Download Print deze pagina
Honda Civic Handleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor Civic:

Advertenties

In deze handleiding wordt bepaalde informatie voorafgegaan door
het symbool
. Deze informatie is bedoeld om u te helpen
ATTENTIE
bij het voorkomen van schade aan het voertuig, andere
eigendommen en het milieu.
De symbolen
op stickers die op het voertuig zijn geplakt,
zijn er om u eraan te herinneren dat u deze handleiding moet lezen
voor een goede en veilige bediening van het voertuig.
heeft verschillende kleuren om het volgende aan te geven:
gevaar (rood), waarschuwing (oranje) of let op (amber).
2 Veiligheidsstickers BLZ. 105
Enkele woorden over veiligheid
Uw veiligheid en de veiligheid van anderen is zeer belangrijk. Het
veilig gebruiken van dit voertuig is een belangrijke
verantwoordelijkheid.
Om u te helpen de juiste beslissingen te nemen op het gebied van
veiligheid, bieden we u gebruiksprocedures en andere informatie
op stickers en in deze handleiding aan. Deze informatie
waarschuwt u voor potentiële gevaren waardoor u of anderen
letsel zouden kunnen oplopen.
Uiteraard is het niet praktisch of zelfs mogelijk u voor alle gevaren
te waarschuwen die verband houden met het gebruik en het
onderhoud van het voertuig. U dient uit te gaan van uw eigen
gezonde beoordelingsvermogen.
U treft deze belangrijke veiligheidsinformatie in verschillende
vormen aan, waaronder:
● Veiligheidsstickers - op het voertuig.
● Veiligheidsmeldingen - voorafgegaan door een
veiligheidswaarschuwingssymbool
signaalwoorden: GEVAAR, WAARSCHUWING of LET OP.
Deze signaalwoorden betekenen:
3GEVAAR
3WAARSCHUWING
4 3WAARSCHUWING
3LET OP
● Veiligheidsopschriften - zoals Belangrijke
veiligheidsmaatregelen.
● Hoofdstuk Veiligheid - zoals Veilig rijden.
● Instructies - het juiste en veilige gebruik van het voertuig.
Deze handleiding bevat een grote hoeveelheid belangrijke
veiligheidsinformatie - lees haar aandachtig door.
3
en een van de drie
Indien u de instructies niet opvolgt, ZULT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
LETSEL oplopen.

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Honda Civic

  • Pagina 1 In deze handleiding wordt bepaalde informatie voorafgegaan door U treft deze belangrijke veiligheidsinformatie in verschillende het symbool . Deze informatie is bedoeld om u te helpen vormen aan, waaronder: ATTENTIE bij het voorkomen van schade aan het voertuig, andere ● Veiligheidsstickers - op het voertuig. eigendommen en het milieu.
  • Pagina 2 Deze gegevens kunnen worden benaderd door Honda, haar Deze gegevens kunnen worden benaderd door Honda, haar geautoriseerde dealers en erkende reparateurs, werknemers,...
  • Pagina 3 Audiosysteem BLZ. 284 Basisbediening audiosysteem BLZ. 290, 315 moment van de goedkeuring tot drukken. Honda Motor Co., Ltd. behoudt Instelbare functies BLZ. 388, 396 zich echter het recht voor de specificaties of het ontwerp op elk ogenblik te beëindigen of te wijzigen zonder aankondiging en zonder dat zulks leidt tot 2 Rijden BLZ.
  • Pagina 4 Algemene informatie over het audiosysteem BLZ. 382 Functies BLZ. 283 Handsfree telefoonsysteem BLZ. 430, 451 Rijden BLZ. 483 Tijdens het rijden BLZ. 493 Honda Sensing BLZ. 562 Remmen BLZ. 633 Tanken BLZ. 655 Brandstofverbruik en CO -uitstoot BLZ. 659 Onderhoud BLZ.
  • Pagina 5 Verkorte handleiding Visuele index Type met stuur links ❙ Knop (voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) OFF) (B545) ❙ (B620) Knop voor Road Departure Mitigation ❙ Knop botsingsbeperkingssysteem (CMBS) OFF (B569) ❙ Knop parkeersensorsysteem (B645) ❙ Koplampsproeierknop (B236) ❙ (B108) Controlelampjes ❙ (B159) Meters ❙...
  • Pagina 6 Type met stuur rechts ❙ Audiosysteem (B290, 315) ❙ Navigatiesysteem () Zie de handleiding van het navigatiesysteem ❙ Alarmknipperlichtknop ❙ Achterruitverwarming (B238) ❙ Knop voor verwarmde buitenspiegel (B238) ❙ Klimaatregelsysteem (B275) ❙ Verwarmingssysteem (B270) ❙ Controlelampjes (B108) ❙ (B159) Meters ❙...
  • Pagina 7 Visuele index ❙ Koplampen/richtingaanwijzers (B223, 224) ❙ Mistlampen (B227) ❙ LaneWatch (B559) ❙ (B506) Schakelflipper (terugschakelen) ❙ Knop (TRIP) (B163) ❙ (B237) Helderheidsregeling ❙ Schakelflipper (opschakelen) (B506) ❙ Ruitenwissers/sproeiers (B233) ❙ Cruisecontrolknoppen (B530) ❙ Knoppen van de instelbare snelheidsbegrenzer (B534) ❙...
  • Pagina 8 Type met stuur links ❙ Schakelaars elektrisch bediende ruiten (B212) ❙ Hoofdschakelaar portiervergrendeling (B202) ❙ (B241) Buitenspiegelschakelaars ❙ Achteruitkijkspiegel (B240) ❙ Zekeringenkast interieur (B792) ❙ Airbag bestuurder (B60) ❙ Airbag voorpassagier (B60) ❙ Draadloze oplader (B260) ❙ (B254) Handschoenenkastje ❙ Schakelhendel (B502) ❙...
  • Pagina 9 Visuele index ❙ Type met stuur rechts (B254) Handschoenenkastje ❙ (B502) Schakelhendel ❙ Continu Variabele Transmissie (B502, 504) ❙ Handgeschakelde transmissie (B509) ❙ Achteruitkijkspiegel (B240) ❙ Draadloze oplader (B260) ❙ (B60) Airbag bestuurder ❙ Zekeringenkast interieur (B792) ❙ Schakelaars elektrisch bediende ruiten (B212) ❙...
  • Pagina 10 ❙ Interieurverlichting (B252) ❙ Handgreep ❙ (B67) Zijgordijnairbags ❙ Jashaakje (B263) ❙ (B46) Veiligheidsgordels ❙ Kaartleeslampjes (B253) ❙ Schakelaar schuifdak (B216) ❙ Knop ultrasoonsensor OFF (B210) ❙ Zonnekleppen ❙ Make-upspiegels ❙ USB-poort (B285) ❙ HDMI -poort (B287) ❙ Accessoirevoeding (B259) ❙...
  • Pagina 11 Visuele index ❙ Onderhoud onder de motorkap (B682) ❙ Voorruitwissers (B233, 711) ❙ Elektrisch bediende buitenspiegels (B241) ❙ Zijrichtingaanwijzers (B223, 705) ❙ Vergrendeling-/ontgrendelingsregeling portier (B191) ❙ Koplampen (B224, 702) ❙ (B223, 702) Richtingaanwijzers voor ❙ (B224, 702) Parkeerverlichting/dagrijlicht ❙ Contourverlichting aan zijkant (B703) ❙...
  • Pagina 12 Eco-assistentiesysteem Behalve modellen met 2,0 l-motor Zuinigheidsmeter ● De kleur van de zuinigheidsmeter verandert in groen om aan te geven dat zuinig wordt gereden met het voertuig. De melding wordt gedurende enkele seconden weergegeven wanneer de ECON-knop wordt ingedrukt. (B513) Knop ECON Helpt bij het maximaliseren van de brandstofzuinigheid.
  • Pagina 13 Werking stop-/startsysteem Om zuiniger met brandstof om te gaan, stopt en start de motor zoals hieronder wordt beschreven. Wanneer het stop-/startsysteem is ingeschakeld, gaat het (B514, 520) controlelampje (groen) van het stop-/startsysteem branden. Continu Variabele Transmissie Motorstatus Afremmen Stop de auto en trap het rempedaal in. Stoppen Wanneer het Automatic Brake Hold-systeem is geactiveerd, kunt u uw voet van het rempedaal halen...
  • Pagina 14 Handgeschakelde transmissie Motorstatus Afremmen 1. Trap het rempedaal in. 2. Trap het koppelingspedaal volledig in. Stoppen ● Blijf het rempedaal intrappen. ● Zet de schakelselectie in ● Laat het koppelingspedaal los. Rijden 1. Trap het koppelingspedaal opnieuw in. 2. Zet de schakelselectie in 3.
  • Pagina 15 Veilig rijden (B41) Airbags (B58) ● Uw voertuig is uitgerust met airbags, die u en uw passagiers beschermen tijdens een gematigde tot krachtige botsing. Veiligheid van kinderen (B74) ● Alle kinderen jonger dan 12 jaar dienen op de achterbank te zitten. ●...
  • Pagina 16 Instrumentenpaneel (B107) Meters /Interface voor bestuurdersinformatie /Controlelampjes (B159) (B161) (B108) Behalve modellen met 2,0 l-motor Standindicator van Controlelampje M (handmatige Snelheidsmeter de schakelhendel schakelmodus met 7 versnellingen)/ Controlelampjes Controlelampjes schakelcontrolelampje Toerenteller Controlelampjes Controlelampje ECON-modus richtingaanwijzers en alarmknipperlichten Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Controlelampje adaptief schokdempersysteem Controlelampje Controlelampje grootlicht...
  • Pagina 17 Modellen met 2,0 l-motor Controlelampje rijmodus Snelheidsmeter Controlelampje schakelstand Toerenteller Controlelampjes Controlelampjes Waarschuwingslampje Controlelampjes richtingaanwijzers en veiligheidsgordel alarmknipperlichten Controlelampje Controlelampje grootlicht assistentiesysteem voertuigstabiliteit (VSA) Controlelampje lichten aan Controlelampje VSA OFF Controlelampje Waarschuwingslampje automatisch grootlicht aanvullend Controlelampje veiligheidssysteem mistlamp voor Temperatuurmeter Controlelampje op-/ Interface voor Brand-...
  • Pagina 18 Bedieningselementen (B185) Klok Modellen met display-audio Modellen zonder audiosysteem (B186) Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Druk op de knop (Home) en selecteer Druk op de knop vervolgens Instellingen. selecteren en druk vervolgens op de knop ENTER. Houd de knop MENU/CLOCK ingedrukt. Selecteer Klok en selecteer vervolgens Klokaanpassing.
  • Pagina 19 Knop ENGINE START/ Richtingaanwijzers Verlichting (B223) (B224) STOP (B219) Lichtschakelaars Bedieningshendel richtingaanwijzers ● Druk op de knop om de voedingsmodus van het Modellen met mistlamp achter voertuig te wijzigen. Rechts Grootlicht Dimlicht Lichtsignaal Links Modellen zonder mistlamp achter Grootlicht Dimlicht Lichtsignaal...
  • Pagina 20 Wissers en sproeiers Voorportieren ontgrendelen Modellen met ruitenwissers met automatisch wisinterval AUTO moet voorafgaand aan de volgende vanuit de binnenkant (B233) situaties altijd op OFF worden gezet om ernstige schade aan het wissersysteem te voorkomen: (B201) Bedieningshendel wissers/sproeiers ● Reinigen van de voorruit ●...
  • Pagina 21 Elektrisch bediende Elektrisch bediende ruiten portierspiegels (B212) ● Open en sluit de elektrisch bediende ruiten, (B241) terwijl de contactschakelaar in de stand AAN ● Zet, terwijl de contactschakelaar in de stand staat. staat, de keuzeschakelaar in de stand ● Als de vergrendelingsknop van de elektrisch L of R.
  • Pagina 22 Verwarmingssysteem (B270) ● Druk op de knop AUTO om het verwarmingssysteem te activeren. ● Druk op de knop om het systeem in of uit te schakelen. ● Druk op de knop om de voorruit te ontdooien. Draaiknop temperatuurregeling Ventilatieregelknop Knop AUTO Knop (AAN/UIT) Knop...
