Download Print deze pagina

Advertenties

In deze handleiding wordt bepaalde informatie voorafgegaan door
het symbool
. Deze informatie is bedoeld om u te helpen
ATTENTIE
bij het voorkomen van schade aan het voertuig, andere
eigendommen en het milieu.
De symbolen
op stickers die op het voertuig zijn geplakt,
zijn er om u eraan te herinneren dat u deze handleiding moet lezen
voor een goede en veilige bediening van het voertuig.
heeft verschillende kleuren om aan te geven dat er sprake is van
"gevaar" (rood), "waarschuwing" (oranje), of "let op" (amber).
Enkele woorden over veiligheid
Uw veiligheid en de veiligheid van anderen is zeer belangrijk. Het
veilig gebruiken van dit voertuig is een belangrijke
verantwoordelijkheid.
Om u te helpen de juiste beslissingen te nemen op het gebied van
veiligheid, bieden we u gebruiksprocedures en andere informatie
op stickers en in deze handleiding aan. Deze informatie
waarschuwt u voor potentiële gevaren waardoor u of anderen
letsel zouden kunnen oplopen.
Uiteraard is het niet praktisch of zelfs mogelijk u voor alle gevaren
te waarschuwen, die verband houden met het gebruik en het
onderhoud van het voertuig. U dient uit te gaan van uw eigen
gezonde beoordelingsvermogen.
U treft deze belangrijke veiligheidsinformatie in verschillende
vormen aan, waaronder:
● Waarschuwingsstickers - op het voertuig.
● Veiligheidsmeldingen - voorafgegaan door een
veiligheidswaarschuwingssymbool
signaalwoorden: GEVAAR, WAARSCHUWING of LET OP.
Deze signaalwoorden betekenen:
GEVAAR
Indien u de instructies niet opvolgt, ZULT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
WAARSCHUWING
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
WAARSCHUWING
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
LET OP
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
LETSEL oplopen.
● Veiligheidsopschriften - zoals belangrijke veiligheidsmaatregelen.
● Hoofdstuk Veiligheid - zoals veilig rijden.
● Instructies - het juiste en veilige gebruik van dit voertuig.
Deze handleiding bevat een grote hoeveelheid belangrijke
veiligheidsinformatie - lees deze aandachtig door.
3 3
en een van de drie

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Honda HR-V

  • Pagina 1 In deze handleiding wordt bepaalde informatie voorafgegaan door U treft deze belangrijke veiligheidsinformatie in verschillende het symbool . Deze informatie is bedoeld om u te helpen vormen aan, waaronder: ATTENTIE bij het voorkomen van schade aan het voertuig, andere ● Waarschuwingsstickers - op het voertuig. eigendommen en het milieu.
  • Pagina 2 Deze gegevens kunnen worden benaderd door Honda, haar Deze gegevens kunnen worden benaderd door Honda, haar geautoriseerde dealers en erkende reparateurs, werknemers,...
  • Pagina 3 De informatie en de specificaties in deze publicatie waren geldig op het Instelbare functies BLZ. 322 Handsfree telefoonsysteem BLZ. 348 moment van de goedkeuring tot drukken. Honda Motor Co., Ltd. behoudt 2 Rijden BLZ. 387 zich echter het recht voor de specificaties of het ontwerp op elk ogenblik te Vóór het rijden BLZ.
  • Pagina 4 Inhoud Verkorte handleiding BLZ. 4 Veiligheid van kinderen BLZ. 63 Gevaren van uitlaatgassen BLZ. 82 Waarschuwingsstickers BLZ. 83 Veilig rijden BLZ. 33 Achterklep openen en sluiten BLZ. 161 Beveiligingssysteem BLZ. 163 Instrumentenpaneel BLZ. 85 Openen en sluiten van het glazen panoramadak en zonnescherm BLZ.
  • Pagina 5 Verkorte handleiding Visuele index ❙ Type met het stuur links Systeemlampjes (B86) ❙ (B128) Meters ❙ Multi-informatiedisplay (B129) ❙ Klok (B146) ❙ Alarmknipperlichtschakelaar ❙ Audio-/informatiescherm (B238, 269) ❙ (B230) Audiosysteem ❙ (B219) Klimaatregelsysteem ❙ Pictogram achterruitverwarming/ verwarmde buitenspiegel (B191) ❙ Knop start-/stopsysteem OFF (B415, 419) ❙...
  • Pagina 6 Type met het stuur rechts ❙ Audio/-informatiescherm (B238, 269) ❙ Audiosysteem (B 230) ❙ Alarmknipperlichtknop ❙ Systeemlampjes (B86) ❙ (B128) Meters ❙ Multi-informatiedisplay (B129) ❙ Klok (B146) ❙ Contactschakelaar (B172) ❙ (B423) Knop ECON ❙ Knop (assistentiesysteem (B454) voertuigstabiliteit (VSA) OFF) ❙...
  • Pagina 7 Visuele index ❙ Koplampen/Richtingaanwijzers (B177) ❙ Mistlampen voor (B181) ❙ Mistlamp achter (B181) ❙ (B409) Schakelflipper (terugschakelen) ❙ Knop (Display) (B234) ❙ (B190) Knop (Selecteren/Resetten) ❙ Helderheidsregeling (B190) ❙ (B409) Schakelflipper (opschakelen) ❙ Ruitenwissers/sproeiers (B187) ❙ Cruisecontrolknoppen (B424) /Knoppen instelbare snelheidsbegrenzer (B427) /Knoppen intelligente snelheidsbegrenzer (B431)
  • Pagina 8 Type met het stuur links ❙ (B167) Schakelaars elektrisch bediende ruiten ❙ Hoofdschakelaar portiervergrendeling (B159) ❙ Buitenspiegelschakelaars (B194) ❙ Zekeringkast interieur (B594) ❙ Airbag bestuurder (B52) ❙ (B52) Airbag voorpassagier ❙ Pictogrammen stoelverwarming (B218) ❙ Handschoenenkastje (B210) ❙ Schakelhendel Continu variabele transmissie (B405, 407) Handgeschakelde transmissie (B412)
  • Pagina 9 Visuele index Type met het stuur rechts ❙ Handschoenenkastje (B210) ❙ Airbag voorpassagier (B52) ❙ (B231) USB-poort(en) ❙ HDMI -poort (B232) ❙ (B214) Accessoirevoeding ❙ Bestuurdersairbag (B52) ❙ (B594) Zekeringenkast interieur ❙ Buitenspiegelschakelaars (B194) ❙ Hoofdschakelaar portiervergrendeling (B159) ❙ Schakelaars elektrisch bediende ruiten (B167) ❙...
  • Pagina 10 ❙ Veiligheidsgordel met afneembaar verankeringspunt (B46) ❙ Kaartleeslampjes (B208) ❙ Veiligheidsgordels (B38) ❙ (B75) Veiligheidsgordel (voor bevestiging van een kinderzitje) ❙ Veiligheidsgordel voor bevestiging van een kinderzitje (B75) ❙ Zijgordijnairbags (B59) ❙ Handgreep ❙ (B216) Jashaakjes ❙ Zonnekleppen ❙ Make-upspiegels ❙...
  • Pagina 11 Visuele index ❙ Onderhoud onder de motorkap (B502) ❙ Voorruitwissers (B187, 530) ❙ Elektrisch bediende portierspiegels (B194) ❙ (B177, 524) Zijrichtingaanwijzers ❙ Vergrendelings-/ontgrendelingsregeling portier (B152) ❙ Koplampen (B178, 519) ❙ (B177, 523) Richtingaanwijzers voor ❙ Parkeerlichten (B178, 524) ❙ (B186, 524) Dagrijlicht ❙...
  • Pagina 12 Eco-assistentiesysteem (B104) Controlelampje ECON-modus Gaat branden wanneer de knop ECON wordt ingedrukt. Zuinigheidsmeter ● Verandert van kleur om uw rijstijl aan te geven. Groen: zuinig rijden Lichtgroen: matige acceleratie/deceleratie Wit: agressieve acceleratie/deceleratie ● De kleur van de zuinigheidsmeter verandert overeenkomstig de bediening van het rem- of gaspedaal.
  • Pagina 13 Start-/stopsysteem Om zuiniger met brandstof om te gaan, stopt en start de motor zoals hieronder wordt beschreven. Wanneer het start-/stopsysteem is ingeschakeld, gaat het (B415, 419) controlelampje (groen) van het start-/stopsysteem branden. Continu variabele transmissie Handgeschakelde transmissie Motorstatus Afremmen ● Trap het rempedaal in.
  • Pagina 14 Veilig rijden (B33) Airbags (B50) ● Uw voertuig is uitgerust met airbags, die u en uw passagiers beschermen tijdens een gematigde tot krachtige botsing. Veiligheid van kinderen (B63) ● Alle kinderen jonger dan 12 jaar dienen op de achterbank te zitten. ●...
  • Pagina 15 Instrumentenpaneel (B85) Meters / Multi-informatiedisplay / Systeemlampjes (B128) (B129) (B86) Toerenteller Zuinigheidsmeter Snelheidsmeter Standindicator van de Multi-informatiedisplay schakelhendel Systeemlampjes Systeemlampjes Controlelampjes Storingsindicatielamp richtingaanwijzers en Controlelampje laadsysteem alarmknipperlichten Controlelampje lage oliedruk Waarschuwingslampje aanvullend veiligheidssysteem Controlelampje hoge temperatuur (rood) Waarschuwingslampje Controlelampje lage veiligheidsgordel temperatuur (blauw) Waarschuwingslampje...
  • Pagina 16 Bedieningselementen (B145) Klok Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Modellen met display-audiosysteem (B146) Modellen met navigatiesysteem Het navigatiesysteem ontvangt signalen van GPS- satellieten, waarmee de klok automatisch op de juiste tijd wordt gezet. U moet de tijdzone en de zomertijd aanpassen. (B322) 2 Instelbare functies Alle modellen...
  • Pagina 17 Knop ENGINE START/STOP Richtingaanwijzers Verlichting (B177) (B178) (B173) Lichtschakelaars Bedieningshendel richtingaanwijzers Druk op de knop om de voedingsmodus van het voertuig te wijzigen. Rechts Grootlicht Dimlicht Lichtsignaal Links...
  • Pagina 18 Wissers en sproeiers Stuurwiel Voorportieren ontgrendelen (B187) (B192) ● Om het stuurwiel in te stellen, trekt u de vanuit de binnenkant (B158) Bedieningshendel wissers/sproeiers instelhendel naar u toe en zet u het stuurwiel in de gewenste positie, waarna u de instelhendel MIST ●...
  • Pagina 19 Achterklep Elektrisch bediende Elektrisch bediende ruiten (B161) portierspiegels (B194) (B167) ● Zet, terwijl de contactschakelaar in de stand ● Open en sluit de elektrisch bediende ruiten, terwijl staat, de keuzeschakelaar in de stand de contactschakelaar in de stand AAN staat. ●...
  • Pagina 20 Klimaatregelsysteem (B219) ● Raak het pictogram AUTO aan om het klimaatregelsysteem te activeren. ● Raak het pictogram aan om het systeem in of uit te schakelen. ● Raak het pictogram aan om de voorruit te ontdooien. Modellen met pictogram SYNC Ventilatieroos- Ventilatieroos- Ventilatieope-...
  • Pagina 21 Modellen zonder pictogram SYNC Ventilatieroos- Ventilatieroos- Ventilatieope- Ventilatieope- ningen vloer ters dashboard ters dashboard ningen vloer en en vloer ontwaseming Pictogram modusbediening Pictogrammen voor Pictogrammen regeling temperatuurregeling ventilatorsnelheid Pictogram AUTO Pictogram (voorruitontwaseming) Pictogram (aan/uit) Pictogram (frisse lucht) Pictogram (recirculatie) Pictogram A/C (airconditioning)
  • Pagina 22 Functies Audiosysteem (B230) (B229) (B237) Afstandsbediening van Modellen met audiosysteem met kleurenscherm audiosysteem (B234) Audio-/Informatiescherm Knoppen Cd-sleuf Knop (CD uitwerpen) Knop Knop SOURCE ● Knop Knop (Telefoon) Knop RADIO Druk op de knop om het volume omhoog/ omlaag aan te passen. Knop CD/AUX Knop TA ●...
  • Pagina 23 (B268) Modellen met display-audiosysteem () Zie de handleiding van het navigatiesysteem Voor de bediening van het navigatiesysteem Cd-sleuf Knop (CD uitwerpen) Modellen met navigatiesysteem Knop Knop Modellen zonder navigatiesysteem Pictogram (HOME) Pictogrammen VOL (volume) Pictogram (MENU) Pictogram (TERUG) Audio-/Informatiescherm...
  • Pagina 24 Rijden (B387) Handgeschakelde transmissie * (B412) (B409) Handmatige schakelmodus met 7 versnellingen ● Hiermee kunt u handmatig op- of terugschakelen zonder uw Continu variabele transmissie (B405, 407) handen van het stuurwiel te nemen. ● Zet de schakelhendel in de stand en druk het rempedaal in zodra u de motor start.
  • Pagina 25 Voertuigstabiliteitsassistentie- Instelbare systeem (VSA) snelheidsbegrenzer (B453) (B427) ● Dit systeem laat u een maximumsnelheid ● Het voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) instellen, die niet kan worden overschreden, helpt bij het stabiliseren van het voertuig tijdens zelfs al trapt u het gaspedaal in. bochten en helpt bij het handhaven van tractie ●...
  • Pagina 26 Benzinemodellen Bijtanken (B479) Aanbevolen brandstof: Loodvrije benzine met een research-octaangetal van 95 of hoger vereist Brandstoftankinhoud: 50 l Trek aan de ontgrendelhendel van de brandstoftankklep. Draai de brandstofvuldop langzaam los om deze te verwijderen. Plaats de vuldop in de houder op de brandstoftankklep. Draai na het tanken de vuldop vast totdat deze ten minste eenmaal klikt.
  • Pagina 27 Dieselmodellen Bijtanken (B480) Aanbevolen brandstof: EN 590 standaard dieselbrandstof Brandstoftankinhoud: 50 l Trek aan de ontgrendelhendel van de brandstoftankklep onder het dashboard aan de bestuurderszijde. Wacht ongeveer 10 seconden voor het verwijderen Wacht 10 seconden van het vulpistool na het tanken.
  • Pagina 28 Onderhoud (B485) Onder de motorkap (B502) ● Controleer motorolie, motorkoelvloeistof en Wisserbladen (B530) ruitensproeiervloeistof. Vul de vloeistoffen indien nodig bij. ● Vervang de bladen indien deze strepen op ● Controleer de remvloeistof. ● Controleer maandelijks de accuconditie. de voorruit achterlaten. Trek aan de hendel van de motorkapontgrendeling onder het dashboard.
  • Pagina 29 Onverwachte gebeurtenissen (B555) Lekke band Motor start niet Oververhitting (B557) (B575) (B583) ● Is de accu leeg, gebruik dan een hulpaccu om ● Parkeer op een veilige plek. Indien u geen Modellen met bandenreparatiekit ● Parkeer op een veilige plek en repareer de de accu te laden.
  • Pagina 30 Wat te doen als De contactschakelaar kan niet Het stuurwiel kan vergrendeld zijn. ● verzet worden van 0 naar Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem . Wat kan de oorzaak zijn? Probeer het stuurwiel naar links en rechts te ● draaien, terwijl u de contactsleutel verdraait.
  • Pagina 31 Het achterportier kan niet van Controleer of het kinderslot zich in de binnenuit het voertuig vergrendelde stand bevindt. Is dat het worden geopend. Wat kan de geval, open het achterportier dan met de oorzaak zijn? portierhandgreep aan de buitenzijde. Voor het annuleren van deze functie drukt u de hendel in de ontgrendelde stand.
  • Pagina 32 Waarom hoor ik een piepend Het is mogelijk dat de remblokken vervangen moeten worden. Laat geluid wanneer ik het het voertuig door een dealer controleren. rempedaal bedien? De parkeerrem wordt niet Druk op de schakelaar van de elektrische parkeerrem met het uitgeschakeld wanneer de rempedaal ingetrapt.
  • Pagina 33 Benzinemodellen Uw voertuig is ontworpen om op loodvrije benzine met een research- Is het mogelijk om loodvrije octaangetal van 95 of hoger te rijden. Indien dit octaangehalte niet benzine met een research- beschikbaar is, mag u tijdelijk gewone loodvrije benzine met een octaangetal (RON) van 91 of research-octaangetal van 91 of hoger gebruiken.
  • Pagina 34 Veilig rijden U vindt een groot aantal veiligheidsadviezen in dit hoofdstuk en in deze handleiding. Voor veilig rijden Controlelampjes van airbagsysteem ..60 Belangrijke veiligheidsmaatregelen..34 Airbagverzorging........62 Veiligheidskenmerken van uw voertuig ..36 Veiligheid van kinderen Veiligheidsgordels Kinderen in het voertuig beschermen ..63 Over uw veiligheidsgordels ....
  • Pagina 35 Voor veilig rijden De volgende pagina's geven uitleg over de veiligheidsdetails van het voertuig en hoe u hiervan op de juiste wijze gebruik maakt. De onderstaande veiligheidsmaatregelen zijn daarbij naar onze mening het belangrijkst. 1Belangrijke veiligheidsmaatregelen Belangrijke veiligheidsmaatregelen In een groot aantal landen is het gebruik van een mobiele ■...
  • Pagina 36 uuVoor veilig rijdenuBelangrijke veiligheidsmaatregelen ■ Besteed uw volledige aandacht aan uw taak om veilig te rijden Het gebruik van een mobiele telefoon of andere activiteiten die u ervan weerhouden uw aandacht op de weg en op andere voertuigen en andere verkeersdeelnemers te richten, kunnen tot ongevallen leiden.
  • Pagina 37 uuVoor veilig rijdenuVeiligheidskenmerken van uw voertuig Veiligheidskenmerken van uw voertuig 1Veiligheidskenmerken van uw voertuig Uw voertuig is uitgerust met tal van functies die gezamenlijk bijdragen aan de bescherming van u en uw passagiers tijdens een ongeval. Sommige van deze functies vereisen geen enkele actie van u. Zoals een stevig stalen geraamte dat een veiligheidskooi rondom de passagiersruimte vormt met kreukelzones aan voor- en achterzijde, een veiligheidsstuurkolom en...
  • Pagina 38 uuVoor veilig rijdenuVeiligheidskenmerken van uw voertuig ■ 1Veiligheidscontrolelijst Veiligheidscontrolelijst Brandt het waarschuwingslampje voor open portier of Maak er, in het belang van de veiligheid van u en uw passagiers, een gewoonte van om deze achterklep, dan is een portier en/of de achterklep niet zaken voor elke rit te controleren.
  • Pagina 39 Veiligheidsgordels Over uw veiligheidsgordels Veiligheidsgordels zijn de meest effectieve veiligheidsvoorziening, omdat ze u met het voertuig 1Over uw veiligheidsgordels verbonden houden, zodat u optimaal van de vele ingebouwde veiligheidsfuncties profiteert. Ze WAARSCHUWING voorkomen bovendien dat u tegen de binnenzijde van het voertuig, tegen andere passagiers of uit het voertuig wordt geslingerd.
  • Pagina 40 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Heup-/schoudergordels 1Over uw veiligheidsgordels Alle vijf de zitplaatsen zijn voorzien van heup-/schoudergordels met oprolmechanisme en Veiligheidsgordels kunnen u niet tijdens elk ongeval volledige gordelspanner. Onder normale rijomstandigheden laat het oprolmechanisme u vrij bewegen, bescherming bieden. In de meeste gevallen kunnen terwijl de gordelspanner de gordel enigszins op spanning houdt.
  • Pagina 41 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ 1Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Het controlelampje gaat ook branden, wanneer de ■ Voorstoelen voorpassagier de veiligheidsgordel niet heeft vastgegespt Uw voertuig controleert het gebruik van de binnen 6 seconden nadat de contactschakelaar in de stand veiligheidsgordels van de bestuurder en de is gezet.
  • Pagina 42 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Achterstoelen : vergrendeld Uw voertuig controleert het gebruik van de veiligheidsgordels op de achterbank. Een multi- : ontgrendeld informatiedisplay laat u weten wanneer de veiligheidsgordels op de achterbank gebruikt worden. Met de contactschakelaar in de stand AAN verschijnt het display wanneer: •...
  • Pagina 43 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ 1Automatische veiligheidsgordelspanners Automatische veiligheidsgordelspanners De veiligheidsgordelspanners kunnen slechts eenmaal De voorstoelen en buitenste zitplaatsen op de achterbank zijn uitgerust met automatische worden gebruikt. veiligheidsgordelspanners ter verbetering van de veiligheid. Is een veiligheidsgordelspanner geactiveerd, dan zal het SRS- De veiligheidsgordelspanners spannen automatisch controlelampje gaan branden.
  • Pagina 44 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen Veiligheidsgordels vastgespen Nadat u de voorstoel in de juiste positie heeft gezet en rechtop en zo ver mogelijk naar 1Veiligheidsgordels vastgespen achteren op uw stoel heeft plaatsgenomen: Niemand mag plaatsnemen op een stoel met een niet 2 Stoelen verstellen BLZ. 197 werkende veiligheidsgordel of met een veiligheidsgordel die niet correct lijkt te werken.
  • Pagina 45 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen 3. Plaats het heupgedeelte van de veiligheidsgordel 1Veiligheidsgordels vastgespen zo laag mogelijk over uw heupen en trek WAARSCHUWING vervolgens het schoudergedeelte omhoog zodat Heupgordel het heupgedeelte stevig aanligt. Daardoor zo laag Verkeerd gedragen veiligheidsgordels kunnen vangen uw stevige bekkenbotten de kracht van mogelijk tijdens een ongeval ernstig of dodelijk letsel een aanrijding op en wordt de kans op inwendig...
  • Pagina 46 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Schouderhoogte instellen Schouderhoogte instellen Het verankeringspunt op schouderhoogte kan op vier De voorstoelen zijn voorzien van instelbare verankeringspunten op schouderhoogte om deze niveaus worden ingesteld. Maakt de veiligheidsgordel te kunnen aanpassen aan passagiers van verschillende lengte. contact met uw nek, stel de hoogte dan een niveau lager af. 1.
  • Pagina 47 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Veiligheidsgordel met afneembaar anker Veiligheidsgordel met afneembaar anker WAARSCHUWING 1. Trek de kleine vergrendeltong en de Vergrendeltong vergrendeltong van de veiligheidsgordel naar Het gebruik van de veiligheidsgordel met het buiten bij elke opbergsleuf in het plafond. afneembare anker ontgrendeld, vergroot de kans op ernstig of dodelijk letsel tijdens een ongeval.
  • Pagina 48 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Advies voor zwangere vrouwen Advies voor zwangere vrouwen Vraag uw arts na ieder medisch onderzoek of het nog Tijdens uw zwangerschap kunt u uzelf en uw ongeboren kind tijdens het rijden het best raadzaam is een voertuig te besturen. beschermen door het dragen van een veiligheidsgordel, waarvan u het heupgedeelte zo laag Om het risico van letsel voor uzelf of uw ongeboren kind als mogelijk over de heupen draagt.
  • Pagina 49 uuVeiligheidsgordelsuInspectie van veiligheidsgordels Inspectie van veiligheidsgordels Controleer regelmatig als volgt de conditie van de veiligheidsgordels: 1Inspectie van veiligheidsgordels WAARSCHUWING • Trek elke veiligheidsgordel volledig uit en controleer hem op rafels, insnijdingen, brandplekken en slijtage. Nalatigheid bij controle of onderhoud van •...
  • Pagina 50 uuVeiligheidsgordelsuInspectie van veiligheidsgordels ■ Bevestigingspunten Maak bij het vervangen van de veiligheidsgordels Voorstoel gebruik van de bevestigingspunten zoals aangegeven in de afbeeldingen. De voorstoel heeft een heup-/schoudergordel. De achterbank heeft drie heup-/schoudergordels. Achterbank...
  • Pagina 51 Airbags Onderdelen van het airbagsysteem • De airbags voor, de zijairbags voor en de Een elektronische regeleenheid die, wanneer zijgordijnairbags worden opgeblazen afhankelijk de contactschakelaar in de stand AAN van de richting en de kracht van de botsing. Het staat, continu informatie bewaakt en airbagsysteem bestaat uit: registreert met betrekking tot de sensoren, de airbag-opblaasmechanismen, de...
  • Pagina 52 uuAirbagsuOnderdelen van het airbagsysteem ■ 1Belangrijke feiten over uw airbags Belangrijke feiten over uw airbags Probeer uw airbags niet te deactiveren. Samen bieden Airbags kunnen een ernstig gevaar vormen. Om hun werk goed te kunnen doen, moeten airbags en veiligheidsgordels de beste bescherming. airbags met enorme kracht worden opgeblazen.
  • Pagina 53 uuAirbagsuTypen airbags Typen airbags Uw voertuig is uitgerust met drie typen airbags: 1Typen airbags • Airbags voor: Airbags vóór de stoelen van de bestuurder en de voorpassagier. De airbags kunnen opgeblazen worden zodra de • Zijairbags: Airbags in de rugleuning van de stoelen van de bestuurder en de voorpassagier. contactschakelaar in de stand AAN staat.
  • Pagina 54 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Werking De voorste airbags zijn ontworpen om opgeblazen te worden tijdens een matige tot krachtige frontale botsing. Wanneer het voertuig plotseling vertraagt, sturen de sensoren informatie naar de regeleenheid, die opdracht geeft om één of beide airbags op te blazen. Een frontale botsing kan recht van voren of in een hoek tussen twee voertuigen plaatsvinden, of wanneer een voertuig tegen een stilstaand voorwerp botst, bijv.
  • Pagina 55 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Wanneer de voorste airbags niet opgeblazen mogen worden Lichte frontale botsingen: De voorste airbags zijn ontworpen als aanvulling op de veiligheidsgordels en helpen levens te redden. Ze zijn niet bedoeld om lichte schaafwonden of zelfs gebroken botten te voorkomen, die het gevolg kunnen zijn van een minder krachtige frontale botsing.
  • Pagina 56 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ 1Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier WAARSCHUWING Indien het plaatsen van een naar achteren gericht kinderzitje op de stoel van de voorpassagier niet kan worden vermeden, moet u het airbagsysteem van de voorpassagier handmatig uitschakelen met de Het airbagsysteem van de voorpassagier moet contactsleutel.
  • Pagina 57 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Controlelampje uitgeschakelde airbag voorpassagier 1Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier Wanneer het airbagsysteem van de voorpassagier geactiveerd wordt, gaat het controlelampje ATTENTIE na een paar seconden uit, wanneer u de contactschakelaar in de stand AAN zet. • Gebruik de contactsleutel van het voertuig om de schakelaar ON/OFF voor de airbag van de voorpassagier te Wanneer het airbagsysteem van de voorpassagier gedeactiveerd wordt, blijft het...
  • Pagina 58 uuAirbagsuZijairbags Zijairbags De zijairbags beschermen het bovenlichaam van de bestuurder of voorpassagier tijdens een 1Zijairbags middelzware tot zware botsing van opzij. Bevestig geen accessoires aan of vlakbij de zijairbags. Ze kunnen de correcte werking van de airbags belemmeren, of Uw voertuig heeft een veiligheidssticker op de voorportierstijlen om u te wijzen op de risico's van de zijairbags. kunnen iemand verwonden tijdens het opblazen van de De zijairbags zijn in het bijzonder gevaarlijk wanneer een kind op de voorstoel zit.
  • Pagina 59 uuAirbagsuZijairbags ■ 1Zijairbags Werking Bedek of vervang de afdekkingen van de rugleuningen van Wanneer de sensoren een middelzware tot zware de voorstoelen niet zonder een dealer te raadplegen. In opge- botsing van opzij registreren, geeft de regeleenheid blazen De afdekkingen van de rugleuningen van de voorstoelen toestand opdracht om de zijairbag aan de zijde van de verkeerd vervangen of bedekken, kan ervoor zorgen dat de...
  • Pagina 60 uuAirbagsuZijgordijnairbags Zijgordijnairbags De zijgordijnairbags beschermen het hoofd van de bestuurder en dat van de passagiers op de 1Zijgordijnairbags buitenste zitplaatsen tijdens een middelzware tot zware botsing van opzij. De zijgordijnairbags zijn het meest effectief wanneer de inzittenden hun veiligheidsgordel correct dragen en rechtop ■...
  • Pagina 61 uuAirbagsuControlelampjes van airbagsysteem Controlelampjes van airbagsysteem Als zich een probleem in het airbagsysteem voordoet, gaat het SRS-controlelampje aan en 1Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) verschijnt een bericht op het multi-informatiedisplay. WAARSCHUWING ■ Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) Wordt het SRS-controlelampje genegeerd, dan kan dat resulteren in ernstig of dodelijk letsel, ■...
  • Pagina 62 uuAirbagsuControlelampjes van airbagsysteem ■ Controlelampje uitgeschakelde airbag voorpassagier ■ Wanneer het uitschakelingscontrolelampje passagiersairbag gaat branden Het controlelampje blijft branden zolang het airbagsysteem van de voorpassagier gedeactiveerd is. Schakel het systeem handmatig opnieuw in wanneer er geen naar achteren gericht kinderzitje op de stoel van de voorpassagier wordt gebruikt.
  • Pagina 63 uuAirbagsuAirbagverzorging Airbagverzorging Het zelf uitvoeren van het onderhoud of de vervanging van onderdelen van het airbagsysteem 1Airbagverzorging wordt afgeraden en zou ook niet nodig moeten zijn. U dient het voertuig echter wel te laten Het verwijderen van airbagonderdelen van het voertuig is inspecteren door een dealer in de volgende situaties: verboden.
  • Pagina 64 Veiligheid van kinderen Kinderen in het voertuig beschermen Elk jaar raakt een groot aantal kinderen gewond of komt om het leven in ongevallen met 1Kinderen in het voertuig beschermen voertuigen, omdat ze niet of niet correct aangegespt zijn. Ongelukken met voertuigen zijn WAARSCHUWING zelfs de eerste oorzaak voor het overlijden van kinderen jonger dan 12 jaar.
  • Pagina 65 uuVeiligheid van kinderenuKinderen in het voertuig beschermen Kinderen dienen correct vastgegespt op een achterbank te zitten. De redenen hiervoor zijn: 1Kinderen in het voertuig beschermen • Een voorste airbag of zijairbag die wordt Zonneklep voorpassagier opgeblazen kan een kind dat op de voorstoel zit, WAARSCHUWING verwonden of doden.
  • Pagina 66 uuVeiligheid van kinderenuKinderen in het voertuig beschermen • Laat kinderen nooit de portieren, de ruiten of de stoelverstelling bedienen. 1Kinderen in het voertuig beschermen WAARSCHUWING: Gebruik de vergrendelingsknop voor de • Laat kinderen nooit zonder toezicht in het voertuig achter, met name niet in warm weer, elektrisch bediende ruiten om te voorkomen dat kinderen de wanneer het interieur van het voertuig zo sterk kan opwarmen dat ze dodelijk letsel ruiten openen.
