uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm
Beveiligingssysteemalarm
Het beveiligingssysteemalarm wordt geactiveerd wanneer de achterklep, de motorkap of
portieren geforceerd worden geopend. Het alarm wordt niet geactiveerd wanneer de
achterklep of portieren worden geopend met de afstandsbediening of het sleutelloze
toegangssysteem
*
.
■
Als het beveiligingssysteemalarm wordt geactiveerd
De claxon klinkt met tussenpozen en alle exterieurlichten knipperen.
■
Beveiligingssysteemalarm deactiveren
Ontgrendel het voertuig met behulp van de afstandsbediening of het sleutelloze
toegangssysteem
*
of zet de voedingsmodus in de stand AAN. Het systeem, de claxon en de
knipperende lampen worden gedeactiveerd.
■
Het beveiligingssysteemalarm instellen
Het beveiligingssysteemalarm wordt automatisch ingesteld wanneer aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
•
De voedingsmodus is ingesteld op VOERTUIG UIT (STUURSLOT).
•
De motorkap is gesloten.
•
Alle portieren en de achterklep worden van buitenaf vergrendeld met de sleutel, de
afstandsbediening of het sleutelloze toegangssysteem
■
Als het beveiligingssysteemalarm ingesteld wordt
Het controlelampje van het beveiligingssysteemalarm in het instrumentenpaneel knippert en
het knipperinterval verandert na ongeveer 15 seconden.
■
Beveiligingssysteemalarm annuleren
Het beveiligingssysteemalarm wordt geannuleerd wanneer het voertuig wordt ontgrendeld
met de afstandsbediening of het sleutelloze toegangssysteem
wordt ingesteld op AAN. Het controlelampje beveiligingssysteemalarm dooft tegelijkertijd.
* Niet beschikbaar op alle modellen
182
*
*
*
.
*
, of als de voedingsmodus
1Beveiligingssysteemalarm
*
Probeer het systeem niet te wijzigen of er andere
voorzieningen aan toe te voegen.
Gebeurt dit wel, dan kan het systeem beschadigd raken en
het voertuig niet meer werken.
Het beveiligingssysteemalarm blijft gedurende ongeveer 5
minuten afgaan voordat het beveiligingssysteem wordt
uitgeschakeld.
Het systeem doorloopt tien cycli van 30 seconden, waarin de
claxon klinkt en waarschuwingsknipperlichten knipperen.
Afhankelijk van de omstandigheden kan het
beveiligingssysteem langer dan 5 minuten blijven afgaan.
Stel het beveiligingssysteemalarm niet in wanneer er iemand
in het voertuig zit of er een ruit is geopend. Het systeem kan
in de volgende gevallen per ongeluk worden geactiveerd:
•
Het portier wordt ontgrendeld met behulp van de
vergrendellip.
•
De motorkap openen met de hendel voor
motorkapontgrendeling.
Als de 12V-accu leeg is na het instellen van het
beveiligingssysteemalarm, dan kan het beveiligingsalarm
eenmaal worden geactiveerd nadat de 12V-accu is
opgeladen of vervangen.
Deactiveer in een dergelijk geval het
beveiligingssysteemalarm door een portier te ontgrendelen
met behulp van de afstandsbediening of het sleutelloze
toegangssysteem
*
.
Als u een portier ontgrendelt met de ingebouwde sleutel
terwijl het beveiligingssysteem is ingeschakeld, gaat het
alarm af.