uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers
■
Achterruitwisser/-sproeier
INT: Interval
a
ON: Continu wissen
b
OFF
c
Sproeier
d
■
Werking tijdens achteruitrijden
Wanneer u de transmissie naar de stand
werkt de achterruitwisser automatisch als volgt, zelfs al is de schakelaar ervan uitgeschakeld.
Stand voorruitwisser
AUTO (Interval)
LO (Langzaam wissen)
HI (Snel wissen)
204
De achterruitwisser en -sproeier kunnen worden
gebruikt wanneer de voedingsmodus op AAN staat.
■
Wisserschakelaar (OFF, INT, ON)
Wijzig de instelling van de wisserschakelaar aan de
hand van de hoeveelheid regen.
■
Sproeier (
)
Sproeit wanneer u de schakelaar naar deze stand
draait.
Houd de schakelaar vast om de achterruitwisser te
activeren en de sproeier te laten sproeien. Wanneer
u de schakelaar loslaat, stopt het sproeien en keert
de achterruitwisser na een paar wisslagen terug
naar de gekozen schakelaarstand.
(
R
schakelt terwijl de voorruitwissers geactiveerd zijn,
Werking achterruitwisser
Interval
Continu