  • Pagina 67 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Veiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Baby's en peuters beschermen Baby's en peuters beschermen WAARSCHUWING Een baby of peuter dient correct vastgegespt en liggend in een naar achteren gericht kinderzitje te worden geplaatst, totdat het de gewichts- of lengtelimiet van de fabrikant van Wanneer u een naar achteren gericht kinderzitje het kinderzitje heeft bereikt en ten minste één jaar oud is.
  • Pagina 68 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Een naar achteren gericht kinderzitje dat correct is bevestigd, kan hinderen bij het volledig naar 1Baby's en peuters beschermen achteren verschuiven van de bestuurdersstoel of de stoel van de voorpassagier, of bij het in de Indien de airbag van de voorpassagier wordt opgeblazen, gewenste positie vergrendelen van de rugleuning.
  • Pagina 69 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kleinere kinderen beschermen Kleinere kinderen beschermen WAARSCHUWING Is een kind ten minste één jaar oud en ligt het gewicht van het kind binnen het bereik dat door de fabrikant van het kinderzitje wordt aangegeven, dan moet het kind correct vastgegespt Wanneer u een naar voren gericht kinderzitje op worden in een stevig vastgezet naar voren gericht kinderzitje.
  • Pagina 70 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kinderzitje kiezen Kinderzitje kiezen Installatie van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Sommige kinderzitjes zijn compatibel met lage bevestigingspunten. Sommige hebben een is eenvoudig. starre bevestiging, terwijl andere een flexibele bevestiging hebben. Beide typen zijn even Voor lage verankering geschikte kinderzitjes zijn ontwikkeld eenvoudig in het gebruik.
  • Pagina 71 Geschikt voor een naar voren gericht ISOFIX-kinderzitje met eigen gordelsysteem van universele categorie goedgekeurd voor gebruik in deze massagroep. Voor groep I is een origineel in de rijrichting geplaatst ISOFIX-kinderzitje van Honda verkrijgbaar bij een dealer. Geschikt voor kinderzitjes in de categorie “universeel” die zijn goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
  • Pagina 72 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Zitplaats Voorpassagier Achterpassagier Achter zijkant Achter midden i-Size-kinderzitjes Beschrijving Zitpositie niet geschikt voor “universele” i-Size-kinderzitjes. i-U: Geschikt voor “universele” naar voren en naar achteren gerichte i-Size-kinderzitjes. VERVOLG...
  • Pagina 73 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Sommige kinderzitjes worden geleverd met optionele Een voor lage verankering geschikt kinderzitje met eigen gordelsysteem kan op een van de geleideopeningen om eventuele schade op het zitgedeelte te twee buitenste zitplaatsen op de achterbank bevestigd worden.
  • Pagina 74 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 4. Plaats het kinderzitje op de stoel van het 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje voertuig en bevestig vervolgens het kinderzitje Wanneer u een kinderzitje gebruikt dat is bevestigd aan het aan de lage bevestigingspunten volgens de lage verankeringssysteem, moet u ervoor zorgen dat het instructies die zijn meegeleverd met het...
  • Pagina 75 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Kinderzitje met bevestigingsband 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Afdekking 5. Open de afdekking van het WAARSCHUWING: Gebruik nooit een haak zonder symbool bandverankeringspunt. voor bevestiging met bovenband om een kinderzitje vast te 6.
  • Pagina 76 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Een kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel Een kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel Een kinderzitje dat niet correct bevestigd is zal een kind 1. Zorg ervoor dat de rugleuning in verticale stand onvoldoende beschermen tijdens een botsing en kan letsel is vergrendeld.
  • Pagina 77 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 5. Duw de lip naar beneden. Haal het schoudergedeelte van de gordel door de gleuf aan de zijde van het gordelsysteem. 6. Houd het schoudergedeelte van de gordel dichtbij de gesp vast, en trek dit omhoog om de speling van het heupgedeelte van de gordel te verwijderen.
  • Pagina 78 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Behalve modellen voor Europa Vergrendelklem Indien uw kinderzitje met eigen gordelsysteem niet geleverd is met een mechanisme dat de gordel beveiligt, dan moet u een vergrendelklem op de veiligheidsgordel bevestigen. Nadat u klaar bent met stap 1 en 4, trekt u het schoudergedeelte van de gordel omhoog en zorgt u ervoor dat er geen speling overblijft in het heupgedeelte.
  • Pagina 79 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Meer veiligheid met een bevestigingsband Meer veiligheid met een bevestigingsband WAARSCHUWING: Bevestigingspunten van een kinderzitje Voor de buitenste zitplaatsen op de achterbank zijn zijn ontworpen om enkel het gewicht opgelegd door correct Bandverankeringspunten twee verankeringspunten voor de bevestigingsband bevestigde kinderzitjes te weerstaan.
  • Pagina 80 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen Veiligheid van grotere kinderen ■ 1Veiligheid van grotere kinderen Grotere kinderen beschermen WAARSCHUWING De volgende pagina's geven instructies over het controleren van de juiste veiligheidsgordelpasvorm en over het type kinderzitje dat moet worden gebruikt; ook komen Wanneer u een kind van 12 jaar of jonger op de belangrijke voorzorgsmaatregelen aan de orde voor kinderen die voorin moeten zitten.
  • Pagina 81 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen ■ 1Kinderzitjes Kinderzitjes Lees vóór het plaatsen van een kinderzitje de bijbehorende Kan een heup-/schoudergordel niet op correcte instructies aandachtig door en bevestig het zitje wijze worden gedragen, laat het kind dan op een overeenkomstig deze instructies.
  • Pagina 82 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen ■ Grotere kinderen beschermen - laatste controles Uw voertuig is voorzien van een achterbank waarop kinderen op de juiste wijze kunnen worden vastgegespt. Als u een groep kinderen moet vervoeren, waarbij één kind op de stoel van de voorpassagier moet zitten: •...
  • Pagina 83 Gevaren van uitlaatgassen Koolmonoxidegas De uitlaatgassen van de motor van dit voertuig bevatten koolstofmonoxide, een kleurloos, 1Koolmonoxidegas geurloos en zeer giftig gas. Zolang u uw voertuig op de juiste wijze onderhoudt, kan WAARSCHUWING koolmonoxidegas niet het interieur binnendringen. Koolmonoxidegas is giftig. Door het inademen ■...
  • Pagina 84 Waarschuwingsstickers Plaatsen van stickers Deze stickers bevinden zich op de aangegeven plaatsen. Ze waarschuwen u voor mogelijke gevaren die ernstig of dodelijk letsel zouden kunnen veroorzaken. Lees deze stickers aandachtig door. Indien een sticker loskomt of onleesbaar wordt, neemt u contact op met een dealer om die te vervangen. Zonneklep Zonneklep Veiligheid van kinderen/SRS-airbag...
  • Pagina 86 Instrumentenpaneel Dit hoofdstuk beschrijft de bedieningsknoppen, controlelampjes en meters die tijdens het rijden worden gebruikt. Controlelampjes ........86 Waarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay......110 Meters en displays Meters..........128 Multi-informatiedisplay......129...
  • Pagina 87 Controlelampjes Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer u de Gaat branden tijdens het rijden - ● ● contactschakelaar in de stand AAN zet en Controleer het remvloeistofniveau. Wat te doen wanneer het dooft vervolgens. controlelampje gaat branden Gaat branden wanneer het remvloeistofniveau ●...
  • Pagina 88 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer u Blijft constant branden - Laat uw ● ● de contactschakelaar in de stand AAN voertuig door een dealer controleren. zet en dooft vervolgens. Gaat branden wanneer er een probleem is ●...
  • Pagina 89 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat branden wanneer u de Gaat branden tijdens het rijden - Stop ● ● contactschakelaar in de stand AAN onmiddellijk op een veilige plek. Controlelampje lage oliedruk Controlelampje en gaat uit wanneer de motor start. brandt BLZ.
  • Pagina 90 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden ● wanneer u de contactschakelaar in de Controlelampje stand AAN zet en dooft Automatic Brake Automatic Brake Hold BLZ. 461 vervolgens. Hold-systeem Gaat branden wanneer Automatic ● Brake Hold is ingeschakeld. Gaat enkele seconden branden ●...
  • Pagina 91 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat branden wanneer u de Gaat branden tijdens het rijden - Laat ● ● contactschakelaar in de stand AAN uw voertuig door een dealer controleren. zet en gaat uit wanneer de motor start of Knippert tijdens het rijden - Stop op een ●...
  • Pagina 92 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Knippert indien er een probleem met het Knippert tijdens het rijden - Vermijd ● ● transmissiesysteem is. plotseling wegrijden en accelereren en laat Controlelampje voor uw voertuig onmiddellijk door een dealer transmissie controleren. Controlelampje M Gaat branden wanneer de handmatige ●...
  • Pagina 93 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat branden als u de veiligheidsgordel niet De zoemer stopt en het controlelampje ● ● draagt wanneer u de contactschakelaar in gaat uit wanneer u de veiligheidsgordel de stand AAN zet. hebt vastgegespt. Knippert tijdens het rijden als u uw Blijft branden nadat u de ●...
  • Pagina 94 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat branden wanneer het Gaat branden - Vul zo snel mogelijk de ● ● brandstofreservevolume wordt bereikt (nog brandstoftank van uw voertuig. ongeveer 7,0 liter over). Knippert - Laat uw voertuig door een ● Knippert als er een probleem is met de dealer controleren.
  • Pagina 95 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden Blijft constant branden - Laat uw ● ● wanneer u de contactschakelaar in de voertuig door een dealer controleren. Blijft stand AAN zet en dooft dit controlelampje branden, dan beschikt Controlelampje vervolgens.
  • Pagina 96 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Beide lampjes gaan enkele seconden ● branden wanneer u de contactschakelaar in de stand zet, en gaan vervolgens uit nadat de systeemcontrole is voltooid. Wanneer de airbag van de Controlelampjes voorpassagier actief is: Het Uitschakelingssysteem van airbag airbag voorpassagier controlelampje ON gaat weer aan en...
  • Pagina 97 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden Blijft constant branden - Laat uw voertuig ● ● wanneer u de contactschakelaar in door een dealer controleren. Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem de stand AAN zet en dooft (VSA) BLZ. 453 vervolgens. Hill Start Assist-systeem Controlelampje BLZ.
  • Pagina 98 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer u Gaat uit en gaat vervolgens blauw branden ● ● de contactschakelaar in de stand wanneer de zet en dooft vervolgens. motorkoelvloeistoftemperatuur laag is. Knippert wanneer de temperatuur van de Knippert tijdens het rijden - Ga ●...
  • Pagina 99 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat branden wanneer u de Blijft constant branden of gaat ● ● contactschakelaar in de stand AAN helemaal niet branden - Laat uw Controlelampje zet en gaat uit wanneer de motor start. voertuig door een dealer controleren. elektrisch Als het systeemlampje van het Gaat branden als er een probleem is met...
  • Pagina 100 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden Gaat branden tijdens het rijden - Stop ● ● wanneer u de contactschakelaar in op een veilige plek, controleer de de stand AAN zet en dooft bandenspanning en pomp de band(en) op vervolgens.
  • Pagina 101 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat branden wanneer de start-/ ● stopfunctie is ingeschakeld. De motor wordt automatisch uitgeschakeld. Start-/stopsysteem BLZ. 415, 419 Controlelampje start-/stopsysteem Modellen met handgeschakelde transmissie Trap het koppelingspedaal in. De motor wordt ● (groen) Knippert wanneer de ramen beslaan automatisch opnieuw gestart.
  • Pagina 102 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden Knippert - Laat uw voertuig door een dealer ● ● wanneer u de contactschakelaar in controleren. de stand AAN zet en dooft vervolgens. Knippert wanneer er een probleem is ● met het start-/stopsysteem.
  • Pagina 103 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Knippert wanneer u de Knippert niet of knippert snel - Er is een ● ● richtingaanwijzerschakelaar lamp van een richtingaanwijzer doorgebrand. bedient. Vervang het lampje van de richtingaanwijzer Knippert wanneer de onmiddellijk. ● Controlelampjes Lampen vervangen alarmknipperlichtknop wordt BLZ.
  • Pagina 104 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat even branden als u de Knippert - ● ● contactschakelaar in de stand AAN Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem zet, en gaat daarna uit. U kunt de motor niet starten. Zet het Gaat branden wanneer het contact in de stand STUURSLOT en trek ●...
  • Pagina 105 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat even branden als u de ● contactschakelaar in de stand AAN Controlelampje en gaat daarna uit. Knop ECON BLZ. 423 ECON-modus Gaat branden wanneer de ECON-modus is ● ingeschakeld. Brandt enkele seconden wanneer u de Blijft constant branden of gaat ●...
  • Pagina 106 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden ● wanneer u de contactschakelaar in de stand AAN zet en dooft Controlelampje vervolgens. grootlichtonder- Grootlichtondersteuningssysteem — BLZ. 184 Gaat branden wanneer er aan alle ● steuningssysteem bedrijfsomstandigheden van het grootlichtondersteuningssysteem is voldaan.
  • Pagina 107 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer u Blijft constant branden zonder dat het ● ● de contactschakelaar in de stand AAN systeem is uitgeschakeld - Laat uw zet en dooft vervolgens. voertuig door een dealer controleren. Gaat branden wanneer u het ●...
  • Pagina 108 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer u Blijft constant branden - Laat uw voertuig ● ● de contactschakelaar in de stand door een dealer controleren. zet en dooft vervolgens. Gaat branden als er een probleem is met ●...
  • Pagina 109 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer u ● de contactschakelaar in de stand AAN — — zet en dooft vervolgens. Gaat uit wanneer u het stad- ● noodremassistentiesysteem hebt ingesteld Stad-Noodremassistentiesysteem om in te schakelen. —...
  • Pagina 110 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Kan gaan branden wanneer de temperatuur Gebruik het klimaatregelsysteem om het ● ● van het gebied rond de lasersensor hoog is. gebied rondom de lasersensor af te koelen. Het systeem wordt weer actief als de ●...
  • Pagina 111 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Waarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay De volgende meldingen worden alleen op het multi-informatiedisplay weergegeven. Druk op de knop (informatie) om de melding nogmaals te bekijken met het waarschuwingslampje systeemmelding ingeschakeld. Bericht Conditie Uitleg Modellen met continu variabele transmissie ●...
  • Pagina 112 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Bericht Conditie Uitleg Verschijnt als het Automatic Brake Hold-systeem automatisch Trap het rempedaal onmiddellijk in. ● ● wordt geannuleerd terwijl dit in werking is. (oranje) *1: Modellen met continu variabele transmissie *2: Modellen met handgeschakelde transmissie VERVOLG...
  • Pagina 113 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer het Automatic Brake Hold-systeem is ● uitgeschakeld. Automatic Brake Hold BLZ. 461 Verschijnt wanneer de knop van Automatic Brake Hold wordt Gesp de veiligheidsgordel van de bestuurder vast. ● ● Automatic Brake Hold ingedrukt en de bestuurder zijn veiligheidsgordel niet draagt.
  • Pagina 114 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer er een probleem is met het automatische Wordt tijdens het rijden weergegeven - Schakel de ● ● verlichtingsregelsysteem. verlichting handmatig in en laat het voertuig door een dealer controleren. Modellen met LED-dimlicht Laat het voertuig door een dealer controleren ●...
  • Pagina 115 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Bericht Conditie Uitleg Wordt weergegeven wanneer het motoroliepeil laag is bij een Wordt tijdens het rijden weergegeven - Stop onmiddellijk ● ● draaiende motor. op een veilige plek. Als het symbool laag oliepeil verschijnt BLZ. 590 Wordt weergegeven als de motor draait en er een Laat het voertuig door een dealer controleren.
  • Pagina 116 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer de start-/stopfunctie om welke reden dan ● ook niet wordt geactiveerd. Verschijnt wanneer de motor automatisch opnieuw wordt ● Start-/stopsysteem BLZ. 415, 419 gestart. Verschijnt wanneer de start-/stopfunctie niet wordt Gaat branden ondanks dat de accu nog vol is - Het systeem ●...
  • Pagina 117 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer de start-/stopfunctie niet wordt ● geactiveerd, omdat het klimaatregelsysteem in gebruik is en Start-/stopsysteem BLZ. 415, 419 het verschil tussen de ingestelde temperatuur en feitelijke binnentemperatuur significant wordt. Modellen met continu variabele transmissie ●...
  • Pagina 118 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer de schakelaar van de elektrische Wordt tijdens het rijden weergegeven - Druk op de ● ● parkeerrem wordt ingedrukt zonder dat het rempedaal is schakelaar van de elektrische parkeerrem met het rempedaal ingetrapt. Parkeerrem ingetrapt terwijl de elektrische parkeerrem in werking is.
  • Pagina 119 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Bericht Conditie Uitleg Wordt weergegeven wanneer de motorkap is geopend. Sluit de motorkap. ● ● Verschijnt wanneer de ECON-modus wordt uitgeschakeld door ● de ECON-knop in te drukken. Knop ECON BLZ. 423 Knippert als het systeem detecteert dat er een kans is op een Trap het rempedaal in en handhaaf een passende afstand tot ●...
  • Pagina 120 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Modellen met onderhoudsherinneringssysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer een of meer punten binnen 30 dagen ● De resterende dagen worden per dag afgeteld. Onderhoudsherinneringssysteem onderhoud vereisen. De resterende dagen worden geschat op BLZ. 489 basis van uw rijomstandigheden.
  • Pagina 121 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de contactschakelaar in de stand ACCESSOIRE wordt gezet vanuit de AAN-stand (Het bestuurdersportier is gesloten.) — Verschijnt wanneer u het bestuurdersportier opent terwijl de Zet de contactschakelaar in de stand STUURSLOT ●...
  • Pagina 122 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Modellen met sleutelloos toegangssysteem Bericht Conditie Uitleg ● Wordt wit weergegeven wanneer het bestuurdersportier wordt ontgrendeld en geopend. Motor starten BLZ. 400 ● Verschijnt in wit zodra u de voedingsmodus op in de stand ACCESSOIRE of AAN zet. ●...
  • Pagina 123 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Bericht Conditie Uitleg Wordt weergegeven wanneer de batterij van de Vervang de batterij zo snel mogelijk. ● ● Knoopcel vervangen afstandsbediening bijna leeg is. BLZ. 544 Verschijnt als de batterij van de afstandsbediening te zwak is ●...
  • Pagina 124 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Modellen met parkeersensorsysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer er een probleem is met het ● Controleer of het gebied rondom de sensor(en) bedekt is met parkeersensorsysteem. modder, ijs, sneeuw, enzovoort. Als het/de controlelampje(s) blijft/blijven branden, zelfs nadat u het gebied hebt schoongemaakt, moet u het systeem laten controleren door een dealer.
  • Pagina 125 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Modellen met waarschuwingssysteem frontale botsing Bericht Conditie Uitleg ● Knippert als het systeem detecteert dat er een kans is op een ● Neem de juiste maatregelen om een botsing te voorkomen botsing met het voertuig voor u. De zoemer klinkt. (remmen, van rijstrook veranderen, enz.) Waarschuwingssysteem frontale botsing BLZ.
  • Pagina 126 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Modellen met grootlichtondersteuningssysteem Modellen met verkeersbordenherkenningssysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt als het systeem zichzelf uitschakelt. ● Wordt tijdens het rijden weergegeven - De temperatuur in de camera is te hoog. Gebruik het klimaatregelsysteem om de camera af te koelen. Het systeem wordt ingeschakeld wanneer de temperatuur in de camera is gedaald.
  • Pagina 127 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Dieselmodellen Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer het roetfilter (DPF) moet worden geregenereerd. Dit is geen roetfilterstoring. Roetfilter (DPF) regenereren BLZ. 517 Verschijnt wanneer u negeert. Roetdeeltjes verstoppen Laat het voertuig door een dealer controleren. ●...
  • Pagina 128 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op multi-informatiedisplay Bericht Conditie Uitleg Verschijnt tijdens het rijden als er een probleem optreedt met ● Het PGM-FI-symbool verschijnt BLZ. 590 het motorregelsysteem. Verschijnt wanneer u de motor niet opnieuw kunt starten als Laat het voertuig door een dealer controleren. ●...
  • Pagina 129 Meters en displays Meters De meters omvatten de snelheidsmeter, de toerenteller en de bijbehorende controlelampjes. Ze worden ingeschakeld wanneer de contactschakelaar in de stand AAN staat. ■ Snelheidsmeter Geeft uw rijsnelheid weer in km/h of mph. ■ Toerenteller Geeft het aantal motoromwentelingen per minuut weer. *1: Modellen met het sleutelloze toegangssysteem hebben een knop ENGINE START/STOP in plaats van een contactslot.
  • Pagina 130 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay Multi-informatiedisplay Het multi-informatiedisplay toont de kilometerteller, de dagteller, de buitentemperatuur en andere gegevens. Het display geeft ook belangrijke meldingen weer, zoals waarschuwingen en andere nuttige informatie. ■ Display wijzigen ■ Belangrijkste schermen Druk op de knop (informatie) om een ander scherm te kiezen. Actueel brand- Gemiddeld brand- Gemiddelde...
  • Pagina 131 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay ■ Onderste schermen Druk op de knop SEL/RESET om een ander scherm te kiezen. Kilometerteller Trip A Trip B Buitentemperatuur Buitentemperatuur Buitentemperatuur Knop SEL/RESET...
  • Pagina 132 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay ■ Kilometerteller Geeft het totaal aantal kilometers of mijlen weer dat met het voertuig is gereden. ■ 1Dagteller Dagteller Schakel tussen trip A en trip B door op de knop SEL/RESET Geeft het totaal aantal kilometers of mijlen weer dat met het voertuig is gereden sinds de te drukken.
  • Pagina 133 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay ■ 1Gemiddelde snelheid Gemiddelde snelheid U kunt bepalen wanneer de gemiddelde snelheid wordt Geeft de gemiddelde snelheid weer in km/h of mph sinds trip A of B op nul is gezet. gereset. Instelbare functies BLZ. 136 ■ Actueel brandstofverbruik Geeft het actuele brandstofverbruik weer in een staafdiagram in l/100 km of mpg.
  • Pagina 134 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay ■ Verkeersbordenherkenningssysteem Toont het verkeersbordenherkenningssysteem. 2 Verkeersbordenherkenningssysteem BLZ. 446 ■ Onderhoudsherinneringssysteem Toont het onderhoudsherinneringssysteem. 2 Onderhoudsherinneringssysteem BLZ. 489 * Niet beschikbaar op alle modellen VERVOLG...
  • Pagina 135 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay ■ 1Instelling snelheidsalarm Instelling snelheidsalarm De standaardinstellingen voor (snelheidsalarm 1) en Schakelt het snelheidsalarm in en wijzigt de instellingen van het snelheidsalarm. (snelheidsalarm 2) zijn (uit). ■ Snelheidsalarm instellen U kunt ook terugkeren naar het normale scherm door 1.
  • Pagina 136 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay ■ Snelheidsinstelling wijzigen 1Instelling snelheidsalarm 1. Druk op de knop tot het menu voor de U kunt de snelheidsinstelling niet wijzigen tijdens het rijden. instelling van het snelheidsalarm op het display verschijnt en druk vervolgens op de knop SEL/RESET. 2.
  • Pagina 137 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay ■ 1Instelbare functies Instelbare functies Voor het aanpassen van andere functies drukt u op de Gebruik het multi-informatiedisplay voor het aanpassen van bepaalde functies. knop Lijst met aanpasbare opties BLZ. 139 ■ Functies aanpassen Voorbeeld van aanpassingsinstellingen Selecteer het scherm (persoonlijke instellingen) door de knop in te drukken...
  • Pagina 138 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay ■ Flowschema voor aanpassingen Druk op de knop (Persoonlijke instellingen) SEL/RESET Bandenspanning waarschuwing Setup bestuurdersassistentie SEL/RESET Stad-Noodremassistentiesysteem Afstnd wrsch front. botsing V.tekens-herkenningssyst. * Niet beschikbaar op alle modellen VERVOLG...
  • Pagina 139 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay Instellingen instrumentarium SEL/RESET Taalkeuze Waarschuwing Instellen buitentemp. display Moment van resetten dagteller “A” Moment van resetten dagteller “B” Achtergr. kleur Brandst.efficiëntie Brandst.vrbrk. achtergr. Auto motorstop weergave Weergave-eenheid voor snelheid Weergave-eenheid voor afstand Onderhoudsinformatie SEL/RESET Onderhoudsmelding reset Terug naar oorspronkelijke instellingen SEL/RESET (verlaten) * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 140 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay ■ Lijst met aanpasbare opties Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Bandenspannings- Initialiseert het waarschuwingssysteem voor — Annuleren/Initialiseren controle syst. bandenspanning Stad-Noodremassisten- Schakelt het Stad-Noodremassistentiesysteem in en uit. /UIT tiesysteem Verandert bij welke afstand het waarschuwingssysteem Afstnd wrsch front. Setup bestuurdersas- frontale botsing waarschuwt of schakelt het systeem in Ver/Normaal...
  • Pagina 141 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Engels /Duitsland/Italiaans/ Frans/Spaans/Pools/Portugees/ Taalkeuze Wijzigt de weergavetaal. Nederlands/Deens/Zweeds/ Noors/Fins/Russisch Bepaalt of waarschuwingsberichten wel of niet worden Waarschuwing AAN/UIT weergegeven. Instellen buitentemp. Past de temperatuurwaarde met een paar graden aan. -3°C ~ ±0°C ~ +3°C display Wijzigt de instelling voor het resetten van dagteller A,...
  • Pagina 142 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Terug/Alle vereiste items/Alleen item A/Alleen item B/Alleen Reset de onderhoudsherinnering. item 0/Alleen item 1/Alleen Onderhouds- Onderhoudsinformatie De items van de selecteerbare instellingen zijn afhankelijk item 2/Alleen item 3/Alleen melding reset van de modellen. item 4/Alleen item 5/Alleen item 6/Alleen item 7/Alleen item 8/Alleen item 9...
  • Pagina 143 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay ■ Voorbeeld van aanpassingsinstellingen Hierna volgen de stappen voor het wijzigen van de instelling Moment van resetten dagteller “A” in Na het tanken. De standaardinstelling voor Moment van resetten dagteller “A” is Handmatige reset. 1. Druk op de knop (instellingen wijzigen) op het display wordt weergegeven en druk vervolgens op de knop SEL/RESET.
  • Pagina 144 uuMeters en displaysuMulti-informatiedisplay 4. Druk op de knop tot Moment van resetten dagteller “A” op het display wordt weergegeven en druk vervolgens op de knop SEL/RESET. Het display schakelt over naar het scherm Instellingen aanpassen waarin u Na het tanken, Als het contact is uitgezet, Handmatige reset of (verlaten) kunt selecteren.
  • Pagina 146 Bedieningselementen In dit hoofdstuk wordt de werking uitgelegd van de verschillende bedieningselementen voor het rijden. Klok ..............146 Ruiten openen en sluiten......167 Ruitenwissers en ruitensproeiers ....187 Openen en sluiten van het glazen Helderheidsregeling........190 Portieren vergrendelen en ontgrendelen panoramadak en zonnescherm .....
  • Pagina 147 Klok Klok instellen Modellen zonder navigatiesysteem 1Klok instellen U kunt de tijd in het klokdisplay aanpassen met de contactschakelaar in de stand AAN Modellen met navigatiesysteem De klok wordt automatisch bijgewerkt via het navigatiesysteem, zodat de tijd niet hoeft te worden aangepast.
  • Pagina 148 uuKlokuKlok instellen Modellen met display-audiosysteem 1Tijd instellen ■ Het menu Instellingen op het audio-/informatiescherm gebruiken Modellen met display-audiosysteem 1. Raak het pictogram aan. De klok in het multi-informatiedisplay wordt automatisch 2. Selecteer Instellingen. ingesteld samen met het klokdisplay van het audiosysteem. 3.
  • Pagina 149 Portieren vergrendelen en ontgrendelen Sleuteltypen en -functies Het voertuig wordt geleverd met de volgende sleutels: 1Sleuteltypen en -functies Alle sleutels beschikken over een startblokkeringssysteem. ■ Het startblokkeringssysteem helpt om diefstal van het Sleutels voertuig tegen te gaan. Startblokkeringssysteem Gebruik de sleutel om de motor te starten en te stoppen, en om alle portieren en de achterklep BLZ.
  • Pagina 150 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuSleuteltypen en -functies ■ Afstandsbediening De geïntegreerde sleutel kan gebruikt worden om Ontgrendelingsknop de portieren te vergrendelen wanneer de batterij van de afstandsbediening zwak geworden is en de werking van de elektrische portiervergrendeling/ ontgrendeling uitgeschakeld is. Om de geïntegreerde sleutel te verwijderen, trekt u deze naar buiten terwijl u de ontgrendelingsknop verschuift.
  • Pagina 151 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuSleuteltypen en -functies ■ 1Sleutelnummerplaatje Sleutelnummerplaatje Bewaar het sleutelnummerplaatje apart van de sleutel op een Bevat een nummer dat nodig is om een veilige plek buiten het voertuig. vervangende sleutel aan te schaffen. Neem contact op met een dealer wanneer een extra sleutel moet worden aangeschaft.
  • Pagina 152 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuLage signaalsterkte afstandsbediening Lage signaalsterkte afstandsbediening Het voertuig zendt radiogolven uit om de afstandsbediening te lokaliseren voor het 1Lage signaalsterkte afstandsbediening vergrendelen/ontgrendelen van de portieren en de achterklep of het starten van de motor. De communicatie tussen de afstandsbediening en het voertuig verbruikt de batterij van de afstandsbediening.
  • Pagina 153 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen Portieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Sleutelloos toegangssysteem gebruiken • Laat de afstandsbediening niet in het voertuig achter Wanneer u de afstandsbediening bij u draagt, kunt wanneer u het voertuig verlaat. Neem de u de portieren en achterklep vergrendelen/ afstandsbediening mee.
  • Pagina 154 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ Voertuig ontgrendelen 1Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Pak de handgreep van het voorportier vast: Als u niet binnen 30 seconden na ontgrendeling van het Alle portieren en de achterklep worden voertuig een portier of de achterklep opent, worden de ontgrendeld.
  • Pagina 155 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen Afstandsbediening gebruiken Modellen met sleutelloos toegangssysteem ■ Portieren vergrendelen Type met het stuur rechts Druk op de vergrendelingstoets. U kunt de portieren niet van buitenaf vergrendelen wanneer Sommige exterieurlichten knipperen driemaal, de afstandsbediening zich in het voertuig bevindt en de alle portieren en de achterklep worden zoemer klinkt.
  • Pagina 156 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ Portieren ontgrendelen 1Afstandsbediening gebruiken Druk op de ontgrendelingstoets. De afstandsbediening maakt gebruik van lage- Een deel van de exterieurlichten knippert één maal en alle portieren en de achterklep spanningssignalen, waardoor het werkingsbereik kan worden ontgrendeld.