  • Pagina 23 Klimaatregelsysteem (B275) ● Druk op de knop AUTO om het klimaatregelsysteem te activeren. ● Druk op de knop om het systeem in of uit te schakelen. ● Druk op de knop om de voorruit te ontdooien. (B340) Het klimaatregelsysteem kan met de stem worden bediend Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Draaiknop temperatuurregeling Ventilatieregelknop...
  • Pagina 24 Modellen met display-audio Modellen zonder SYNC-knop Pictogram A/C (Airconditioning) Audio-/informatiescherm Pictogram MODUS-regeling Pictogram ventilatorregeling Knop (KLIMAAT) Knop (AAN/UIT) Draaiknop temperatuurregeling Ventilatieregelknop Knop AUTO Knop (Recirculatie) Knop (Frisse lucht) De lucht stroomt uit de vloer- en de voorruitontwasemingsroosters. Knop (Voorruitontwaseming) De lucht stroomt uit de vloerventilatieroosters. De lucht stroomt uit de ventilatieroosters in de vloer en in het dashboard.
  • Pagina 25 Modellen met display-audio Modellen met SYNC-knop Pictogram A/C (Airconditioning) Audio-/informatiescherm Pictogram MODUS-regeling Pictogram ventilatorregeling Knop CLIMATE Knop SYNC (synchronisatie) Knoppen (ventilatieregeling) Draaiknop temperatuurregeling Draaiknop temperatuurregeling aan passagierszijde aan bestuurderszijde Knop AUTO Knop (AAN/UIT) Knop (Recirculatie) De lucht stroomt uit de vloer- en de voorruitontwasemingsroosters.
  • Pagina 26 Functies (B283) Afstandsbediening van het Modellen met display-audio • Bij het beluisteren van een iPod ● Knop ENTER audiosysteem (B288) • Bij het luisteren naar de radio Druk op ENTER om de iPod-muzieklijst weer te geven. -knop Druk op ENTER om het display over te Druk op om een categorie te -balk...
  • Pagina 27 ● Knop Radio: Druk op deze knop om van voorkeurzender te veranderen. Houd de knop ingedrukt om het volgende of vorige krachtige station te kiezen. Houd de knop ingedrukt om het volgende of vorige ensemble (DAB ) te selecteren. USB-apparaat: Druk op deze knop om naar het begin van het volgende nummer te gaan of naar het begin van het huidige nummer...
  • Pagina 28 Audiosysteem (B284) (B290) Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Interface voor bestuurdersinformatie Audio-/informatiescherm Knop (Dag/Nacht) Knop (Telefoon) Knop RADIO MEDIA -knop Knop TA Selectieknop Knop VOL/ (Volume / Aan/uit) Knop (Zoeken/Overslaan) Knop MENU/CLOCK Knop (Terug) Knop (Zoeken/Overslaan) Voorkeurstoetsen (1-6) * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 29 (B315) Modellen met display-audio Voor de werking van het navigatiesysteem () Zie de handleiding van het navigatiesysteem Interface voor bestuurdersinformatie Knop (Dag/Nacht) Knop (Beginscherm) Knop (Kaart) Knop (Audio) Knop (Telefoon) Knop (Terug) Knop VOL/ AUDIO (Volume/Audio aan/uit) Pictogram (Instrumentenpaneel) Audio-/informatiescherm...
  • Pagina 30 Rijden (B483) Handgeschakelde transmissie (B509) (B506) Handmatige schakelmodus met 7 versnellingen Continu Variabele Transmissie (B502, 504) ● Hiermee kunt u handmatig op- of terugschakelen zonder uw handen ● Zet de schakelhendel in de stand en trap het rempedaal in zodra u de van het stuurwiel te nemen.
  • Pagina 31 CMBS Aan en Uit Cruisecontrol Instelbare (B569) (B529) ● Met cruisecontrol kunt u een ingestelde snelheidsbegrenzer ● Wanneer een mogelijke frontale botsing (B533) snelheid handhaven zonder dat u uw voet op vermoedelijk onvermijdelijk is, kan het CMBS u ● Dit systeem laat u een maximumsnelheid het gaspedaal hoeft te houden.
  • Pagina 32 Tanken (B655) Aanbevolen brandstof: Modellen met 1,0 l-motor en 1,5 l-motor EN 228-normen benzine/gasohol Loodvrije premium benzine/gasohol tot E10 (90% benzine en 10% ethanol), research-octaangetal 95 of hoger Modellen met 2,0 l-motor zonder mistlamp achter Loodvrije benzine, research-octaangetal minstens 95 Modellen met 2,0 l-motor en mistlamp achter EN 228-normen benzine/gasohol Loodvrije premium benzine/gasohol tot E10 (90% benzine en 10% ethanol), research-octaangetal van 95 of...
  • Pagina 33 Honda Sensing (B562) Botsingsbeperkingssysteem Adaptive Cruise Control Honda Sensing is een bestuurdersondersteuningssysteem dat gebruik (CMBS) (ACC) (B565) (B593) maakt van twee verschillende sensoren: een radarsensor in het onderste deel van de Dit systeem kan u assisteren wanneer er kans is op...
  • Pagina 34 Road Departure Mitigation-systeem (B617) Waarschuwt en assisteert u wanneer het systeem vaststelt dat het risico bestaat dat uw voertuig per ongeluk over gedetecteerde rijstrookmarkeringen of de buitenste rand van het wegdek rijdt en/of van de weg af raakt. Verkeersbordenherken- ningssysteem (B623) Herinnert u op de interface voor bestuurdersinformatie aan informatie die is...
  • Pagina 35 Onderhoud (B661) Onder de motorkap (B682) ● Controleer motorolie, motorkoelvloeistof en ruitensproeiervloeistof. Wisserbladen (B711) Vul de vloeistoffen indien nodig bij. ● Controleer de rem-/koppelingsvloeistof ● Vervang de bladen indien deze strepen op ● Controleer maandelijks de accuconditie. de voorruit achterlaten. Trek aan de hendel van de motorkapontgrendeling onder het dashboard.
  • Pagina 36 Onverwachte gebeurtenissen (B741) Lekke band Motor start niet Oververhitting (B744) (B768) (B779) ● Is de accu leeg, gebruik dan een hulpaccu om ● Parkeer op een veilige plek. Indien u geen ● Parkeer op een veilige plek en repareer de de accu te laden.
  • Pagina 37 Wat te doen als Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Het stuurwiel kan vergrendeld De contactschakelaar kan niet verzet worden zijn. 0 naar q . Wat kan de oorzaak zijn? Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Probeer het stuurwiel naar ● Modellen met sleutelloos toegangssysteem links en rechts te draaien, De voedingsmodus verandert niet van terwijl u de contactsleutel...
  • Pagina 38 Het achterportier kan niet van binnenuit het Controleer of het voertuig worden geopend. Wat kan de oorzaak kinderslot zich in de zijn? vergrendelde stand bevindt. Is dat het geval, open het achterportier dan met de portierhandgreep aan de buitenzijde. Voor het annuleren van deze functie schuift u de hendel omhoog in de ontgrendelde stand.
  • Pagina 39 Modellen zonder mistlamp achter De zoemer klinkt wanneer u zich buiten het bereik Waarom klinkt een zoemer als ik wegloop van van de automatische portiervergrendeling bevindt het voertuig nadat ik het portier heb gesloten? voordat het portier volledig is gesloten. De portieren en achterklep vergrendelen (Automatische vergrendeling bij weglopen (B195)
  • Pagina 40 Waarom hoor ik een piepend geluid wanneer ik Het is mogelijk dat de remblokken vervangen moeten worden. Laat het voertuig door een dealer het rempedaal bedien? controleren. Modellen met 1,0 l-motor en 1,5 l-motor Uw voertuig is ontworpen om op loodvrije benzine Modellen met 2,0 l-motor zonder mistlamp achter met een research-octaangetal van 95 of hoger te Is het mogelijk om loodvrije benzine met een...
  • Pagina 42 Veilig rijden U vindt een groot aantal veiligheidsadviezen in dit hoofdstuk en in deze handleiding. Voor veilig rijden Zijairbags ..........65 Veiligheidsstickers Belangrijke veiligheidsmaatregelen ..42 Zijgordijnairbags ........67 Plaatsen van stickers ......105 De veiligheidsdetails van uw voertuig ..44 Controlelampjes van airbagsysteem ..
  • Pagina 43 Voor veilig rijden De volgende pagina's geven uitleg over de veiligheidsdetails van het voertuig en hoe u hiervan op de juiste wijze gebruik maakt. De onderstaande veiligheidsmaatregelen zijn daarbij naar onze mening het belangrijkst. Belangrijke veiligheidsmaatregelen ■ Draag altijd uw veiligheidsgordel 1Belangrijke veiligheidsmaatregelen Een veiligheidsgordel is uw beste bescherming in elk type aanrijding.
  • Pagina 44 uuVoor veilig rijdenuBelangrijke veiligheidsmaatregelen ■ Besteed uw volledige aandacht aan uw taak om veilig te rijden Het gebruik van een mobiele telefoon of andere activiteiten die u ervan weerhouden uw aandacht op de weg en op andere voertuigen en andere verkeersdeelnemers te richten, kunnen tot ongevallen leiden.
  • Pagina 45 uuVoor veilig rijdenuDe veiligheidsdetails van uw voertuig De veiligheidsdetails van uw voertuig 1De veiligheidsdetails van uw voertuig Uw voertuig is uitgerust met tal van functies die gezamenlijk bijdragen aan de bescherming van u en uw passagiers tijdens een ongeval. Sommige van deze functies vereisen geen enkele actie van u. Zoals een stevig stalen geraamte dat een veiligheidskooi rondom de passagiersruimte vormt met kreukelzones aan voor- en achterzijde, een veiligheidsstuurkolom en...
  • Pagina 46 uuVoor veilig rijdenuVeiligheidscontrolelijst Veiligheidscontrolelijst Maak er, in het belang van de veiligheid van u en uw passagiers, een gewoonte van om deze 1Veiligheidscontrolelijst zaken voor elke rit te controleren. Als de melding voor portier en/of achterklep open verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie, is een portier en/ •...
  • Pagina 47 Veiligheidsgordels Over uw veiligheidsgordels Veiligheidsgordels zijn de meest effectieve veiligheidsvoorziening, omdat ze u met het voertuig 1Over uw veiligheidsgordels verbonden houden, zodat u optimaal van de vele ingebouwde veiligheidsfuncties profiteert. Ze WAARSCHUWING voorkomen bovendien dat u tegen de binnenzijde van het voertuig, tegen andere passagiers of uit het voertuig wordt geslingerd.
  • Pagina 48 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Heup-/schoudergordels 1Over uw veiligheidsgordels Alle vier of vijf zitplaatsen zijn voorzien van heup-/schoudergordels met oprolmechanisme en Wanneer u de gordel te snel afrolt, wordt deze geblokkeerd. gordelspanner. Onder normale rijomstandigheden laat het oprolmechanisme u vrij bewegen, Wanneer dit gebeurt, spant u de gordel voorzichtig aan en terwijl de gordelspanner de gordel enigszins op spanning houdt.
  • Pagina 49 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Correct gebruik van de veiligheidsgordels Volg deze richtlijnen voor correct gebruik: • Alle inzittenden dienen rechtop en zo ver mogelijk naar achteren op hun stoel plaats te nemen en gedurende de hele rit in deze positie te blijven zitten. Door onderuit gezakt te zitten en opzij te leunen wordt de effectiviteit van de veiligheidsgordel verminderd en wordt de kans op ernstig letsel tijdens een ongeval vergroot.
  • Pagina 50 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ 1Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Modellen met mistlamp achter ■ Voorstoelen Het waarschuwingslampje gaat ook branden, wanneer de Modellen met mistlamp achter voorpassagier de veiligheidsgordel niet heeft vastgegespt Het veiligheidsgordelsysteem heeft een binnen 6 seconden nadat de contactschakelaar in de stand is gezet.
