampje waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden of knippert Eén van de banden heeft een zeer lage bandenspanning of het waarschuwingssysteem voor bandenspanning is niet gekalibreerd.
  • Pagina 661 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het controlelampje van het transmissiesysteem knippert naast het waarschuwingsbericht Als het controlelampje van het transmissiesysteem knippert naast het waarschuwingsbericht 1Als het controlelampje van het transmissiesysteem knippert naast ■ Redenen voor het knipperen van het het waarschuwingsbericht controlelampje U kunt het voedingssysteem mogelijk niet inschakelen.
  • Pagina 662 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het controlelampje Power System gaat branden Als het controlelampje Power System gaat branden ■ Redenen voor branden van controlelampje • Gaat branden als er een probleem is met het elektrische voertuigsysteem of het laadsysteem. • Gaat branden wanneer de temperatuur van de hoogspanningsaccu te hoog is. ■...
  • Pagina 663 Zekeringen Locaties van zekeringen Als er elektrische apparaten zijn die niet werken, zet de voedingsmodus dan op VOERTUIG UIT (STUURSLOT) en controleer of er een bijbehorende zekering is doorgebrand. ■ Zekeringkast in het motorcompartiment ■ Zekeringkast A Bevindt zich bij de 12V-accu. Druk op de lipjes om de kast te openen.
  • Pagina 664 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Beschermd circuit Ampère SUBZEKERINGKAST 40 A REMLICHTEN 10 A 40 A 10 A ABS/VSA FSR 40 A 10 A RELAISMODULE 1 30 A BACK-UP P/P 10 A IG MAIN 2 30 A DT ELEKTRISCHE 10 A...
  • Pagina 665 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ ■ Zekeringkast B Beschermd circuit en ampèrage zekering Trek de afdekking op de +-aansluiting omhoog Beschermd circuit Ampère en verwijder deze vervolgens door de lip naar ACCUZEKERING 175 A buiten te trekken zoals afgebeeld. Het vervangen van zekeringen in het motorcompartiment moet door een dealer worden uitgevoerd.
  • Pagina 666 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Zekeringkast interieur bestuurderszijde ■ Zekeringkast A Bevindt zich achter het instrumentenpaneel. Type met stuur links Type met stuur rechts Bepaal de locatie van de betreffende zekering aan de hand van het zekeringnummer in de afbeelding en de tabel. BOVEN WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 667 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Beschermd circuit Ampère Beschermd circuit Ampère – – – – 10 A ONTGRENDELING PORTIER – – – – 10 A LINKS COMBO 10 A AUDIO SUB 7,5 A ONTGRENDELING PORTIER 10 A PREMIUM AMP...
  • Pagina 668 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Zekeringkast B Bepaal de locatie van de betreffende zekering Bevindt zich onder zekeringkast A. aan de hand van het zekeringnummer in de afbeelding en de tabel. Modellen met het stuur links Zekeringkast B BOVEN Modellen met het stuur rechts ■...
  • Pagina 669 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Bepaal de locatie van de betreffende zekering Zekeringkast achter aan de hand van het zekeringnummer in de Bevindt zich onder de vloerafdekking van de afbeelding en de tabel. bagageruimte. Voor ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Vloerafdekking Beschermd circuit Ampère...
  • Pagina 670 uuZekeringenuZekeringen controleren en vervangen Zekeringen controleren en vervangen 1. Zet de voedingsmodus in de stand VOERTUIG UIT Zekeringkast op de accu 1Zekeringen controleren en vervangen (STUURSLOT). Schakel de koplampen en ATTENTIE accessoires uit. Een zekering vervangen door een exemplaar met een hoger 2.
  • Pagina 671 uuZekeringenuZekeringen controleren en vervangen 5. Controleer de grote zekering in het Gecombineerde zekering motorcompartiment. Wanneer de zekering is doorgebrand, gebruik dan een kruiskopschroevendraaier om de schroef te verwijderen en een nieuwe aan te brengen. Doorgebrande zekering...