  • Pagina 157 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portieren vergrendelen/ontgrendelen met een sleutel Portieren vergrendelen/ontgrendelen met een sleutel Als het bestuurdersportier wordt vergrendeld/ontgrendeld Plaats de sleutel volledig en draai deze. met de sleutel, worden alle overige portieren en de achterklep tegelijkertijd vergrendeld/ontgrendeld Vergrendelen Modellen met beveiligingssysteem Wanneer de portieren worden ontgrendeld met de sleutel zal...
  • Pagina 158 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portier vergrendelen zonder sleutel Portier vergrendelen zonder sleutel Als het bestuurdersportier wordt vergrendeld, dan worden ■ Bestuurdersportier vergrendelen alle overige portieren en de achterklep tegelijkertijd Duw de vergrendelknop naar voren of duw de vergrendeld.
  • Pagina 159 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen Portieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Vergrendelknop gebruiken Vergrendelknop gebruiken Type met het stuur links ■ Portier vergrendelen Als het portier wordt vergrendeld/ontgrendeld met behulp Om te vergrendelen Druk de vergrendelknop naar voren. van de vergrendelknop op het bestuurdersportier, worden Vergrendellip alle overige portieren en de achterklep tegelijkertijd ■...
  • Pagina 160 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Hoofdschakelaar portiervergrendeling gebruiken Hoofdschakelaar portiervergrendeling gebruiken Als het bestuurdersportier wordt vergrendeld/ontgrendeld Druk de hoofdschakelaar voor de met de hoofdschakelaar voor de portiervergrendeling, portiervergrendeling in zoals afgebeeld om alle worden alle overige portieren en de achterklep tegelijkertijd portieren en de achterklep te vergrendelen/ vergrendeld/ontgrendeld.
  • Pagina 161 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuKinderslot Kinderslot Het kinderslot voorkomt dat de achterportieren vanaf de binnenzijde worden geopend 1Kinderslot ongeacht de stand van de vergrendelknop. Om het portier van binnenuit te openen bij een ingeschakeld kinderslot moet de vergrendelknop in de ontgrendelde stand ■...
  • Pagina 162 Achterklep openen en sluiten Voorzorgsmaatregelen voor openen/sluiten van de achterklep Zorg er steeds voor dat individuen en voorwerpen vrij zijn van de achterklep alvorens deze te 1Voorzorgsmaatregelen voor openen/sluiten van de achterklep openen of te sluiten. Zorg ervoor dat u niet met uw hoofd tegen de achterklep botst of uw handen tussen de achterklep en de ■...
  • Pagina 163 uuAchterklep openen en sluitenuOntgrendelknop achterklep gebruiken Ontgrendelknop achterklep gebruiken Wanneer alle portieren ontgrendeld worden, wordt 1Ontgrendelknop achterklep gebruiken de achterklep ontgrendeld. Druk op de Modellen met sleutelloos toegangssysteem ontgrendelknop van de achterklep en til de • Laat de afstandsbediening niet in het voertuig achter achterklep op.
  • Pagina 164 Beveiligingssysteem Startblokkeringssysteem Het startblokkeringssysteem zorgt ervoor dat de motor niet kan worden gestart met een 1Startblokkeringssysteem sleutel die niet vooraf is geregistreerd. Iedere sleutel bevat elektronische zenders, die gebruik ATTENTIE maken van elektronische signalen om de sleutel te controleren. Als de sleutel in het voertuig wordt achtergelaten, kan dit leiden tot diefstal of per ongeluk bewegen van het voertuig.
  • Pagina 165 uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm ■ Beveiligingssysteemalarm instellen 1Beveiligingssysteemalarm Het beveiligingssysteemalarm wordt automatisch ingesteld wanneer aan de volgende Stel het beveiligingssysteemalarm niet in wanneer er iemand voorwaarden is voldaan: in het voertuig zit of er een ruit is geopend. Het systeem kan • De contactschakelaar bevindt zich in de stand STUURSLOT per ongeluk worden geactiveerd wanneer het portier wordt •...
  • Pagina 166 uuBeveiligingssysteemuUltrasone sensoren Ultrasone sensoren De ultrasone sensoren worden enkel geactiveerd wanneer het beveiligingssysteemalarm 1Ultrasone sensoren ingesteld wordt. De sensoren detecteren wanneer iemand het passagierscompartiment Stel het beveiligingssysteemalarm niet in wanneer er iemand binnendringt via een raam of zich in het compartiment verplaatst en het alarm activeert. in het voertuig zit of er een ruit is geopend.
  • Pagina 167 uuBeveiligingssysteemuSupervergrendeling Supervergrendeling De supervergrendelingsfunctie schakelt de vergrendelknoppen uit op alle portieren. 1Supervergrendeling ■ WAARSCHUWING Supervergrendelingsfunctie activeren • Draai de sleutel in het bestuurdersportier tweemaal binnen vijf seconden in de richting van Niemand mag zich in het voertuig bevinden bij de voorkant van het voertuig. het instellen van de supervergrendeling.
  • Pagina 168 Ruiten openen en sluiten Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten De elektrisch bediende ruiten kunnen met behulp van de portierschakelaars worden geopend 1Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten en gesloten, wanneer de contactschakelaar in de stand AAN staat. De schakelaars aan de WAARSCHUWING bestuurderszijde kunnen worden gebruikt om alle ruiten te openen en te sluiten. Het sluiten van een elektrisch bediende ruit De vergrendelingsknop voor de elektrisch bediende ruiten aan de bestuurderszijde moet zijn tegen iemands handen of vingers aan kan...
  • Pagina 169 uuRuiten openen en sluitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten ■ Ruiten openen/sluiten zonder de functie voor automatisch openen/sluiten Openen: Duw de schakelaar rustig naar beneden en houd deze vast tot de gewenste stand is bereikt. Sluiten: Trek de schakelaar rustig terug en houd deze vast tot de gewenste stand is bereikt.
  • Pagina 170 uuRuiten openen en sluitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten ■ Openen/sluiten van de ruiten, het glazen panoramadak en zonnescherm met de afstandsbediening Openen: Druk tweemaal binnen 10 seconden op Vergrendelingstoets de ontgrendelknop en houd deze bij de tweede maal ingedrukt. Sluiten: Druk tweemaal binnen 10 seconden op de vergrendelingsknop en houd deze bij de tweede maal ingedrukt.
  • Pagina 171 Openen en sluiten van het glazen panoramadak en zonnescherm Het glazen panoramadak en het zonnescherm kunnen alleen worden bediend wanneer de 1Openen en sluiten van het glazen panoramadak en zonnescherm voedingsmodus op de stand AAN staat. Gebruik de schakelaar aan de voorzijde van het WAARSCHUWING plafond om het glazen panoramadak en het zonnescherm te openen en te sluiten.
  • Pagina 172 uuOpenen en sluiten van het glazen panoramadak en zonnescherm ■ 1Openen en sluiten van het glazen panoramadak en zonnescherm Zonnescherm openen/sluiten Het zonnescherm kan worden geopend of gesloten om de ■ Automatische bediening hoeveelheid licht in het interieur aan te passen. Openen: Trek de schakelaar krachtig terug.
  • Pagina 173 Schakelaars rondom het stuurwiel bedienen Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Contactschakelaar 1Contactschakelaar Modellen met handgeschakelde transmissie WAARSCHUWING STUURSLOT: De sleutel in deze stand plaatsen en verwijderen. De stuurinrichting wordt vergrendeld wanneer de sleutel tijdens het rijden uit de ACCESSOIRE: Het audiosysteem en andere accessoires contactschakelaar wordt verwijderd.
  • Pagina 174 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop ENGINE START/STOP Modellen met sleutelloos toegangssysteem Knop ENGINE START/STOP 1Knop ENGINE START/STOP ■ Voedingsmodus wijzigen Werkingsbereik van knop ENGINE START/STOP Werkingsbereik Continu variabele transmissie Controle- VOERTUIG UIT (STUURSLOT) lampje Het controlelampje in de knop is uit. Het stuurwiel is vergrendeld.
  • Pagina 175 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop ENGINE START/STOP ■ 1Knop ENGINE START/STOP Automatisch voeding uit Laat de voedingsmodus niet in de stand ACCESSOIRE of AAN Als u het voertuig gedurende 30 tot 60 minuten met de schakelhendel in de stand en de staan wanneer u het voertuig verlaat.
  • Pagina 176 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop ENGINE START/STOP ■ Herinnering voedingsmodus Als u het bestuurdersportier opent in de voedingsmodus ACCESSOIRE, klinkt een waarschuwingszoemer. ■ 1Herinnering afstandsbediening Herinnering afstandsbediening Wanneer de afstandsbediening zich binnen het Waarschuwingszoemers kunnen van binnen en/of werkingsbereik van het systeem bevindt en het van buiten het voertuig klinken om u eraan te bestuurdersportier is gesloten, wordt de herinneren dat de afstandsbediening buiten het...
  • Pagina 177 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuContactschakelaar en vergelijking voedingsmodus Contactschakelaar en vergelijking voedingsmodus Stand van STUURSLOT ACCESSOIRE START contactschakelaar (met/zonder de sleutel) Zonder sleutelloos ● Motor en elektrische ● Motor is uitgeschakeld. ● Normale sleutelstand tijdens ● Gebruik deze stand om de toegangssysteem voedingen zijn ●...
  • Pagina 178 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRichtingaanwijzers Richtingaanwijzers De richtingaanwijzers kunnen worden gebruikt Richtingaanwijzer rechts wanneer de contactschakelaar in de stand staat. ■ Eén-druk-richtingaanwijzer Wanneer u de richtingaanwijzerhendel licht omhoog of omlaag duwt en loslaat, knipperen de richtingaanwijzers en het Richtingaanwijzer richtingaanwijzercontrolelampje driemaal. links Deze functie kan worden gebruikt bij het aangeven van een verandering van rijstrook.
  • Pagina 179 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuLichtschakelaars Lichtschakelaars ■ 1Lichtschakelaars Handmatige bediening Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Door te draaien aan de lichtschakelaar wordt de Verwijdert u de sleutel uit de contactschakelaar terwijl de Grootlicht verlichting in- en uitgeschakeld, ongeacht de stand lampen zijn ingeschakeld, dan klinkt een waarschuwingszoemer zodra het bestuurdersportier wordt geopend.
  • Pagina 180 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuLichtschakelaars ■ 1Automatische verlichtingsregeling Automatische verlichtingsregeling Het wordt aanbevolen de verlichting handmatig in te De automatische verlichtingsregeling kan worden schakelen tijdens rijden in het donker, in dichte mist of in gebruikt wanneer de contactschakelaar in de stand donkere gebieden zoals lange tunnels of parkeerplaatsen.
  • Pagina 181 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuLichtschakelaars ■ Automatische uitschakelfunctie verlichting De koplampen, alle andere exterieurlichten en de lampjes op het instrumentenpaneel worden uitgeschakeld binnen 15 seconden nadat u de sleutel verwijdert, de voedingsmodus op VOERTUIG UIT (STUURSLOT) zet, de afstandsbediening met u meeneemt en het bestuurdersportier sluit.
  • Pagina 182 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuMistlampen Mistlampen ■ Mistlampen voor Kunnen worden gebruikt wanneer de parkeerlichten of koplampen ingeschakeld zijn. ■ Mistlamp achter Kan worden gebruikt wanneer de koplampen of de mistlampen voor zijn ingeschakeld. ■ Schakelaar mistlampen voor en achter ■...
  • Pagina 183 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuMistlampen ■ Schakelaar mistlamp achter ■ Mistlamp achter inschakelen Draai de schakelaar naar de stand . Het controlelampje gaat aan. Schakelaar mistlamp achter * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 184 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKoplampverstelling Koplampverstelling U kunt de verticale hoek van de dimlichtkoplampen 1Koplampverstelling aanpassen wanneer de contactschakelaar in de Modellen met LED-dimlicht stand AAN staat. Uw voertuig uitgerust met een automatisch regelsysteem voor de koplampen, waarmee de verticale hoek van de Een hoger cijfer betekent een kleinere hoek.
  • Pagina 185 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuGrootlichtondersteuningssysteem Grootlichtondersteuningssysteem Maakt gebruik van de aangesloten camera, controleert het gebied voor het voertuig en 1Grootlichtondersteuningssysteem verandert, indien nodig, automatisch de koplampen van dimlicht naar grootlicht. Het grootlichtondersteuningssysteem bepaalt wanneer de koplampen moeten worden overgeschakeld door te Het systeem wordt ingeschakeld wanneer: reageren op de helderheid van de verlichting voor het ■...
  • Pagina 186 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuGrootlichtondersteuningssysteem ■ 1Als het systeem wordt geactiveerd Als het systeem wordt geactiveerd Voor een juiste werking van het grootlichtondersteuningssysteem: Draai de koplampschakelaar naar de stand AUTO • Plaats geen lichtreflecterend voorwerp op het dashboard. en trek de koplamphendel naar de stand voor •...
  • Pagina 187 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuDagrijlicht ■ Systeem tijdelijk handmatig annuleren 1Als het systeem wordt geactiveerd U kunt de werking annuleren wanneer u de koplampen handmatig overschakelt naar grootlicht. Als de melding verschijnt: Druk de hendel naar voren tot u een klik hoort of trek de hendel licht naar u toe om de grootlichten Parkeer uw voertuig op een veilige plek.
  • Pagina 188 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers Ruitenwissers en ruitensproeiers ■ 1Ruitenwissers en ruitensproeiers Ruitenwisser/ruitensproeier voor ATTENTIE De ruitenwissers en -sproeiers kunnen worden Gebruik de ruitenwissers niet wanneer de voorruit droog is. gebruikt, wanneer de contactschakelaar in de stand Er komen krassen op de voorruit of de rubberen bladen staat.
  • Pagina 189 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers ■ 1Automatisch onderbroken ruitenwissers Automatisch onderbroken ruitenwissers De regensensor is aangebracht op de hieronder aangegeven Wanneer u de hendel naar beneden duwt in de locatie. stand AUTO, maken de voorruitwissers één wisslag en schakelen dan over naar de automatische stand. Regensensor De ruitenwissers werken onderbroken, traag of snel, en stoppen in overeenstemming met de...
  • Pagina 190 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers ■ Achterruitwisser/sproeier De achterruitwisser en -sproeier kunnen worden gebruikt, wanneer de contactschakelaar in de stand staat. ■ Wisserschakelaar (OFF, INT, ON) De ruitenwisser werkt onderbroken na het voltooien van een paar wisslagen. ■ Sproeier ( Sproeit wanneer u de schakelaar naar deze stand INT: Interval...
  • Pagina 191 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuHelderheidsregeling Helderheidsregeling Wanneer de contactschakelaar in de stand 1Helderheidsregeling staat, kunt u de knop (Selecteren/ De helderheid van het instrumentenpaneel varieert, Resetten) gebruiken om de helderheid van het afhankelijk van of de buitenverlichting aan of uit zijn. Het instrumentenpaneel aan te passen.
  • Pagina 192 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuPictogram achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel Pictogram achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel Raak het pictogram aan om de achterruit en de buitenspiegels te ontwasemen wanneer de 1Pictogram achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel contactschakelaar in de stand AAN staat. ATTENTIE Zorg tijdens het reinigen van de binnenzijde van de achterruit De achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegels dat de verwarmingsdraden niet beschadigd raken.
  • Pagina 193 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuStuurwiel verstellen Stuurwiel verstellen De stuurwielhoogte en de afstand van het stuurwiel ten opzichte van het lichaam kunnen 1Stuurwiel verstellen worden versteld, zodat het stuurwiel comfortabel kan worden beetgepakt en een correcte WAARSCHUWING rijhouding kan worden aangenomen. 1.
  • Pagina 194 Spiegels verstellen Achteruitkijkspiegel binnen Stel de hoek van de achteruitkijkspiegel af wanneer u in de correcte rijhouding zit. 1Spiegels verstellen Houd de binnen- en buitenspiegels schoon en afgesteld voor ■ het beste zicht. Achteruitkijkspiegel met dag- en nachtstanden Bedien de lip om van stand te veranderen. Verstel de spiegels voordat u gaat rijden.
  • Pagina 195 uuSpiegels verstellenuElektrisch bediende portierspiegels Elektrisch bediende portierspiegels De buitenspiegels kunnen worden ingesteld Keuzeschakelaar wanneer de contactschakelaar in de stand Inklapknop staat. ■ Spiegelstand instellen L/R-keuzeschakelaar: Selecteer de linker- of de rechterspiegel. Zet de schakelaar na het instellen van de spiegel in de middenstand. Instelschakelaar spiegelpositie: Druk de Instelschakelaar schakelaar naar links, naar rechts, naar boven of...
  • Pagina 196 uuSpiegels verstellenuElektrisch bediende portierspiegels ■ Buitenspiegels automatisch in- en uitklappen ■ Buitenspiegels inklappen Druk binnen tien seconden tweemaal op de vergrendelknop op de afstandsbediening en houd de knop ingedrukt. Zodra de spiegels automatisch beginnen in te klappen kunt u de knop loslaten. Modellen met sleutelloos toegangssysteem Druk binnen 10 seconden tweemaal op de vergrendeltoets van een portierhandgreep van voorportier of de achterklep en houd de toets ingedrukt.
  • Pagina 197 uuSpiegels verstellenuElektrisch bediende portierspiegels ■ 1Groothoekspiegel bestuurder Groothoekspiegel bestuurder Voorwerpen die zichtbaar zijn in het buitensegment van de De buitenspiegel aan de bestuurderszijde heeft een buitenspiegel aan de bestuurderszijde worden kleiner Buitensegment buiten- en binnensegment. weergegeven dan de voorwerpen in de rest van de spiegel. Het buitensegment is licht gebogen om een grotere Ze zijn echter dichter bij dan ze doen vermoeden.
  • Pagina 198 Stoelen verstellen Zitplaatsen verstellen Stel de bestuurdersstoel zo ver mogelijk naar achteren 1Stoelen verstellen Zorg voor voldoende in, terwijl volledige controle over het voertuig wordt ruimte. WAARSCHUWING gehouden. U moet rechtop kunnen zitten met uw rug tegen de rugleuning, de pedalen voldoende kunnen Te ver naar voren leunen in een voertuig met intrappen zonder naar voren te leunen en het stuurwiel frontale airbags kan in ernstig of fataal letsel...
  • Pagina 199 uuStoelen verstellenuZitplaatsen verstellen ■ 1Rugleuningen verstellen Rugleuningen verstellen WAARSCHUWING Zet de rugleuning van de bestuurdersstoel in een comfortabele, rechtstandige positie en zorg daarbij Door de rugleuning te ver naar achteren te voor voldoende ruimte tussen uw borstkas en de plaatsen, neemt de kans op ernstig of dodelijk afdekking van de airbag in het midden van het letsel bij een ongeval toe.
  • Pagina 200 uuStoelen verstellenuZitplaatsen verstellen ■ 1Hoofdsteunen verstellen Hoofdsteunen verstellen WAARSCHUWING Het voertuig is uitgerust met hoofdsteunen op alle stoelposities. Verkeerd afgestelde hoofdsteunen werken niet effectief en kunnen bij een ongeval leiden tot Hoofdsteunen bieden de beste bescherming tegen ernstig letsel. whiplash en andere verwondingen door aanrijdingen van achteren wanneer het achterhoofd Controleer voordat u gaat rijden of de van de inzittende op het midden van de hoofdsteun...
  • Pagina 201 uuStoelen verstellenuZitplaatsen verstellen ■ Afstellen van de hoofdsteunposities voorin Hoofdsteun omhoog brengen: Trek de hoofdsteun omhoog. Hoofdsteun omlaag brengen: Duw de hoofdsteun naar beneden terwijl u de ontgrendelingsknop indrukt. Hoofdsteun naar voren kantelen: Druk de achterkant naar voren. Hoofdsteun naar achteren kantelen: Duw de hoofdsteun naar achteren terwijl u de ontgrendelingsknop aan de zijkant indrukt.
  • Pagina 202 uuStoelen verstellenuZitplaatsen verstellen ■ 1Positie hoofdsteun achterbank verstellen Positie hoofdsteun achterbank verstellen Als u de hoofdsteun op een plaats op de achterbank Een passagier die op de buitenste of middelste gebruikt, trekt u de hoofdsteun in de hoogste stand. Gebruik zitplaats van de achterbank zit, moet, voordat het de hoofdsteun op deze plaatsen niet in een lagere stand.
  • Pagina 203 uuStoelen verstellenuZitplaatsen verstellen ■ 1Juiste zithouding aannemen Juiste zithouding aannemen WAARSCHUWING Nadat alle inzittenden hun stoel en hoofdsteun hebben afgesteld en hun veiligheidsgordel hebben omgedaan, is het van groot belang dat ze rechtop blijven zitten, goed naar achteren Zitten in een ongebruikelijke houding kan bij in hun stoel en met de voeten op de vloer, totdat het voertuig veilig geheel tot stilstand is een aanrijding gevaar voor ernstig of fataal gekomen en de motor is afgezet.
  • Pagina 204 uuStoelen verstellenuAchterstoelen Achterstoelen ■ Rugleuningen van achterstoelen verstellen Trek aan de hendel rechts om de hoek van de rechterhelft van de rugleuning te wijzigen, en doe hetzelfde links voor de linkerhelft. Ontgrendelingshendel VERVOLG...
  • Pagina 205 uuStoelen verstellenuAchterstoelen ■ 1Achterbank neerklappen Achterbank neerklappen Let erop dat alle voorwerpen in de bagageruimte en De achterstoelen kunnen afzonderlijk worden neergeklapt om extra opbergruimte te bieden. voorwerpen die uitsteken tot bovenop de achterbank, ■ Zitting neerklappen goed zijn vastgezet. Losliggende voorwerpen kunnen bij plotseling hard remmen naar voren geslingerd 1.
  • Pagina 206 uuStoelen verstellenuAchterstoelen ■ 1Achterbank opklappen Achterbank opklappen Nadat u de stoel opklapt of terug in de oorspronkelijke Til de linker- en rechterhelft van de zitkussens van positie plaatst, moet u zorgen dat de stoel stevig bevestigd is de achterbank apart op om plaats te maken voor door die naar voren en naar achteren te wiegen.
  • Pagina 207 uuStoelen verstellenuArmsteun Armsteun ■ Armsteun van de voorstoel gebruiken Het consoledeksel kan als armsteun worden gebruikt. Verstellen: Schuif de armsteun in de gewenste positie. ■ Armsteun van de achterbank gebruiken Trek de armsteun in het midden van de rugleuning naar beneden. * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 208 Interieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieur Interieurverlichting ■ 1Schakelaar interieurverlichting Schakelaar interieurverlichting In de stand voor portieractivering dooft de ■ interieurverlichting langzaam en gaat deze ongeveer Voor De interieurverlichting gaat branden bij geopende Stand voor portieractivering 30 seconden nadat de portieren zijn gesloten uit. of gesloten portieren.
  • Pagina 209 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruInterieurverlichting ■ 1Kaartleeslampjes Kaartleeslampjes Wanneer de schakelaar voor de interieurverlichting in de De kaartleeslampjes kunnen worden in- en Voor stand voor portieractivering staat en een van de portieren is uitgeschakeld door op de knop geopend, dooft het kaartleeslampje achter niet wanneer de (kaartleeslampje) te drukken.
  • Pagina 210 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruInterieurverlichting ■ Verlichting bagageruimte ■ Het lampje gaat branden als de achterklep wordt geopend en gaat uit als deze wordt gesloten. ■ Het lampje blijft uit ongeacht of de achterklep wordt geopend of niet.
  • Pagina 211 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur Comfortvoorzieningen interieur ■ 1Handschoenenkastje Handschoenenkastje WAARSCHUWING Open het handschoenenkastje door aan de hendel te trekken. Een open handschoenenkastje kan tijdens een aanrijding ernstig letsel aan uw passagier toebrengen, ook al maakt deze gebruik van de veiligheidsgordel. Houd tijdens het rijden het handschoenenkastje steeds gesloten.
  • Pagina 212 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Drankhouders Drankhouders ■ ATTENTIE Drankhouders voorstoel Voorportier Gemorste vloeistoffen kunnen de stoelbekleding, de vloerbedekking en elektrische onderdelen in het voertuig beschadigen. Wees voorzichtig bij gebruik van de drankhouders. Als u hete drank morst, kunt u brandwonden oplopen. ■...
  • Pagina 213 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Drankhouders achterbank Achterportier Achter de middenconsole...
  • Pagina 214 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Ondervloerse opbergruimte Trek de klep in de vloer van de bagageruimte Modellen met bandenreparatiekit omhoog. Modellen met mistlampen voor Modellen met bandenreparatiekit Modellen zonder mistlampen voor Vloerkastje bagageruimte Modellen met thuiskomer Vloerkastje bagageruimte VERVOLG...
  • Pagina 215 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Accessoirevoeding Accessoirevoeding ATTENTIE De accessoire-voedingen kunnen worden gebruikt wanneer de contactschakelaar in de stand Steek geen voertuigaanstekerelement in de voeding. ACCESSOIRE of AAN staat. Dit kan tot oververhitting van de voeding leiden. ■ Accessoirevoeding (consolepaneel) Open de klep om de voeding te gebruiken. De accessoirevoeding kan 12 V gelijkstroom leveren voor de stroomvoorziening van accessoires die 180 watt (15 ampère) of minder aan stroom verbruiken.
  • Pagina 216 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Accessoirevoeding (achter de middenconsole) Open de klep om de voeding te gebruiken. ■ Accessoirevoeding (bagageruimte) Open de klep om de voeding te gebruiken. * Niet beschikbaar op alle modellen VERVOLG...
  • Pagina 217 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Jashaakje Jashaakje De jashaakjes zijn niet ontworpen voor grote of zware Op de handgrepen linksachter en rechtsachter zijn voorwerpen. jashaakjes aangebracht. Trek de handgrepen naar beneden om de haakjes te gebruiken. Op de deurstijlen links en rechts zijn kledinghaakjes aangebracht.
  • Pagina 218 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Bagagescherm Bagagescherm Pak onder het rijden geen voorwerpen uit de bagageruimte. Met het bagagescherm kunt u uw eigendommen Losliggende voorwerpen kunnen letsel veroorzaken wanneer verbergen en beschermen tegen direct zonlicht. u hard moet remmen. ■ Verwijderen: Stapel objecten in de bagageruimte niet hoger dan de bovenzijde van de zitting.
  • Pagina 219 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Stoelverwarming Stoelverwarming WAARSCHUWING De contactschakelaar moet in de stand AAN staan om de stoelverwarming te gebruiken. In de Bij het gebruik van de stoelverwarming kunnen stand HI worden de stoelen sneller verwarmd dan in door hitte brandwonden ontstaan. de stand LO.
  • Pagina 220 Klimaatregelsysteem Automatische klimaatregeling gebruiken Het automatische klimaatregelsysteem regelt de binnentemperatuur die u selecteert. Het 1Automatische klimaatregeling gebruiken systeem selecteert tevens de juiste mix verwarmde of gekoelde lucht, waardoor de Wanneer een pictogram wordt geselecteerd tijdens gebruik binnentemperatuur zo snel mogelijk naar wens wordt verhoogd of verlaagd. van het klimaatregelsysteem in de stand Auto, dan heeft de functie van het geselecteerde pictogram prioriteit.
  • Pagina 221 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken 1Automatische klimaatregeling gebruiken Modellen zonder pictogram SYNC Raak het pictogram aan om het klimaatregelsysteem in en uit te schakelen. Bij inschakeling gaat het systeem terug naar uw laatste keuze. In de ECON-modus kent het systeem grotere Ventilatie- Ventilatieroosters Ventilatie- Ventilatie-...
  • Pagina 222 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ Schakelen tussen de recirculatie-/frisse-luchtmodus Modellen met pictogram SYNC Raak het pictogram (recirculatie) aan en wijzig de modus afhankelijk van de omgevingsomstandigheden. Recirculatiemodus (controlelampje aan): recirculeert de lucht in het voertuig door het systeem. Frisse-luchtmodus (controlelampje uit): behoudt de buitenventilatie. Houd het systeem in de frisse-luchtmodus in normale omstandigheden.
  • Pagina 223 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ 1Voorruit en ruiten ontdooien Voorruit en ruiten ontdooien Zorg voor uw eigen veiligheid dat u een goed zicht via Raak het pictogram aan om het Modellen met pictogram SYNC alle ruiten hebt voordat u gaat rijden. airconditioningsysteem in te schakelen en het Stel de temperatuur niet in in de buurt van de boven- of systeem automatisch naar de frisse-luchtmodus te...
  • Pagina 224 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ Ruiten snel ontdooien 1Ruiten snel ontdooien Modellen met pictogram SYNC Schakel na het ontdooien van de ruiten over op de frisse- 1. Raak het pictogram aan. luchtmodus. Wanneer het systeem in de recirculatiemodus 2. Raak het pictogram aan (controlelampje blijft staan, dan kunnen de ruiten beslaan door vocht.
  • Pagina 225 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ 1Pieptoon van het touchscreen in- en uitschakelen Pieptoon van het touchscreen in- en uitschakelen Als u andere pictogrammen aanraakt tijdens deze procedure, Er klinkt een pieptoon wanneer u het klimaatregelsysteem bedient met het touchscreen. Deze kan het instellen mislukken. In dit geval zet u de pieptoon kan worden in- en uitgeschakeld.
  • Pagina 226 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken Pieptoon inschakelen: Modellen met pictogram SYNC 1. Draai het contact naar de stand AAN 2. Raak pictogram van de temperatuurregeling vijf keer aan terwijl u tegelijkertijd ingedrukt houdt. 3. Laat los wanneer OF vijf keer heeft geknipperd en -- wordt weergegeven. Modellen zonder pictogram SYNC *1: Modellen met het sleutelloze toegangssysteem hebben een knop ENGINE START/STOP in plaats van een contactslot.
  • Pagina 227 uuKlimaatregelsysteemuGesynchroniseerde modus Gesynchroniseerde modus 1Gesynchroniseerde modus Wanneer u het pictogram aanraakt, gaat het systeem over naar de gesynchroniseerde modus. Wanneer het systeem in tweevoudige modus is ingesteld, kunnen de temperatuur aan bestuurderszijde en de temperatuur aan passagierszijde afzonderlijk worden ingesteld. Pictogrammen Pictogrammen temperatuurregeling...
  • Pagina 228 uuKlimaatregelsysteemuSensoren automatische klimaatregeling Sensoren automatische klimaatregeling Het automatische klimaatregelsysteem is uitgerust Sensor met sensoren. Bedek de sensoren niet en mors er geen vloeistof overheen. Sensor...
  • Pagina 230 Functies In dit hoofdstuk wordt het bedienen van technologiefuncties beschreven. Audiosysteem Cd afspelen ......... 256 Bluetooth®-audio afspelen....303 Over uw audiosysteem ......230 iPod afspelen ........259 Het afspelen van een video met HDMI ... 305 Afspelen van een USB-flashdrive ..262 On-board apps ........307 USB-poort(en) ........
  • Pagina 231 Audiosysteem Over uw audiosysteem Modellen met navigatiesysteem 1Over uw audiosysteem Zie de handleiding van het navigatiesysteem voor de bediening van de Video-cd's, dvd's en 8-cm mini-cd's worden niet navigatiesysteemfuncties. ondersteund. Modellen zonder navigatiesysteem iPod, iPhone en iTunes zijn handelsmerken van Apple Inc. Het audiosysteem bevat een AM/FM-radio.
