■
Wanneer het systeem een voertuig detecteert
Gaat branden
a
Knippert
b
* Niet beschikbaar op alle modellen
Waarschuwingslampje dode hoek-
informatiesysteem:
Bevindt zich op de buitenspiegels aan beide zijden.
Gaat branden wanneer:
•
Een voertuig van achteren de
waarschuwingszone binnenkomt om u in te
halen met een maximaal snelheidsverschil van
50 km/h.
•
U een voertuig inhaalt met een snelheidsverschil
van niet meer dan 20 km/h.
Gaat knipperen in combinatie met een
pieptoon wanneer:
U de richtingaanwijzerhendel in de richting van het
gedetecteerde voertuig verplaatst. De zoemer klinkt
nu driemaal.
WORDT VERVOLGD
uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem
1Dode hoek-informatiesysteem
*
De werking van het dode hoek-informatiesysteem kan
negatief worden beïnvloed wanneer:
•
U bij een kruising de hoek om gaat.
•
Objecten (vangrails, lantaarnpalen, bomen, enz.) worden
gedetecteerd.
•
Een object dat geen radiogolven weerkaatst, zoals een
motorfiets, zich in de waarschuwingszone bevindt.
•
U op een bochtige weg rijdt.
•
Een voertuig van een andere rijstrook naar de rijstrook
aangrenzend aan uw voertuig gaat.
•
Het systeem externe elektrische interferentie waarneemt.
•
De achterbumper of sensoren niet goed zijn gerepareerd
of de achterbumper is vervormd.
•
De richting van de sensoren is gewijzigd.
•
U in slecht weer rijdt (regen, sneeuw en mist).
•
U op een hobbelige weg rijdt.
•
U een krappe bocht neemt waarbij het voertuig iets
kantelt.
Voor een juiste werking van het dode hoek-
informatiesysteem:
•
Houd het gebied rondom de hoek van de achterbumper
altijd schoon.
•
Breng geen stickers en dergelijke aan in het gebied
rondom de hoek van de achterbumper.
•
Breng uw voertuig naar een dealer als het gebied rondom
de hoek van de achterbumper of de radarsensoren moeten
worden gerepareerd, of wanneer het gebied rondom de
hoek van de achterbumper is beschadigd.
*
429