  • Pagina 672 Slepen in noodsituaties Bel een professionele sleepdienst indien uw voertuig weggesleept moet worden. 1Slepen in noodsituaties ■ ATTENTIE Voertuig met dieplader Als u probeert uw voertuig aan de bumpers op te laten tillen De bestuurder laadt uw voertuig achter op een transportvoertuig. of te slepen, veroorzaakt dit ernstige beschadiging.
  • Pagina 673 Wanneer u het laaddeksel niet kunt openen ■ 1Wanneer u het laaddeksel niet kunt openen Wat te doen wanneer het laaddeksel niet kan worden geopend Neem na het uitvoeren van deze stap contact op met een Volg de onderstaande procedure wanneer het laaddeksel niet kan worden geopend. dealer om het voertuig te laten controleren.
  • Pagina 674 Wanneer u de oplaadstekker niet kunt loskoppelen ■ 1Wanneer u de oplaadstekker niet kunt loskoppelen Wat te doen wanneer de oplaadstekker niet kan worden losgekoppeld Als het herhaaldelijk voorkomt dat u de oplaadstekker niet ■ Wanneer op de interface voor bestuurdersinformatie wordt weergegeven kunt loskoppelen, neem dan contact op met een dealer om het voertuig te laten controleren.
  • Pagina 675 Wanneer u de achterklep niet kunt openen ■ 1Wat te doen wanneer de achterklep niet kan worden geopend Wat te doen wanneer de achterklep niet kan worden geopend Volgende: Volg de onderstaande procedure wanneer de achterklep niet kan worden geopend. Neem na het uitvoeren van deze stappen contact op met een 1.
  • Pagina 676 Informatie Dit hoofdstuk bevat informatie over voertuigspecificaties, locaties van identificatienummers en andere wettelijke vereisten. Specificaties ...........676 Identificatienummers Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer ......678 Apparaten die radiogolven uitzenden ..........679 Overzicht Conformiteitsverklaring ..689 * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 677 Specificaties ■ ■ ■ Voertuigspecificaties 12V-accu Lampen Model Honda e Capaciteit 36AH(5)/45AH(20) Koplampen (grootlicht/dimlicht) Rijklaar voertuiggewicht 1513 - 1543 kg Parkeerverlichting/dagrijlicht zonder lading ■ Richtingaanwijzers voor Ruitensproeiervloeistof Zie het certificatielabel op de sponning Mistlampen voor Tankinhoud 2,5 l Maximaal toegestane...
  • Pagina 678 395 - 445 g 225/45ZR17 (94Y) Zie label op ■ Afmetingen van het voertuig Bandenspanning portiersponning ■ Transmissievloeistof Lengte 3894 mm bestuurder Gespecificeerd Honda ATF DW-1 Breedte 1752 mm Voor Capaciteit Verversen 2,1 l 16X6J Hoogte 1503 mm 17X6 1/2J Wielbasis 2538 mm...
  • Pagina 679 Identificatienummers Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer 1Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer Uw voertuig heeft een 17-cijferig voertuigidentificatienummer (VIN) dat wordt gebruikt voor Het voertuigidentificatienummer (VIN) in het interieur bevindt registratie voor garantiedoeleinden en het kentekennummer en het verzekeren van uw zich onder de afdekking.
  • Pagina 680 Naam fabrikant: Continental Aktiengesellschaft Maximum uitgangsvermogen: 66 dBuA/m bij 10 m Frequentieband: Naam importeur: 433,66 Mhz+/-16 kHz Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office 434,18 Mhz+/-16 kHz Postadres: Maximum uitgangsvermogen: 0 dBm Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België...
  • Pagina 681 Specificaties van 2,4 GHz WLAN Frequentieband: 2412-2472 MHz Specificaties van Bluetooth Maximum uitgangsvermogen: 0,1 dBm Specificaties van 2,4 GHz WLAN Maximum uitgangsvermogen: 11,9 dBm Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België...