  • Pagina 51 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Achterstoelen Behalve modellen met 2,0 l-motor Uw voertuig controleert het gebruik van de : vergrendeld veiligheidsgordels op de achterbank. Een interface voor bestuurdersinformatie laat u : ontgrendeld weten wanneer de veiligheidsgordels op de achterbank gebruikt worden. De weergave verschijnt wanneer: •...
  • Pagina 52 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ 1Automatische veiligheidsgordelspanners Automatische veiligheidsgordelspanners De veiligheidsgordelspanners kunnen slechts eenmaal Modellen zonder mistlamp achter worden gebruikt. De voorstoelen zijn uitgerust met automatische veiligheidsgordelspanners ter verbetering van Is een veiligheidsgordelspanner geactiveerd, dan zal het de veiligheid. SRS­controlelampje gaan branden. Laat een dealer de veiligheidsgordelspanner vervangen en het veiligheidsgordelsysteem grondig inspecteren aangezien het De veiligheidsgordelspanners spannen automatisch de voorste veiligheidsgordels tijdens een...
  • Pagina 53 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen Veiligheidsgordels vastgespen Nadat u de voorstoel in de juiste positie hebt gezet en rechtop en zo ver mogelijk naar achteren 1Veiligheidsgordels vastgespen op uw stoel hebt plaatsgenomen: Niemand mag plaatsnemen op een stoel met een niet 2 De stoelen verstellen BLZ. 243 werkende veiligheidsgordel of met een veiligheidsgordel die niet correct lijkt te werken.
  • Pagina 54 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen 3. Plaats het heupgedeelte van de veiligheidsgordel 1Veiligheidsgordels vastgespen zo laag mogelijk over uw heupen en trek WAARSCHUWING vervolgens het schoudergedeelte omhoog zodat Heupgordel het heupgedeelte stevig aanligt. Daardoor Verkeerd gedragen veiligheidsgordels kunnen zo laag vangen uw stevige bekkenbotten de kracht van mogelijk tijdens een ongeval ernstig of dodelijk letsel een aanrijding op en wordt de kans op inwendig...
  • Pagina 55 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Schouderhoogte instellen Schouderhoogte instellen Het verankeringspunt op schouderhoogte kan op vier De voorstoelen zijn voorzien van instelbare verankeringspunten op schouderhoogte om deze niveaus worden ingesteld. Maakt de veiligheidsgordel te kunnen aanpassen aan passagiers van verschillende lengte. contact met uw nek, stel de hoogte dan een niveau lager af. 1.
  • Pagina 56 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Advies voor zwangere vrouwen Advies voor zwangere vrouwen Vraag uw arts na ieder medisch onderzoek of het nog Als u zwanger bent, is het steeds dragen van een veiligheidsgordel de beste manier om uzelf raadzaam is een voertuig te besturen. en uw ongeboren kind tijdens het besturen van of rijden in een auto te beschermen.
  • Pagina 57 uuVeiligheidsgordelsuInspectie van veiligheidsgordels Inspectie van veiligheidsgordels Controleer regelmatig als volgt de conditie van de veiligheidsgordels: 1Inspectie van veiligheidsgordels WAARSCHUWING • Trek elke veiligheidsgordel volledig uit en controleer hem op rafels, insnijdingen, brandplekken en slijtage. Nalatigheid bij controle of onderhoud van •...
  • Pagina 58 uuVeiligheidsgordelsuBevestigingspunten Bevestigingspunten Maak bij het vervangen van de veiligheidsgordels Voorstoel gebruik van de bevestigingspunten zoals aangegeven in de afbeeldingen. De voorstoel heeft een heup-/schoudergordel. Behalve modellen met 2,0 l-motor Behalve modellen met 2,0 l-motor De achterbank heeft drie heup-/schoudergordels. Achterbank Modellen met 2,0 l-motor Modellen met 2,0 l-motor De achterbank heeft twee heup-schoudergordels.
  • Pagina 59 Airbags Onderdelen van het airbagsysteem • De airbags voor, de zijairbags voor en de Een elektronische regeleenheid die, wanneer Modellen met mistlamp achter • zijgordijnairbags worden opgeblazen afhankelijk de contactschakelaar in de stand AAN Een waarschuwingslampje op het dashboard van de richting en de kracht van de botsing. Het staat, voortdurend informatie bewaakt met dat u waarschuwt wanneer de voorste airbagsysteem bestaat uit:...
  • Pagina 60 uuAirbagsuOnderdelen van het airbagsysteem ■ 1Belangrijke feiten over uw airbags Belangrijke feiten over uw airbags Probeer uw airbags niet te deactiveren. Samen bieden Airbags kunnen een ernstig gevaar vormen. Om hun werk goed te kunnen doen, moeten airbags en veiligheidsgordels de beste bescherming. airbags met enorme kracht worden opgeblazen.
  • Pagina 61 uuAirbagsuTypen airbags Typen airbags Uw voertuig is uitgerust met drie typen airbags: 1Typen airbags • Airbags voor: Airbags vóór de stoelen van de bestuurder en de voorpassagier. De airbags kunnen opgeblazen worden zodra de • Zijairbags: Airbags in de rugleuning van de stoelen van de bestuurder en de voorpassagier. contactschakelaar in de stand AAN staat.
  • Pagina 62 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Werking De voorste airbags zijn ontworpen om opgeblazen te worden tijdens een matige tot krachtige frontale botsing. Wanneer het voertuig plotseling vertraagt, sturen de sensoren informatie naar de regeleenheid, die opdracht geeft om één of beide airbags op te blazen. Een frontale botsing kan recht van voren of in een hoek tussen twee voertuigen plaatsvinden of wanneer een voertuig tegen een stilstaand voorwerp botst, bijv.
  • Pagina 63 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Wanneer de voorste airbags niet opgeblazen mogen worden Lichte frontale botsingen: De voorste airbags zijn ontworpen als aanvulling op de veiligheidsgordels en helpen levens te redden. Ze zijn niet bedoeld om lichte schaafwonden of zelfs gebroken botten te voorkomen, die het gevolg kunnen zijn van een minder krachtige frontale botsing.
  • Pagina 64 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ 1Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier WAARSCHUWING Indien het plaatsen van een naar achteren gericht kinderzitje op de stoel van de voorpassagier niet kan worden vermeden, moet u het airbagsysteem van de voorpassagier handmatig Het airbagsysteem van de voorpassagier moet uitschakelen met de contactsleutel of de geïntegreerde sleutel.
  • Pagina 65 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Controlelampje uitgeschakelde airbag voorpassagier 1Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier Wanneer het airbagsysteem van de voorpassagier geactiveerd wordt, gaat het controlelampje ATTENTIE na een paar seconden uit, wanneer u de contactschakelaar in de stand AAN zet. • Gebruik de contactsleutel of geïntegreerde sleutel van het voertuig om de ON/OFF-schakelaar voor de airbag van de Wanneer het airbagsysteem van de voorpassagier gedeactiveerd wordt, blijft het...
  • Pagina 66 uuAirbagsuZijairbags Zijairbags De zijairbags beschermen het bovenlichaam en het bekken van de bestuurder of voorpassagier 1Zijairbags tijdens een middelzware tot zware botsing van opzij. Laat de voorpassagier niet zijwaarts leunen met zijn of haar hoofd in het pad van de opblazing van de zijairbag. ■...
  • Pagina 67 uuAirbagsuZijairbags ■ Werking 1Zijairbags Bedek of vervang de afdekkingen van de rugleuningen van Wanneer de sensoren een middelzware tot zware In opge- de voorstoelen niet zonder een dealer te raadplegen. botsing van opzij registreren, geeft de regeleenheid blazen De afdekkingen van de rugleuningen van de voorstoelen toestand opdracht om de zijairbag aan de zijde van de verkeerd vervangen of bedekken, kan ervoor zorgen dat de...
  • Pagina 68 uuAirbagsuZijgordijnairbags Zijgordijnairbags Modellen met 2,0 l-motor 1Zijgordijnairbags De zijgordijnairbags beschermen het hoofd van de bestuurder en dat van de passagiers tijdens De zijgordijnairbags zijn het meest effectief wanneer de een middelzware tot zware botsing van opzij. inzittenden hun veiligheidsgordel correct dragen en rechtop en zo ver mogelijk naar achteren op hun stoel zitten.
  • Pagina 69 uuAirbagsuZijgordijnairbags ■ Werking De zijgordijnairbag is zodanig ontworpen dat deze wordt opgeblazen tijdens middelzware tot zware botsingen van opzij. Opgeblazen zijgordijnairbag ■ Wanneer de zijgordijnairbags worden opgeblazen in een frontale botsing Een of beide zijgordijnairbags kunnen ook worden opgeblazen in een matige tot krachtige frontale botsing die onder een hoek plaatsvindt.
  • Pagina 70 uuAirbagsuControlelampjes van airbagsysteem Controlelampjes van airbagsysteem Als zich een probleem in het airbagsysteem voordoet, gaat het SRS-controlelampje aan en 1Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) verschijnt een bericht op de interface voor bestuurdersinformatie. WAARSCHUWING ■ Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) Wordt het SRS-controlelampje genegeerd, dan kan dat resulteren in ernstig of dodelijk letsel, ■...
  • Pagina 71 uuAirbagsuAirbagverzorging ■ Controlelampje uitgeschakelde airbag voorpassagier ■ Wanneer het uitschakelingscontrolelampje passagiersairbag gaat branden Het controlelampje blijft branden zolang het airbagsysteem van de voorpassagier gedeactiveerd Schakel het systeem handmatig opnieuw in wanneer er geen naar achteren gericht kinderzitje op de stoel van de voorpassagier wordt gebruikt. Het controlelampje zou uit moeten gaan.
  • Pagina 72 Pop-upmotorkapsysteem Over het pop-upmotorkapsysteem Het pop-upmotorkapsysteem is ontworpen om mogelijk hoofdletsel van een voetganger als 1Over het pop-upmotorkapsysteem gevolg van een frontale botsing met uw voertuig te beperken. WAARSCHUWING ■ Het systeem wordt ingeschakeld wanneer Nadat het actieve pop-upmotorkapsysteem is geactiveerd, worden de onderdelen van de U met uw voertuig een voetganger of een ander voorwerp raakt met gemiddelde of hogere voedingseenheid zeer heet en kunnen ze...
  • Pagina 73 uuPop-upmotorkapsysteem uOver het pop-upmotorkapsysteem Het systeem kan ook onder de volgende omstandigheden worden geactiveerd. 1Over het pop-upmotorkapsysteem • Een zware impact aan de onderkant van uw voertuig. Om te zorgen dat het pop-upmotorkapsysteem goed werkt: • Met hoge snelheid over verkeersdrempels of over een diepe kuil rijden. •...
  • Pagina 74 uuPop-upmotorkapsysteem uOnderhoud van het pop-upmotorkapsysteem ■ 1Waarschuwingsbericht voor pop-upmotorkap Waarschuwingsbericht voor pop-upmotorkap ■ WAARSCHUWING Wanneer de contactschakelaar in de stand staat Wanneer u het bericht voor de pop-upmotorkap Er wordt een waarschuwingsbericht weergegeven negeert, kan dit leiden tot een storing van de op de interface voor bestuurdersinformatie pop-upmotorkap.
  • Pagina 75 Veiligheid van kinderen Kinderen in het voertuig beschermen Elk jaar raakt een groot aantal kinderen gewond of komt om het leven in ongevallen met 1Kinderen in het voertuig beschermen voertuigen, omdat ze niet of niet correct aangegespt zijn. Voertuigongevallen zijn zelfs de WAARSCHUWING eerste oorzaak voor het overlijden van kinderen jonger dan 12 jaar.
  • Pagina 76 uuVeiligheid van kinderenuKinderen in het voertuig beschermen • Kinderen die te klein zijn om veiligheidsgordels te dragen moeten correct vastgegespt zijn 1Kinderen in het voertuig beschermen in een goedgekeurd kinderzitje (met eigen gordelsysteem), dat stevig in het voertuig Zonneklep voorpassagier bevestigd is door middel van de veiligheidsgordel of het verankeringssysteem van het WAARSCHUWING kinderzitje.