  • Pagina 232 uuAudiosysteemuUSB-poort(en) USB-poort(en) 1. Open de klep. 1USB-poort(en) Modellen met audiosysteem met kleurenscherm 2. Sluit de dock-stekker van de iPod of de USB- • Laat een iPod of USB-flashdrive niet in het voertuig achter. flashdrive aan op de USB-poort. Ze kunnen beschadigd raken door direct zonlicht en hoge temperaturen.
  • Pagina 233 uuAudiosysteemuHDMI -poort HDMI -poort 1. Open de klep. 1HDMI -poort 2. Sluit de HDMI -kabel aan op de HDMI -poort. • Laat het op de HDMI aangesloten apparaat niet achter in de auto. Ze kunnen beschadigd raken door direct zonlicht en hoge temperaturen.
  • Pagina 234 uuAudiosysteemuAansluitcontact externe audio Aansluitcontact externe audio Gebruik het aansluitcontact om standaard 1Aansluitcontact externe audio geluidsapparaten aan te sluiten. Druk op een van de audiomodusknoppen om de modus te wijzigen. U kunt terugkeren naar de AUX-modus door op de 1. Open de klep AUX. knop CD/AUX te drukken.
  • Pagina 235 uuAudiosysteemuAfstandsbediening van het audiosysteem Afstandsbediening van het audiosysteem Hiermee kunt u het audiosysteem tijdens het rijden bedienen. 1Afstandsbediening van het audiosysteem Knop SOURCE Knop Sommige modi worden alleen weergegeven als er een Schakelt als volgt door de audiomodi: (Display) bepaald apparaat of medium wordt gebruikt. Knop Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Modellen met display-audiosysteem...
  • Pagina 236 uuAudiosysteemuAfstandsbediening van het audiosysteem 1Afstandsbediening van het audiosysteem Modellen met display-audiosysteem Knop (Menu) in het stuurwiel De knop is alleen beschikbaar wanneer de audiomodus • Bij het luisteren naar de radio FM, DAB , LW, MW, CD, USB, iPod of Bluetooth®-audio is. Druk op : Om de menu-items weer te geven.
  • Pagina 237 uuAudiosysteemuDiefstalpreventie audiosysteem Diefstalpreventie audiosysteem Het audiosysteem wordt uitgeschakeld wanneer dit wordt ontkoppeld van de voedingsbron (bijvoorbeeld ontkoppelen van de accu of lege accu). Onder bepaalde omstandigheden wordt door het systeem mogelijk een invoermodus voor de toegangscode weergegeven. Als dit gebeurt, dient u het audiosysteem opnieuw te activeren. ■...
  • Pagina 238 Basisbediening audiosysteem Modellen met audiosysteem met kleurenscherm 1Basisbediening audiosysteem Voor gebruik van de audiosysteemfunctie moet de contactschakelaar in de stand Deze weergaven worden gebruikt om te tonen hoe de ACCESSOIRE of AAN staan. selectieknop moet worden bediend. Gebruik de selectieknop of de knop MENU/CLOCK Knop Draai aan om te selecteren.
  • Pagina 239 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm Audio-/Informatiescherm Geeft de audiostatus en achtergrond weer. Vanaf dit scherm kunt u naar verschillende instelopties gaan. ■ Display wijzigen Audio-/Informatiescherm Audio Klok/Achtergrond...
  • Pagina 240 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ Audio Toont de huidige informatie over het audiosysteem. ■ Klok/Achtergrond Toont een klokscherm of een afbeelding die u hebt geïmporteerd. ■ Display wijzigen 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op 3.
  • Pagina 241 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ 1Achtergrond instellen Achtergrond instellen • Wanneer u achtergrondbestanden importeert, moet de U kunt de achtergrond wijzigen, opslaan, en verwijderen op het audio-/informatiescherm. afbeelding zich in de rootdirectory van de USB-stick bevinden. Afbeeldingen in een map kunnen niet worden ■...
  • Pagina 242 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ Achtergrond selecteren 1Achtergrond instellen 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. Druk op de knop (Terug) om terug te keren naar het 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op vorige scherm. 3. Draai aan om Achtergrond te selecteren en druk op Wanneer het bestand groot is, duurt het een tijdje voordat 4.
  • Pagina 243 uuBasisbediening audiosysteemuGeluid instellen Geluid instellen 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. 1Geluid instellen 2. Draai aan om Geluid te selecteren en druk De SVC heeft vier modi: Uit, Laag, Mid, en Hoog. SVC past het volumeniveau aan de voertuigsnelheid aan. 3.
  • Pagina 244 uuBasisbediening audiosysteemuDisplay instellingen Display instellingen U kunt de helderheid of het kleurenthema van het audio-/informatiescherm wijzigen. ■ 1Helderheid van het scherm wijzigen Helderheid van het scherm wijzigen U kunt de instelling voor Contrast en Zwartniveau op 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. dezelfde manier wijzigen.
  • Pagina 245 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen AM/FM-radio afspelen Audio-/Informatiescherm Knop RADIO Druk hierop om een band te selecteren. Knop TA Druk hierop om de stand-byfunctie voor TA te selecteren. (Selectie) knop LIST/SELECT Knop VOL/ (Volume/Aan/Uit) Draai aan deze knop om de Druk op deze knop om het radiofrequentie af te stellen.
  • Pagina 246 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen FM-modus 1AM/FM-radio afspelen ■ Radio Data System (RDS) Het ST-controlelampje verschijnt op het display om stereo FM-uitzendingen aan te geven. Geeft u handige geautomatiseerde diensten die gekoppeld zijn aan uw voor RDS geschikte Stereoweergave is in AM niet beschikbaar. geselecteerde FM-zender.
  • Pagina 247 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ RDS-zender zoeken in zenderlijst 1Radio Data System (RDS) 1. Druk op terwijl u naar een FM-zender luistert. Wanneer u tijdens het luisteren naar een FM-zender uit de 2. Draai aan om de zender te selecteren en druk Zenderlijst op de knop (Zoeken/Overslaan) drukt, verandert u van zender.
  • Pagina 248 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ RDS-functies selecteren 1Radio Data System (RDS) 1. Druk op de knop MENU/CLOCK met FM Door het in- en uitschakelen van de functie Alternatieve geselecteerd. Frequentie (AF) wordt de RDS in- en uitgeschakeld. 2. Draai aan om RDS-instellingen te selecteren Door op te drukken, schakelt de functie in en uit.
  • Pagina 249 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ Knop voor verkeersberichten (TA) 1Radio Data System (RDS) Met de stand-byfunctie voor TA is het systeem in elke modus gereed voor verkeersberichten. De laatst ingeschakelde zender moet een zender zijn die geschikt is voor RDS. Wanneer u op de knop TA drukt, verschijnt het controlelampje TA op het display.
  • Pagina 250 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen Behalve voor AM/FM/DAB -modus ■ Programmatype (PTY)/Nieuwsonderbrekingsfunctie Hiermee kan het systeem in elke modus onderbreken met een nieuwsbericht. De laatst ingeschakelde zender moet de zender met de code NEWS PTY zijn. Om de functie te activeren: Selecteer Nieuws in de RDS-instellingen en geef NEWS PTY weer voordat u andere modi inschakelt.
  • Pagina 251 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ Radiotekst 1Radiotekst 1. Druk op de knop MENU/CLOCK met FM Op het display wordt het controlelampje TEKST geselecteerd. weergegeven als indicatie voor radiotekst-informatie. 2. Draai om Radio tekst te selecteren en druk...
  • Pagina 252 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen AM-modus (LW/MW) 1Zenderlijst ■ Zenderlijst Als het systeem geen enkele zender van Zenderlijst kan vinden, verschijnt er een bevestiging om de lijst te updaten. Geeft een overzicht van de krachtigste zenders op de gekozen band. Draai aan om Ja te selecteren, druk vervolgens op 1.
  • Pagina 253 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen DAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen Audio-/Informatiescherm De DAB-indicator wordt op het display weergegeven wanneer de DAB-band is geselecteerd. Knop RADIO Druk hierop om een band te selecteren. (Selectie) knop LIST/SELECT Knop VOL/ (Volume/aan/uit) Draai hieraan om af te stemmen op een Druk hierop om het audiosysteem in en station.
  • Pagina 254 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ 1DAB-station vinden in de servicelijst of totaallijst DAB-station vinden in de servicelijst of totaallijst Als het systeem geen nieuwe zender vindt, verschijnt er een 1. Druk op terwijl u de DAB-modus selecteert. melding waarin bevestiging wordt gevraagd om de lijst bij te 2.
  • Pagina 255 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ DAB-instellingen ■ DAB-Link: Zoekt automatisch naar hetzelfde station in Totaal en stemt op dat station af. ■ FM-Link: Als het systeem dezelfde zender op een FM-band vindt, wordt de band automatisch gewijzigd. ■ Band selecteren: U kunt specifieke banden kiezen.
  • Pagina 256 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ Scannen Laat gedurende 10 seconden elk van de krachtigste zenders op de gekozen band horen. 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. 2. Draai aan om Scannen te selecteren en druk op Druk op om het scannen te annuleren.
  • Pagina 257 uuBasisbediening audiosysteemuCd afspelen Cd afspelen Uw audiosysteem ondersteunt audio-cd's, cd-r's en cd-rw's in de indeling MP3 of WMA, of . Druk na het plaatsen van de cd op de knop CD/AUX. Audio-/Informatiescherm Cd-sleuf Plaats een cd ongeveer halverwege in de cd-sleuf. Knop (cd uitwerpen) Druk op deze knop om een cd...
  • Pagina 258 uuBasisbediening audiosysteemuCd afspelen ■ 1Cd afspelen Bestand uit een map selecteren met de selectieknop (MP3/WMA/AAC) ATTENTIE 1. Druk op om het display te schakelen naar een Gebruik geen cd's waarop stickers zijn geplakt. De sticker mappenlijst. kan losraken zodat de cd vastloopt. WMA-bestanden die beveiligd zijn door middel van DRM (Digital Rights Management) kunnen niet worden afgespeeld.
  • Pagina 259 uuBasisbediening audiosysteemuCd afspelen ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt de modi herhalen, willekeurig en scannen selecteren tijdens het afspelen van een track Herhalen of bestand. Map herhalen (MP3/WMA/AAC): Herhaalt alle Pictogrammen van de beschikbare modi verschijnen bestanden in de huidige map.
  • Pagina 260 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen iPod afspelen Sluit de iPod met de dock-stekker aan op de USB-poort en druk op de knop CD/AUX. 2 USB-poort(en) BLZ. 231 USB-indicator Wordt weergegeven wanneer een Audio-/Informatiescherm iPod is aangesloten. Knop CD/AUX Druk hierop om iPod te selecteren (indien aangesloten).
  • Pagina 261 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1iPod afspelen Een nummer van de iPod-muzieklijst selecteren met de selectieknop De beschikbare bedieningsfuncties kunnen variëren per 1. Druk op om de iPod-muzieklijst weer te model of versie. Sommige functies zijn mogelijk niet geven. beschikbaar op het audiosysteem van het voertuig. In geval van een storing kan een foutmelding op het audio-/ informatiescherm verschijnen.
  • Pagina 262 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt de modi Herhalen en Shuffle selecteren tijdens het afspelen van een nummer. Shuffle albums: Speelt alle beschikbare albums in Pictogrammen van de beschikbare modi verschijnen een geselecteerde categorie (afspeellijsten, artiesten, albums, boven de knoppen afspeelmodus.
  • Pagina 263 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive Afspelen van een USB-flashdrive Uw audiosysteem leest geluidsbestanden uit en speelt deze af van een USB-flashdrive in MP3­, WMA- of AAC -indeling. Sluit de USB-flashdrive aan op de USB-poort en druk op de knop CD/AUX. 2 USB-poort(en) BLZ.
  • Pagina 264 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspelen van een USB-flashdrive Bestand uit een map selecteren met behulp van de selectieknop Gebruik de aanbevolen USB-flashdrives. 1. Druk op om een maplijst weer te geven. Algemene informatie over het audiosysteem BLZ. 317 Bestanden in WMA-indeling die zijn beveiligd door middel van DRM (Digital Rights Management) kunnen niet worden afgespeeld.
  • Pagina 265 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt de modi Herhalen, Willekeurig en Scannen selecteren tijdens het afspelen van een bestand. Herhalen Pictogrammen van de beschikbare modi verschijnen Map herhalen: Herhaalt alle bestanden in de boven de knoppen afspeelmodus.
  • Pagina 266 uuBasisbediening audiosysteemuBluetooth®-audio afspelen Bluetooth®-audio afspelen Met het audiosysteem kunt u naar muziek op uw Bluetooth-compatibele telefoon luisteren. 1Bluetooth®-audio afspelen Deze functie is beschikbaar wanneer de telefoon gekoppeld en verbonden is met het HFT- Niet alle Bluetooth-telefoons met streaming audio- systeem van het voertuig. mogelijkheden zijn compatibel met het systeem.
  • Pagina 267 uuBasisbediening audiosysteemuBluetooth®-audio afspelen ■ 1Bluetooth®-audiobestanden afspelen Bluetooth®-audiobestanden afspelen Om de audiobestanden af te spelen moet u wellicht uw telefoon 1. Zorg dat de telefoon gekoppeld is aan en bedienen. In dat geval dient u de bedieningsinstructies van de Knop CD/AUX verbonden is met het systeem.
  • Pagina 268 uuBasisbediening audiosysteemuBluetooth®-audio afspelen ■ 1Nummer uit muziekzoeklijst selecteren met de selectieknop Nummer uit muziekzoeklijst selecteren met de selectieknop Afhankelijk van het Bluetooth®-apparaat dat u aansluit, 1. Druk op om de muziekzoeklijst weer te worden sommige of alle categorieën mogelijk niet geven.
  • Pagina 269 Basisbediening audiosysteem Modellen met display-audiosysteem 1Basisbediening audiosysteem Voor gebruik van de audiosysteemfunctie moet de contactschakelaar in de stand Items audiomenu ACCESSOIRE of AAN staan. 2 Zenderlijst BLZ. 288 Pictogram (Home): Raak dit aan om naar het 2 Bestand selecteren in de muziekzoeklijst (MP3/ Pictogram (Menu) WMA/AAC) BLZ.
  • Pagina 270 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm Audio-/Informatiescherm Geeft de audiostatus en achtergrond weer. Vanaf dit scherm kunt u naar verschillende instelopties gaan. ■ Display wijzigen Beginscherm Modellen zonder navigatiesysteem Modellen met navigatiesysteem Raak het pictogram aan om naar het beginscherm te gaan. Selecteer Telefoon, Info, Audio, Instellingen, of Navigatie ■...
  • Pagina 271 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ Info Om alle beschikbare informatie, Tripcomputer, Klok/achtergrond, of Systeem/ apparaatinfo te bekijken, raakt u het pictogram aan. Tripcomputer: • Tab Huidige rit: Toont de huidige ritinformatie. • Tab Geschiedenis van trip A: Toont informatie over de drie vorige ritten. De informatie wordt opgeslagen telkens wanneer u trip A reset.
  • Pagina 272 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ Pictogramindeling van het beginscherm wijzigen 1. Raak het pictogram aan. 2. Selecteer Instellingen. 3. Selecteer Systeem. 4. Selecteer de tab HOME. 5. Selecteer Positie Home-icoon. 6. Selecteer het pictogram en houd het vast, en sleep het naar de gewenste positie. VERVOLG...
  • Pagina 273 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ 1Achtergrond instellen Achtergrond instellen • Wanneer u achtergrondbestanden importeert, moet de U kunt de achtergrond wijzigen, opslaan, en verwijderen op het audio-/informatiescherm. afbeelding zich in de rootdirectory van de USB-stick bevinden. ■ Achtergrond importeren Afbeeldingen in een map kunnen niet worden U kunt achtereenvolgens maximaal vijf afbeeldingen importeren als achtergrond vanaf een geïmporteerd.
  • Pagina 274 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ Achtergrond selecteren 1Achtergrond instellen 1. Selecteer Instellingen. Selecteer Voorvertoning in het pop-up-menu om een 2. Selecteer Info. voorbeeldweergave op een volledig scherm te zien. 3. Selecteer Klok/achtergrondtype en open vervolgens de tab Achtergr. Het scherm gaat naar de lijst met achtergronden. 4.
  • Pagina 275 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ 1Beginscherm Beginscherm Het beginscherm heeft 5 pagina's (vast). U kunt geen extra ■ Naar een volgend scherm gaan pagina's toevoegen. Vegen Pictogram Pictogram Huidige paginapositie U komt in het volgende scherm door te selecteren of het scherm naar links of rechts te vegen.
  • Pagina 276 Galerij: Toont de lijst met afbeeldingen die zijn opgeslagen in het audiosysteem. • Germin Navigator: Start de navigatie-app. • Honda App Center: Geeft het Honda App Center weer. • Installeer app: Installeert en updatet apps die zijn opgeslagen in de USB-flashdrive. U kunt apps echter alleen via Honda App Center installeren en updaten.
  • Pagina 277 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ App- of widgetpictogrammen toevoegen aan het beginscherm App- of widgetpictogrammen kunnen worden toegevoegd aan het beginscherm. 1. Selecteer een lege ruimte en houd deze vast op het beginscherm. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. 2. Selecteer App toevoeg. of Widget toev. Het scherm App/widget toevoegen verschijnt.
  • Pagina 278 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm 3. Selecteer een app- of widgetpictogram dat u wilt toevoegen en houd het vast. Het scherm schakelt over naar het scherm Home aanpassen. 4. Versleep het pictogram en zet het op de gewenste plaats. Selecteren en vasthouden. 5. Selecteer OK. Het scherm keert terug naar het beginscherm.
  • Pagina 279 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ Pictogrammen verplaatsen op het beginscherm 1Pictogrammen verplaatsen op het beginscherm U kunt de locatie op het beginscherm wijzigen. U kunt de pictogrammen Telefoon, Info, Audio, 1. Selecteer een pictogram en houd dit vast. Instellingen en Navigatie op dezelfde manier verplaatsen. Het scherm schakelt over naar het scherm Home aanpassen.
  • Pagina 280 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ Pictogrammen op het beginscherm verwijderen 1Pictogrammen op het beginscherm verwijderen Pictogrammen op het beginscherm kunt u verwijderen. U kunt de pictogrammen Telefoon, Info, Audio, 1. Selecteer een pictogram en houd dit vast. Instellingen en Navigatie niet verwijderen. Het scherm schakelt over naar het scherm Apps of widgets worden niet verwijderd door het pictogram Home aanpassen.
  • Pagina 281 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ Achtergrond van het beginscherm wijzigen Een achtergrond van het beginscherm kunt u wijzigen. 1. Selecteer een lege ruimte en houd deze vast op het beginscherm. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. 2. Selecteer Achtergr. selec. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. 3.
  • Pagina 282 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ Statusgedeelte Veeg het bovenste gedeelte van het scherm. Het statusgedeelte verschijnt. Selecteer een item om de details te zien. Vegen Selecteer of veeg het pictogram omhoog om het gedeelte te sluiten. Statusgedeelte Pictogram VERVOLG...
  • Pagina 283 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ 1Scherminterface wijzigen Scherminterface wijzigen U moet het systeem opnieuw opstarten nadat het interface- U kunt het interface-ontwerp van het scherm wijzigen. ontwerp is gewijzigd. Wacht even terwijl het systeem wordt 1. Raak het pictogram aan. opgestart. 2. Selecteer Instellingen. U kunt de achtergrond van het audio-/informatiescherm 3.
  • Pagina 284 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/Informatiescherm ■ 1Apps sluiten Apps sluiten Als u de gebruikte apps open laat staan op de achtergrond, U kunt apps sluiten die op de achtergrond van het systeem draaien. kan het gebeuren dat sommige apps niet goed werken als u 1.
  • Pagina 285 uuBasisbediening audiosysteemuGeluid instellen Geluid instellen 1. Raak het pictogram aan. 1Geluid instellen 2. Selecteer Instellingen. De SVC heeft vier modi: Uit, Laag, Medium en Hoog. 3. Selecteer Audio. SVC past het volumeniveau aan de voertuigsnelheid aan. 4. Selecteer Geluid. Wanneer u sneller gaat, neemt het audiovolume toe. Wanneer u vertraagt, neemt het audiovolume af.
  • Pagina 286 uuBasisbediening audiosysteemuDisplay instellingen Display instellingen U kunt de helderheid of het kleurenthema van het audio-/informatiescherm wijzigen. ■ 1Helderheid van het scherm wijzigen Helderheid van het scherm wijzigen U kunt de instelling voor Contrast en Zwartniveau op 1. Raak het pictogram aan.
  • Pagina 287 uuBasisbediening audiosysteemuDisplay instellingen ■ 1Audiobron selecteren Audiobron selecteren Als u voorgeïnstalleerde audio-apps start, wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van het scherm. Selecteer het bronpictogram. Scherm bronselectie Deze voorgeïnstalleerde apps kunnen niet worden weergegeven op het scherm voor bronselectie. U kunt deze audio-apps starten vanuit de App-/widgetlijst. Pictogrammen bronlijst Selecteer het pictogram van de huidige bron en selecteer vervolgens een pictogram in de lijst met bronnen om te wisselen van audiobron.
  • Pagina 288 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen AM/FM-radio afspelen Knop (Aan/uit) Druk hierop om het audiosysteem in en uit te schakelen. Pictogrammen VOL (volume) Raak deze aan om het volume af te Audio-/Informatiescherm stellen. Pictogram Openen/Sluiten Toont/verbergt de gedetailleerde informatie. Pictogram (Menu) Raak dit aan om de menu-items weer te Zoekpictogrammen geven.
  • Pagina 289 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ 1Voorkeuzegeheugen Voorkeuzegeheugen Het controlelampje ST verschijnt op het display om stereo Om een zender op te slaan: FM-uitzendingen aan te geven. 1. Stem de gekozen zender af. Stereoweergave is in AM niet beschikbaar. 2. Raak het pictogram aan.
  • Pagina 290 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ Scannen Laat gedurende 10 seconden elk van de krachtigste zenders op de gekozen band horen. 1. Raak het pictogram aan. 2. Selecteer Scannen. Om de scan te annuleren, selecteert u Scan annuleren. ■ 1Radio Data System (RDS) Radio Data System (RDS) Wanneer u een voor RDS geschikte FM-zender selecteert, Biedt data-informatie in tekstvorm over het door u geselecteerde, RDS uitzendende FM-station.
  • Pagina 291 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ Radiotekst Geeft de radio-tekstinformatie van de geselecteerde RDS-zender weer. 1. Raak het pictogram aan. 2. Selecteer Radiotekst. ■ Scannen Laat gedurende 10 seconden elk van de krachtigste zenders op de gekozen band horen. 1. Raak het pictogram aan.
  • Pagina 292 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen DAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen Knop (Aan/uit) Druk hierop om het audiosysteem in en uit te schakelen. Pictogrammen VOL (volume) Raak deze aan om het volume af te Audio-/Informatiescherm stellen. Pictogram Openen/Sluiten Toont/verbergt de gedetailleerde informatie.
  • Pagina 293 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ 1DAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen Voorkeuzegeheugen Audiomodus wijzigen Slaat een zender op: Druk op de knop SOURCE op het stuurwiel of selecteer 1. Stem de gekozen zender af. BRON op het scherm. 2. Raak het pictogram aan.
  • Pagina 294 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ Radiotekst Geeft de radio-tekstinformatie van de geselecteerde DAB-zender weer. 1. Raak het pictogram aan. 2. Selecteer Radiotekst.
  • Pagina 295 uuBasisbediening audiosysteemuCd afspelen Cd afspelen Uw audiosysteem ondersteunt audio-cd's, cd-r's en cd-rw's in de indeling MP3 of WMA, of . Selecteer de CD-modus nadat de cd is geladen. Knop (Aan/uit) Knop (Uitwerpen/Sluiten) Druk hierop om het audiosysteem in en Druk hierop om een cd uit te werpen. uit te schakelen.
  • Pagina 296 uuBasisbediening audiosysteemuCd afspelen ■ 1Cd afspelen Bestand selecteren in de muziekzoeklijst (MP3/WMA/AAC) ATTENTIE 1. Raak het pictogram aan en selecteer Gebruik geen cd's waarop stickers zijn geplakt. De sticker Muziek zoeken. kan losraken zodat de cd vastloopt. WMA-bestanden die beveiligd zijn door middel van DRM (Digital Rights Management) kunnen niet worden afgespeeld.
  • Pagina 297 uuBasisbediening audiosysteemuCd afspelen ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt de modi scannen, herhalen en willekeurig selecteren tijdens het afspelen van een track Scannen of bestand. Scan mappen (MP3/WMA/AAC): Van het eerste bestand in 1. Raak het pictogram aan.
  • Pagina 298 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen iPod afspelen Sluit de iPod met uw dock-stekker aan op de USB-poort en selecteer de iPod-modus. 2 USB-poort(en) BLZ. 231 Knop (Aan/uit) USB-indicator Druk hierop om het audiosysteem in en Wordt weergegeven wanneer een iPod uit te schakelen. is aangesloten.
  • Pagina 299 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1iPod afspelen Nummer selecteren in de muziekzoeklijst De beschikbare bedieningsfuncties kunnen variëren per 1. Raak het pictogram aan en selecteer model of versie. Sommige functies zijn mogelijk niet Muziek zoeken. beschikbaar op het audiosysteem van het voertuig. In geval van een storing kan een foutmelding op het audio-/ informatiescherm verschijnen.
  • Pagina 300 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt de modi Repeat en Shuffle selecteren tijdens het afspelen van een bestand. Albums shuffle: Speelt in een geselecteerde lijst 1. Raak het pictogram aan. (afspeellijsten, artiesten, albums, nummers, podcasts, 2.
  • Pagina 301 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive Afspelen van een USB-flashdrive Uw audiosysteem leest op een USB-flashdrive geluids- en videobestanden en speelt deze af in MP3-, WMA-, AAC - of WAV-indeling. Sluit uw USB-flashdrive aan op de USB-poort en selecteer vervolgens de USB-modus. 2 USB-poort(en) BLZ.
  • Pagina 302 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspelen van een USB-flashdrive Bestand uit de muziekzoeklijst selecteren Gebruik de aanbevolen USB-flashdrives. 1. Raak het pictogram aan en selecteer Algemene informatie over het Muziek zoeken. audiosysteem BLZ. 317 2. Selecteer Muziek of Film. WMA-bestanden die beveiligd zijn door middel van DRM (Digital Rights Management) kunnen niet worden afgespeeld.
  • Pagina 303 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt tijdens het afspelen van een bestand de modi scan, herhalen en willekeurig selecteren. Scannen 1. Raak het pictogram aan. Map scan: Van het eerste bestand in alle hoofdmappen 2.
  • Pagina 304 uuBasisbediening audiosysteemuBluetooth®-audio afspelen Bluetooth®-audio afspelen Met het audiosysteem kunt u naar muziek op uw Bluetooth-compatibele telefoon luisteren. 1Bluetooth®-audio afspelen Deze functie is beschikbaar wanneer de telefoon gekoppeld is aan en verbonden is met het Niet alle voor Bluetooth geschikte telefoons met streaming HFT-systeem (Hands-Free Telephone) van het voertuig.
  • Pagina 305 uuBasisbediening audiosysteemuBluetooth®-audio afspelen ■ 1Bluetooth®-audiobestanden afspelen Bluetooth®-audiobestanden afspelen Om de audiobestanden af te spelen moet u wellicht uw 1. Zorg dat de telefoon gekoppeld is aan en telefoon bedienen. In dat geval dient u de verbonden is met het systeem. bedieningsinstructies van de telefoonfabrikant op te volgen.
  • Pagina 306 uuBasisbediening audiosysteemuHet afspelen van een video met HDMI Het afspelen van een video met HDMI Met het audiosysteem kunt u video's van een HDMI-compatibel apparaat afspelen. Sluit het apparaat aan met een HDM -kabel en selecteer vervolgens de HDMI- -modus. 2 HDMI -poort BLZ.
  • Pagina 307 uuBasisbediening audiosysteemuHet afspelen van een video met HDMI ■ 1Het afspelen van een video met HDMI Hoogte/breedteverhouding wijzigen Deze functie is beperkt tijdens het rijden. Als u video's wilt 1. Raak het pictogram aan. afspelen, stop dan het voertuig en schakel de parkeerrem in. 2.
  • Pagina 308 Houd u altijd aan de wetten van het land wanneer u dit apparaat gebruikt. • Toepassingen op de hoofdunit kunnen op elk moment worden gewijzigd. Dit kan betekenen dat ze niet beschikbaar zijn of anders werken. Honda is in dergelijke gevallen niet aansprakelijk.
  • Pagina 309 uuBasisbediening audiosysteemuSmartphone-verbinding Smartphone-verbinding Sommige van uw smartphone-apps kunnen worden weergegeven en gebruikt op het audio-/ 1Smartphone-verbinding informatiescherm wanneer de telefoon is aangesloten op het audiosysteem. U kunt uw Parkeer op een veilige plek voordat u uw telefoon aansluit en telefoon aansluiten met een kabel, of draadloos. terwijl u de weergegeven apps gebruikt.
  • Pagina 310 uuBasisbediening audiosysteemuSmartphone-verbinding Om de smartphone-verbinding te gebruiken, moet u uw smartphone eerst koppelen aan het audiosysteem via Bluetooth®. 2 Telefooninstellingen BLZ. 375 Microfoon Audio-/Informatiescherm Pictogram (Home) Raak dit aan om terug te keren naar het beginscherm of een vorig scherm. Pictogram (Terug) Pijl...
  • Pagina 311 uuBasisbediening audiosysteemuSmartphone-verbinding ■ 1Uw iPhone aansluiten Uw iPhone aansluiten Zorg ervoor dat u eerst de digitale AV-adapter in de HDMI- 1. Sluit uw telefoon aan op het audiosysteem via aansluiting steekt. Als u dat niet doet, zal de smartphone- Bluetooth®. verbinding mogelijk niet correct werken.
  • Pagina 312 uuBasisbediening audiosysteemuWi-Fi-verbinding Wi-Fi-verbinding U kunt het audiosysteem van het display verbinden met het internet via Wi-Fi en door websites bladeren of online diensten gebruiken op het audio-/informatiescherm. Als uw telefoon beschikt over hotspotmogelijkheden, kan het systeem door middel van "tethering" worden aangesloten op uw telefoon.
  • Pagina 313 uuBasisbediening audiosysteemuWi-Fi-verbinding 7. Selecteer Verbinden. 1Wi-Fi-modus (instellen voor de eerste keer) Voer een wachtwoord voor uw telefoon in en Als u het wachtwoord niet op het weergegeven toetsenbord selecteer Klaar. kunt invoeren, wijzigt u het toetsenbord in de versie Als u het wachtwoord niet op het waarmee u het kunt invoeren op de volgende manier: Instellingen Android...