  • Pagina 682 Naam fabrikant: Veoneer US, Inc. Frequentieband: 76 - 77 GHz Frequentieband: Maximum uitgangsvermogen: 32 dBm 24,05 – 24,25 GHz Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Maximum uitgangsvermogen: Postadres: 10 dBm piek Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België...
  • Pagina 683 16) EGNOS (Rx: 1575,42 MHz) Maximum uitgangsvermogen: 1) 2 W 2) 1 W 3-5) 0,25 W 6)-10) 0,20 W 11) 0,032 W 12),13) 0,016 W Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België...
  • Pagina 684 U ziet "Ref No" (Referentienummer) op het label van de modellen eenheid. Beoogd gebruik: RADIO-EENHEID (autoradiotuner) Postadres: 4261 Ikonobe-cho, Tsuzuki-ku, Yokohama-shi, Kanagawa-ken, 224-8520, Japan Naam fabrikant: Panasonic Corporation Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Postadres: Wijngaardveld 1 (Noord V) 9300 Aalst - België WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 685 Naam fabrikant: Continental Automotive GmbH Maximum uitgangsvermogen: 66 dBuA/m bij 10 m Frequentieband: Naam importeur: 433,66 Mhz+/-16 kHz Honda Motor Europe Ltd. 434,18 Mhz+/-16 kHz Postadres: Maximum uitgangsvermogen: 0 dBm Cain Road, Bracknell, Berkshire, RG12 1HL, Verenigd Koninkrijk Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd.
  • Pagina 686 Specificaties van 2,4 GHz WLAN Frequentieband: 2412-2472 MHz Specificaties van Bluetooth Maximum uitgangsvermogen: 0,1 dBm Specificaties van 2,4 GHz WLAN Maximum uitgangsvermogen: 11,9 dBm Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd. Postadres: Cain Road, Bracknell, Berkshire, RG12 1HL, Verenigd Koninkrijk WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 687 Frequentieband: Frequentieband: 76,0 - 77,0 GHz 24,05 – 24,25 GHz Maximum uitgangsvermogen: 29,05 dBm Maximum uitgangsvermogen: Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd. 13 dBm piek Postadres: Naam importeur: Cain Road, Bracknell, Berkshire, RG12 1HL, Verenigd Koninkrijk Honda Motor Europe Ltd.
  • Pagina 688 16) EGNOS (Rx: 1575,42 MHz) Maximum uitgangsvermogen: 1) 2 W 2) 1 W 3-5) 0,25 W 6)-10) 0,20 W 11) 0,032 W 12),13) 0,016 W Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd. Postadres: Cain Road, Bracknell, Berkshire, RG12 1HL, Verenigd Koninkrijk WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 689 CQ-THVCE0BD, CQ-TH4BE0AJ, CQ-TH4BE0BJ, CQ-THVCE1AD, CQ-THVCE1BD] U ziet "Ref No" (Referentienummer) op het label van modellen de eenheid. Beoogd gebruik: Radio-eenheid (autoradiotuner) Postadres: 4261 Ikonobe-cho, Tsuzuki-ku, Yokohama-shi, Kanagawa-ken, 224-8520, Japan Naam fabrikant: Panasonic Corporation Naam importeur: Honda Motor Europe Ltd. Postadres: Cain Road, Bracknell, Berkshire, RG12 1HL, Verenigd Koninkrijk...
  • Pagina 690 Overzicht Conformiteitsverklaring Compressor Britse modellen * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 692 Sensor ............Geluid instellen ..........AC-voeding............ Stof- en pollenfilter ........HDMI ............Adaptive Cruise Control (ACC) met Voorruit en ruiten ontdooien ....... HDMI -poort ..........Low Speed Follow........Akoestisch Honda Personal Assistant ......Afspelen van Bluetooth®-audio ....voertuigwaarschuwingssysteem....iPod .............