  • Pagina 77 uuVeiligheid van kinderenuKinderen in het voertuig beschermen • Laat kinderen nooit de portieren, de ruiten of de stoelverstelling bedienen. 1Kinderen in het voertuig beschermen WAARSCHUWING: Gebruik de vergrendelingsknop voor de • Laat kinderen nooit zonder toezicht in het voertuig achter, met name niet in warm weer, elektrisch bediende ruiten om te voorkomen dat kinderen de wanneer het interieur van het voertuig zo sterk kan opwarmen dat ze dodelijk letsel ruiten openen.
  • Pagina 78 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Veiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Baby's en peuters beschermen Baby's en peuters beschermen WAARSCHUWING Een baby of peuter dient correct vastgegespt en liggend in een naar achteren gericht kinderzitje te worden geplaatst, totdat deze de gewichts- of lengtelimiet van de fabrikant van Wanneer u een naar achteren gericht kinderzitje het kinderzitje heeft bereikt en ten minste één jaar oud is.
  • Pagina 79 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Een naar achteren gericht kinderzitje dat correct is bevestigd, kan hinderen bij het volledig naar 1Baby's en peuters beschermen achteren verschuiven van de bestuurdersstoel of de stoel van de voorpassagier of bij het in de Indien de airbag van de voorpassagier wordt opgeblazen, gewenste positie vergrendelen van de rugleuning.
  • Pagina 80 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kleinere kinderen beschermen Kleinere kinderen beschermen WAARSCHUWING Als een kind ten minste één jaar oud is en de gewichts- en lengtebeperkingen van een naar achteren gericht kinderzitje overschrijdt, moet het kind correct vastgegespt worden in een Wanneer u een naar voren gericht kinderzitje op stevig vastgezet naar voren gericht kinderzitje tot het kind de gewichts- en lengtebeperkingen de voorstoel bevestigt, kan dit resulteren in...
  • Pagina 81 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kinderzitje kiezen Kinderzitje kiezen Installatie van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Sommige kinderzitjes zijn compatibel met lage bevestigingspunten. Sommige hebben een is eenvoudig. starre bevestiging, terwijl andere een flexibele bevestiging hebben. Beide typen zijn even Voor lage verankering geschikte kinderzitjes zijn ontwikkeld eenvoudig in het gebruik.
  • Pagina 82 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ Normen voor kinderzitjes 1Kinderzitje kiezen Als een kinderzitje (of het nu een kinderzitje is van het type i-Size /ISOFIX of een kinderzitje dat Voorbeeld van goedkeuringslabel VN-voorschrift nr. 44 is uitgerust met een veiligheidsgordel) voldoet aan het relevante VN-voorschrift, is het voorzien van een goedkeuringslabel zoals weergegeven in de tabel hiernaast.
  • Pagina 83 De kinderzitjes die in de tabel zijn vermeld, zijn originele u de volgende tabellen hebt geraadpleegd om te verzekeren dat het kinderzitje geschikt is voor Honda-producten. Ze zijn verkrijgbaar bij uw dealer. het voertuig, de zitpositie en het gewicht (gewichtsgroep) en grootte van het kind.
  • Pagina 84 (CRF) ISO/L1 — — Reiswieg Naar rechts gericht babyzitje ISO/L2 ISO/L2 — — (reiswieg) groep 0 Honda Baby Safe Naar links gericht babyzitje ISO/R1 — — ISO/L1 (reiswieg) tot 10 kg ISOFIX Naar achteren gericht Honda Baby Safe ISO/R1 ISO/R1 —...
  • Pagina 85 De genoemde kinderzitjes (CRS) zijn overeenkomstig de aanbevelingen van Honda op de datum van publicatie. Neem contact op met een geautoriseerde dealer voor actuele informatie omtrent onze aanbevolen kinderzitjes. Mogelijk zijn andere kinderzitjes ook geschikt.
  • Pagina 86 De kinderzitjes die in de tabel zijn vermeld, zijn originele de grootte van het kind. Honda-producten. Ze zijn verkrijgbaar bij uw dealer. Raadpleeg de handleiding die bij het kinderzitje werd geleverd voor een correcte bevestiging.
  • Pagina 87 Zitpositie niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsgroep. De genoemde kinderzitjes (CRS) zijn overeenkomstig de aanbevelingen van Honda op de datum van publicatie. Neem contact op met een geautoriseerde dealer voor actuele informatie omtrent onze aanbevolen kinderzitjes. Mogelijk zijn andere kinderzitjes ook geschikt. Raadpleeg de lijst met aanbevolen voertuigen van de fabrikant van het desbetreffende kinderzitje.
  • Pagina 88 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Modellen voor Europa (2,0 l-motor) ■ Montagelocaties voor kinderzitjes Geschikt voor universele kinderzitjes die worden geïnstalleerd met de veiligheidsgordel. Geschikt voor naar voren gerichte universele Passagiersairbag Passagiersairbag kinderzitjes die worden geïnstalleerd met de ingeschakeld uitgeschakeld veiligheidsgordel.
  • Pagina 89 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 1Montagelocaties voor kinderzitjes Zitpositie Wanneer u een kinderzitje aanschaft, moet u niet vergeten de ISOFIX-grootteklasse of het bevestigingssysteem te Voorpassagier 2e rij controleren om te verzekeren dat het zitje geschikt is voor Nummer zitplaats Stand ON/OFF-schakelaar uw voertuig.
  • Pagina 90 De genoemde kinderzitjes (CRS) zijn overeenkomstig de aanbevelingen van Honda op de datum van publicatie. Neem contact op met een geautoriseerde dealer voor actuele informatie omtrent onze aanbevolen kinderzitjes.
  • Pagina 91 Groep 0+ — — tot 13 kg Groep I — — 9 tot 18 kg Groep II, III Universeel Honda KIDFIX XP SICT 15 tot 36 kg Semi-universeel R129 Toepassingsbereik Kinderzitje Categorie 40 tot 83 cm Honda baby safe Modulair kinderzitje...
  • Pagina 92 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje WAARSCHUWING Een voor lage verankering geschikt kinderzitje met eigen gordelsysteem kan op een van de twee buitenste zitplaatsen op de achterbank bevestigd worden.
  • Pagina 93 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 3. Plaats het kinderzitje op de stoel van het voertuig 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Lage bevestigingspunten en bevestig vervolgens het kinderzitje aan de WAARSCHUWING: Gebruik nooit een haak zonder symbool lage bevestigingspunten volgens de instructies voor bevestiging met bovenband om een kinderzitje vast te die zijn meegeleverd met het kinderzitje.
  • Pagina 94 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Behalve modellen met 2,0 l-motor Type met bovenband Kinderzitje met bevestigingsband Haak van bevestigingsband 4. Zet de hoofdsteun in de hoogste stand. Modellen met bagageruimteafdekking Rol de bagageruimteafdekking op. 2 Bagageruimteafdekking BLZ. 266 5.
  • Pagina 95 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Modellen met 2,0 l-motor Type met bovenband Kinderzitje met bevestigingsband Modellen met bagageruimteafdekking Bevestiging 4. Rol de bagageruimteafdekking op. 2 Bagageruimteafdekking BLZ. 266 5. Leid de bevestigingsband over de hoofdsteun. Zorg ervoor dat de band niet verdraaid wordt. 6.
  • Pagina 96 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Modellen met mistlamp achter Kinderzitje met steunpoot 4. Trek de steunpoot uit totdat deze de vloer raakt volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje. Controleer of het deel van de vloer waarop de steunpoot rust vlak is.
  • Pagina 97 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel Kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel Een kinderzitje dat niet correct bevestigd is, zal een kind 1. Plaats het kinderzitje op de stoel van het onvoldoende beschermen tijdens een botsing en kan letsel voertuig.
  • Pagina 98 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 6. Zorg ervoor dat het kinderzitje stevig bevestigd is door het naar voren en naar achteren en van links naar rechts te wiegen; u zou een kleine beweging moeten voelen. 7. Zorg ervoor dat alle ongebruikte veiligheidsgordels die in het bereik van het kind liggen, vastgegespt zijn.
  • Pagina 99 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Meer veiligheid met een bevestigingsband Meer veiligheid met een bevestigingsband WAARSCHUWING: Bevestigingspunten van een kinderzitje Achter elke buitenste zitplaats op de achterbank zijn ontworpen om enkel het gewicht opgelegd door correct bevindt zich een verankeringspunt voor bevestigde kinderzitjes te weerstaan.
  • Pagina 100 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Behalve modellen met 2,0 l-motor Type met bovenband 2. Zet de hoofdsteun in de hoogste stand en haal Haak van bevestigingsband de bevestigingsband tussen de poten van de hoofdsteun door. Zorg ervoor dat de band niet verdraaid wordt.
  • Pagina 101 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Modellen met 2,0 l-motor Type met bovenband 2. Leid de bevestigingsband over de hoofdsteun. Zorg ervoor dat de band niet verdraaid wordt. Bevestiging 3. Bevestig de haak van de bevestigingsband aan het bevestigingspunt. 4.
  • Pagina 102 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen Veiligheid van grotere kinderen ■ 1Veiligheid van grotere kinderen Grotere kinderen beschermen WAARSCHUWING De volgende pagina's geven instructies over het controleren van de juiste veiligheidsgordelpasvorm en over het type zitverhoger dat moet worden gebruikt; ook komen Als u een kind van 12 jaar of jonger op de stoel belangrijke voorzorgsmaatregelen aan de orde voor kinderen die voorin moeten zitten.
  • Pagina 103 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen ■ 1Zitverhogers Zitverhogers Lees vóór het plaatsen van een zitverhoger de bijbehorende Kan een heup-/schoudergordel niet op correcte instructies aandachtig door en bevestig de verhoger wijze worden gedragen, laat het kind dan op een overeenkomstig deze instructies.
  • Pagina 104 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen ■ Grotere kinderen beschermen - laatste controles Uw voertuig is voorzien van een achterbank waarop kinderen op de juiste wijze kunnen worden vastgegespt. Als u een groep kinderen moet vervoeren, waarbij één kind op de stoel van de voorpassagier moet zitten: •...
  • Pagina 105 Gevaren van uitlaatgassen Koolmonoxidegas De uitlaatgassen van de motor van dit voertuig bevatten koolmonoxide, een kleurloos, 1Koolmonoxidegas geurloos en zeer giftig gas. Zolang u uw voertuig op de juiste wijze onderhoudt, kan WAARSCHUWING koolmonoxidegas niet het interieur binnendringen. Koolmonoxidegas is giftig. ■...
  • Pagina 106 Veiligheidsstickers Plaatsen van stickers Deze stickers bevinden zich op de aangegeven plaatsen. Ze waarschuwen u voor mogelijke gevaren die ernstig of dodelijk letsel zouden kunnen veroorzaken. Lees deze stickers aandachtig door. Indien een sticker loskomt of onleesbaar wordt, neemt u contact op met een dealer om die te vervangen. Zonneklep Sticker hoofdsteun van de buitenste zitplaats...
  • Pagina 108 Instrumentenpaneel Dit hoofdstuk beschrijft de bedieningsknoppen, controlelampjes en meters die tijdens het rijden worden gebruikt. Controlelampjes Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie..135 Meters en de interface voor bestuurdersinformatie Meters..........159 Interface voor bestuurdersinformatie ..161...
  • Pagina 109 Controlelampjes Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat enkele seconden branden wanneer ● Gaat branden tijdens het rijden - u de contactschakelaar in de stand AAN Controleer of de parkeerrem is vrijgezet. zet en gaat uit als de parkeerrem is Controleer het remvloeistofniveau.
  • Pagina 110 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Brandt enkele seconden wanneer u de ● Knippert en tegelijkertijd gaat het elektronische parkeerrem inschakelt controlelampje parkeerrem en terwijl de contactschakelaar in de stand remsysteem (amber) branden - Er is een STUURSLOT staat, en gaat dan uit.
  • Pagina 111 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat enkele seconden branden wanneer ● Gaat branden tijdens het rijden - Laat uw u de contactschakelaar in de stand AAN voertuig door een dealer controleren. zet en dooft vervolgens. Behalve modellen met 1,0 l-motor ●...
  • Pagina 112 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat branden wanneer u de ● Gaat branden tijdens het rijden - Stop contactschakelaar in de stand AAN onmiddellijk op een veilige plek. Controlelampje Controlelampje lage oliedruk brandt zet en gaat uit wanneer de motor start. lage oliedruk BLZ.