  • Pagina 314 uuBasisbediening audiosysteemuSiri Eyes Free Siri Eyes Free U kunt spreken met Siri met behulp van de knop (Spreken) op het stuurwiel wanneer uw 1Siri Eyes Free iPhone is gekoppeld aan het handsfree telefoonsysteem (HFT). Siri is een handelsmerk van Apple Inc. 2 Telefooninstellingen BLZ.
  • Pagina 315 Audio-foutmeldingen Cd-speler Als een cd-fout optreedt, kunnen de volgende meldingen worden getoond. Foutmelding Oorzaak Oplossing Onafspeelbaar bestand Indeling track/bestand niet ● Huidige track/bestand wordt overgeslagen. Het volgende ondersteunde Onafspeelbaar bestand ondersteund nummer/bestand wordt automatisch afgespeeld. Slechte schijf Druk op de knop (uitwerpen), neem de cd uit en controleer of de ●...
  • Pagina 316 uuAudio-foutmeldingenuiPod/USB-flashdrive iPod/USB-flashdrive Als een fout optreedt tijdens het afspelen van een iPod of USB-flashdrive, dan kunnen de volgende foutmeldingen worden getoond. Neem contact op met een dealer wanneer de foutmelding niet kan worden gewist. Foutmelding Oplossing Verschijnt als er een storing van de USB-adapterunit is. Controleer of het apparaat compatibel is met de USB fout USB-fout USB-adapterunit.
  • Pagina 317 uuAudio-foutmeldingenuAndroid/Apps Modellen met display-audiosysteem Android/Apps Als een fout optreedt tijdens het gebruik van het audiosysteem of de apps, dan kunnen de volgende foutmeldingen worden getoond. Neem contact op met een dealer wanneer de foutmelding niet kan worden gewist. Foutmelding Oplossing Er is een fout opgetreden in de app, selecteer OK op het scherm om de app te sluiten.
  • Pagina 318 Algemene informatie over het audiosysteem Aanbevolen cd's • Gebruik uitsluitend hoogwaardige cd-r of cd-rw type cd's met een label voor audiogebruik. 1Aanbevolen cd's • Gebruik alleen cd-r of cd-rw type cd's waarbij de opnamen zijn afgesloten. Een dual-disk kan op dit audio-apparaat niet worden •...
  • Pagina 319 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuAanbevolen cd's ■ Bescherming van uw cd's 1Bescherming van uw cd's Volg de onderstaande voorzorgsmaatregelen bij het hanteren of opslaan van cd's: ATTENTIE • Als een cd niet wordt afgespeeld, leg deze dan terug in zijn hoesje. Plaats geen beschadigde cd.
  • Pagina 320 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuCompatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives Compatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives ■ 1Compatibiliteit van iPod- en iPhone-modellen Compatibiliteit van iPod- en iPhone-modellen Dit systeem werkt wellicht niet met alle softwareversies van deze apparaten. Model iPod (5e generatie) iPod classic 80GB/160GB (geïntroduceerd in 2007) iPod classic 120 GB (geïntroduceerd in 2008) iPod classic 160 GB (geïntroduceerd in 2009)
  • Pagina 321 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuCompatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives Modellen met display-audiosysteem ■ Aanbevolen apparaten USB-flashdrive Media Baseline Level 3 (MPEG4-AVC), Simple Level 5 (MPEG4) Profiel (MP4-versie) .mp4/.m4v Bestandsextensie (MP4-versie) MPEG4-AVC (H.264) MPEG4 (ISO/IEC 14496 Part.2) Compatibele audio codec 10 Mbps (MPEG4-AVC) 8 Mbps (MPEG4) Bitsnelheid 720 X 576 pixels...
  • Pagina 322 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuOver Open Source-licenties Modellen met display-audiosysteem Over Open Source-licenties 1Over Open Source-licenties Volg deze stappen om de informatie over de open source-licentie te zien. U kunt ook naar stap 4 gaan als u: 1. Selecteer • Vanaf de bovenkant naar beneden veegt.
  • Pagina 323 Instelbare functies Modellen met audiosysteem met kleurenscherm 1Instelbare functies Gebruik het audio-/informatiescherm om bepaalde functies aan te passen. Wanneer u instellingen aanpast: • Zorg ervoor dat het voertuig volledig stilstaat. ■ Functies aanpassen Modellen met continu variabele transmissie Wanneer het voertuig volledig stilstaat met de contactschakelaar in de stand AAN , drukt •...
  • Pagina 324 uuInstelbare functiesu ■ Flowschema voor aanpassingen Druk op de knop MENU/CLOCK. Klok instellen Geluid Normale afspeelmodus Afspeelmodus *1, *2 Map herhalen Track herhalen Willekeurig in map Alle willekeurig Shuffle albums Shuffle Scan mappen Scan tracks Scannen *1: De items van afspeelmodus zijn afhankelijk van de audiomodi. *2: CD/iPod/USB-modus *3: AM/FM/DAB -modus...
  • Pagina 325 uuInstelbare functiesu Instellingen RDS-instellingen Radiotekst Nieuws DAB-instellingen Radiotekst DAB-link FM-link Band selecteren Bluetooth Nieuw apparaat toevoegen Verbind een audio-apparaat Display verandering Helderheid Contrast Zwart niveau *1: Behalve AM/FM/DAB -modus * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 326 uuInstelbare functiesu Display verandering Audio Achtergrond Achtergrond Selecteren Importeren Wissen Kleurthema Blauw Rood Amber Grijs Taal Klokformaat VERVOLG...
  • Pagina 327 uuInstelbare functiesu Druk op de knop en draai aan om Telefooninstellingen te selecteren, en druk vervolgens op Bluetooth-instellingen Nieuw apparaat toevoegen Telefoon koppelen Verbind een audio-apparaat Ontkoppel alle apparaten Apparaat wissen Wachtwoord Verkort kiezen Beltoon Vast Mobiele telefoon Beller-ID info Naam prioriteit Nummer prioriteit Systeem wissen...
  • Pagina 328 uuInstelbare functiesu ■ Lijst met aanpasbare opties Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Stelt de klok in. Klok instellen — Klok BLZ. 146 Wijzigt de instellingen van het geluid van de audioluidspreker. Geluid — Geluid instellen BLZ. 242 VERVOLG...
  • Pagina 329 uuInstelbare functiesu Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Normale afspeelmodus CD/USB-modus Map herhalen CD/iPod/USB-modus Track herhalen CD/USB-modus Willekeurig in map CD/USB-modus Alle willekeurig Selecteert een afspeelmodus Afspeelmodus — iPod-modus Afspeelmodus selecteren BLZ. 258, 261, 264 Shuffle albums iPod-modus Shuffle CD/USB-modus Scan mappen CD/USB-modus Scan...
  • Pagina 330 uuInstelbare functiesu Instellingen- Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen groep Radiotekst Schakelt de radiotekst in en uit. Aan/Uit Schakelt de alternatieve frequentie in en uit. /Uit RDS- Schakelt het Regionaal programma (REG) in en uit. /Uit instellingen Behalve voor AM/FM/DAB -modus Wordt in- en uitgeschakeld om automatisch af te stemmen Aan/Uit op het nieuwsprogramma.
  • Pagina 331 uuInstelbare functiesu Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Display verandering Wijzigt het type display. Audio /Achtergrond Klok /Afbeelding 1/ Selecteren Wijzigt het type achtergrond. Afbeelding 2/Afbeelding 3 Importeert een afbeeldingsbestand voor een Achtergrond Importeren — nieuwe achtergrond. Achtergrond instellen BLZ. 240 Verwijdert een afbeeldingsbestand voor een Afbeelding 1 /Afbeelding 2/...
  • Pagina 332 uuInstelbare functiesu Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Nieuw apparaat Een nieuwe telefoon aan HFT koppelen. — toevoegen Telefooninstellingen BLZ. 354 Koppelt een nieuwe telefoon of verbindt een gekoppelde Telefoon — telefoon aan HFT. koppelen Telefooninstellingen BLZ. 354 Verbind een Bluetooth- Verbindt een Bluetooth®-audioapparaat met HFT.
  • Pagina 333 uuInstelbare functiesu Modellen met display-audiosysteem 1Instelbare functies Gebruik het audio-/informatiescherm om bepaalde functies aan te passen. Wanneer u instellingen aanpast, zorg er dan voor dat het voertuig volledig stilstaat en schakel naar ■ Functies aanpassen Met de contactschakelaar in de stand AAN : selecteer Instellingen en selecteer Selecteer Instellingen om andere functies aan te passen.
  • Pagina 334 uuInstelbare functiesu ■ Flowschema voor aanpassingen Raak het pictogram aan. Positie Home-icoon HOME Positie menu-pictogram Selecteer Instellingen. Display-instellingen Helderheid Display Contrast Zwartniveau Achtergrondkleur Geluid/pieptn Volume Pieptoon SSpraakherkenn. Spreekverzoek Klok Klok/achtergrondtype Klok Systeem Kloktype Achtergrond Klokaanpassing Tijdzone Klokformaat Zomertijd Klokweergave Kloklocatie Klokreset Overige Taal...
  • Pagina 335 uuInstelbare functiesu Audio Geluid LAAG-HOOG FAD-BAL Popup bron Cover Art Display- Helderheid Scherm afstelling Contrast Zwartniveau Kleur Kleur Tint Afstelling beeldverh. Audio verbinden Bluetooth-appar.lijst RDS-instellingen DAB-instellingen Standaard Klok Klok/achtergrondtype Klok Info Achtergrond Klokaanpassing Tijdzone Klokformaat Zomertijd Klokreset Klokweergave Kloklocatie Overige Voorkeuren infoscherm Standaard * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 336 uuInstelbare functiesu Telefoon Telefoon verbinden Bluetooth-appar.lijst Snelkiezen bewerken Beltoon Autom. telefoonsync. Standaard Camera Achtercamera Vaste richtlijn Dynamische richtlijn Standaard Bluetooth aan/uit-status Bluetooth Bluetooth / Wi-Fi Bluetooth-appar.lijst Paringscode bewerken Wi-Fi AAN/UIT-status Wi-Fi Wi-Fi apparatenlijst Informatie Wi-Fi apparaat Standaard * Niet beschikbaar op alle modellen VERVOLG...
  • Pagina 337 uuInstelbare functiesu Android Wi-Fi Bluetooth Datagebruik Meer… Geluid Scherm Opslagruimte Apps Accounts & synchronisatie Locatieservices Beveiliging Taal en invoer Back-up maken en opnieuw instellen Datum en tijd Toegankelijkheid Over apparaat...
  • Pagina 338 uuInstelbare functiesu ■ Lijst met aanpasbare opties Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Positie Home-icoon HOME Wijzigt de pictogramindeling van het beginscherm. — Positie menupictogram Helderheid Wijzigt de helderheid van het audio-/informatiescherm. — Scherm- Contrast Wijzigt het contrast van het audio-/informatiescherm. —...
  • Pagina 339 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Analoog/Digitaal Klok Wijzigt het type klokdisplay. Klein digitaal/Uit Klok/ ● Wijzigt het type achtergrond. Achtergrond ● Importeert een afbeeldingsbestand voor een nieuwe Galaxy /Metalliek/ Kloktype Achtergrond achtergrond. Blanco ● Verwijdert een afbeeldingsbestand voor een achtergrond.
  • Pagina 340 uuInstelbare functiesu Instellingen- Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen groep Engels (Verenigd Koninkrijk) Taal Wijzigt de displaytaal. Zie andere selecteerbare talen op het scherm. Onthoud laatste Selecteert of het apparaat het laatste scherm onthoudt. Aan/Uit scherm Schakelt het audiosysteem automatisch in en herstelt de Geheugen fragmentatie van een geheugen bij contactschakelaar in /Uit...
  • Pagina 341 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Hiermee geeft u aan of de lijst van te selecteren Popup bron audiobronnen wordt getoond wanneer Audio is Aan/Uit geselecteerd op het beginscherm. CD-, iPod-, USB-modus Schakelt de weergave van de coverafbeelding in en /Uit Cover Art uit.
  • Pagina 342 uuInstelbare functiesu Instellingen- Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen groep Verkeersinfo Schakelt de verkeersinformatie in en uit. Aan/Uit Wordt in- en uitgeschakeld om automatisch af te stemmen Nieuws Aan/Uit op het nieuwsprogramma. RDS- Wordt in- en uitgeschakeld om dezelfde stations binnen die /Uit instellingen regio te behouden, zelfs wanneer het signaal zwak wordt.
  • Pagina 343 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Klok Klok/ achtergrondtype Achtergrond Klokaanpassing Tijdzone Klok Klokformaat Zie Systeem op BLZ. 338 Zomertijd Info Klokreset Klokweergave Kloklocatie Info-top/Info-menu/ Overige Voorkeuren infoscherm Wijzigt het type informatiescherm. Annuleert/Voert een reset uit van alle Standaard aangepaste items in de instellingengroep Ja/Nee...
  • Pagina 344 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Koppelt een nieuwe telefoon aan HFT, koppelt of ontkoppelt Telefoon verbinden een gekoppelde telefoon. — Telefooninstellingen BLZ. 375 Koppelt een nieuwe telefoon aan HFT, bewerkt of verwijdert Bluetooth-appar.lijst — een gekoppelde telefoon. Telefooninstellingen BLZ.
  • Pagina 345 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingen- Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Selecteert of de vaste richtlijnen op de monitor van de achteruitrijcamera worden weergegeven. Vaste richtlijn /Uit Achteruitrijcamera voor multi-weergave BLZ. 477 Selecteert of de dynamische richtlijnen op de monitor van Camera Achtercamera Dynamische richtlijn /Uit...
  • Pagina 346 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingen- Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Toont de status van de Wi-Fi-verbinding (aan/uit) en voegt nieuwe Wi-Fi- Wi-Fi /Uit netwerken toe. Toont de status van de Bluetooth®-verbinding (aan/uit) en voegt nieuwe Bluetooth /Uit Bluetooth®-apparaten toe. Datagebruik Toont het dataverbruik van het systeem. —...
  • Pagina 347 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingen- Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Verandert het displaylettertype van het systeem en de spraakbegeleiding Toegankelijkheid — van het wachtwoord. Android Toont de status van het systeem, de Android-versie, de wettelijke Over apparaat — informatie, etc.
  • Pagina 348 uuInstelbare functiesuAlle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Alle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Alle menu-instellingen en aangepaste instellingen terugzetten naar de standaard- 1Alle instellingen resetten naar de standaardinstellingen fabrieksinstelling. Zet als u het voertuig aan iemand anders overdraagt alle 1. Raak het pictogram aan.
  • Pagina 349 Om HFT te gebruiken, hebt u een met Bluetooth compatibele uw voertuig bellen en gebeld worden zonder dat u de mobiele telefoon vast hoeft te houden. mobiele telefoon nodig. Vraag bij een dealer of de plaatselijke Honda-vestiging naar een lijst van compatibele telefoons, koppelprocedures en speciale HFT gebruiken functiemogelijkheden.
  • Pagina 350 Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn Status batterijniveau een inkomend gesprek is. gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Honda Motor Co., Ltd. Signaalsterkte geschiedt onder licentie. Andere handelsmerken en Roamingstatus handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars.
  • Pagina 351 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s HFT menu’s 1HFT menu’s De contactschakelaar moet in de stand ACCESSOIRE of AAN staan om HFT te gebruiken. Om HFT te kunnen gebruiken moet u eerst uw Bluetooth- compatibele mobiele telefoon koppelen aan het systeem terwijl het voertuig geparkeerd is. Telefoon Verkort kiezen Nieuw toevoegen...
  • Pagina 352 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s Opnieuw bellen Opnieuw bellen van laatst gebelde nummer in telefoonhistorie. Telefooninstellingen Bluetooth-instellingen Nieuw apparaat toevoegen Een telefoon aan het systeem koppelen. Telefoon koppelen Een telefoon met het systeem verbinden. Een Bluetooth®-audioapparaat met het systeem Verbind een audio-apparaat verbinden.
  • Pagina 353 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s Nieuwe toevoegen Een telefoonnummer kiezen uit de gesprekshistorie Verkort kiezen Gesprekshistorie om als nummer voor verkort kiezen op te slaan. Een telefoonnummer kiezen uit het telefoonboek Telefoonboek om als nummer voor verkort kiezen op te slaan. Een telefoonnummer invoeren om als nummer voor Telefoonnummer verkort kiezen op te slaan.
  • Pagina 354 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s Beltoon Vast Selecteer de beltoon die is opgeslagen in HFT. Selecteer de beltoon die is opgeslagen in de Mobiele telefoon aangesloten mobiele telefoon. Beller-ID info Naam prioriteit Prioriteit geven aan de naam van de beller als de beller-ID.
  • Pagina 355 Bluetooth®-apparaten. weergegeven. Deze pictogrammen geven het volgende aan: Selecteer vanaf de telefoon Honda HFT. : De telefoon kan met HFT gebruikt worden. : De telefoon is compatibel met Bluetooth®-audio. 5. Het systeem geeft u een koppelcode op het audio-/informatiescherm.
  • Pagina 356 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een andere telefoon koppelen dan de momenteel gekoppelde telefoon 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Bluetooth-instellingen te selecteren en druk op 4.
  • Pagina 357 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Instelling koppelcode wijzigen 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Bluetooth-instellingen te selecteren en druk op 4. Draai aan om Wachtwoord te selecteren en druk op 5.
  • Pagina 358 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Gekoppelde telefoon wissen 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Bluetooth-instellingen te selecteren en druk op 4. Draai aan om Apparaat wissen te selecteren en druk op Het scherm gaat naar de lijst met apparaten.
  • Pagina 359 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Beltoon Beltoon Vast: De vaste beltoon klinkt uit de luidsprekers. U kunt de beltooninstelling wijzigen. Mobiele telefoon: De beltoon die is opgeslagen in de 1. Druk op de knop of de knop aangesloten mobiele telefoon klinkt uit de luidsprekers. 2.
  • Pagina 360 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Systeem wissen Koppelcodes, gekoppelde telefoons, alle opgeslagen nummers voor verkort kiezen, alle nummers in de gesprekshistorie en alle geïmporteerde telefoonboekgegevens worden gewist. 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3.
  • Pagina 361 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Automatische import van telefoonboek van mobiele telefoon en gesprekshistorie Automatische import van telefoonboek van mobiele telefoon en gesprekshistorie Wanneer u een persoon uit de lijst in het telefoonboek van Wanneer uw telefoon gekoppeld wordt, worden de inhoud van het telefoonboek en de de mobiele telefoon kiest, worden er tot drie gesprekshistorie automatisch naar het systeem geïmporteerd.
  • Pagina 362 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Verkort kiezen Verkort kiezen U kunt de audiovoorkeurstoetsen tijdens een gesprek Er kunnen per telefoon tot 20 nummers voor verkort kiezen worden opgeslagen. gebruiken om een nummer voor verkort kiezen op te slaan: Nummer voor verkort kiezen opslaan: 1.
  • Pagina 363 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Nummer voor verkort kiezen bewerken 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Verkort kiezen te selecteren en druk op 4. Kies een bestaande invoer voor verkort kiezen. 5.
  • Pagina 364 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Bellen Bellen Het maximale bereik tussen de telefoon en voertuig's is U kunt bellen door een telefoonnummer in te voeren of door het geïmporteerde telefoonboek, 10 meter. gesprekshistorie, nummers verkort kiezen of opnieuw bellen te gebruiken. Zodra een oproep is verbonden, kunt u de stem van de persoon die u belt via de audiospeakers horen.
  • Pagina 365 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Bellen via het geïmporteerde telefoonboek 1Bellen via het geïmporteerde telefoonboek Wanneer uw telefoon gekoppeld wordt, wordt de Deze functie is uitgeschakeld terwijl het voertuig rijdt. inhoud van het telefoonboek automatisch naar het systeem geïmporteerd. 1. Druk op de knop of de knop 2.
  • Pagina 366 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Bellen met opnieuw bellen 1Bellen met opnieuw bellen 1. Druk op de knop of de knop Houd de knop ingedrukt om het laatst gebelde nummer 2. Draai aan om Opnieuw bellen te selecteren uit de gesprekshistorie van uw telefoon opnieuw te kiezen. en druk op Het kiezen begint automatisch.
  • Pagina 367 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Bellen met verkort kiezen 1Bellen met verkort kiezen 1. Druk op de knop of de knop Op het Telefoon-scherm kunnen de eerste zes nummers 2. Draai aan om Verkort kiezen te selecteren voor verkort kiezen in de lijst direct worden geselecteerd en druk op door op de overeenkomstige audiovoorkeurstoetsen te drukken (1-6).
  • Pagina 368 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Gesprek aannemen Gesprek aannemen Oproep in wachtstand Wanneer er een inkomend gesprek is, klinkt er een Druk op de knop om het huidige gesprek in de wacht te HFT-modus geluidsmelding en het scherm Inkomend gesprek zetten en het inkomende gesprek te beantwoorden. verschijnt.
  • Pagina 369 uuHandsfree telefoonsysteemu ■ 1Opties tijdens het bellen Opties tijdens het bellen Kiestonen: Beschikbaar op sommige telefoons. De volgende opties zijn beschikbaar tijdens het bellen. Van gesprek wisselen: Zet het huidige gesprek in de wacht om het inkomende gesprek te beantwoorden. Mute: Dempt uw stem.
  • Pagina 370 Om HFT te gebruiken, hebt u een met Bluetooth compatibele uw voertuig bellen en gebeld worden zonder dat u de mobiele telefoon vast hoeft te houden. mobiele telefoon nodig. Vraag bij een dealer of de plaatselijke Honda-vestiging naar een lijst van compatibele telefoons, koppelprocedures en speciale HFT gebruiken functiemogelijkheden.
  • Pagina 371 Bluetooth SIG, Inc. en elk naar het vorige commando of om een commando te annuleren. gebruik van deze merken door Honda Motor Co., Ltd. Knop (Spreken): Druk hierop als u een nummer met een opgeslagen spraaklabel wilt geschiedt onder licentie.
  • Pagina 372 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT gebruiken ■ 1Display HFT-status Display HFT-status Het hangt af van het type telefoon welke informatie wordt Het audio-/informatiescherm bericht u wanneer er een inkomend gesprek is. weergegeven op het audio-/informatiescherm. U kunt een andere systeemtaal kiezen. Status batterijniveau Bluetooth-indicator Instelbare functies BLZ.
  • Pagina 373 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s HFT menu’s Het contactslot moet in de stand ACCESSOIRE of AAN staan om het systeem te 1HFT menu’s gebruiken. Om HFT te gebruiken, dient u, terwijl het voertuig stilstaat, eerst de Bluetooth-compatibele mobiele telefoon te ■ Scherm Telefooninstellingen koppelen aan het systeem.
  • Pagina 374 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s (Bestaande invoerlijst) Bewerken Een eerder opgeslagen nummer voor verkort Snelkiezen bewerken kiezen bewerken. ● Een naam wijzigen. ● Een nummer wijzigen. ● Een spraaklabel maken of verwijderen. Een eerder opgeslagen nummer voor verkort Verwijderen kiezen wissen. Een telefoonnummer invoeren om als nummer Nieuwe inv.
  • Pagina 375 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Scherm Telefoonmenu 1. Raak het pictogram aan. 2. Selecteer Telefoon. 3. Raak het pictogram aan. Het geselecteerde nummer in de snelkiesnummerlijst bellen. (Bestaande invoerlijst) Snelkiezen Een telefoonnummer invoeren om als nummer Nieuwe inv. Handm. invoer voor verkort kiezen op te slaan. Importeren van Een telefoonnummer kiezen uit de gesprekshistorie belgeschiedenis...
  • Pagina 376 Als uw telefoon nog steeds niet verschijnt, kiest u Tel. niet gevonden? en zoekt u met de telefoon naar Bluetooth®-apparaten. Zoek naar Honda HFT vanaf uw telefoon. 5. Het systeem geeft u een koppelcode op het audio-/informatiescherm. Geef een bevestiging als de koppelcode op het scherm en uw telefoon overeenkomen.
  • Pagina 377 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een andere telefoon koppelen dan de Een andere telefoon koppelen dan de momenteel gekoppelde telefoon momenteel gekoppelde telefoon Als er geen andere telefoons worden gevonden of 1. Ga naar het telefooninstellingenscherm. gekoppeld als u probeert naar een andere telefoon over te 2 Scherm Telefooninstellingen BLZ.
  • Pagina 378 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ De naam van een reeds gekoppelde telefoon bewerken 1. Ga naar het telefooninstellingenscherm. 2 Scherm Telefooninstellingen BLZ. 372 2. Selecteer Bluetooth-appar.lijst. 3. Selecteer een gekoppelde telefoon die u wilt bewerken. 4. Selecteer Apparaatnaam bewerken. 5. Bewerk de naam en selecteer OK. VERVOLG...
  • Pagina 379 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Gekoppelde telefoon wissen 1. Ga naar het telefooninstellingenscherm. 2 Scherm Telefooninstellingen BLZ. 372 2. Selecteer Bluetooth-appar.lijst. 3. Selecteer een telefoon die u wilt verwijderen. 4. Selecteer Dit apparaat verwijderen. 5. Op het display verschijnt een bevestigingsmelding. Selecteer Ja.
  • Pagina 380 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Beltoon Beltoon Vast: De vaste beltoon klinkt uit de luidsprekers. U kunt de beltooninstelling wijzigen. Mobiele telef.: De beltoon die is opgeslagen in de 1. Ga naar het telefooninstellingenscherm. aangesloten mobiele telefoon klinkt uit de luidsprekers. 2 Scherm Telefooninstellingen BLZ.
  • Pagina 381 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Automatische import van telefoonboek van mobiele telefoon en belgeschiedenis Automatische import van telefoonboek van mobiele telefoon en belgeschiedenis Wanneer u een naam selecteert in de telefoonboeklijst van ■ Wanneer Autom. telefoonsync. is ingesteld de mobiele telefoon, worden er tot drie op Aan: categoriepictogrammen weergegeven.
  • Pagina 382 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Snelkeuze Snelkeuze Druk als een spraaklabel is opgeslagen op de knop Er kunnen per telefoon tot 20 nummers voor verkort kiezen worden opgeslagen. het nummer te bellen met gebruik van het spraaklabel. Zeg Nummer voor verkort kiezen opslaan: de naam van het spraaklabel.
  • Pagina 383 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Spraaklabel toevoegen aan een opgeslagen 1Snelkeuze nummer voor snelkiezen Vermijd het gebruik van dubbele spraaklabels. 1. Ga naar het telefooninstellingenscherm. Vermijd het gebruik van “home” als spraaklabel. 2 Scherm Telefooninstellingen BLZ. 372 Het is voor het systeem eenvoudiger om een langere naam te herkennen.
  • Pagina 384 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een nummer voor snelkiezen bewerken 1. Ga naar het telefooninstellingenscherm. 2 Scherm Telefooninstellingen BLZ. 372 2. Selecteer Snelkiezen bewerken. 3. Kies een bestaande invoer voor verkort kiezen. Selecteer Bewerken in het pop-upmenu. 4. Selecteer de gewenste instelling. ■...
  • Pagina 385 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Bellen via het geïmporteerde telefoonboek 1Bellen via het geïmporteerde telefoonboek 1. Ga naar het scherm Telefoonmenu. U kunt een opgeslagen nummer voor verkort kiezen met 2 Scherm Telefoonmenu BLZ. 374 spraaklabel bellen met spraakopdrachten. 2. Selecteer Telefoonboek. Snelkeuze BLZ.
  • Pagina 386 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Bellen met opnieuw bellen 1Bellen met opnieuw bellen 1. Ga naar het scherm Telefoonmenu. Houd de knop ingedrukt om het laatst gebelde nummer 2 Scherm Telefoonmenu BLZ. 374 opnieuw te kiezen. 2. Selecteer Opnieuw bellen. Het kiezen begint automatisch. ■...
  • Pagina 387 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Een gesprek aannemen Een gesprek aannemen Oproep in wachtstand Wanneer er een inkomend gesprek is, klinkt er een Druk op de knop om het huidige gesprek in de wacht te geluidsmelding (indien geactiveerd) en het scherm zetten en het inkomende gesprek te beantwoorden.
  • Pagina 388 Rijden Dit hoofdstuk beschrijft het rijden en tanken en geeft informatie over onder meer de accessoires. Vóór het rijden ........388 Verkeersbordenherkenningssysteem ..446 Achteruitrijcamera voor multi-weergave Aanhanger/caravan trekken ....392 Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) ..453 Over uw achteruitrijcamera voor multi- Tijdens het rijden Waarschuwingssysteem voor weergave ...........477 Motor starten.......
  • Pagina 389 Vóór het rijden Voorbereidingen voor het rijden Controleer de volgende items voordat u gaat rijden. ■ 1Controles buitenkant Controles buitenkant ATTENTIE • Controleer of er obstakels op de ruiten, buitenspiegels, buitenverlichting of andere Wanneer de portieren dichtgevroren zijn, gebruikt u warm onderdelen van het voertuig zitten.
  • Pagina 390 uuVóór het rijdenuVoorbereidingen voor het rijden ■ 1Controles binnenkant Controles binnenkant De lichtbundel van de koplampen is door de fabrikant • Berg alle voorwerpen aan boord zorgvuldig op of sjor ze zorgvuldig vast. afgesteld en hoeft niet bijgesteld te worden. Vervoert u Te veel bagage vervoeren, of bagage verkeerd laden kan de rijeigenschappen, de echter regelmatig zware voorwerpen in de bagageruimte of stabiliteit, het remvermogen en de levensduur van uw voertuigbanden nadelig...
  • Pagina 391 uuVóór het rijdenuVoorbereidingen voor het rijden • Controleer of voorwerpen die achter de voorstoelen op de vloer zijn gelegd niet onder de voorstoelen kunnen doorrollen. Ze kunnen de bestuurder hinderen bij de bediening van de pedalen en het afstellen van de stoelen.
  • Pagina 392 uuVóór het rijdenuMaximumlaadgewicht Maximumlaadgewicht Wanneer u bagage inlaadt, mag het totale gewicht van het voertuig, alle passagiers en bagage 1Maximumlaadgewicht niet het toegestane maximumgewicht overschrijden. WAARSCHUWING 2 Specificaties BLZ. 608, 611 Overladen of onjuist laden kan de wegligging en De belasting voor de voor- en achterassen mag evenmin het toegestane maximumgewicht van de stabiliteit nadelig beïnvloeden en kan leiden de as overschrijden.
  • Pagina 393 Aanhanger/caravan trekken Voorbereiding voor trekken ■ 1Maximumtrekgewichten Maximumtrekgewichten WAARSCHUWING Uw voertuig kan een aanhanger/caravan trekken als u de maximumlaadgewichten zorgvuldig naleeft, de juiste uitrusting gebruikt en de richtlijnen voor het trekken opvolgt. Controleer vóór Overschrijding van het maximum laadgewicht of het rijden het maximumlaadgewicht.
  • Pagina 394 uuAanhanger/caravan trekkenuVoorbereiding voor trekken ■ Kogeldruk van de aanhanger/caravan De kogeldruk mag nooit meer dan 70 kg zijn. Dit is de hoeveelheid gewicht die de aanhanger/caravan op de trekhaak uitoefent wanneer deze volledig belast is. Als vuistregel voor aanhangwagengewichten van minder dan 700 kg moet de kogeldruk 10 procent van de totale aanhanger.