  • Pagina 693 Klok instellen..........Beladingslimieten ......... Controlelampje camerasysteem MP3/WMA/AAC/FLAC, PCM/WAVE..... Bereik ............voor zijspiegels..........MP4/AVI/MKV/ASF/WMV ......Besturing met één pedaal......Controlelampje eCall ........On Board Apps..........Beveiligingssysteem........Controlelampje grootlicht......Opnieuw activeren ........Controlelampje beveiligingssysteemalarm ..Controlelampje instelbare Opstarten............ Controlelampje startblokkeringssysteem ..snelheidsbegrenzer........Power Flow ..........
  • Pagina 694 Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Mistlamp achter........... Diefstalpreventie ........... Follow ............Mistlamp voor..........Diefstalpreventie audiosysteem ....Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed NORMAL-modus.......... Beveiligingscode........... Follow (amber)........... Parkeerrem en Opnieuw activeren ........Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed remsysteem (amber)....
  • Pagina 695 Gebruikershandleiding in het voertuig ..Hill Start Assist-systeem........ Gebruikershandleiding Honda App Center........installeren/updaten........Honda Parkeerassistent........ Juridische informatie met betrekking tot Apple Gebruikershandleiding openen....Honda Personal Assistant ......CarPlay/Android Auto......... Geluid instellen..........Honda Sensing ........Gemiddeld energieverbruik......Hoofdsteunen ..........Gemiddelde snelheid ........Hoogspanningsaccu........
  • Pagina 696 Klimaatregelsysteem ........Dagrijlicht ............ Mistlampen ............ Afstandsbediende Hooggemonteerd remlicht ......Modificaties (en accessoires)......klimaatvoorconditionering ......Kentekenplaatverlichting achter ....Motor Automatische klimaatregeling gebruiken ..Koplampen ..........Koelvloeistof ..........Modus veranderen........Markeringslichten ........MP3 ..............Recirculatie-/frisse-luchtmodus..... Mistlamp achter........... MP3/WMA/AAC/FLAC, PCM/WAVE....Sensoren ............. Mistlampen vóór..........
  • Pagina 697 Onderhoudsherinneringssysteem....Portieren van buitenaf Remregeling lage snelheid......Open Source-licenties........vergrendelen/ontgrendelen......Remsysteem........... Openen/sluiten Sleutels............Antiblokkeersysteem (ABS)......Achterklep ..........Waarschuwingslampje portier en Automatic Brake Hold........Elektrisch bediende ruiten ......achterklep open........... Controlelampje... Motorkap............ Portieren ontgrendelen ....... Parkeerrem ..........Opladen ............Portieren van buitenaf vergrendelen/ Remondersteuningssysteem ......
  • Pagina 698 Schakelknop ............ Stoelverwarming........... Uitschakelingssysteem van airbag van Bediening ............ Stoelverwarmingen (voor)......voorpassagier..........Schakelposities Stof- en pollenfilter ........Ultrasone sensoren........Automatische transmissie ......Stoppen ............USB-flashdrives ........Schakelstandindicator ........Stuurwiel ............USB-poorten ..........Sensorcamera voor ........Afstellen ............Slepen in noodsituaties ........ Stuurwielverwarming ........
  • Pagina 699 Versleten banden ......... Sproeiervloeistof.......... Audio-opdrachten ........Verstellen Wisserbladen..........Lijstopdrachten ..........Hoofdsteunen ..........Voorruit en ruiten ontdooien ...... Navigatie-opdrachten........Voorstoelen..........Voorstoelen........... Opdrachten Honda Personal Assistant..Verstreken tijd ..........Verstellen ............ Scherm Spraakactivering ......Vervangen Voorzorgsmaatregelen Spraakherkenning........12V-accu............. elektrisch voertuig ........Standaardopdrachten ........Lampen............