  • Pagina 113 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat branden wanneer u de ● Gaat branden tijdens het rijden - Schakel contactschakelaar in de stand AAN het automatische verwarmingssysteem zet en gaat uit wanneer de klimaatregelsysteem en de Controlelampje motor start. achterruitverwarming uit om het laadsysteem ●...
  • Pagina 114 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Geeft de 1e t/m 6e schakelstand weer. ● Als u zeer langzaam schakelt, kan even een andere schakelstand worden weergegeven. Schakelen BLZ. 509 Onder de volgende omstandigheden wordt de ● schakelstand niet weergegeven. Het voertuig is tot stilstand gekomen.
  • Pagina 115 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat branden als u de veiligheidsgordel niet ● De zoemer stopt en het controlelampje gaat uit draagt wanneer u de contactschakelaar in de wanneer u en de voorpassagier stand AAN zet. veiligheidsgordels vastklikken. ●...
  • Pagina 116 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat enkele seconden branden wanneer ● Blijft constant branden of gaat u de contactschakelaar in de stand AAN helemaal niet branden - Laat uw zet en dooft vervolgens. voertuig door een dealer controleren. ●...
  • Pagina 117 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat enkele seconden branden wanneer ● Blijft constant branden - Laat uw voertuig u de contactschakelaar in de stand AAN door een dealer controleren. Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem zet en dooft vervolgens. (VSA) BLZ. 544 ●...
  • Pagina 118 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat enkele seconden branden wanneer u de contactschakelaar in de stand AAN zet en dooft VSA in- en uitschakelen BLZ. 545 vervolgens. ● Gaat branden wanneer VSA gedeeltelijk wordt uitgeschakeld. Waarschu- wingslampje Modellen met 2,0 l-motor voertuigstabiliteits- ●...
  • Pagina 119 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat enkele seconden branden wanneer ● Gaat branden tijdens het rijden - Stop op u de contactschakelaar in de stand AAN een veilige plek, controleer de zet en dooft vervolgens. bandenspanning en pomp de band(en) op ●...
  • Pagina 120 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Brandt enkele seconden wanneer u de ● Gaat branden of knippert tijdens het voedingsmodus in de stand AAN zet en rijden - Stop op een veilige plek, controleer gaat daarna uit. welke band een lage spanning heeft en zoek ●...
  • Pagina 121 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Wordt samen met een zoemer ● Wanneer het waarschuwingslampje brandt, ingeschakeld wanneer een probleem drukt u op de knop (display/informatie) wordt geconstateerd. Tegelijkertijd wordt om de melding opnieuw te bekijken. een systeemmelding weergegeven op de ●...
  • Pagina 122 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Knippert wanneer u de ● Knippert niet of knippert snel richtingaanwijzerschakelaar bedient. Lampen vervangen BLZ. 702 ● Knipperen samen met alle richtingaanwijzers wanneer u de Controlelampjes alarmknipperlichtschakelaar indrukt. richtingaanwijzers — en alarmknipper- Behalve modellen met 2,0 l-motor lichten ●...
  • Pagina 123 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat knipperen wanneer het ● Knippert - U kunt de motor niet starten. Zet Modellen zonder startblokkeringssysteem de de contactschakelaar in de stand STUURSLOT sleutelloos toegangssysteem sleutelinformatie niet herkent. en trek de sleutel uit de contactschakelaar ;...
  • Pagina 124 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Knippert wanneer het beveiligingssysteemalarm Controlelampje is ingeschakeld. Beveiligingssysteemalarm — BLZ. 208 beveiligingssysteemalarm Controle- lampje ● Gaat branden wanneer de Controlelampje ECON­modus is ingeschakeld. ECON-modus BLZ. 513 ECON­modus ● Gaat branden wanneer een rijmodus wordt geselecteerd met de rijmodusschakelaar.
  • Pagina 125 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat branden wanneer de stop-/ startfunctie is ingeschakeld. De motor Stop-/startsysteem BLZ. 514, 520 wordt automatisch uitgeschakeld. Modellen met handgeschakelde transmissie ● Trap het koppelingspedaal in. De motor wordt Controlelampje ● Knippert wanneer de ramen beslaan door automatisch opnieuw gestart.
  • Pagina 126 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat branden wanneer u de knop MAIN Hoofdcontrole- indrukt. Indien een ander controlelampje lampje Cruisecontrol — BLZ. 529 gaat branden, drukt u aansluitend op de cruisecontrol knop LIM. ● Gaat branden wanneer u de knop MAIN Controlelampje van indrukt.
  • Pagina 127 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat enkele seconden branden wanneer ● Blijft constant branden - Laat uw voertuig u de contactschakelaar in de stand AAN door een dealer controleren. zet en dooft vervolgens. ● Gaat branden als er een probleem is met Controlelampje het Road Departure Mitigation-systeem.
  • Pagina 128 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat branden wanneer het Road ● Het controlelampje kan tijdelijk gaan branden Departure Mitigation-systeem zichzelf wanneer u door een afgesloten ruimte rijdt uitschakelt. (bijvoorbeeld een tunnel). ● Het gebied rondom de radarsensor is bedekt met vuil, modder, enz.
  • Pagina 129 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat branden wanneer het Road ● Blijft branden - Het gebied rondom de Departure Mitigation-systeem zichzelf camera is bedekt met vuil, modder, enz. Stop uitschakelt. op een veilige plek en veeg het vuil weg met een zachte doek.
  • Pagina 130 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat enkele seconden branden wanneer ● Gaat branden tijdens het rijden - Laat uw u de contactschakelaar in de stand AAN voertuig door een dealer controleren. zet en dooft vervolgens. ● Gaat branden in geval van een probleem met ACC met Low Speed Follow Controlelampje ●...
  • Pagina 131 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat enkele seconden branden wanneer ● Blijft constant branden - Laat uw voertuig Controlelampje u de contactschakelaar in de stand AAN door een dealer controleren. Lane Keeping zet en dooft vervolgens. Assist System ●...
  • Pagina 132 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat enkele seconden branden wanneer ● Blijft constant branden zonder dat het u de contactschakelaar in de stand AAN CMBS is uitgeschakeld - Laat uw voertuig zet en dooft vervolgens. door een dealer controleren. Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) ●...
  • Pagina 133 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat branden wanneer het CMBS- ● Blijft branden - Het gebied rondom de systeem zichzelf uitschakelt. camera is bedekt met vuil, modder, enz. Stop op een veilige plek en veeg de onderdelen schoon met een zachte doek.
  • Pagina 134 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Gaat branden wanneer het CMBS- ● Het controlelampje kan tijdelijk gaan branden systeem zichzelf uitschakelt. wanneer u door een afgesloten ruimte rijdt (bijvoorbeeld een tunnel). ● Het gebied rondom de radarsensor is bedekt met vuil, modder, enz.
  • Pagina 135 uuControlelampjesu Controle- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lampje ● Brandt enkele seconden wanneer u de voedingsmodus in de stand AAN zet en Dode hoek-informatiesysteem gaat daarna uit. BLZ. 556 ● Blijft branden zolang het dode hoek- informatiesysteem is uitgeschakeld. Controlelampje ● Gaat branden wanneer modder, sneeuw ●...
  • Pagina 136 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie De volgende meldingen worden alleen op de interface voor bestuurdersinformatie weergegeven. Druk op de knop (display/informatie) om de melding nogmaals te bekijken met het waarschuwingslampje systeemmelding ingeschakeld. Bericht Conditie Uitleg...
  • Pagina 137 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de motorkoelvloeistoftemperatuur abnormaal hoog is. Oververhitting BLZ. 779 ● Verschijnt wanneer een of meerdere veiligheidsgordels Behalve modellen met 2,0 l-motor achterin worden vergrendeld of ontgrendeld, of wanneer een achterportier wordt geopend en gesloten.
  • Pagina 138 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Modellen met ● Wordt weergegeven wanneer er een probleem is met het ● Laat het voertuig door een dealer controleren. 1,0 l-motor onderhoudsherinneringssysteem /oliecontrolesysteem Verschijnt wanneer er een probleem is met het Controleer of het gebied rondom de sensor(en) bedekt is met ●...
  • Pagina 139 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de Automatic Brake Hold is uitgeschakeld. Automatic Brake Hold BLZ. 636 ● Verschijnt wanneer de knop van de Automatic Brake Hold ● Gesp de veiligheidsgordel van de bestuurder vast. Automatic Brake Hold wordt ingedrukt en de bestuurder zijn/haar BLZ.
  • Pagina 140 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt als Automatic Brake Hold automatisch wordt ● Trap het rempedaal onmiddellijk in. Modellen met continu geannuleerd terwijl deze in werking is. variabele transmissie (amber) Modellen met handgeschakelde transmissie ●...
  • Pagina 141 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met onderhoudsherinneringssysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer een of meer punten binnen 30 dagen ● De resterende dagen worden per dag afgeteld. Onderhoudsherinneringssysteem onderhoud vereisen. BLZ. 665 ● Verschijnt wanneer een of meer punten binnen 10 dagen ●...
  • Pagina 142 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met oliecontrolesysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer het onderhoudspunt dat de afstand tot ● De resterende dagen worden per 10 kilometer/mijl afgeteld. Oliecontrolesysteem de volgende onderhoudsbeurt aangeeft, minder dan BLZ. 670 3000 km aanduidt.
  • Pagina 143 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met koplampsproeier Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer het peil van de ruitensproeiervloeistof ● Vul ruitensproeiervloeistof bij. Ruitensproeiervloeistof bijvullen laag is. BLZ. 701 Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer u het bestuurdersportier opent terwijl Zet de contactschakelaar in de stand STUURSLOT ●...
  • Pagina 144 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met sleutelloos toegangssysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer er een probleem wordt ontdekt in het ● Wordt continu weergegeven - Laat uw voertuig door een sleutelloze toegangssysteem of sleutelloze startsysteem. dealer controleren. Verschijnt wanneer u het portier sluit met de Verdwijnt wanneer u de afstandsbediening weer in het ●...
  • Pagina 145 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt nadat u de voedingsmodus op ACCESSOIRE of Modellen met continu AAN zet. variabele transmissie Type met stuur rechts ● Wordt weergegeven wanneer u het bestuurdersportier ontgrendelt en opent. Motor starten BLZ.
  • Pagina 146 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt als de batterij van de afstandsbediening te zwak ● Breng de achterkant van de afstandsbediening in contact met is om de motor te starten of als de sleutel niet binnen het de knop ENGINE START/STOP.
  • Pagina 147 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met stop-/startsysteem met continu variabele transmissie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de motor niet automatisch opnieuw ● Volg de normale procedure om de motor te starten. Motor starten wordt gestart om de volgende reden: BLZ.
  • Pagina 148 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met stop-/startsysteem met handgeschakelde transmissie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de motor niet automatisch opnieuw ● Volg de normale procedure om de motor te starten. Motor starten wordt gestart om de volgende reden: BLZ.
  • Pagina 149 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met stop-/startsysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de stop-/startfunctie om welke reden dan ook niet wordt geactiveerd. ● Verschijnt wanneer de motor automatisch opnieuw wordt 2 Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de volgende gestart.
  • Pagina 150 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de stop-/startfunctie niet wordt geactiveerd, omdat de acculaadstatus te laag is. 2 Stop-/startsysteem BLZ. 514, 520 ● Verschijnt wanneer de accu bijna leeg is. Verschijnt wanneer in de volgende omstandigheden het De motor start binnen een paar seconden automatisch ●...
  • Pagina 151 ● ● mist, etc.) rijdt. ook niet verdwijnt nadat u de sensorafdekking hebt gereinigd. Radarsensor BLZ. 632 Honda Sensing BLZ. 562 Verschijnt als de temperatuur in de sensorcamera voor te Gebruik het klimaatregelsysteem om de camera af te koelen. ●...
  • Pagina 152 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer ACC automatisch is geannuleerd. ● U kunt de ingestelde snelheid hervatten nadat de conditie die er de oorzaak van is dat het ACC is geannuleerd, is verbeterd. Druk op de knop RES/+.