  • Pagina 395 uuAanhanger/caravan trekkenuVoorbereiding voor trekken ■ 1Trekuitrusting en accessoires Trekuitrusting en accessoires Controleer of alle uitrusting goed is geïnstalleerd en De trekuitrusting verschilt afhankelijk van de afmetingen van uw aanhanger/caravan, hoeveel onderhouden en dat deze voldoet aan de wet- en lading u vervoert en waar u met uw aanhanger/caravan rijdt. regelgeving van het land waar u rijdt.
  • Pagina 396 uuAanhanger/caravan trekkenuVeilig rijden met een aanhanger/caravan Veilig rijden met een aanhanger/caravan ■ 1Veilig rijden met een aanhanger/caravan Wat u moet weten voordat u een aanhanger/caravan gaat trekken De rijsnelheid bij het trekken van een aanhanger/caravan is • Laat de aanhanger/caravan op de juiste wijze onderhouden en houd de aanhanger/caravan beperkt tot 100 km/h.
  • Pagina 397 uuAanhanger/caravan trekkenuVeilig rijden met een aanhanger/caravan ■ Draaien en remmen • Draai langzamer en met een wijdere draaicirkel dan normaal. • Neem meer tijd en afstand voor het remmen. • Voer geen abrupte remmanoeuvres of veranderingen van richting uit. ■ In heuvelachtig terrein rijden •...
  • Pagina 398 Tijdens het rijden Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Motor starten 1Motor starten 1. Controleer of de parkeerrem is ingeschakeld. Houd uw voet stevig op het rempedaal tijdens het starten van de motor. Benzinemodellen De motor start moeizamer in koud weer en in dunnere lucht op hoogten boven 2400 meter.
  • Pagina 399 uuTijdens het rijdenuMotor starten Alle modellen 1Motor starten 3. Zet de contactschakelaar in de stand START Benzinemodellen zonder het gaspedaal in te trappen. Wacht niet totdat de motor start met de sleutel in de stand START • Indien de motor niet meteen start, wacht dan ten minste 10 seconden voordat u een nieuwe startpoging doet.
  • Pagina 400 uuTijdens het rijdenuMotor starten ■ 1Motor starten Vanuit stilstand wegrijden Dieselmodellen Modellen met continu variabele transmissie Wanneer de motor niet naar behoren werkt of afslaat 1. Houd uw rechtervoet op het rempedaal en zet de schakelhendel in de stand . Kies vanwege onvoldoende brandstof, brengt u het voertuig naar om achteruit te rijden.
  • Pagina 401 uuTijdens het rijdenuMotor starten Modellen met sleutelloos toegangssysteem Motor starten 1Motor starten 1. Controleer of de parkeerrem is ingeschakeld. Houd uw voet stevig op het rempedaal tijdens het starten van de motor. Benzinemodellen De motor start moeizamer in koud weer en in dunnere lucht op hoogten boven 2400 meter.
  • Pagina 402 uuTijdens het rijdenuMotor starten Alle modellen 1Motor starten 3. Druk op de knop ENGINE START/STOP zonder Houd de afstandsbediening dicht bij de knop ENGINE het gaspedaal in te trappen. START/STOP als de batterij in de afstandsbediening zwak is. 2 Bij een zwakke batterij van de sleutelloze ENGINE afstandsbediening BLZ.
  • Pagina 403 uuTijdens het rijdenuMotor starten ■ 1Motor starten Vanuit stilstand wegrijden Dieselmodellen Modellen met continu variabele transmissie Wanneer de motor niet naar behoren werkt of afslaat 1. Houd uw rechtervoet op het rempedaal en zet de schakelhendel in de stand . Kies vanwege onvoldoende brandstof, brengt u het voertuig naar om achteruit te rijden.
  • Pagina 404 uuTijdens het rijdenuVoorzorgsmaatregelen tijdens het rijden Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden ■ 1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden In de regen LET OP: Rijd niet op een wegdek waar het water diep is. Het Vermijd rijden door diep water en op wegen die onder water staan. Hierdoor kan schade aan rijden door diep water veroorzaakt schade aan de motor en de motor, de aandrijflijn of elektrische componenten ontstaan.
  • Pagina 405 uuTijdens het rijdenuContinu variabele transmissie ■ 1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden Andere voorzorgsmaatregelen Vermijd tijdens de eerste 1000 km plotselinge acceleratie of Stop op een veilige plek in geval van een klap tegen een voorwerp onder het voertuig. volgas om schade aan de motor of de aandrijflijn te Controleer de onderzijde van het voertuig op beschadigingen of eventuele vloeistoflekkages.
  • Pagina 406 uuTijdens het rijdenuSchakelen Modellen met continu variabele transmissie zonder schakelflippers Schakelen 1Schakelen Pas de versnelling aan overeenkomstig uw rijomstandigheden. Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem U kunt de contactschakelaar niet in de stand STUURSLOT ■ Schakelhendelposities zetten en de contactsleutel verwijderen, tenzij de schakelhendel in de stand staat.
  • Pagina 407 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Bediening van de schakelhendel Bediening van de schakelhendel ATTENTIE Wanneer u de schakelhendel van zet en omgekeerd, dient u het voertuig volledig te stoppen en het Rode zone toerenteller rempedaal ingetrapt te houden. Door de schakelhendel te bedienen voordat het voertuig volledig stilstaat, kan schade aan de transmissie ontstaan.
  • Pagina 408 uuTijdens het rijdenuSchakelen Modellen met continu variabele transmissie met schakelflippers Schakelen 1Schakelen Pas de versnelling aan overeenkomstig uw rijomstandigheden. Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem U kunt de contactschakelaar niet in de stand STUURSLOT ■ Schakelhendelposities zetten en de contactsleutel verwijderen, tenzij de schakelhendel in de stand staat.
  • Pagina 409 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Bediening van de schakelhendel Bediening van de schakelhendel ATTENTIE Wanneer u de schakelhendel van zet en Rode zone toerenteller omgekeerd, dient u het voertuig volledig te stoppen en het rempedaal ingetrapt te houden. Door de schakelhendel te bedienen voordat het voertuig volledig stilstaat, kan schade aan de transmissie ontstaan.
  • Pagina 410 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Handmatige schakelmodus met 7 versnellingen Handmatige schakelmodus met 7 versnellingen In de handmatige schakelmodus met 7 versnellingen, Gebruik de schakelflippers om te schakelen tussen de 1e en 7e versnelling zonder uw handen schakelt u met de schakelflippers op of terug wanneer aan van het stuurwiel te nemen.
  • Pagina 411 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Bediening handmatige schakelmodus met 7 versnellingen Bediening handmatige schakelmodus met 7 versnellingen Bij elke bediening van de schakelflipper wordt één versnellingswissel uitgevoerd. schakelflipper schakelflipper Om continu van versnelling te wisselen, laat u de schakelflipper los alvorens deze weer naar u toe te trekken (Terugschakelen) (Opschakelen) voor de volgende versnelling.
  • Pagina 412 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Controlelampjes op-/terugschakelen Controlelampjes op-/terugschakelen WAARSCHUWING Gaan branden wanneer het voertuig in de handmatige schakelmodus met 7 versnellingen Het schakelcontrolelampje dient alleen als staat om aan te geven wanneer schakelen wordt indicatie voor een betere brandstofzuinigheid. aanbevolen om de meest zuinige rijstijl te Kijk nooit naar de schakelcontrolelampjes handhaven.
  • Pagina 413 uuTijdens het rijdenuSchakelen Modellen met handgeschakelde transmissie Schakelen 1Schakelen ■ Bediening van de schakelhendel ATTENTIE Schakel niet naar voordat het voertuig volledig stilstaat. Trap het koppelingspedaal volledig in om de schakelhendel te bedienen en te schakelen en laat Naar schakelen voordat het voertuig volledig stilstaat, vervolgens het pedaal langzaam opkomen.
  • Pagina 414 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Controlelampjes op-/terugschakelen Controlelampjes op-/terugschakelen WAARSCHUWING Gaan branden om aan te geven wanneer het goed is om te schakelen om zo zuinig mogelijk te blijven Het schakelcontrolelampje dient alleen als rijden. indicatie voor een betere brandstofzuinigheid. Kijk nooit naar de schakelcontrolelampjes Het controlelampje voor opschakelen: Gaat wanneer de weg- en verkeersomstandigheden branden wanneer u moet opschakelen.
  • Pagina 415 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Vergrendeling van achteruitversnelling De handgeschakelde transmissie heeft een vergrendelmechanisme waardoor u niet direct per ongeluk vanuit een vooruitversnelling naar kunt schakelen terwijl het voertuig met een bepaalde snelheid rijdt. Als u niet naar kunt schakelen wanneer het voertuig stilstaat, doe dan het volgende: 1.
  • Pagina 416 uuTijdens het rijdenuStart-/stopsysteem Modellen met continu variabele transmissie Start-/stopsysteem 1Start-/stopsysteem Om de brandstofzuinigheid te maximaliseren, stopt de motor automatisch wanneer het De in het voertuig geïnstalleerde accu is specifiek ontworpen voertuig stopt, afhankelijk van omgevingsomstandigheden en de bedrijfstoestand van het voor een model met start-/stopsysteem.
  • Pagina 417 uuTijdens het rijdenuStart-/stopsysteem ■ 1Het start-/stopsysteem wordt geactiveerd in de volgende Het start-/stopsysteem wordt geactiveerd in de volgende gevallen: gevallen: Het voertuig wordt tot stilstand gebracht met de schakelhendel in de stand en het Open de motorkap niet tijdens een stationaire stop. rempedaal ingetrapt.
  • Pagina 418 uuTijdens het rijdenuStart-/stopsysteem ■ De start-/stopfunctie wordt mogelijk niet ingeschakeld in de volgende gevallen: • Het stuurwiel wordt bediend. • Het voertuig bevindt zich op grote hoogte. • Het voertuig is gestopt door plotseling te remmen. • Er wordt herhaaldelijk geaccelereerd en geremd bij een lage snelheid. •...
  • Pagina 419 uuTijdens het rijdenuStart-/stopsysteem ■ 1De motor start automatisch opnieuw als: De motor start automatisch opnieuw als: Als u een elektrisch apparaat gebruikt gedurende de start-/ Het rempedaal wordt losgelaten. stopfunctie, kan het apparaat tijdelijk worden uitgeschakeld als de motor opnieuw start. ■...
  • Pagina 420 uuTijdens het rijdenuStart-/stopsysteem Modellen met handgeschakelde transmissie Start-/stopsysteem 1Start-/stopsysteem Om de brandstofzuinigheid te maximaliseren, stopt de motor automatisch wanneer het Als het start-/stopsysteem zo lang is ingeschakeld dat de voertuig stopt, afhankelijk van omgevingsomstandigheden en de bedrijfstoestand van het acculading is afgenomen, kan de motor wellicht niet voertuig.
  • Pagina 421 uuTijdens het rijdenuStart-/stopsysteem ■ 1Het start-/stopsysteem wordt geactiveerd in de volgende gevallen: Het start-/stopsysteem wordt geactiveerd in de volgende gevallen: Open de motorkap niet tijdens een stationaire stop. Nadat het voertuig vooruit beweegt, met de rem gestopt wordt, het koppelingspedaal volledig Als de motorkap wordt geopend, zal de motor niet wordt ingetrapt, de schakelhendel in wordt gezet en de koppeling losgelaten.
  • Pagina 422 uuTijdens het rijdenuStart-/stopsysteem ■ 1De motor start automatisch opnieuw als: De motor start automatisch opnieuw als: Als u een elektrisch apparaat gebruikt gedurende de start-/ Het koppelingspedaal wordt ingetrapt. stopfunctie, kan het apparaat tijdelijk worden uitgeschakeld als de motor opnieuw start. ■...
  • Pagina 423 uuTijdens het rijdenuStart-/stopsysteem ■ 1Het controlelampje van start-/stopsysteem begint snel te knipperen Het controlelampje van start-/stopsysteem begint snel te knipperen Het controlelampje begint te knipperen onder de volgende Trap het koppelingspedaal volledig in. omstandigheden: De motor wordt automatisch opnieuw gestart. •...
  • Pagina 424 uuTijdens het rijdenuKnop ECON Knop ECON De knop ECON schakelt de ECON-modus in en uit. 1Knop ECON Benzinemodellen In de ECON-modus kent het klimaatregelsysteem grotere temperatuurschommelingen. De ECON-modus helpt bij het verbeteren van uw brandstofzuinigheid door de prestaties van het klimaatregelsysteem en de cruisecontrol te regelen.
  • Pagina 425 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol Cruisecontrol Handhaaft een constante voertuigsnelheid zonder dat u uw voet op het gaspedaal hoeft te 1Cruisecontrol houden. Gebruik de cruisecontrol op snelwegen waar u met constante snelheid en weinig gas WAARSCHUWING geven of afremmen kunt rijden. Wanneer gebruiken Verkeerd gebruik van de cruisecontrol kan tot een ongeval leiden.
  • Pagina 426 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol ■ Voertuigsnelheid instellen Knop −/SET Drukken en loslaten De ingestelde snelheid verschijnt wanneer cruisecontrol is ingeschakeld Haal uw voet van het gaspedaal en druk op de knop –/SET wanneer u met de gewenste snelheid rijdt. Op het moment dat u de knop –/SET loslaat, wordt de ingestelde snelheid vastgelegd, en begint cruisecontrol.
  • Pagina 427 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol ■ Voertuigsnelheid wijzigen Verhoog of verlaag de voertuigsnelheid met de knop RES/+ of –/SET op het stuurwiel. Snelheid verhogen Snelheid verlagen • Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt de ingestelde snelheid met ongeveer 1 km/h verhoogd of verlaagd.
  • Pagina 428 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer Instelbare snelheidsbegrenzer Dit systeem laat u een maximumsnelheid instellen, die niet kan worden overschreden, zelfs al 1Instelbare snelheidsbegrenzer trapt u het gaspedaal in. WAARSCHUWING De snelheidslimiet van het voertuig kan worden ingesteld tussen ongeveer 30 km/h en ongeveer 250 km/h.
  • Pagina 429 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1Snelheidslimiet instellen Snelheidslimiet instellen Als u de snelheidslimiet instelt terwijl u minder dan 30 km/h rijdt, wordt de snelheidslimiet ingesteld op 30 km/h. Knop −/SET De zoemer weerklinkt en de weergegeven snelheidslimiet Knop RES/+ knippert als de voertuigsnelheid op een steile afdaling de limiet met 3 km/h of meer overschrijdt.
  • Pagina 430 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ Snelheidslimiet aanpassen Verhoog of verlaag de snelheidslimiet met de knoppen RES/+ en –/SET op het stuurwiel. Snelheid verhogen Snelheid verlagen • Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt de snelheidslimiet met ongeveer 1 km/h verhoogd of verlaagd.
  • Pagina 431 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1Annuleren Annuleren De instelbare snelheidsbegrenzer schakelt over naar Voor het annuleren van de instelbare cruisecontrol als de knop LIM wordt ingedrukt. snelheidsbegrenzer gaat u op een van de volgende Modellen met intelligente snelheidsbegrenzer Knop MAIN manieren te werk: De instelbare snelheidsbegrenzer schakelt over naar •...
  • Pagina 432 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer Modellen met verkeersbordenherkenningssysteem Intelligente snelheidsbegrenzer 1Intelligente snelheidsbegrenzer Stelt automatisch de snelheidslimiet in die gedetecteerd wordt door het WAARSCHUWING verkeersbordenherkenningssysteem. De snelheidslimiet kan niet worden overschreden, zelfs niet als u het gaspedaal intrapt. Als u het gaspedaal volledig intrapt, kan de snelheidslimiet De intelligente snelheidsbegrenzer heeft worden overschreden.
  • Pagina 433 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer 1Intelligente snelheidsbegrenzer Hoe gebruiken Het systeem is ontworpen om tekens te detecteren die voldoen aan de normen van de Weense Conventie. Mogelijk ■ Druk op de knop MAIN op Het controlelampje op het instrumentenpaneel brandt worden niet alle verkeersborden gedetecteerd, maar alle Intelligente snelheidsbegrenzer is gereed voor gebruik.
  • Pagina 434 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1Intelligente snelheidsbegrenzer Snelheidslimiet instellen Modellen met handgeschakelde transmissie Als het motortoerental afneemt, probeert u terug te Knop −/SET schakelen. Knop RES/+ Gebruik de intelligente snelheidsbegrenzer niet in gebieden van andere eenheden van de display-eenheid van de intelligente snelheidsbegrenzer.
  • Pagina 435 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het nieuwe verkeersbord met een 1Snelheidslimiet instellen snelheidslimiet detecteert De intelligente snelheidsbegrenzer kan ook in pauze De intelligente snelheidsbegrenzer wordt ingesteld op de snelheidslimiet die gedetecteerd geschakeld worden wanneer het wordt door het verkeersbordenherkenningssysteem. verkeersbordenherkenningssysteem alleen extra verkeersborden met een snelheidslimiet detecteert.
  • Pagina 436 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het verkeersbord met de snelheidslimiet detecteert terwijl de intelligente snelheidsbegrenzer in pauze staat De snelheidsbegrenzingsfunctie en de waarschuwingsfunctie worden automatisch hervat. ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem gedurende een bepaalde tijd het verkeersbord met de snelheidslimiet niet detecteert terwijl de intelligente snelheidsbegrenzer is ingeschakeld Tijdens het rijden wordt er niet alleen geen verkeersbord met een snelheidslimiet gedetecteerd door het verkeersbordenherkenningssysteem, maar wordt er bovendien mogelijk geen...
  • Pagina 437 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1Snelheidslimiet aanpassen Snelheidslimiet aanpassen Een negatieve of positieve afwijking van de snelheidslimiet Verhoog of verlaag de snelheidslimiet met de knoppen RES/+ en –/SET op het stuurwiel. wordt automatisch gereset wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het verkeersbord met de nieuwe snelheidslimiet detecteert.
  • Pagina 438 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1Annuleren Annuleren De intelligente snelheidsbegrenzer schakelt over naar Voor het annuleren van de intelligente cruisecontrol als de knop LIM wordt ingedrukt. snelheidsbegrenzer gaat u op een van de volgende Knop MAIN manieren te werk: • Druk op de knop CANCEL.
  • Pagina 439 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem frontale botsing Waarschuwingssysteem frontale botsing Waarschuwt u wanneer er kans is op een botsing met het voertuig voor u. 1Waarschuwingssysteem frontale botsing Belangrijke veiligheidsherinnering Als het systeem detecteert dat er kans is op een botsing met het voertuig voor u, dan wordt Het waarschuwingssysteem voor frontale botsing kan niet een hoorbare en zichtbare waarschuwing gegeven.
  • Pagina 440 In dat geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele voorruit kunnen een abnormale werking van het systeem veroorzaken.
  • Pagina 441 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem frontale botsing ■ Automatische uitschakeling 1Automatische uitschakeling Het waarschuwingssysteem voor frontale botsing kan zichzelf automatisch uitschakelen; het Om te het risico te verkleinen dat een hoge controlelampje gaat branden en blijft branden als: binnentemperatuur het camerasysteem uitschakelt, dient u •...
  • Pagina 442 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem frontale botsing ■ Beperkingen van het waarschuwingssysteem voor frontale botsing Onder de volgende omstandigheden wordt het waarschuwingssysteem voor frontale botsing niet geactiveerd of detecteert het mogelijk niet een voertuig dat voor uw voertuig rijdt, en kan het zelfs worden geactiveerd wanneer u zich bewust bent van een voertuig voor u of wanneer er zich geen voertuig voor u bevindt.
  • Pagina 443 uuTijdens het rijdenuRijbaanassistentie Rijbaanassistentie Waarschuwt u wanneer het systeem detecteert dat het voertuig mogelijk per ongeluk over de 1Rijbaanassistentie rijstrookmarkeringen aan de linker- of rechterzijde heen rijdt. Belangrijke veiligheidsherinnering Net als alle assistentiesystemen heeft de rijbaanassistentie ■ beperkingen. Hoe het systeem werkt Wanneer u te veel vertrouwt op de rijbaanassistentie kan dit botsingen tot gevolg hebben.
  • Pagina 444 In dat geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele voorruit kunnen een abnormale werking van het systeem veroorzaken.
  • Pagina 445 uuTijdens het rijdenuRijbaanassistentie ■ 1Camera rijbaanassistentie Omstandigheden en beperkingen van de rijbaanassistentie Als de melding verschijnt: In bepaalde situaties kan het systeem de rijstrookmarkeringen en de positie van uw voertuig • Gebruik het klimaatregelsysteem om het interieur te laten niet op de juiste wijze detecteren. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze afkoelen en schakel, indien nodig, het omstandigheden.
  • Pagina 446 uuTijdens het rijdenuRijbaanassistentie ■ Staat van het wegdek • Rijden op een besneeuwd of nat wegdek (rijstrookmarkeringen niet zichtbaar, voertuigsporen, reflectie van lichten, opspattend water, hoog contrast). • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. • Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen.
  • Pagina 447 In dat geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele voorruit kunnen een abnormale werking van het systeem veroorzaken. Laat de camera na vervanging van de voorruit door een dealer opnieuw kalibreren.
  • Pagina 448 uuTijdens het rijdenuVerkeersbordenherkenningssysteem Tijdens het rijden kunt u, als er geen teken wordt herkend, ook het onderstaande scherm zien 1Verkeersbordenherkenningssysteem onder de volgende omstandigheden. Om te het risico te verkleinen dat een hoge binnentemperatuur het sensorsysteem van de camera uitschakelt, dient u bij het parkeren te kiezen voor een schaduwrijke plek of de voorzijde van het voertuig uit direct zonlicht te parkeren.
  • Pagina 449 uuTijdens het rijdenuVerkeersbordenherkenningssysteem ■ Omstandigheden en beperkingen van het verkeersbordenherkenningssysteem Omstandigheden en beperkingen van het verkeersbordenherkenningssysteem Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem niet werkt, Het verkeersbordenherkenningssysteem kan het verkeersbord in de volgende gevallen verschijnt er een melding op het multi-informatiedisplay. Als mogelijk niet herkennen. dit bericht niet verdwijnt, laat u het voertuig door een dealer controleren.
  • Pagina 450 uuTijdens het rijdenuVerkeersbordenherkenningssysteem ■ De positie of de staat van het verkeersbord • Een verkeersbord is moeilijk te vinden, omdat het zich op een onlogische plaats bevindt. • Een verkeersbord staat op grote afstand van uw auto. • Een verkeersbord staat buiten de lichtbundel van de koplamp. •...
  • Pagina 451 uuTijdens het rijdenuVerkeersbordenherkenningssysteem Het verkeersbordenherkenningssysteem werkt mogelijk niet goed in de volgende gevallen. Er wordt bijvoorbeeld een verkeersbord weergegeven dat niet overeenkomt met de huidige regels voor deze weg of een verkeersbord dat niet bestaat. Met betrekking tot de snelheidslimiet kan het een hogere of lagere snelheid weergeven dan de huidige geldende snelheid.
  • Pagina 452 uuTijdens het rijdenuVerkeersbordenherkenningssysteem ■ Verkeersborden die worden weergegeven op het multi-informatiedisplay Er kunnen twee verkeersborden gelijktijdig naast elkaar worden weergegeven wanneer ze gedetecteerd worden. Het snelheidslimiet-pictogram wordt weergegeven op de rechterhelft van het scherm. Het inhaalverbod-pictogram verschijnt aan de linkerkant. Een eventueel extra pictogram dat de snelheidslimiet op basis van het weer (regen, sneeuw, e.d.) of specifieke periode aangeeft, kan aan beide zijden worden weergegeven.
  • Pagina 453 uuTijdens het rijdenuVerkeersbordenherkenningssysteem ■ Weergave van verkeersborden als de hoofdmodus is uitgeschakeld U kunt kleine verkeersbordpictogrammen continu laten weergeven op het multi- informatiedisplay, zelfs als de hoofdmodus niet is geselecteerd. 2 Instelbare functies BLZ. 136...
  • Pagina 454 uuTijdens het rijdenuVoertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) VSA helpt het voertuig in bochten te stabiliseren indien het voertuig meer of minder draait dan 1Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) was bedoeld. Het helpt ook bij het handhaven van tractie op gladde wegdekken. Dit gebeurt Het is mogelijk dat VSA niet goed functioneert bij gemengde door het reguleren van het motorvermogen en het selectief gebruik van de remmen.
  • Pagina 455 uuTijdens het rijdenuVoertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) ■ 1Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) Knop VSA OFF Wanneer de knop is ingedrukt, beschikt uw voertuig over Deze knop bevindt zich onder het normale prestaties voor remmen en bochten nemen, maar Controlelampje VSA OFF instrumentenpaneel aan bestuurderszijde. Voor het de tractie- en stabiliteitsverbeteringen van VSA worden gedeeltelijk in- en uitschakelen van het VSA- minder efficiënt.
  • Pagina 456 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Waarschuwingssysteem voor bandenspanning Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning van dit voertuig meet niet rechtstreeks de 1Waarschuwingssysteem voor bandenspanning bandenspanning, maar controleert en vergelijkt de afrolradius en omwentelingseigenschappen van Het systeem controleert de banden niet tijdens het rijden bij elk wiel en elke band tijdens het rijden, om te bepalen of één of meer banden een zeer lage lage snelheid.
  • Pagina 457 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning U kunt het systeem kalibreren met de aangepaste 1Kalibratie van het waarschuwingssysteem voor bandenspanning functionaliteiten op het multi-informatiedisplay. • Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning kan niet 1. Druk op de knop (instellingen worden gekalibreerd als een thuiskomer is gemonteerd.
  • Pagina 458 uuTijdens het rijdenuBeeld koplampen afstellen Modellen met halogeen dimlicht Beeld koplampen afstellen 1Beeld koplampen afstellen Het besturen van een voertuig met het stuur rechts in rechts verkeer of een voertuig met het Zorgt dat u de tape niet op de verkeerde plek aanbrengt. Als stuur links in links verkeer veroorzaakt schittering van koplampen bij tegenliggers.
  • Pagina 459 Remmen Remsysteem ■ 1Parkeerrem Parkeerrem Mogelijk hoort u geluid door de werking van de elektrische Gebruik de parkeerrem om te voorkomen dat het voertuig kan wegrollen als het is geparkeerd. parkeerrem in het gebied rondom de achterwielen wanneer U kunt de parkeerrem handmatig in- en uitschakelen of automatisch uitschakelen. u de parkeerrem in- of uitschakelt of de contactschakelaar in de stand STUURSLOT zet.
  • Pagina 460 uuRemmenuRemsysteem ■ Automatisch uitschakelen 1Parkeerrem Trap het gaspedaal in om de rem uit te schakelen wanneer u het voertuig start wanneer het Als de parkeerrem niet automatisch kan worden bergopwaarts staat of in een file. uitgeschakeld, schakelt u deze handmatig uit. Modellen met continu variabele transmissie De parkeerrem kan niet automatisch worden uitgeschakeld De parkeerrem wordt uitgeschakeld wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt.
  • Pagina 461 uuRemmenuRemsysteem Modellen met handgeschakelde transmissie Gaspedaal Trap het gaspedaal voorzichtig in en laat het koppelingspedaal los. Het controlelampje van de elektrische parkeerrem gaat uit. U kunt de parkeerrem automatisch uitschakelen wanneer: • De bestuurder zijn veiligheidsgordel draagt. • De motor draait. •...
  • Pagina 462 uuRemmenuRemsysteem ■ 1Automatic Brake Hold Automatic Brake Hold WAARSCHUWING Modellen met continu variabele transmissie Dit systeem houdt de rem ingeschakeld nadat de voet van het rempedaal is gehaald, totdat het Wanneer Automatic Brake Hold is geactiveerd gaspedaal wordt ingetrapt. U kunt dit systeem gebruiken wanneer het voertuig tijdelijk op steile hellingen of gladde wegen, kan het stilstaat, bijvoorbeeld voor een stoplicht.
  • Pagina 463 uuRemmenuRemsysteem Modellen met handgeschakelde transmissie Dit systeem houdt de rem ingeschakeld nadat de voet van het rempedaal is gehaald, totdat u naar een versnelling anders dan versnelling schakelt, en: • Laat het koppelingspedaal los op een vlakke weg of wanneer het voertuig bergafwaarts staat. •...
  • Pagina 464 uuRemmenuRemsysteem ■ Het systeem wordt automatisch geannuleerd wanneer: 1Automatic Brake Hold • U de parkeerrem inschakelt. Terwijl het systeem is geactiveerd, kunt u de motor Modellen met continu variabele transmissie uitschakelen of het voertuig parkeren op dezelfde manier als gewoonlijk. •...
  • Pagina 465 uuRemmenuABS (antiblokkeersysteem) ABS (antiblokkeersysteem) ■ 1ABS (antiblokkeersysteem) ATTENTIE Helpt te voorkomen dat de wielen blokkeren, en helpt u de controle over de besturing te Het is mogelijk dat het ABS niet correct functioneert indien u behouden door de remmen - veel sneller dan u dat kunt - pompend te bedienen. onjuiste bandentypen en -maten gebruikt.
  • Pagina 466 uuRemmenuRemondersteuningssysteem Remondersteuningssysteem ■ Remondersteuningssysteem Ontworpen om de bestuurder te helpen door meer remvermogen te genereren wanneer het rempedaal hard wordt ingetrapt tijdens een noodstop. ■ Werking van remondersteuningssysteem Trap het rempedaal stevig in voor krachtiger remmen. Wanneer remassistentie in werking is, kan het pedaal enigszins wiebelen en kan een werkingsgeluid hoorbaar zijn.
  • Pagina 467 uuRemmenuStad-Noodremassistentiesysteem Stad-Noodremassistentiesysteem Kan u assisteren wanneer u langzaam rijdt en er kans is op een botsing met het voertuig voor 1Stad-Noodremassistentiesysteem u. Het Stad-Noodremassistentiesysteem is ontwikkeld om u te waarschuwen wanneer de kans WAARSCHUWING op een botsing bestaat en om de voertuigsnelheid te verlagen om de ernst van de botsing te minimaliseren wanneer een botsing waarschijnlijk onvermijdbaar is.
  • Pagina 468 uuRemmenuStad-Noodremassistentiesysteem ■ 1Stad-Noodremassistentiesysteem Waarschuwingsfasen bij botsingen Onder de volgende omstandigheden kan het mogelijk zijn De zoemer klinkt, en een knippert op het dat het systeem niet geactiveerd wordt of een voertuig voor multi-informatiedisplay, en hard remmen wordt uw voertuig niet detecteert: •...
  • Pagina 469 uuRemmenuStad-Noodremassistentiesysteem ■ 1Stad-Noodremassistentiesysteem Het systeem aan en uit Het systeem wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld, en U kunt het systeem in- en uitschakelen met behulp het CTBA-controlelampje kan gaan branden en de melding van het multi-informatiedisplay. kan verschijnen op het multi-informatiedisplay als: •...
