uuControlelampjesu
Controlelampje
Controlelampje
systeemmelding
Controlelampje
automatisch
grootlicht
Controlelampjes
richtingaanwijzers
en
alarmknipperlichten
116
Naam
Aan/Knipperend
•
Wordt samen met een zoemer
ingeschakeld wanneer een probleem
wordt geconstateerd. Tegelijkertijd
wordt een systeemmelding
weergegeven op de interface voor
bestuurdersinformatie.
•
Gaat branden wanneer aan alle
bedrijfsomstandigheden van het
automatisch grootlicht is voldaan.
•
Knippert wanneer u de
richtingaanwijzerschakelaar bedient.
•
Knipperen samen met alle
richtingaanwijzers wanneer u de
alarmknipperlichtschakelaar indrukt.
•
Knipperen samen met alle
richtingaanwijzers wanneer u het
rempedaal intrapt terwijl met hoge
snelheid wordt gereden.
Uitleg
•
Druk, terwijl het controlelampje brandt, op
de knop
(Home) en selecteer
(informatie) om het bericht opnieuw te
bekijken.
Het display wijzigen
2
BLZ. 140
•
Raadpleeg de informatie over
controlelampjes in dit hoofdstuk wanneer
er een systeemmelding op de interface
voor bestuurdersinformatie verschijnt.
Baseer uw reactie op het bericht op de
informatie voor het desbetreffende
controlelampje.
•
De interface voor bestuurdersinformatie
keert niet terug naar het normale scherm,
tenzij de waarschuwing wordt geannuleerd
of de knop
(Home) wordt ingedrukt.
Automatisch grootlicht
2
•
Knippert niet of knippert snel
Lampen vervangen
BLZ. 558
2
Noodstopsignaal
2
BLZ. 505
Bericht
—
—
BLZ. 199
—