  • Pagina 153 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de snelheid van het voertuig te hoog is ● Verminder snelheid en stel vervolgens ACC in. Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed om ACC in te kunnen stellen. Follow BLZ.
  • Pagina 154 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de afstand tussen uw voertuig en het ● ACC is automatisch geannuleerd. Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed voertuig voor u te kort is terwijl ACC actief is. Follow BLZ.
  • Pagina 155 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de schakelhendel in een andere stand ● ACC is automatisch geannuleerd. Modellen met continu Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed wordt gezet terwijl ACC in werking is. variabele transmissie Follow BLZ.
  • Pagina 156 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer op de knop RES/+ of –/SET wordt ● ACC kan niet worden ingesteld. Modellen met continu Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed gedrukt terwijl het voertuig rijdt en het rempedaal is variabele transmissie Follow BLZ.
  • Pagina 157 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) ● Houd het voertuig binnen de rijstrook waarop u rijdt. Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) ● Verschijnt wanneer het voertuig een gedetecteerde rijbaan BLZ. 609 verlaat. Het stuurwiel trilt snel. Road Departure Mitigation-systeem Houd het voertuig binnen de rijstrook waarop u rijdt.
  • Pagina 158 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Road Departure Mitigation-systeem Als u Vroeg hebt geselecteerd ● Verschijnt wanneer het voertuig een gedetecteerde — rijstrook waarschijnlijk gaat verlaten. (wit) Het Road Departure Mitigation-systeem stuurt het voertuig ook, om u te helpen binnen de rijstrook te blijven. Modellen met 2,0 l-motor Bericht Conditie...
  • Pagina 159 VSA hebt gedeactiveerd door de knop BLZ. 545 ingedrukt te houden. Verschijnt wanneer het voertuig in de +R-modus staat en u Om Honda Sensing opnieuw te activeren, drukt u nogmaals op ● ● VSA deactiveert door de knop ingedrukt te houden.
  • Pagina 160 Meters en de interface voor bestuurdersinformatie Meters De meters omvatten de snelheidsmeter, de brandstofmeter en de bijbehorende 1Meters controlelampjes. Ze worden ingeschakeld wanneer de contactschakelaar in de stand AAN Type met stuur rechts staat. Druk herhaaldelijk op de knop (display/informatie) tot het pictogram verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 161 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuMeters ■ 1Temperatuurmeter Temperatuurmeter ATTENTIE Geeft de temperatuur van de motorkoelvloeistof weer. Doorrijden wanneer de aanwijzer van de temperatuurmeter in de bovenste zone staat, kan tot ernstige motorschade leiden. Zet het voertuig op een veilige plek langs de weg en laat de motortemperatuur terugkeren naar normale waarden.
  • Pagina 162 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Interface voor bestuurdersinformatie Op de interface voor bestuurdersinformatie worden de kilometerteller, de dagteller, de buitentemperatuurindicator en andere meters weergegeven. Het display geeft ook belangrijke meldingen weer, zoals waarschuwingen en andere nuttige informatie. ■...
  • Pagina 163 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Modellen met 2,0 l-motor Knop (Display/Informatie) Druk op Druk op ENTER. Stand gaspedaal/ Turbometer Toerentalindicators G-meter Stopwatch Bereik en Gemiddelde Navigatie Verkeersbordenher- Remdrukmeter brandstof snelheid en en kompas kenningssysteem verstreken tijd Waarschu- Snelheidsunit Disp UIT Aanpassen/...
  • Pagina 164 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Subdisplay Druk op de knop (TRIP) om een andere weergave te kiezen. Dagteller B Dagteller A Kilometerteller Omgevingstemperatuur Knop (TRIP) ■ Kilometerteller Geeft het totaal aantal kilometers of mijlen weer dat met het voertuig is gereden. ■...
  • Pagina 165 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Dagteller op nul zetten Voor het op nul zetten van een dagteller laat u deze weergeven en drukt u vervolgens op de knop . De dagteller wordt teruggezet op 0.0. ■ 1Gemiddeld brandstofverbruik Gemiddeld brandstofverbruik U kunt bepalen wanneer het gemiddelde brandstofverbruik...
  • Pagina 166 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Onderhoudsherinneringssysteem Toont het onderhoudsherinneringssysteem. 2 Onderhoudsherinneringssysteem BLZ. 665 ■ Oliecontrolesysteem Toont het oliecontrolesysteem. 2 Oliecontrolesysteem BLZ. 670 ■ Herinnering veiligheidsgordel achter Wordt weergegeven wanneer de veiligheidsgordels achter vast- of losgegespt zijn. ■...
  • Pagina 167 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Snelheidsalarm Schakelt het snelheidsalarm in en wijzigt de instellingen van het snelheidsalarm. Telkens wanneer u op de knop drukt, verandert de instelling voor het snelheidsalarm als volgt: Snelheidsalarm 1 Aan/Uit Snelheidsalarm 2 Aan/Uit Snelheidsinstelling [50 km/h (30mph) ] van snelheidsalarm 1 Snelheidsinstelling [80 km/h (50mph)
  • Pagina 168 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ 1Navigatie Navigatie U kunt selecteren of het turn-by-turn-display wordt ■ Kompas ingeschakeld gedurende een routebegeleiding. Geeft het kompasscherm weer. Instelbare functies BLZ. 396 ■ Stapsgewijze navigatieaanwijzingen Wanneer het navigatiesysteem of Android Auto routebegeleiding geeft, worden stapsgewijze navigatieaanwijzingen naar uw bestemming weergegeven.
  • Pagina 169 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ G-meter Geeft de sterkte (G) en richting weer van de belasting die wordt uitgeoefend op de auto tijdens het rijden. ■ Remdrukmeter Geeft de remdruk in MPa weer als de rem wordt ingeschakeld. ■...
  • Pagina 170 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ 1Stopwatch Stopwatch Gebruik deze meetfunctie alleen in een veilige omgeving en Meet de rondetijd en geeft de eerder gemeten tijden, de tussentijd en de snelste rondetijd wanneer de omstandigheden dit toelaten. weer.
  • Pagina 171 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Geschiedenis controleren en wissen • Druk om de geschiedenis te controleren op de knop (wanneer de rondetijd niet wordt gemeten) om het display te wijzigen en druk vervolgens op de knop om door de rondetijden te bladeren.
  • Pagina 172 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ 1Instelbare functies Instelbare functies Als u andere functies wilt aanpassen, drukt u op de knop Gebruik de interface voor bestuurdersinformatie om bepaalde functies aan te passen. Lijst met aanpasbare opties BLZ. 175 Voorbeeld van aanpassingsinstellingen ■...
  • Pagina 173 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Flowschema voor aanpassingen Druk op de knop ENTER Waarschuwingssysteem voor bandenspanning Instellen tijdstip klok Instellingen klok ENTER Klokdisplay Waarschuwingsafstand tot voorligger ACC akoestisch signaal bij voorligger ACC invoegingswaarschuwing Instelling Waarschuwingssysteem verlaten rijbaan Setup bestuurders-assistentie ENTER ENTER...
  • Pagina 174 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Taal Waarschuwingsbericht Instellen buitentemperatuur display Versnellingsindicator Moment van resetten dagteller A Moment van resetten dagteller B Instellingen instrumentarium Instelling geluidssterkte alarm ENTER Opschakelen achtergrond Opschakelalarm Brandstofverbruik achtergrond Display stop-/startsysteem Eenheden snelheid/afstand Toerenteller Instelling ontgrendelen Instellingen Smart Entry ENTER...
  • Pagina 175 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Duur van dimmen interieurverlichting Timer verlichting uit Instelling verlichting ENTER Gevoeligheid dashboard verlichting Koplamp integratie met wissers Instelling ontgrendelen Signaal openen / sluiten Portier instelling ENTER Security deurvergrendel timer Onderhoudsinformatie Terug naar oorspronkelijke instellingen ENTER * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 176 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Lijst met aanpasbare opties Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Waarschuwingssysteem — Initialiseert het waarschuwingssysteem voor bandenspanning. Initialiseren/Annuleren voor bandenspanning Instellen tijdstip De tijd instellen. — klok Klok instellen BLZ. 186 Instellingen klok Klokdisplay Stelt de tijdweergave in op 24 uur, 12 uur of uit.
  • Pagina 177 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Waarschuwingsafstand Wijzigt de afstand waarop het CMBS waarschuwt. Ver/Normaal /Dichtbij tot voorligger Zorgt ervoor dat het systeem een piepsignaal geeft wanneer ACC akoestisch signaal bij het systeem een voertuig detecteert of wanneer het voertuig AAN/UIT voorligger buiten het ACC-bereik gaat.
  • Pagina 178 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Engels /Frans/Spaans/Duits/ Italiaans/Portugees/ Taal Wijzigt de weergavetaal. Russisch/Fins/Noors/Zweeds/ Deens/Nederlands/Pools/ Turks Schakelt het waarschuwingsbericht op de interface voor Waarschuwingsbericht AAN/UIT bestuurdersinformatie in en uit. Instellen buitentemperatuur Past de temperatuurwaarde met een paar graden aan. -3 °C ~ ±0 °C ~ +3 °C Instellingen...
  • Pagina 179 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Hiermee verandert u het volume van het alarm, zoals de Instelling geluidssterkte zoemers, waarschuwingen, het geluid van de Max/Gemiddeld /Min alarm richtingaanwijzers, enzovoort. Wijzigt wanneer de achtergrondverlichting bij opschakelen Opschakelen knippert wanneer de toerenteller de rode zone nadert.
  • Pagina 180 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Duur van dimmen Wijzigt hoe lang de interieurverlichting aan blijft nadat u de 60sec./30sec. /15sec. interieurverlichting portieren hebt gesloten. Wijzigt hoe lang de buitenverlichting aan blijft nadat u het Timer verlichting uit 60sec./30sec./15sec.
  • Pagina 181 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Stelt het bestuurdersportier of alle portieren in om direct Alleen best. portier Instelling ontgrendelen met de contactsleutel te worden ontgrendeld. Alle portieren VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN- De buitenverlichting Signaal openen / sluiten /UIT knippert.
  • Pagina 182 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Voorbeeld van aanpassingsinstellingen Hierna volgen de stappen voor het wijzigen van de instelling Moment van resetten "dagteller A" in Na het tanken. De standaardinstelling voor Moment van resetten dagteller A is Handmatige reset. 1.
  • Pagina 183 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie 4. Druk op tot Moment van resetten dagteller A wordt weergegeven op het display en druk vervolgens op de knop ENTER. Het display schakelt over naar het scherm Instellingen aanpassen waarin u Na het tanken, Als het contact is uitgezet, Handmatige reset of Afsluiten kunt selecteren.
  • Pagina 184 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie 6. Druk op op het display wordt weergegeven en druk vervolgens op de knop ENTER. 7. Herhaal stap 6 tot u terugkeert naar het normale scherm.
  • Pagina 186 Bedieningselementen In dit hoofdstuk wordt de werking uitgelegd van de verschillende bedieningselementen voor het rijden. Klok ............186 Ultrasone sensoren ......210 Ruitenwissers en -sproeiers ....233 Portieren vergrendelen en ontgrendelen Supervergrendeling ......211 Helderheidsregeling......237 Sleutel..........188 De ruiten openen en sluiten ....212 Knop achterruitverwarming/verwarmde Lage signaalsterkte afstandsbediening ...
  • Pagina 187 Klok Klok instellen U kunt de tijd in het klokdisplay aanpassen met de contactschakelaar in de stand AAN 1Klok instellen U kunt het klokdisplay instellen op een 12-uurweergave of ■ 24-uurweergave. Tijd instellen 2 Instelbare functies BLZ. 171, 388, 396 Modellen met audiosysteem met kleurenscherm ■...
  • Pagina 188 uuKlokuKlok instellen Modellen zonder audiosysteem ■ Met het menu Instellingen van de interface voor bestuurdersinformatie 1. Druk op de knop te selecteren en druk vervolgens op de knop ENTER. 2. Druk op tot Instellingen klok op het display verschijnt. 3. Druk op de knop ENTER. 4.