  • Pagina 470 uuRemmenuStad-Noodremassistentiesysteem ■ 1Stad-Noodremassistentiesysteem Met kleine kans op een botsing Ga met uw voertuig naar een dealer als de lasersensor of het Het systeem kan zelfs geactiveerd worden wanneer u zich bewust bent van een voertuig voor gebied rondom de sensor gerepareerd of verwijderd moet u of wanneer er zich geen voertuig voor u bevindt.
  • Pagina 471 uuRemmenuStad-Noodremassistentiesysteem ■ 1Stad-Noodremassistentiesysteem Over de laser in het systeem WAARSCHUWING Het Stad-Noodremassistentiesysteem, inclusief de lasersensor, bevindt zich achter de achteruitkijkspiegel. Het onjuist hanteren van de lasersensor kan Lasersensor leiden tot oogletsel. Om oogletsel te voorkomen, dient u zich aan het volgende te houden: •...
  • Pagina 472 uuRemmenuNoodstopsignaal Noodstopsignaal Wordt ingeschakeld wanneer u hard remt bij een snelheid van ten minste 60 km/h, om 1Noodstopsignaal achteropkomende bestuurders via snel knipperende alarmknipperlichten te waarschuwen voor Het noodstopsignaal is geen systeem dat een botsing van onverwachts remmen. Dit kan helpen om achteropkomende bestuurders erop te attenderen achteren door te hard remmen kan voorkomen.
  • Pagina 473 Uw voertuig parkeren Bij stilstand 1. Trap het rempedaal stevig in. 1Uw voertuig parkeren 2. Trek terwijl het rempedaal is ingedrukt de schakelaar van de elektrische parkeerrem Parkeer uw voertuig niet naast brandbare voorwerpen, zoals langzaam omhoog, maar niet helemaal. droog gras, olie of gekapt hout.
  • Pagina 474 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem Parkeersensorsysteem De hoek- en middensensoren controleren op obstakels achter uw voertuig en de zoemer, het 1Parkeersensorsysteem audio-/informatiescherm en het multi-informatiedisplay informeren u over de geschatte Zelfs wanneer het systeem aan is, dient u voor het parkeren afstand tussen uw voertuig en het obstakel. altijd te controleren of er geen obstakel bij uw voertuig is.
  • Pagina 475 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ Parkeersensorsysteem aan en uit 1Parkeersensorsysteem aan en uit Druk, met de contactschakelaar in de stand Wanneer u de contactschakelaar in de stand AAN zet, , op de knop van het is het systeem in de eerder geselecteerde conditie. parkeersensorsysteem om het systeem in of uit te schakelen.
  • Pagina 476 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ Wanneer de afstand tussen uw voertuig en obstakels aan de achterkant korter wordt Duur van het Afstand tussen de bumper en het obstakel Audio-/informatiescherm onderbroken Controlelampje Multi-informatiedisplay Hoeksensoren Middensensoren zoemsignaal Voor: Ongeveer 100-60 cm Audio-/informatiescherm Gemiddeld —...
  • Pagina 477 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ 1Alle sensoren achter uitschakelen Alle sensoren achter uitschakelen Wanneer u schakelt naar , knippert het controlelampje in 1. Verzeker u ervan dat het parkeersensorsysteem niet is geactiveerd. Zet de contactschakelaar de knop van het parkeersensorsysteem ter herinnering dat de in de stand STUURSLOT sensoren achter uitgeschakeld zijn.
  • Pagina 478 Achteruitrijcamera voor multi-weergave Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave Het audio-/informatiescherm kan het achteruitzicht van uw voertuig weergeven. Het display 1Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave geeft automatisch het achteruitzicht weer wanneer de schakelhendel in de stand wordt Het zicht van de achteruitrijcamera is beperkt. U kunt niet de gezet.
  • Pagina 479 uuAchteruitrijcamera voor multi-weergave uOver uw achteruitrijcamera voor multi-weergave U kunt drie verschillende camerahoeken bekijken op het achteruitkijkscherm. 1Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave Raak het gewenste pictogram aan om een andere hoek te kiezen. Als u het pictogram selecteert terwijl de achtercamera : Breed met multi-weergave wordt weergegeven, kunt u de : Normaal...
  • Pagina 480 Bijtanken Benzinemodellen Informatie over brandstof 1Informatie over brandstof ■ Aanbevolen brandstof ATTENTIE Loodvrije benzine, research-octaangetal minstens 95 Het gebruik van benzine die lood bevat, brengt de volgende risico's met zich mee: Uw voertuig is ontworpen om op loodvrije benzine met een research-octaangetal van 95 of •...
  • Pagina 481 uuBijtankenuInformatie over brandstof Dieselmodellen Informatie over brandstof 1Informatie over brandstof ■ Aanbevolen brandstof ATTENTIE EN 590 standaard dieselbrandstof Er kan ernstige schade ontstaan als er benzine in dieselmotoren wordt gebruikt. Kies de geschikte schone brandstof van goede kwaliteit volgens regionale en klimaatomstandigheden.
  • Pagina 482 uuBijtankenuHoe bijtanken Benzinemodellen Hoe bijtanken 1Hoe bijtanken 1. Breng uw voertuig tot stilstand met de WAARSCHUWING linkerachterzijde langs de brandstofpomp. Ontgrendelhendel 2. Schakel de motor uit. Benzine is bijzonder brandbaar en explosief. U brandstoftankklep 3. Trek aan de ontgrendelhendel van de kunt brandwonden oplopen of ernstig gewond brandstoftankklep onder het dashboard aan de raken als u met brandstof omgaat.
  • Pagina 483 uuBijtankenuHoe bijtanken Dieselmodellen Hoe bijtanken 1Hoe bijtanken Uw brandstoftank is niet uitgerust met een brandstofvuldop. U kunt het dieselvulpistool direct WAARSCHUWING in de brandstofvulpijp steken. De tank sluit zich weer vanzelf wanneer u het vulpistool eruit trekt. Brandstof is bijzonder brandbaar en explosief. U 1.
  • Pagina 484 Brandstofzuinigheid Brandstofzuinigheid verbeteren De brandstofzuinigheid hangt af van meerdere omstandigheden, waaronder de 1Brandstofzuinigheid verbeteren rijomstandigheden, uw rijgewoonten, de toestand van uw voertuig en de belading. De aanbevolen methode om het werkelijke brandstofverbruik Afhankelijk van deze en andere omstandigheden kunt u wel of niet de nominale tijdens het rijden te bepalen is directe berekening.
  • Pagina 485 Modificaties Om de juiste werking van uw voertuig te waarborgen Voer geen modificaties aan uw voertuig uit of gebruik geen niet-Honda-onderdelen die van worden originele Honda-accessoires aanbevolen. invloed kunnen zijn op de wegligging, de stabiliteit en de betrouwbaarheid van uw voertuig.
  • Pagina 486 Onderhoud In dit hoofdstuk wordt basisonderhoud beschreven. Voordat onderhoud wordt verricht Motorolie bijvullen ....... 509 Banden en wiel vervangen....536 Inspectie en onderhoud ....... 486 Motorkoelvloeistof....... 510, 512 Banden wisselen........537 Veiligheid tijdens het uitvoeren van onderhoud ..487 Transmissievloeistof ......514 Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw ...538 Onderdelen en vloeistoffen die bij Rem-/koppelingsvloeistof .....
  • Pagina 487 Voordat onderhoud wordt verricht Inspectie en onderhoud Voer alle opgesomde inspecties en onderhoud uit om uw voertuig in het belang van uw veiligheid in een goede staat te houden. Ontdekt u ongebruikelijke geluiden of geuren, onvoldoende remvloeistof, olieresten op de grond, enz., laat uw voertuig dan door een dealer inspecteren.
  • Pagina 488 uuVoordat onderhoud wordt verrichtuVeiligheid tijdens het uitvoeren van onderhoud Veiligheid tijdens het uitvoeren van onderhoud Enkele van de belangrijkste veiligheidsmaatregelen volgen hierna. 1Veiligheid tijdens het uitvoeren van onderhoud We kunnen u echter niet voor elk denkbaar gevaar waarschuwen dat zich bij het uitvoeren van WAARSCHUWING onderhoud kan voordoen.
  • Pagina 489 Onderdelen en vloeistoffen die bij onderhoudsbeurten worden gebruikt Voor het onderhoud van uw voertuig wordt het gebruik van originele onderdelen en Onderdelen en vloeistoffen die bij onderhoudsbeurten worden gebruikt vloeistoffen van Honda aanbevolen. Originele Honda-onderdelen worden volgens dezelfde Dieselmodellen hoge kwaliteitsnormen geproduceerd als Honda-voertuigen.
  • Pagina 490 Onderhoudsherinneringssysteem Geeft informatie over de onderhoudspunten die moeten worden uitgevoerd. 1Onderhoudsherinneringssysteem Onderhoudspunten worden met een code en pictogram weergegeven. Het systeem meldt u U kunt ervoor kiezen om een overeenkomstig via de resterende dagen wanneer u het voertuig naar een dealer moet brengen. waarschuwingsbericht met het waarschuwingspictogram op het multi-informatiedisplay te laten weergeven.
  • Pagina 491 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Onderhoudsmeldingsinformatie weergeven Onderhoudsmeldingsinformatie weergeven Op basis van de bedrijfstoestand van de motor en de staat 1. Draai het contact naar de stand AAN van de motorolie berekent het systeem de resterende dagen 2. Druk herhaaldelijk op de knop (informatie) tot het onderhoudspunt/de voordat de volgende service moet worden uitgevoerd.
  • Pagina 492 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ Waarschuwingspictogrammen en onderhoudsmeldingsinformatie op het multi-informatiedisplay Waarschuwingspictogram Onderhoudsherin- Uitleg Informatie (oranje) neringsinformatie Service spoedig nodig Een of meer punten vergen binnen 30 dagen De resterende dagen worden per dag afgeteld. onderhoud. De resterende dagen worden geschat op basis van uw rijomstandigheden. Service direct Een of meer punten vergen binnen 10 dagen Zorg dat het aangegeven onderhoud zo snel...
  • Pagina 493 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ Onderhoudsmeldingspunten De waarschuwingspunten op het multi-informatiedisplay worden als codes en pictogrammen weergegeven. Raadpleeg het onderhoudsboekje dat bij uw voertuig is meegeleverd voor uitleg over de onderhoudsherinneringscodes en -pictogrammen. ■ Beschikbaarheid van het onderhoudsherinneringssysteem 1Beschikbaarheid van het onderhoudsherinneringssysteem Zelfs als de onderhoudsherinneringsinformatie op het multi-informatiedisplay verschijnt terwijl Als u van plan bent om uw voertuig mee te nemen naar u op de knop (informatie) drukt, is dit systeem in sommige landen niet beschikbaar.
  • Pagina 494 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Display resetten Display resetten ATTENTIE Reset het informatiedisplay van de onderhoudsmelding als u de onderhoudsbeurt hebt Het niet resetten van de onderhoudsmeldingsinformatie na uitgevoerd. een onderhoudsbeurt leidt tot onjuiste onderhoudsintervallen in het systeem. Dit kan ernstige mechanische problemen tot gevolg hebben. De dealer zal het informatiedisplay van de onderhoudsmelding resetten na afloop van de vereiste onderhoudsbeurt.
  • Pagina 495 Onderhoudsschema Als er bij uw voertuig een onderhoudsboekje is meegeleverd, kunt u daarin het onderhoudsschema voor uw voertuig vinden. Voor voertuigen zonder onderhoudsboekje raadpleegt u het volgende onderhoudsschema. Het onderhoudsschema geeft het minimaal vereiste onderhoud aan dat u moet uitvoeren om ervoor te zorgen dat uw voertuig zonder problemen werkt. Als gevolg van regionale en klimatologische verschillen kan er extra onderhoud vereist zijn.
  • Pagina 496 uuOnderhoudsschema Benzinemodellen Behalve modellen voor Europa km X 1.000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Motorolie verversen Normaal Iedere 10.000 km of ieder jaar Zware Iedere 5000 km of 6 maanden omstandigheden Motoroliefilter vervangen Normaal Iedere 20.000 km of iedere 2 jaar...
  • Pagina 497 uuOnderhoudsschema km X 1.000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Transmissievloeistof vervangen Normaal Iedere 120.000 km of iedere 6 jaar Zware • • • omstandigheden • • • • • Voor- en achterremmen controleren Iedere 10.000 km of ieder half jaar Remvloeistof vervangen Iedere 3 jaar...
  • Pagina 498 uuOnderhoudsschema Als u uw voertuig onder zware omstandigheden bestuurt, moet u de volgende items laten 1Onderhoudsschema onderhouden die in het onderhoudsschema als Zwaar zijn aangegeven. De conditie wordt als zwaar beschouwd wanneer u: A. Minder dan 8 km, of minder dan 16 km bij temperaturen Items Conditie onder het vriespunt per rit rijdt.
  • Pagina 499 uuOnderhoudsschema Dieselmodellen Behalve modellen voor Europa km X 1.000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Motorolie verversen en oliefilter vervangen Normaal Iedere 10.000 km of ieder jaar Zware Iedere 5000 km of 6 maanden omstandigheden Luchtverversingselement vervangen Iedere 30.000 km...
  • Pagina 500 uuOnderhoudsschema km X 1.000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Transmissievloeistof vervangen Normaal • Zware • • • omstandigheden Voor- en achterremmen controleren Iedere 10.000 km of ieder half jaar Remvloeistof vervangen Iedere 3 jaar Stof- en pollenfilter vervangen •...
  • Pagina 501 uuOnderhoudsschema Als u uw voertuig onder zware omstandigheden bestuurt, moet u de volgende items laten 1Onderhoudsschema onderhouden die in het onderhoudsschema als Zwaar zijn aangegeven. De conditie wordt als zwaar beschouwd wanneer u: A. Minder dan 8 km, of minder dan 16 km bij temperaturen Items Conditie onder het vriespunt per rit rijdt.
  • Pagina 502 uuOnderhoudsschema uOnderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboek) Onderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboek) Behalve modellen voor Europa Laat de dealer die uw onderhoud uitvoert alle vereiste onderhoudswerkzaamheden hieronder registreren. Bewaar de kwitanties van alle onderhoudswerkzaamheden die aan uw voertuig verricht zijn. Km of maand Datum Handtekening of stempel 20.000 km...
  • Pagina 503 Onderhoud onder de motorkap Onderhoudspunten onder de motorkap Benzinemodellen Modellen met het stuur links Remvloeistof (zwarte dop) Motorolievuldop Modellen met het stuur rechts Remvloeistof (zwarte dop) Modellen met het stuur rechts Modellen met handgeschakelde transmissie Koppelingsvloeistof (lichtgrijze dop) Sproeiervloeistof Accu (blauwe dop) Motoroliepeilstok (oranje) Radiateurdop...
  • Pagina 504 uuOnderhoud onder de motorkapuOnderhoudspunten onder de motorkap Dieselmodellen Motoroliepeilstok (oranje handgreep) Motorolievuldop Type met het stuur links Remvloeistof (zwarte dop) Type met het stuur rechts Remvloeistof (zwarte dop) Type met het stuur rechts Koppelingsvloeistof (lichtgrijze dop) Sproeiervloeistof (blauwe dop) Accu Reservetank motorkoelvloeistof Radiateurdop...
  • Pagina 505 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkap openen Motorkap openen 1. Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond 1Motorkap openen en schakel de parkeerrem in. ATTENTIE 2. Trek aan de hendel van de Open de motorkap niet wanneer de wisserarmen omhoog motorkapontgrendeling onder het dashboard geklapt zijn.
  • Pagina 506 Honda-motorolie #1.0 is samengesteld om de brandstofzuinigheid te verbeteren. Als Honda-motorolie #1.0, Honda Green Oil of 0W-20- olie niet verkrijgbaar is, gebruikt u 0W-30- of 5W-30-olie. Omgevingstemperatuur Behalve modellen voor Europa ●...
  • Pagina 507 Europese modellen Gebruik een in de handel verkrijgbare motorolie van een voor de omgevingstemperatuur geschikte viscositeit, zie de afbeelding. ★Honda Diesel Oil #1.0 Honda-dieselolie #1.0 is samengesteld om de brandstofzuinigheid te verbeteren. 0W-30 Omgevingstemperatuur Behalve modellen voor Europa Gebruik een in de handel verkrijgbare motorolie van een voor de omgevingstemperatuur geschikte viscositeit, zie de afbeelding.
  • Pagina 508 uuOnderhoud onder de motorkapuOliecontrole Oliecontrole We adviseren u het motoroliepeil telkens te controleren wanneer u benzine bijtankt. 1Oliecontrole Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond. Als het oliepeil vlakbij of onder de onderste markering staat, Wacht ongeveer drie minuten na het uitschakelen van de motor alvorens het oliepeil te controleren. vul dan langzaam olie bij en let op dat u niet teveel vult.
  • Pagina 509 uuOnderhoud onder de motorkapuOliecontrole 4. Verwijder de peilstok opnieuw en controleer het Benzinemodellen peil. Het peil dient tussen de bovenste en de onderste markering te staan. Vul indien nodig olie bij. Bovenste markering Onderste markering Dieselmodellen Bovenste markering Onderste markering...
  • Pagina 510 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorolie bijvullen Motorolie bijvullen 1. Draai de motorolievuldop los en verwijder deze. 1Motorolie bijvullen Benzinemodellen 2. Vul langzaam olie bij. ATTENTIE 3. Zet de motorolievuldop terug en draai deze goed Vul de motorolie niet boven de bovenste markering bij. Het vast.
  • Pagina 511 Motorkoelvloeistof 1Motorkoelvloeistof Als er geen Honda-antivries/koelvloeistof verkrijgbaar is, Gespecificeerde koelvloeistof: Antivries/Koelvloeistof type 2 Honda alle seizoenen gebruik dan als tijdelijke vervanging een andere koelvloeistof Deze koelvloeistof is voorgemengd met 50% antivries en 50% water. Voeg geen onverdunde van een gerenommeerd merk die geen silicaten bevat.
  • Pagina 512 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkoelvloeistof ■ 1Radiateur Radiateur WAARSCHUWING 1. Zorg ervoor dat de motor en de radiateur Radiateurdop afgekoeld zijn. Door de radiateurdop bij een hete motor te 2. Draai de radiateurdop naar links en laat verwijderen, kan koelvloeistof naar buiten eventuele druk uit het koelsysteem ontsnappen.
  • Pagina 513 Motorkoelvloeistof 1Motorkoelvloeistof Als er geen Honda-antivries/koelvloeistof verkrijgbaar is, Gespecificeerde koelvloeistof: Antivries/Koelvloeistof type 2 Honda alle seizoenen gebruik dan als tijdelijke vervanging een andere koelvloeistof Deze koelvloeistof is voorgemengd met 50% antivries en 50% water. Voeg geen onverdunde van een gerenommeerd merk die geen silicaten bevat.
  • Pagina 514 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkoelvloeistof ■ 1Radiateur Radiateur WAARSCHUWING 1. Zorg ervoor dat de motor en de radiateur Radiateurdop afgekoeld zijn. Door de radiateurdop bij een hete motor te 2. Draai de dop van de radiateur 1/8 slag linksom verwijderen, kan koelvloeistof naar buiten en laat eventuele druk uit het koelsysteem spuiten.
  • Pagina 515 Modellen met handgeschakelde transmissie ■ 1Vloeistof voor handgeschakelde transmissie Vloeistof voor handgeschakelde transmissie Als er geen Honda MTF beschikbaar is, kunt u als tijdelijke maatregel de API-gecertificeerde SAE 0W-20 of 5W-20 Gespecificeerde vloeistof: Honda-vloeistof voor handgeschakelde transmissie (MTF) viscositeitsmotorolie gebruiken.
  • Pagina 516 uuOnderhoud onder de motorkapuRem-/koppelingsvloeistof Rem-/koppelingsvloeistof 1Rem-/koppelingsvloeistof Gespecificeerde vloeistof: Remvloeistof met DOT 3 of DOT 4 ATTENTIE Gebruik dezelfde vloeistof voor zowel de remmen als de koppeling. Remvloeistof aangeduid als DOT 5 is niet geschikt voor het remsysteem van uw voertuig en kan ernstige schade ■...
  • Pagina 517 uuOnderhoud onder de motorkapuRuitsproeiervloeistof bijvullen Ruitsproeiervloeistof bijvullen Controleer de hoeveelheid ruitensproeiervloeistof door het reservoir te bekijken. 1Ruitsproeiervloeistof bijvullen Staat het peil te laag, vul dan het sproeierreservoir. ATTENTIE Ruitensproeierreservoir Gebruik geen motorantivries of een azijn/wateroplossing in Giet de sproeiervloeistof voorzichtig in het reservoir. het voorruitsproeierreservoir.
  • Pagina 518 Roetfilter (DPF) regenereren DPF (roetfilter) Verzamelt PM (vaste deeltjes) uit de uitlaatgassen. De DPF bevindt zich in de katalysator. 1DPF (roetfilter) De DPF (roetfilter) moet bij hoge temperaturen werken zodat ■ de chemische reacties plaats kunnen vinden. Naburige Hoe de DPF werkt brandbare materialen kunnen vlam vatten.
  • Pagina 519 uuRoetfilter (DPF) regenereren uDPF (roetfilter) ■ 1DPF regenereren DPF regenereren ATTENTIE Als u op het multi-informatiedisplay ziet, dient Als u het symbool negeert en de DPF niet regenereert, u de DPF te regenereren: verandert het multi-informatiedisplay en wordt het DPF- •...
  • Pagina 520 Lampen vervangen Lampen van koplampen Gebruik bij vervanging de volgende lampen. 1Lampen van koplampen Modellen zonder LED-dimlicht ATTENTIE Grootlicht/dimlicht: 60/55 W (H4 voor halogeenlampen) Halogeenlampen worden bijzonder heet wanneer ze ingeschakeld zijn. Modellen met LED-dimlicht Olie, zweet of een kras op het glas kunnen ertoe leiden dat Grootlicht: 60 W (HB3 voor halogeenlampen) de lamp oververhit raakt en uiteen barst.
  • Pagina 521 3. Breng een nieuwe lamp in de koplamp aan en draai deze rechtsom. 4. Sluit de stekker op de connector van de lamp aan. Stekker Modellen met LED-dimlicht ■ Dimlicht Dimlichtlampen zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen.
  • Pagina 522 uuLampen vervangenuLampen mistlamp vóór Lampen mistlamp vóór Gebruik bij vervanging de volgende lampen. 1Lampen mistlamp vóór Gebruik voor het verwijderen van de klem een platte Mistlamp voor 35 W (H8 voor halogeenlampen) schroevendraaier en til de middelste pen omhoog en 1.
  • Pagina 523 uuLampen vervangenuLampen mistlamp vóór 2. Druk op het lipje om de koppeling te Linkerkant 1Lampen mistlamp vóór verwijderen. ATTENTIE 3. Draai de oude lamp naar links aan de linkerzijde Halogeenlampen worden bijzonder heet wanneer ze en naar rechts aan de rechterzijde om deze te ingeschakeld zijn.
  • Pagina 524 uuLampen vervangenuLampen richtingaanwijzer vóór Lampen richtingaanwijzer vóór Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Richtingaanwijzer vóór: 21 W (oranje) 1. Draai de lamphouder naar links en verwijder de Modellen zonder LED-dimlicht lamp. 2. Trek het lampje recht uit de houder. Lamp 3.
  • Pagina 525 Modellen met LED-parkeerlichten/dagrijlicht Lampen parkeerverlichting/dagrijverlichting De lampen van de parkeerverlichting/dagrijverlichting zijn LED-lampen. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. Lampen richtingaanwijzers zijkant/ waarschuwingsknipperlichten De buitenspiegels zijn voorzien van richtingaanwijzers opzij. Laat een geautoriseerde Honda- dealer de lampen inspecteren en vervangen.
  • Pagina 526 uuLampen vervangenuLampen richtingaanwijzer achter Lampen richtingaanwijzer achter Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Richtingaanwijzer achter: 21 W (oranje) 1. Verwijder de bouten met een Bout kruiskopschroevendraaier. 2. Trek de lichteenheid uit de achterstijl. 3. Draai de lamphouder naar links en verwijder de lamp.
  • Pagina 527 , remlicht/achterlicht Lampen remlicht , achterlicht , remlicht/achterlicht De lampen van de remlichten, achterlichten remlichten/achterlichten zijn LED-lampen. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. Lampen achterlichten en achteruitrijlicht 1Lampen achterlichten en achteruitrijlicht De lampen van de achterlichten zijn LED-lampen. Laat een Gebruik bij vervanging de volgende lampen.
  • Pagina 528 Lamp van hooggemonteerd remlicht De lampen van het derde remlicht zijn LED-lampen. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. Lampen kentekenplaatverlichting achter De lampen van de kentekenplaatverlichting achter zijn LED-lampen. Laat een geautoriseerde...
  • Pagina 529 uuLampen vervangenuLamp mistlamp achter Lamp mistlamp achter Gebruik bij vervanging de volgende lamp. Mistlamp achter 21 W 1. Verwijder de klemmen met behulp van een Onderplaat kruiskopschroevendraaier en druk de onderplaat omhoog. Schroeven 2. Draai de lamphouder naar links en verwijder de lamp.
  • Pagina 530 uuLampen vervangenuAndere lampen Andere lampen ■ ■ Lampen make-upspiegelverlichting Lamp bagageruimteverlichting Gebruik bij vervanging de volgende lamp. Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Bagageruimteverlichting: 5 W Make-upspiegelverlichting: 2 W 1. Verwijder de lampeenheid door de rand van 1. Wrik met behulp van een platte de lamp los te wrikken met een platte schroevendraaier aan de rand van de schroevendraaier.
  • Pagina 531 Wisserbladen controleren en onderhouden Wisserbladen controleren Als het wisserbladrubber versleten is, laat dit strepen achter en kunnen de harde oppervlakken van het blad krassen op de ruit veroorzaken. Wisserbladrubber van voorruit vervangen 1Wisserbladrubber van voorruit vervangen ATTENTIE 1. Til de wisserarm aan bestuurderszijde eerst op, Laat de wisserarm niet vallen;...
  • Pagina 532 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber van voorruit vervangen 3. Schuif het wisserblad uit de houder door het lipuiteinde uit te trekken. Blad 4. Schuif het nieuwe wisserblad vanaf de onderkant op de houder. Het lipje op de houder moet in de inkeping aan de bovenkant van het wisserblad passen.
  • Pagina 533 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber achter vervangen Wisserbladrubber achter vervangen 1. Til de wisserarm van de ruit. 1Wisserbladrubber achter vervangen Wisserarm 2. Draai de onderkant van het wisserblad omhoog ATTENTIE tot deze los komt van de ruitenwisserarm. Laat de wisserarm niet vallen; dit kan de achterruit beschadigen.
  • Pagina 534 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber achter vervangen 4. Verwijder de houders van het verwijderde Houder rubberblad, en breng deze op een nieuw rubberblad aan. 5. Schuif het wisserblad op de houder. Verzeker u ervan dat het geheel goed vastzit Houder en monteer vervolgens het gemonteerde wisserblad op de wisserarm.
  • Pagina 535 Banden controleren en onderhouden Banden controleren Voor een veilig gebruik van het voertuig dienen de banden van het juiste type en de juiste maat 1Banden controleren en in goede staat te zijn, met voldoende profiel en de juiste spanning. WAARSCHUWING ■...
  • Pagina 536 uuBanden controleren en onderhoudenuSlijtage-indicatoren Slijtage-indicatoren De groef is ter plaatse van de slijtage-indicator 1,6 mm minder diep dan elders op de band. Is het Voorbeeld van een slijtage- indicatiemarkering loopvlak zodanig versleten dat de slijtage-indicator zichtbaar is, vervang dan de band. Versleten banden hebben weinig grip op natte wegdekken.
  • Pagina 537 uuBanden controleren en onderhoudenuBanden en wiel vervangen Banden en wiel vervangen Vervang uw banden door radiaalbanden van dezelfde maat, dezelfde belastings- en 1Banden en wiel vervangen snelheidskwalificatie en met dezelfde maximumwaarde voor koude bandenspanning (zoals WAARSCHUWING aangegeven op de zijkant van de band). Wanneer banden met een afwijkende maat of constructie worden gemonteerd, kan dat ertoe leiden dat het ABS (antiblokkeersysteem), het Verkeerde banden op uw voertuig monteren VSA-systeem (voertuigstabiliteitsassistentiesysteem) en hill start assist niet naar behoren...
  • Pagina 538 uuBanden controleren en onderhoudenuBanden wisselen Banden wisselen Het wisselen van banden volgens het onderhoudsschema helpt de bandenslijtage gelijkmatiger 1Banden wisselen te verdelen en de levensduur van de banden te verlengen. Banden met een loopvlak met voorgeschreven draairichting mogen alleen van voor naar achter gewisseld worden (niet ■...
  • Pagina 539 uuBanden controleren en onderhoudenuTractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw Monteer voor het rijden op besneeuwde of bevroren wegen winterbanden of 1Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw sneeuwkettingen; pas uw snelheid aan en houd tijdens het rijden voldoende afstand tot de WAARSCHUWING overige verkeersdeelnemers. Gebruik van de verkeerde kettingen, of niet Bedien het stuurwiel en de remmen met de grootste zorgvuldigheid om slippen te voorkomen.
  • Pagina 540 uuBanden controleren en onderhoudenuTractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw Voor sneeuwkettingen: 1Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw • Raadpleeg uw dealer voordat u bepaalde kettingen voor uw voertuig koopt. Wanneer sneeuwkettingen zijn gemonteerd, dient u de • Monteer deze uitsluitend op de voorwielen. instructies van de fabrikant van de sneeuwkettingen met •...
  • Pagina 541 Accu Accu controleren Controleer de accupolen maandelijks op corrosie. 1Accu WAARSCHUWING De toestand van de accu wordt gecontroleerd door de sensor op de minpool. Als er een probleem is met de sensor, zal de waarschuwingsmelding op het multi-informatiedisplay u De accu stoot explosief waterstofgas uit tijdens hiervan op de hoogte brengen.
  • Pagina 542 uuAccuuAccu laden Accu laden Koppel de beide accukabels los om schade aan het elektrisch systeem van uw voertuig te 1Accu voorkomen. Koppel altijd eerst de kabel aan de minpool - los en sluit deze als laatste weer aan. Noodprocedures Ogen: Ten minste 15 minuten spoelen met water uit een kopje of andere soort houder of container.
  • Pagina 543 uuAccuuAccu vervangen 7. Haal de accu er voorzichtig uit. 1Accu vervangen Koppel altijd eerst de - kabel los en sluit deze als laatste weer aan. Voer deze procedure omgekeerd uit om een nieuwe accu te monteren. De in het voertuig geïnstalleerde accu is specifiek ontworpen voor een model met start-/stopsysteem.
  • Pagina 544 uuAccuuAcculabel Acculabel 1Acculabel GEVAAR • Houd vuur en vonken uit de buurt van de accu. Accu's produceren explosief gas dat explosies kan veroorzaken. • Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen bij het hanteren van de accu; door blootstelling aan de accu- elektrolyt kunt u verbranden of blind worden.
