uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken
■
Schakelen tussen de recirculatie-/frisse-luchtmodus
Druk op de knop
(recirculatie) en wijzig de modus afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden.
Recirculatiemodus (controlelampje aan): recirculeert de lucht in het voertuig door het systeem.
Frisse-luchtmodus (controlelampje uit): behoudt de buitenventilatie. Houd het systeem in de
frisse-luchtmodus in normale omstandigheden.
■
Voorruit en ruiten ontdooien
■
De ruiten snel ontdooien
234
Druk op de knop
(voorruitontwaseming) om het
airconditioningsysteem in te schakelen en het
systeem automatisch naar de frisse-luchtmodus te
schakelen.
Druk opnieuw op de knop
om het systeem uit te
schakelen. Het airconditioningsysteem gaat terug
naar de vorige instellingen.
1. Druk op de knop
(het controlelampje
brandt).
2. Druk op de knop
(het controlelampje
brandt).
1Voorruit en ruiten ontdooien
Zorg voor uw eigen veiligheid dat u een goed zicht via
alle ruiten hebt voordat u gaat rijden.
Stel de temperatuur niet in in de buurt van de boven- of
ondergrens.
Wanneer koude lucht in aanraking komt met de voorruit,
kan de buitenkant van de voorruit beslaan.
1De ruiten snel ontdooien
Schakel na het ontdooien van de ruiten over op de frisse-
luchtmodus. Wanneer het systeem in de recirculatiemodus
blijft staan, dan kunnen de ruiten beslaan door vocht. Dit
beperkt het zicht.