  • Pagina 189 Portieren vergrendelen en ontgrendelen Sleutel Het voertuig wordt geleverd met de volgende sleutels: 1Sleutel Gebruik de sleutels om de motor te starten en te Alle sleutels beschikken over een startblokkeringssysteem. Inklapbare sleutel stoppen, en om alle portieren en de achterklep te Het startblokkeringssysteem helpt om diefstal van het vergrendelen en te ontgrendelen.
  • Pagina 190 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuSleutel ■ Geïntegreerde sleutel De geïntegreerde sleutel kan gebruikt worden om de portieren te vergrendelen/ontgrendelen wanneer de Geïntegreerde sleutel batterij van de afstandsbediening zwak geworden is en de werking van de elektrische portiervergrendeling/- ontgrendeling uitgeschakeld is. Om de geïntegreerde sleutel te verwijderen, schuift u de ontgrendelingsknop opzij en trekt u de sleutel uit de behuizing.
  • Pagina 191 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuLage signaalsterkte afstandsbediening ■ 1Sleutelnummerplaatje Sleutelnummerplaatje Bewaar het sleutelnummerplaatje apart van de sleutel op een Bevat een nummer dat nodig is om een veilige plek buiten het voertuig. vervangende sleutel aan te schaffen. Neem contact op met een dealer wanneer een extra sleutel moet worden aangeschaft.
  • Pagina 192 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen Portieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Als de schakelaar voor interieurverlichting in de stand voor Wanneer u de afstandsbediening bij u draagt, kunt portieractivering staat, gaat de interieurverlichting branden u de portieren en achterklep vergrendelen/ als u de portieren ontgrendelt.
  • Pagina 193 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ Portieren en achterklep vergrendelen 1Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Modellen met mistlamp achter • Laat de afstandsbediening niet in het voertuig achter Portiervergrende- Druk op de portiervergrendelingsknop op het wanneer u het voertuig verlaat. Neem de lingsknop voorportier of de achterklep.
  • Pagina 194 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ Portieren en achterklep ontgrendelen 1Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Modellen met mistlamp achter Modellen zonder display-audio Pak de handgreep van het bestuurdersportier vast: De instellingen voor het knipperen van de lichten en voor Het bestuurdersportier wordt ontgrendeld. ontgrendelen kunnen worden aangepast in de interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 195 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen Modellen met mistlamp achter Ontgrendelingsknop achterklep Druk op de ontgrendelingsknop van de achterklep. De achterklep wordt ontgrendeld. Sommige exterieurlichten knipperen eenmaal. 2 De achterklep openen/sluiten BLZ. 205 Modellen zonder mistlamp achter Druk op de ontgrendelingsknop van de achterklep. De achterklep wordt ontgrendeld.
  • Pagina 196 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ De portieren en achterklep vergrendelen 1De portieren en achterklep vergrendelen (Automatische (Automatische vergrendeling bij weglopen vergrendeling bij weglopen Als u van het voertuig wegloopt terwijl u de De automatische vergrendelingsfunctie is ingesteld op UIT als afstandsbediening bij u draagt, worden de portieren de fabrieksinstelling.
  • Pagina 197 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen Om de functie tijdelijk uit te schakelen: 1De portieren en achterklep vergrendelen (Automatische 1. Stel de voedingsmodus in op UIT. vergrendeling bij weglopen 2. Open het bestuurdersportier. De automatische vergrendelingsfunctie werkt niet als aan 3.
  • Pagina 198 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Afstandsbediening gebruiken Afstandsbediening gebruiken Als een portier of de achterklep niet binnen 30 seconden na ■ Portieren en achterklep vergrendelen ontgrendelen van het voertuig met de afstandsbediening Modellen met mistlamp achter wordt geopend, worden de portieren en achterklep Druk op de vergrendelingsknop.
  • Pagina 199 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ Portieren en achterklep ontgrendelen 1Afstandsbediening gebruiken Modellen met mistlamp achter Het voertuig kan niet worden vergrendeld met de Druk op de ontgrendelingsknop. afstandsbediening wanneer een portier is geopend. Eenmaal: Als de werkingsafstand van de afstandsbediening varieert, is Sommige exterieurlichten knipperen eenmaal en het bestuurdersportier wordt de batterij bijna leeg.
  • Pagina 200 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portieren vergrendelen/ontgrendelen met een sleutel Portieren vergrendelen/ontgrendelen met een sleutel Als het bestuurdersportier wordt vergrendeld met de sleutel, Als de knop voor vergrendelen of ontgrendelen op de afstandsbediening niet werkt, gebruikt worden alle overige portieren en de achterklep tegelijkertijd u in plaats daarvan de sleutel.
  • Pagina 201 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portier vergrendelen zonder sleutel Portier vergrendelen zonder sleutel Als het bestuurdersportier wordt vergrendeld, worden alle Als u niet beschikt over de sleutel of als u om een of andere reden een portier niet met behulp overige portieren en de achterklep tegelijkertijd vergrendeld.
  • Pagina 202 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen Portieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Vergrendellip gebruiken Vergrendellip gebruiken Als het portier wordt vergrendeld met behulp van de ■ Portier vergrendelen vergrendellip op het bestuurdersportier, dan worden alle Om te vergrendelen Vergren- Druk de vergrendellip naar voren. overige portieren en de achterklep tegelijkertijd vergrendeld.
  • Pagina 203 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuKinderslot ■ 1Hoofdschakelaar portiervergrendeling gebruiken Hoofdschakelaar portiervergrendeling gebruiken Als een van de voorportieren wordt vergrendeld/ontgrendeld Druk de hoofdschakelaar voor de met de hoofdschakelaar voor de portiervergrendeling, Om te portiervergrendeling in zoals afgebeeld om alle worden alle overige portieren en de achterklep tegelijkertijd ontgrendelen portieren en de achterklep te vergrendelen of vergrendeld/ontgrendeld.
  • Pagina 204 uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuAutomatische portiervergrendeling/-ontgrendeling Automatische portiervergrendeling/-ontgrendeling Uw voertuig vergrendelt alle portieren of ontgrendelt het bestuurdersportier automatisch als 1Automatische portiervergrendeling/-ontgrendeling aan een bepaalde voorwaarde wordt voldaan. U kunt de instellingen voor de automatische portiervergrendeling/-ontgrendeling uitschakelen of wijzigen ■ met het audio-/informatiescherm. Automatische portiervergrendeling Instelbare functies BLZ.
  • Pagina 205 Achterklep Voorzorgsmaatregelen voor openen/sluiten van de achterklep Zorg er steeds voor dat individuen en voorwerpen uit de buurt zijn van de achterklep alvorens 1Voorzorgsmaatregelen voor openen/sluiten van de achterklep deze te openen of te sluiten. WAARSCHUWING • Open de achterklep volledig. Personen die zich in het pad bevinden van een Indien de achterklep niet volledig geopend is, zou deze onder zijn eigen gewicht kunnen achterklep die wordt geopend of gesloten,...
  • Pagina 206 uuAchterklepuDe achterklep openen/sluiten De achterklep openen/sluiten De achterklep wordt ontgrendeld wanneer alle 1De achterklep openen/sluiten Ontgrendelingsknop achterklep deuren ontgrendeld zijn of wanneer u de Modellen met sleutelloos toegangssysteem ontgrendelingsknop voor de achterklep op de • Laat de afstandsbediening niet in het voertuig achter afstandsbediening indrukt.
  • Pagina 207 uuAchterklepuDe achterklep openen/sluiten ■ 1Afstandsbediening gebruiken Afstandsbediening gebruiken Als u de achterklep met de afstandsbediening hebt Druk op de ontgrendelingsknop voor de achterklep ontgrendeld en geopend, wordt de achterklep automatisch om de achterklep te ontgrendelen. vergrendeld wanneer u deze sluit. Ontgren- delings- knop van...
  • Pagina 208 Beveiligingssysteem Startblokkeringssysteem Het startblokkeringssysteem zorgt ervoor dat de motor niet kan worden gestart met een 1Startblokkeringssysteem sleutel die niet vooraf is geregistreerd. Iedere sleutel bevat elektronische zenders, die gebruik ATTENTIE maken van elektronische signalen om de sleutel te controleren. Als de sleutel in het voertuig wordt achtergelaten, kan dit leiden tot diefstal of per ongeluk bewegen van het voertuig.
  • Pagina 209 uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm Beveiligingssysteemalarm Het beveiligingssysteemalarm wordt geactiveerd wanneer de achterklep, de motorkap of de 1Beveiligingssysteemalarm portieren geforceerd worden geopend. Het alarm wordt niet geactiveerd wanneer de Probeer het systeem niet te wijzigen of er andere achterklep of de portieren worden geopend met de afstandsbediening of het sleutelloos voorzieningen aan toe te voegen.
  • Pagina 210 uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm ■ Beveiligingssysteemalarm annuleren 1Beveiligingssysteemalarm Het beveiligingssysteemalarm wordt geannuleerd wanneer het voertuig wordt ontgrendeld Modellen met ultrasone sensoren met de afstandsbediening, het sleutelloze toegangssysteem of wanneer de contactschakelaar Het systeem kan per ongeluk worden geactiveerd wanneer: • in de stand AAN wordt gezet.
  • Pagina 211 uuBeveiligingssysteemuUltrasone sensoren Ultrasone sensoren De ultrasone sensoren worden enkel geactiveerd wanneer het beveiligingssysteemalarm wordt 1Ultrasone sensoren ingesteld. Als de sensoren een indringer rond of in het voertuig detecteren of detecteren dat Ongeacht of de ultrasone sensoren wel of niet zijn een indringer het voertuig binnendringt via een ruit, activeert de sensor het alarm.
  • Pagina 212 uuBeveiligingssysteemuSupervergrendeling Supervergrendeling De supervergrendelingsfunctie schakelt de vergrendellippen uit op alle portieren. 1Supervergrendeling ■ WAARSCHUWING De supervergrendelingsfunctie activeren • Draai de sleutel in het bestuurdersportier tweemaal binnen vijf seconden in de richting van Niemand mag zich in het voertuig bevinden bij de voorkant van het voertuig.
  • Pagina 213 De ruiten openen en sluiten Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten De elektrisch bediende ruiten kunnen met behulp van de portierschakelaars worden geopend 1Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten en gesloten, wanneer de contactschakelaar in de stand AAN staat. WAARSCHUWING De schakelaars aan de bestuurderszijde kunnen worden gebruikt om alle ruiten te openen en Het sluiten van een elektrisch bediende ruit te sluiten.
  • Pagina 214 uuDe ruiten openen en sluitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten ■ Ruiten openen/sluiten zonder de functie voor automatisch openen/sluiten Openen: Druk de schakelaar naar beneden. Sluiten: Trek de schakelaar omhoog. Sluiten Laat de schakelaar los wanneer de ruit de gewenste stand heeft bereikt. Openen * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 215 uuDe ruiten openen en sluitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten Functie voor het automatisch openen/sluiten van alle ruiten ■ 1Openen/sluiten van de ruiten met de afstandsbediening Openen/sluiten van de ruiten met de afstandsbediening Als u de ruiten opent/sluit met de afstandsbediening, gaat Openen: Druk op de ontgrendelingsknop, druk het schuifdak automatisch samen met de ruiten open/dicht.
  • Pagina 216 uuDe ruiten openen en sluitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten Functie voor het automatisch openen/sluiten van alle ruiten ■ 1De ruiten sluiten met behulp van de sleutel De ruiten sluiten met behulp van de sleutel Als u de ruiten met de sleutel sluit, wordt het schuifdak Sluiten: Vergrendel het bestuurdersportier met de automatisch samen met de ruiten gesloten.
  • Pagina 217 Schuifdak Openen/sluiten van het schuifdak Het schuifdak kan worden bediend wanneer de voedingsmodus op AAN staat. Gebruik de 1Schuifdak schakelaar aan de voorzijde van het plafond om het schuifdak te openen en te sluiten. WAARSCHUWING ■ Met de schakelaar van het schuifdak Het openen of sluiten van het schuifdak tegen handen of vingers aan kan ernstig letsel ■...