  • Pagina 545 Verzorging van de afstandsbediening Knoopcel vervangen Als de indicator niet gaat branden wanneer op de knop wordt gedrukt, vervang dan de batterij. 1Knoopcel vervangen ■ Inklapbare sleutel Batterijtype: CR2032 1. Verwijder de bovenste helft van de afdekking door voorzichtig met een munt op de rand te wrikken.
  • Pagina 546 uuVerzorging van de afstandsbedieninguKnoopcel vervangen ■ Afstandsbediening Batterijtype: CR2032 1. Verwijder de geïntegreerde sleutel. 2. Verwijder de bovenste helft van de afdekking door voorzichtig met een munt op de rand te wrikken. Verwijder voorzichtig, zodat u de knoppen Batterij niet verliest. Wikkel een doek om een munt om krassen op de afstandsbediening te voorkomen.
  • Pagina 547 Onderhoud van klimaatregelsysteem Airconditioning Om een goede en veilige werking van het klimaatregelsysteem te garanderen, mag het 1Airconditioning koelsysteem alleen door een gekwalificeerde monteur worden onderhouden. ATTENTIE Uitgestoten koelmiddel is schadelijk voor het milieu. Repareer de verdamper (koelspiraal) van de airconditioning nooit en vervang deze nooit door Om de uitstoot van koelmiddel te voorkomen, mag u de een verdamper die is verwijderd uit een gebruikt of hergebruikt voertuig.
  • Pagina 548 uuOnderhoud van klimaatregelsysteemuStof- en pollenfilter Stof- en pollenfilter ■ 1Stof- en pollenfilter Wanneer het stof- en pollenfilter moet worden vervangen Het gebruik van een luchtverfrisser kan het geurverdrijvende Vervang het stof- en pollenfilter volgens het aanbevolen onderhoudsschema van uw voertuig. effect van het stof- en pollenfilter verminderen en de Het is raadzaam om het filter zelfs eerder te vervangen als het voertuig in een stoffige levensduur ervan verminderen.
  • Pagina 549 uuOnderhoud van klimaatregelsysteemuStof- en pollenfilter 5. Druk op de lipjes op de hoeken van het 1Stof- en pollenfilter Lipjes filterhuisdeksel en verwijder het. Als u niet zeker weet hoe u het stof- en pollenfilter moet Drukken 6. Verwijder het filter uit de behuizing. vervangen, laat het dan door een dealer vervangen.
  • Pagina 550 Reinigen Interieurverzorging Gebruik een stofzuiger om stof te verwijderen voordat u dat met een doek doet. 1Interieurverzorging Gebruik een vochtige doek met een mengsel van een mild reinigingsmiddel en warm water om Mors geen vloeistoffen in het interieur van het voertuig. vuil te verwijderen.
  • Pagina 551 uuReinigenuInterieurverzorging ■ 1Vloermatten Vloermatten Gebruikt u vloermatten die niet tot de originele uitrusting De vloermat van de bestuurder wordt over de vloerankers gehaakt, die voorkomen dat de van uw voertuig behoren, zorg er dan voor dat deze voor uw vloermat naar voren kan schuiven. Om de matten te verwijderen om deze te kunnen reinigen, specifieke voertuig ontworpen zijn, correct passen en stevig draait u de ankerknoppen in de ontgrendelingsstand.
  • Pagina 552 uuReinigenuExterieurverzorging Exterieurverzorging Verwijder na iedere rit het stof van de carrosserie. Inspecteer uw voertuig regelmatig op krassen in gelakte oppervlakken. Een kras in een gelakt oppervlak kan carrosserieroest tot gevolg hebben. Ontdekt u een kras, repareer deze dan zo snel mogelijk. ■...
  • Pagina 553 uuReinigenuExterieurverzorging ■ 1Was aanbrengen Was aanbrengen ATTENTIE Een zorgvuldig aangebrachte autocarrosseriewaslaag helpt de lak van uw voertuig tegen de Chemische oplosmiddelen en krachtige reinigingsmiddelen elementen te beschermen. Was verdwijnt na verloop van tijd en na blootstelling van de autolak kunnen schade aan de lak, en aan metalen en kunststoffen aan de elementen;...
  • Pagina 554 uuReinigenuExterieurverzorging ■ Beslagen lenzen van de buitenverlichting De binnenzijde van de lenzen van de exterieurlichten (koplampen, remlichten, enz.) kan tijdelijk beslaan wanneer u in de regen hebt gereden of nadat het voertuig is gewassen in een wasstraat. In de lenzen kan ook condensatie ophopen als er een groot genoeg verschil is tussen de omgevingstemperatuur en de temperatuur in de lens (zoals ook de ruiten van het voertuig beslaan in regenachtige omstandigheden).
  • Pagina 556 Onverwachte gebeurtenissen In dit hoofdstuk worden problemen beschreven die soms kunnen optreden en maatregelen die u kunt nemen om de problemen te verhelpen. Gereedschappen Oververhitting Controlelampje lage bandenspanning/ Soorten gereedschappen...... 556 Wat te doen bij oververhitting ..... 583 bandenspanningswaarschuwing brandt/ Bij een lekke band Controlelampje, gaat branden/knipperen gaat knipperen ........589...
  • Pagina 557 Gereedschappen Soorten gereedschappen 1Soorten gereedschappen Krik De gereedschappen zijn opgeborgen in de bagageruimte. Gereed- schapstas Trechter Gereedschapskist Gereedschapskist Krik Krik Trechter Trechter Afneembare sleephaak Krik Wielmoersleutel/ krikhendel Greep Trechter Verlengstuk van krikhendel Platte schroevendraaier *1 : Modellen met bandenreparatiekit, modellen met mistlampen voor *2 : Modellen met bandenreparatiekit, modellen zonder mistlampen voor *3 : Modellen met compact reservewiel * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 558 Bij een lekke band Lekke band tijdelijk repareren Als de band een grote snee of een andere ernstige beschadiging heeft, moet u het voertuig 1Lekke band tijdelijk repareren laten wegslepen. Alleen als de band een kleine lekkage vertoont, bijvoorbeeld door een spijker, Gebruik de kit niet in de volgende omstandigheden.
  • Pagina 559 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ 1Voorbereidingen voor tijdelijke reparatie van lekke band Voorbereidingen voor tijdelijke reparatie van lekke band Lees aandachtig de handleiding die bij de kit is geleverd als u een band tijdelijk wilt repareren. Knop voor aflaten van druk Houdbaarheidsdatum Schakelaar luchtcompressor...
  • Pagina 560 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren Modellen met mistlampen voor 1. Open de achterklep. Afdekking 2. Trek aan de lip om de compartimentafdekking te openen die zich rechts in de bagageruimte bevindt. 3. Neem de kit uit het compartiment. 4.
  • Pagina 561 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ 1Dichtingsmiddel en lucht injecteren Dichtingsmiddel en lucht injecteren WAARSCHUWING 1. Verwijder de ventieldop van de ventielstift van Ventielstift van band de band. Het bandendichtingsmiddel bevat schadelijke bestanddelen die dodelijk kunnen zijn bij inslikken.
  • Pagina 562 In dit geval moet het voertuig worden weggesleept. Bezoek een Honda-dealer voor een nieuwe fles met dichtingsmiddel en een juiste afvoer van de lege fles. VERVOLG...
  • Pagina 563 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 10. Koppel de kit los van het stopcontact voor Luchtdrukmeter accessoires. 11. Schroef de slang voor dichtingsmiddel/lucht los van de ventielstift van de band. Breng de ventieldop weer aan. 12. Druk op de knop voor het aflaten van druk tot de meter 0 kPa (0 bar) aangeeft.
  • Pagina 564 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ Het dichtingsmiddel in de band verdelen 1. Plak het label met de snelheidslimiet op de Label met snelheidslimiet aangegeven locatie. 2. Rijd ongeveer 10 minuten met het voertuig. Rijd niet sneller dan 80 km/u. 3.
  • Pagina 565 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 4. Controleer de bandenspanning opnieuw met de meter op de luchtcompressor. Schakel de luchtcompressor niet in om de druk te controleren. 5. Als de bandenspanning: • Minder dan 130 kPa (1,3 bar): Niet oppompen of doorrijden. In dat geval is het lek te ernstig.
  • Pagina 566 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren Modellen met 215/60R16 95H-banden 1Het dichtingsmiddel in de band verdelen • Hoger dan 130 kPa (1,3 bar), maar lager dan WAARSCHUWING voor: 210 kPa (2,1 bar)/achter: 200 kPa (2,0 bar): Schakel de luchtcompressor in om de band op te Door de motor te laten draaien in een (deels) pompen tot de bandenspanning voor: 210 kPa afgesloten ruimte ontstaat er mogelijk een...
  • Pagina 567 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ 1Een zachte band oppompen Een zachte band oppompen WAARSCHUWING U kunt de kit gebruiken om een niet-lekke band met een te lage bandspanning op te pompen. 1. Haal de kit uit de doos. Door de motor te laten draaien in een (deels) Ventielstift 2 Voorbereidingen voor tijdelijke...
  • Pagina 568 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 7. Schakel de luchtcompressor in om de band op Schakelaar luchtcompressor te pompen. De compressor pompt lucht in de band. Als u de motor gestart hebt, laat deze dan draaien tijdens het pompen. 8.
  • Pagina 569 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen Lekke band verwisselen Wanneer een band tijdens het rijden lek raakt, pak het stuurwiel dan stevig beet en rem 1Lekke band verwisselen geleidelijk om snelheid te minderen. Stop vervolgens op een veilige plek. Verwissel de lekke Neem de volgende voorzorgsmaatregelen voor de band met de thuiskomer.
  • Pagina 570 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1Lekke band verwisselen Voorbereidingen voor verwisselen van lekke band WAARSCHUWING: De krik mag alleen worden gebruikt in 1. Open de afdekking in de vloer van de noodgevallen en niet voor het omwisselen van de zomer- en Vloerafdekking bagageruimte.
  • Pagina 571 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen 6. Plaats het reservewiel (wielzijde naar boven) onder de carrosserie in de buurt van de te verwisselen band. 7. Draai iedere wielmoer ongeveer één omwenteling los met behulp van de wielmoersleutel.
  • Pagina 572 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1De krik plaatsen De krik plaatsen WAARSCHUWING 1. Plaats de krik onder het dichtstbijzijnde kriksteunpunt bij het te verwisselen wiel. Het voertuig kan gemakkelijk van de krik rollen en iemand die eronder ligt ernstig letsel toebrengen.
  • Pagina 573 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen 3. Gebruik het verlengstuk van de krikhendel en de 1De krik plaatsen wielmoersleutel om het voertuig omhoog te Gebruik de krik niet wanneer personen of bagage in het brengen totdat de lekke band de grond niet voertuig aanwezig zijn.
  • Pagina 574 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1Lekke band verwisselen Lekke band verwisselen Haal de wielmoeren niet te strak aan door extra kracht uit te 1. Verwijder de wielmoeren en de lekke band. oefenen met uw voet of een pijp. Wielmoer 2.
  • Pagina 575 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1Lekke band opbergen Lekke band opbergen WAARSCHUWING 1. Verwijder de wieldop in het midden. Wieldop Losse spullen kunnen bij een ongeval door het interieur worden geslingerd en inzittenden ernstig verwonden. Berg het wiel, de krik en het gereedschap veilig op voordat u opnieuw vertrekt.
  • Pagina 576 Motor start niet Motor controleren Als de motor niet start, moet u de startmotor controleren. 1Motor controleren Wanneer de motor onmiddellijk moet worden gestart, gebruik dan een ander voertuig om de motor met startkabels te starten. Procedure voor starten met startkabels BLZ.
  • Pagina 577 uuMotor start nietuMotor controleren Conditie startmotor Controlelijst De startmotor start normaal, maar Dieselmodellen de motor wordt niet gestart. Laat het voertuig door een dealer controleren. Als de storingsindicatielamp gaat branden of als Er kan een probleem met de zekeringen op het multi-informatiedisplay verschijnt onder de volgende omstandigheden: zijn.
  • Pagina 578 uuMotor start nietuBij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening Modellen met sleutelloos toegangssysteem Bij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening Als u de zoemer hoort, wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay, knippert het controlelampje op de knop ENGINE START/STOP en start de motor niet. Start de motor als volgt.
  • Pagina 579 uuMotor start nietuNoodstop motor Modellen met sleutelloos toegangssysteem Noodstop motor 1Noodstop motor De knop ENGINE START/STOP kan worden gebruikt om de motor vanwege een noodsituatie Druk de knop tijdens het rijden niet in tenzij het absoluut zelfs tijdens het rijden te stoppen. Als u de motor moet stoppen, voer dan een van de volgende noodzakelijk is dat u de motor uitschakelt.
  • Pagina 580 Procedure voor starten met startkabels ■ 1Procedure voor starten met startkabels Procedure starten met startkabels WAARSCHUWING Schakel de stroomtoevoer uit naar elektrische apparaten zoals het audiosysteem en de verlichting. Schakel de motor uit en open vervolgens de motorkap. Als u niet de correcte procedure volgt, kan een 1.
  • Pagina 581 uuProcedure voor starten met startkabelsu 4. Sluit het andere uiteinde van de tweede 1Procedure voor starten met startkabels Benzinemodellen startkabel aan op de bout, zoals aangegeven. De accuprestaties nemen af in koude weersomstandigheden, Sluit deze hulpstartkabel niet op een ander waardoor de motor mogelijk niet kan worden gestart.
  • Pagina 582 uuProcedure voor starten met startkabelsu ■ Als de motor eenmaal draait Als de motor van uw voertuig eenmaal draait, verwijder de hulpstartkabels dan in de onderstaande volgorde. 1. Ontkoppel de hulpstartkabel van de bout van uw voertuig. 2. Ontkoppel het andere uiteinde van de hulpstartkabel van de - pool van de hulpaccu. 3.
  • Pagina 583 Schakelhendel kan niet worden bewogen Modellen met continu variabele transmissie Volg de onderstaande procedure wanneer de schakelhendel niet uit de stand kan worden bewogen. ■ Vergrendeling ontgrendelen 1. Trek de parkeerrem aan. Opening Afdekking Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem 2. Haal de sleutel uit de contactschakelaar. Modellen met sleutelloos toegangssysteem 2.
  • Pagina 584 Oververhitting Wat te doen bij oververhitting Symptomen van oververhitting: 1Wat te doen bij oververhitting • Het controlelampje (rood) voor hoge temperatuur gaat branden of de motor verliest WAARSCHUWING plotseling vermogen. • Er komt stoom of spuitende vloeistof uit het motorcompartiment. Stoom en spuitende vloeistof uit een oververhitte motor kunnen ernstige ■...
  • Pagina 585 uuOververhittinguWat te doen bij oververhitting ■ Wat vervolgens te doen 1Wat te doen bij oververhitting 1. Controleer of de koelventilator werkt en zet de Benzinemodellen WAARSCHUWING motor af als het controlelampje voor hoge temperatuur uit is. Door de radiateurdop bij een hete motor te Zet de motor onmiddellijk af wanneer de verwijderen, kan koelvloeistof naar buiten koelventilator niet werkt.
  • Pagina 586 Controlelampje, gaat branden/knipperen Controlelampje lage oliedruk brandt ■ Redenen voor branden van het controlelampje 1Controlelampje lage oliedruk brandt Gaat aan wanneer de motoroliedruk te laag is. ATTENTIE ■ Wat te doen wanneer het controlelampje gaat branden Wanneer de motor blijft draaien bij een te lage oliedruk, 1.
  • Pagina 587 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuStoringsindicatielamp brandt of knippert Storingsindicatielamp brandt of knippert ■ Redenen voor branden of knipperen van het storingslampje 1Storingsindicatielamp brandt of knippert • Gaat aan wanneer er een probleem met het emissieregelsysteem van de motor is. ATTENTIE • Knippert wanneer overslaan van de motor wordt geregistreerd. Wanneer u rijdt met een brandende storingsindicatielamp, Dieselmodellen dan kunnen het emissieregelsysteem en de motor...
  • Pagina 588 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het systeemlampje van het elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden Als het systeemlampje van het elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden ■ Redenen voor branden van het controlelampje • Gaat branden als er een probleem is met het EPS-systeem. •...
  • Pagina 589 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuControlelampje van de elektrische parkeerrem brandt Controlelampje van de elektrische parkeerrem brandt ■ Redenen voor branden van het controlelampje 1Controlelampje van de elektrische parkeerrem brandt Gaat branden als er een probleem is met de elektrische parkeerrem. Wanneer u de parkeerrem inschakelt, kan deze mogelijk niet ■...
  • Pagina 590 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuControlelampje lage bandenspanning/bandenspanningswaarschuwing brandt/gaat knipperen Controlelampje lage bandenspanning/ bandenspanningswaarschuwing brandt/gaat knipperen 1Controlelampje lage bandenspanning/ ■ bandenspanningswaarschuwing brandt/gaat knipperen Redenen voor het gaan branden/knipperen van het controlelampje Eén van de banden heeft een zeer lage bandenspanning of het ATTENTIE waarschuwingssysteem voor bandenspanning is niet gekalibreerd.
  • Pagina 591 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het symbool laag oliepeil verschijnt Als het symbool laag oliepeil verschijnt ■ Redenen waarom het symbool verschijnt 1Als het symbool laag oliepeil verschijnt Gaat aan wanneer het motoroliepeil laag is. ATTENTIE ■ Wat te doen wanneer het symbool verschijnt Wanneer de motor blijft draaien met een laag oliepeil, heeft dit 1.
  • Pagina 592 Zekeringen Locaties van zekeringen Als er elektrische apparaten zijn die niet werken, zet u de contactschakelaar in de stand STUURSLOT en controleert u of er een bijbehorende zekering is doorgebrand. ■ Zekeringenkast in motorcompartiment ■ Zekeringkast A Bevindt zich bij de reservetank van de remvloeistof. Druk op de lipjes om de kast te openen. De locaties van de zekeringen worden weergegeven in onderstaande afbeelding.
  • Pagina 593 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère – – Beschermd circuit Ampère – – Dimlicht hoofdcircuit 20 A IGPS 2 7,5 A – – Back Up (VST) 30 A Gevaar 10 A Fl Sub-relais 7,5 A 15 A IGP Sub 7,5 A...
  • Pagina 594 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ ■ Zekeringkast B Beschermd circuit en ampèrage zekering Trek de afdekking op de +-aansluiting omhoog Beschermd circuit Ampère en verwijder deze vervolgens door de lip naar 100 A Accu hoofdcircuit buiten te trekken zoals afgebeeld. 150 A RB Hoofd 1 70 A Het vervangen van zekering in het...
  • Pagina 595 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Zekeringenkast interieur ■ Zekeringkast A Bevindt zich achter het instrumentenpaneel. De locaties van de zekeringen worden weergegeven in onderstaande afbeelding. Bepaal de locatie van de betreffende zekering aan de hand van het zekeringnummer in de afbeelding en de tabel. Zekeringkast...
  • Pagina 596 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Achterruitwisser hoofd 10 A Beschermd circuit Ampère 7,5 A Deurvergrendeling 20 A Dagrijlicht 7,5 A – – Startmotor 7,5 A Sleutelloos 10 A ABS/VSA 7,5 A toegangssysteem 10 A Linker portier ontgrendelen 10 A Grootlicht koplamp links...
  • Pagina 597 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Zekeringkast B De locaties van de zekeringen worden weergegeven in onderstaande afbeelding. Bepaal de locatie van de betreffende zekering aan de hand van het zekeringnummer in de afbeelding en de tabel. Verwijder het deksel door de platte schroevendraaier in de sleuf aan de zijkant te steken, zoals afgebeeld.
  • Pagina 598 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Accessoirevoeding Beschermd circuit Ampère 20 A achter Elektrische 70 A – – stuurbekrachtiging (EPS) Interieurverlichting 7,5 A 30 A IG hoofdleiding Accessoirevoeding 50 A 20 A midden Hoofdzekeringkast 2 50 A Achterruitverwarming 30 A...
  • Pagina 599 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ ■ Zekeringkast C Beschermd circuit en ampèrage zekering Type met het stuur links Beschermd circuit Ampère Zekeringkast C Bevindt zich achter de stuurkolom. – – – De locaties van de zekeringen worden IG1 Relais 2 7,5 A weergegeven op de sticker op de zekeringkast.
  • Pagina 600 uuZekeringenuZekeringen controleren en vervangen Zekeringen controleren en vervangen 1. Zet de contactschakelaar in de stand 1Zekeringen controleren en vervangen STUURSLOT . Schakel de koplampen en alle ATTENTIE accessoires uit. Een zekering vervangen door een exemplaar met een hoger 2. Controleer de zekeringen op de accu in het ampèrage vergroot de kans op schade aan het elektrisch motorcompartiment.
  • Pagina 601 Slepen in noodsituaties Bel een professionele sleepdienst indien uw voertuig weggesleept moet worden. 1Slepen in noodsituaties ■ ATTENTIE Voertuig met dieplader Als u probeert uw voertuig aan de bumpers op te laten tillen De bestuurder laadt uw voertuig achter op een transportvoertuig. of te slepen, veroorzaakt dit ernstige beschadiging.
  • Pagina 602 uuSlepen in noodsituatiesu ■ Als uw voertuig moet worden gesleept met de voorwielen op de grond: Als uw voertuig moet worden gesleept met de voorwielen op de grond: 1. Controleer de grond onder het voertuig waar het Het slepen van een voertuig is in sommige landen verboden. transmissiehuis zich bevindt voor een Controleer de nationale wet- en regelgeving van het land Afdekking...
  • Pagina 603 uuSlepen in noodsituatiesu 3. Haal de sleephaak en de wielmoersleutel uit de Als uw voertuig moet worden gesleept met de voorwielen op de grond: bagageruimte. Wielmoersleutel ATTENTIE 4. Schroef de sleephaak in het gat en zet de haak Modellen met continu variabele transmissie stevig vast met de wielmoersleutel.
  • Pagina 604 Wanneer u de achterklep niet kunt openen ■ 1Wanneer u de achterklep niet kunt openen Wat te doen wanneer de achterklep niet kan worden geopend Neem na het uitvoeren van deze stappen contact op met een Volg de onderstaande procedure wanneer de achterklep niet kan worden geopend. dealer om uw voertuig te laten controleren.
  • Pagina 605 uuWanneer u de achterklep niet kunt openenu 3. Om de achterklep te openen, drukt u op de achterklep terwijl u de hendel naar rechts schuift. Hendel...
  • Pagina 606 Bijtanken Dieselmodellen Bijtanken met een jerrycan 1Bijtanken met een jerrycan Als uw tank leeg is en u moet bijtanken met een jerrycan, gebruik dan de trechter die bij uw WAARSCHUWING voertuig is geleverd. 1. Schakel de motor uit. Brandstof is bijzonder brandbaar en explosief. 2.
  • Pagina 608 Informatie Dit hoofdstuk bevat informatie over voertuigspecificaties, locaties van identificatienummers en andere wettelijke vereisten. Specificaties ...........608 Identificatienummers Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer..614 Apparaten die radiogolven uitzenden ..615 Inhoud Conformiteitsverklaring EG ...616 * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 609 Koplampen (grootlicht/dimlicht) 60/55W (H4) Type lijnmotor, 4 cilinders, benzine Koplampen (dimlicht) HR-V Model Boring x slag 73,0 x 89,5 mm Honda HR-V Koplampen (grootlicht) 60W (HB3) Cilinderinhoud 1498 cm Rijklaar 1241 – 1313 kg 21/5W Parkeerverlichting/dagrijlicht Compressieverhouding 11,5 : 1 voertuiggewicht 1249 –...
  • Pagina 610 Rem-/koppelingsvloeistof Motorolie Banden Gespecificeerd Remvloeistof met DOT 3 of DOT 4 Europese modellen 215/60R16 95H Maat 215/55R17 94V Honda-motorolie #1.0, Honda Green Oil, Normaal Zie sticker op portiersponning ■ ACEA A3/B3, A5/B5, 0W-20 Vloeistof voor continu variabele Bandenspanning bestuurder. Aanbevolen...
  • Pagina 611 uuSpecificatiesu ■ ■ Afmetingen Montagepunt/achteroverhang van de Nr. Afmetingen trekhaak Lengte 4294 mm 610 mm Breedte 1772 mm 592 mm 1580 mm 358 mm Hoogte 227 mm Inclusief antenne 1605 mm Wielbasis 2610 mm 950 mm Voor 1535 mm 1068 mm Wielspoor Achter 1540 mm...
  • Pagina 612 Voertuigspecificaties Watergekoelde 4-takt DOHC i-DTEC- Koplampen (grootlicht/dimlicht) 60/55W (H4) Type dieselmotor met turbocompressor, Koplampen (dimlicht) HR-V Model intercooler Honda HR-V Koplampen (grootlicht) 60W (HB3) Boring x slag 76,0 x 88,0 mm Rijklaar voertuiggewicht 1324 – 1404 kg 21/5W Parkeerverlichting/dagrijlicht Cilinderinhoud...
  • Pagina 613 ■ Rem-/koppelingsvloeistof Motorolie Banden Gespecificeerd Remvloeistof met DOT 3 of DOT 4 Europese modellen 215/60R16 95H Maat 215/55R17 94V Honda-dieselolie #1.0, ACEA C2/C3, 0W-30 Normaal Zie sticker op ■ Vloeistof voor handgeschakelde Aanbevolen Behalve modellen voor Europa Bandenspanning portiersponning transmissie Honda-dieselolie #1.0, ACEA C2/C3, 0W-30,...
  • Pagina 614 uuSpecificatiesu ■ ■ Afmetingen Montagepunt/achteroverhang van de Nr. Afmetingen trekhaak Lengte 4294 mm 610 mm Breedte 1772 mm 592 mm 1580 mm 358 mm Hoogte 227 mm Inclusief antenne 1605 mm Wielbasis 2610 mm 950 mm Voor 1535 mm 1068 mm Wielspoor Achter 1540 mm...
  • Pagina 615 Identificatienummers Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer 1Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer Uw voertuig heeft een 17-cijferig voertuigidentificatienummer (VIN) dat wordt gebruikt voor registratie voor garantiedoeleinden en het kentekennummer en het verzekeren van uw Het voertuigidentificatienummer (VIN) in het interieur bevindt zich onder de afdekking. voertuig.
  • Pagina 616 R & TTE (Radio en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit) Richtlijn 1999/5/EC. Zie de volgende URL's voor Conformiteitsverklaring: http://www.techinfo.honda-eu.com Modellen voor Europa Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Ga naar de volgende websites voor een Verklaring van Overeenstemming (DoC) van de Handsfree telefoon: http://www.ptc.panasonic.eu/...
  • Pagina 617 Inhoud Conformiteitsverklaring EG * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 618 Index Index Controlelampje ........Aansluitcontact externe audio ...... Controlelampje uitgeschakelde airbag Afstandsbediening ........Aanhanger/caravan trekken ......voorpassagier..........Algemene informatie ........Maximum laadgewicht ........ Incidentrecorders ..........Beveiligingscode........... Uitrusting en accessoires......Na een botsing ..........Diefstalpreventie .......... Aansluitcontact externe audio..... Sensoren............Foutmeldingen..........Aanvullend veiligheidssysteem Zijairbags ............
  • Pagina 619 Wisselen............Brandstofvuldop ........Controlelampjes ..........Bedieningselementen ........Brandstofzuinigheid ........Aanvullend veiligheidssysteem ....... Benzine ........... Buitenspiegels..........Airbag voorpassagier Aan/Uit......Actueel brandstofverbruik ......Buitentemperatuur weergeven ....Antiblokkeersysteem (ABS)......Bijtanken............. Automatic Brake Hold......Controlelampje laag brandstofpeil....Beveiligingssysteemalarm ......Informatie ........... Cruisecontrol ........Meter............ECON-modus........
  • Pagina 620 (instrumentenpaneel) ......... Achteruitkijkspiegel ........Gemiddelde snelheid ........Dimmen HFT (handsfree telefoon)......Gereedschappen ........... Hill Start Assist-systeem......Koplampen..........Gevaren van uitlaatgassen Honda TRK ............. Display instellingen....... (koolmonoxide) ..........Hoofdsteunen..........DPF (Roetfilter) ..........Glas (verzorging)........Drankhouders ..........Glazen panoramadak ........Groothoekspiegel bestuurder ......
  • Pagina 621 Intelligente snelheidsbegrenzer....Sensoren ............. Lampen vervangen ........Interieur reinigen ......... Stof- en pollenfilter........Achterlichten ..........Interieurverlichting ........Voorruit en ruiten ontdooien ....... Achteruitrijlichten ........Klok ............... Bagageruimteverlichting ......Klok instellen ..........Hooggemonteerd remlicht ......Knipperlichten (richtingaanwijzers) .... Kentekenplaatverlichting achter ....Knipperlichten voor inhalen ......
  • Pagina 622 Starten met startkabels ........ Symbool laag oliepeil ......Pictogram achterruitverwarming/verwarmde Motor opstarten Viscositeit ........... buitenspiegel ..........Motorschakelaarzoemer ......On-board apps ..........Portieren ............Motor starten........Onderhoud ............ De portieren vergrendelen/ontgrendelen Start niet ............. Accu ............van binnenuit ..........Starten met startkabels ........ Afstandsbediening ........
  • Pagina 623 Radio (FM/AM)........Slijtageindicatoren (Band)......Radio Data System (RDS)...... Smartphone-verbinding ....... Schakelaars (rond het stuurwiel) ..... RDS (Radio Data System)...... Snelheidsbegrenzer, Instelbare....Schakelaars (rondom het stuurwiel)..Remondersteuningsfunctie bij starten..Snelheidsbegrenzer, Intelligente ....Schakelen Remsysteem ..........Snelheidsmeter..........Continu variabele Antiblokkeersysteem (ABS) ......Specificaties ...........
  • Pagina 624 Stuurwiel Controlelampje Verstellen ............ grootlichtondersteuningssysteem ....Veilig rijden ............. Supervergrendeling ........Controlelampje lichten aan ......Veiligheid van kinderen ......... Dagrijlicht ............ Kinderslot ............ Interieur ............Kinderzitjes ............ Lampen vervangen ........Veiligheidscontrole ......... Mistlampen ..........Taal (HFT) ..........Veiligheidsgordels........... Richtingaanwijzers ........Tabel specificaties smeermiddel ..
  • Pagina 625 Rem/koppeling ..........Controlelampje..........Voorruitsproeier .......... Kalibratie............. Vloermatten..........Wanneer u de achterklep niet Voertuigidentificatienummers ....kunt openen..........Voertuigstabiliteitsassistentie (VSA) ... Watt............Voetrem ............WAV .............. Voorgeschreven Wettelijke bepalingen........brandstof ......Wielmoersleutel (krikhendel) ...... Voorruit Wi-Fi-verbinding ........... Ontdooien/Ontwasemen ......Winterbanden..........Reinigen..........Sneeuwkettingen ........Ruitenwissers en -sproeiers......

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Hr-v 1 2021Hr-v 2 2021