Veilig rijden
Controlelijst vóór het rijden
● Controleer voor het rijden of de voorstoelen, de hoofdsteunen,
het stuurwiel en de spiegels op de juiste wijze zijn afgesteld.
18
(B37)
Airbags
(B56)
● Uw voertuig is uitgerust met airbags, die u en uw passagiers
beschermen tijdens een gematigde tot krachtige botsing.
Veiligheid van kinderen
● Alle kinderen jonger dan 12 jaar dienen op de achterbank te zitten.
● Kleine kinderen dienen goed te worden vastgegespt in een naar voren gericht kinderzitje.
● Baby's en peuters dienen goed te worden vastgegespt in een naar achteren gericht
kinderzitje op de achterbank.
(B41)
(B76)
Gevaren van uitlaatgassen
● Uw voertuig stoot gevaarlijke uitlaatgassen uit, die koolmonoxide
bevatten. Laat de motor niet draaien in afgesloten ruimten waar
koolmonoxidegas zich kan verzamelen.
Veiligheidsgordels
● Gesp uw veiligheidsgordel vast en ga zo ver
mogelijk naar achteren op de stoel zitten.
● Controleer of uw passagiers hun
veiligheidsgordels correct dragen.
(B101)
(B42)
Gesp uw heupgordel zo
laag mogelijk vast.