  • Pagina 218 uuSchuifdak uOpenen/sluiten van het schuifdak 1Openen/sluiten van het schuifdak Wanneer een obstakel is geregistreerd, zorgt de automatische omkeerfunctie dat het schuifdak van richting verandert en dan stopt. De automatische omkeerfunctie kan geen obstakels waarnemen wanneer het schuifdak bijna is gesloten, om te zorgen dat het volledig sluit. Zorg dat alle voorwerpen, inclusief vingers, vrij zijn van het schuifdak.
  • Pagina 219 Schakelaars rondom het stuurwiel bedienen Contactschakelaar 1Contactschakelaar Modellen met handgeschakelde transmissie WAARSCHUWING STUURSLOT: De sleutel in deze stand plaatsen en verwijderen. De stuurinrichting wordt vergrendeld wanneer de sleutel tijdens het rijden uit de ACCESSOIRE: Het audiosysteem en andere contactschakelaar wordt verwijderd. Hierdoor accessoires in deze stand bedienen.
  • Pagina 220 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop ENGINE START/STOP Knop ENGINE START/STOP ■ 1Knop ENGINE START/STOP De voedingsmodus wijzigen Werkingsbereik van knop ENGINE START/STOP Continu Variabele Transmissie Handgeschakelde transmissie Werkingsbereik VOERTUIG UIT (STUURSLOT) De knop is uit. Het stuurwiel is vergrendeld. De voeding naar alle elektrische componenten is uitgeschakeld.
  • Pagina 221 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop ENGINE START/STOP ■ Automatisch voeding uit Als u het voertuig gedurende 30 tot 60 minuten verlaat met de schakelhendel in de stand (continu variabele transmissie) en de voedingsmodus in ACCESSOIRE, gaat het voertuig automatisch in de stand die vergelijkbaar is met VOERTUIG UIT (STUURSLOT) om ontladen van de accu te voorkomen.
  • Pagina 222 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop ENGINE START/STOP ■ 1Herinnering afstandsbediening Herinnering afstandsbediening Wanneer de afstandsbediening zich binnen het Waarschuwingszoemers kunnen van binnen en/of werkingsbereik van het systeem bevindt en het van buiten het voertuig klinken om u eraan te bestuurdersportier is gesloten, wordt de herinneren dat de afstandsbediening buiten het waarschuwingsfunctie geannuleerd.
  • Pagina 223 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuContactschakelaar en vergelijking voedingsmodi Contactschakelaar en vergelijking voedingsmodi Stand van STUURSLOT ACCESSOIRE START contactschakelaar (met/zonder de sleutel) Zonder sleutelloos Motor en elektrische Motor is uitgeschakeld. Normale sleutelstand tijdens Gebruik deze stand om de ● ● ● ●...
  • Pagina 224 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRichtingaanwijzers Richtingaanwijzers De richtingaanwijzers kunnen worden gebruikt wanneer de contactschakelaar in de stand AAN staat. ■ (A): Richtingaanwijzer 1(A): Richtingaanwijzer Druk de hendel bij het nemen van een afslag Het controlelampje van de richtingaanwijzer op het omhoog of omlaag, afhankelijk van de richting instrumentenpaneel knippert wanneer de richtingaanwijzer waarin u wilt gaan, en de richtingaanwijzers gaan...
  • Pagina 225 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuLichtschakelaars Lichtschakelaars ■ 1Lichtschakelaars Handmatige bediening Modellen met sleutelloos toegangssysteem Door aan de lichtschakelaar te draaien, wordt de Modellen met mistlamp achter Wanneer u de voedingsmodus in de stand VOERTUIG UIT verlichting in- en uitgeschakeld, ongeacht de (STUURSLOT) laat staan terwijl de lichten zijn ingeschakeld, Dimlicht klinkt een zoemer wanneer het bestuurdersportier wordt...
  • Pagina 226 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuLichtschakelaars ■ 1Automatische bediening (automatische verlichtingsregeling) Automatische bediening (automatische verlichtingsregeling) Het wordt aanbevolen de verlichting handmatig in te De automatische verlichtingsregeling kan worden Modellen met mistlamp achter schakelen tijdens rijden in het donker, in dichte mist of in gebruikt wanneer de contactschakelaar in de stand donkere gebieden zoals lange tunnels of parkeerplaatsen.
  • Pagina 227 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuLichtschakelaars ■ 1Automatische bediening (automatische verlichtingsregeling) Koplampintegratie met wissers Modellen zonder mistlamp achter De koplampen worden automatisch ingeschakeld wanneer de wissers meerdere malen binnen U kunt de gevoeligheid van de automatische een bepaald aantal intervallen worden gebruikt, terwijl de koplampschakelaar in de stand verlichtingsregeling als volgt aanpassen: AUTO staat.
  • Pagina 228 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuMistlampen voor en achter Mistlampen voor en achter ■ Mistlampen voor Kunnen worden gebruikt wanneer de parkeerlichten of koplampen ingeschakeld zijn. ■ Mistlamp achter Kan worden gebruikt wanneer de koplampen of de mistlampen voor ingeschakeld zijn. ■...
  • Pagina 229 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuMistlampen voor en achter ■ Mistlampen voor ■ De mistlampen voor inschakelen Draai de schakelaar naar de stand . Het controlelampje gaat branden. Schakelaar mistlampen voor ■ Mistlamp achter ■ De mistlamp achter inschakelen Draai de schakelaar naar de stand .
  • Pagina 230 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuDagrijlicht Dagrijlicht De parkeerlichten/dagrijlichten gaan aan wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: • De contactschakelaar bevindt zich in de stand AAN Modellen met mistlamp achter • De koplampschakelaar staat in de stand AUTO Modellen zonder mistlamp achter •...
  • Pagina 231 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht Automatisch grootlicht De sensorcamera aan de voorkant detecteert de lichtbronnen vóór het voertuig zoals de lichten 1Automatisch grootlicht van een voor- of tegenligger of straatverlichting. Wanneer u in het donker rijdt, schakelt het Het automatisch grootlicht-systeem werkt niet altijd in elke systeem automatisch tussen dimlicht en grootlicht, afhankelijk van de situatie.
  • Pagina 232 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht ■ Automatisch schakelen tussen grootlicht en dimlicht 1Automatisch grootlicht gebruiken Wanneer automatisch grootlicht actief is, schakelen de koplampen tussen grootlicht en In de volgende gevallen schakelt het automatisch grootlicht- dimlicht onder de volgende voorwaarden. systeem de koplampen mogelijk niet goed of is het schakelmoment gewijzigd.
  • Pagina 233 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht ■ 1Automatisch grootlicht uitschakelen Automatisch grootlicht uitschakelen Als u het automatisch grootlicht-systeem uitschakelt, werkt U kunt het automatisch grootlicht-systeem uitschakelen. Als u het systeem in of uit wilt het systeem pas wanneer u het systeem inschakelt. schakelen, zet u de contactschakelaar in de stand AAN .
  • Pagina 234 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en -sproeiers Ruitenwissers en -sproeiers ■ 1Ruitenwissers en -sproeiers Voorruitwissers/-sproeiers ATTENTIE De ruitenwissers en -sproeiers kunnen worden gebruikt, Gebruik de ruitenwissers niet wanneer de voorruit droog is. wanneer de contactschakelaar in de stand AAN staat. Er komen krassen op de voorruit of de rubberen bladen raken beschadigd.
  • Pagina 235 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en -sproeiers ■ 1Ruitenwissers en -sproeiers Automatisch onderbroken ruitenwissers Als de wissers stoppen vanwege een obstakel, zoals de ophoping Wanneer u de hendel naar beneden duwt in de van sneeuw, parkeert u het voertuig op een veilige plek. stand AUTO, maken de voorruitwissers één wisslag Zet de wisserschakelaar in de stand OFF, en zet de en schakelen dan over naar de automatische stand.
  • Pagina 236 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en -sproeiers ■ Achterruitwisser/-sproeier De achterruitwisser en -sproeier kunnen worden gebruikt wanneer de contactschakelaar in de stand staat. ■ Wisserschakelaar (OFF, INT, ON) Wijzig de instelling van de wisserschakelaar aan de hand van de hoeveelheid regen. ■...
  • Pagina 237 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en -sproeiers ■ 1Koplampsproeiers Koplampsproeiers De koplampsproeiers gebruiken dezelfde vloeistoftank als de Schakel de koplampen in en druk op de voorruitsproeiers. koplampsproeierknop om het systeem te activeren. De koplampsproeiers worden ook bediend wanneer u de voorruitsproeiers inschakelt de eerste maal nadat de contactschakelaar in de stand AAN gezet.
  • Pagina 238 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuHelderheidsregeling Helderheidsregeling Wanneer de helderheid van de meter wordt 1Helderheidsregeling verlaagd, kunt u de knop voor de Standaard schakelt het instrumentenpaneel over naar de helderheidsregeling gebruiken om de helderheid nachtmodus wanneer de koplampen automatisch worden van het instrumentenpaneel aan te passen. ingeschakeld.
  • Pagina 239 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel Knop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel Druk op de knop achterruitverwarming en verwarmde buitenspiegel om de achterruit en de 1Knop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel spiegels te ontwasemen wanneer de contactschakelaar in de stand AAN staat. Dit systeem verbruikt veel stroom; schakel het dus uit De achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegels wanneer de ruit is ontwasemd.
  • Pagina 240 uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuHet stuurwiel verstellen Het stuurwiel verstellen De stuurwielhoogte en de afstand van het stuurwiel ten opzichte van het lichaam kunnen 1Het stuurwiel verstellen worden versteld, zodat het stuurwiel comfortabel kan worden beetgepakt en een correcte WAARSCHUWING rijhouding kan worden aangenomen.
  • Pagina 241 De spiegels verstellen Achteruitkijkspiegel Stel de hoek van de achteruitkijkspiegel af wanneer u in de correcte rijhouding zit. 1De spiegels verstellen Houd de binnen- en buitenspiegels schoon en afgesteld voor ■ het beste zicht. Achteruitkijkspiegel met dag- en nachtstanden Verstel de spiegels voordat u gaat rijden. Bedien de lip om van stand te veranderen.
  • Pagina 242 uuDe spiegels verstellenuElektrisch bediende buitenspiegels Elektrisch bediende buitenspiegels De buitenspiegels kunnen worden ingesteld wanneer de contactschakelaar in de stand AAN staat. ■ Spiegelstand instellen L/R-keuzeschakelaar: Selecteer de linker- of de Keuze- rechterspiegel. Zet de schakelaar na het instellen schakelaar van de spiegel in de middenstand. Instelschakelaar Instelschakelaar spiegelpositie: Druk de Inklapknop...
  • Pagina 243 uuDe spiegels verstellenuElektrisch bediende buitenspiegels ■ 1Buitenspiegels automatisch in- en uitklappen Buitenspiegels automatisch in- en uitklappen De buitenspiegels kunnen niet automatisch worden ■ De buitenspiegels inklappen uitgeklapt als ze werden ingeklapt met de inklapknop. Druk binnen 10 seconden tweemaal op de vergrendelknop op de afstandsbediening of de vergrendelingsknop van een voorportier of de achterklep en houd de knop ingedrukt.
  • Pagina 244 De stoelen verstellen Voorstoelen Stel de bestuurdersstoel zo ver mogelijk naar 1De stoelen verstellen Zorg voor achteren in, terwijl volledige controle over het voldoende ruimte. WAARSCHUWING voertuig wordt gehouden. U moet rechtop kunnen zitten met uw rug tegen de rugleuning, de pedalen Te ver naar voren leunen in een voertuig met voldoende kunnen intrappen zonder naar voren te frontale airbags kan in ernstig of fataal letsel...
  • Pagina 245 uuDe stoelen verstellenuVoorstoelen ■ Handmatig bediende voorstoel(en) verstellen 1Handmatig bediende voorstoel(en) verstellen Wanneer een stoel eenmaal correct is afgesteld, wiegt u deze Hoogte verstellen naar voren en naar achteren om er zeker van te zijn dat de (Alleen bestuurdersstoel) stoel op zijn plaats bevestigd is. Trek aan de hendel of duw deze naar beneden om de stoel te verhogen of te verlagen.
  • Pagina 246 uuDe stoelen verstellenuVoorstoelen ■ 1Rugleuningen verstellen Rugleuningen verstellen WAARSCHUWING Zet de rugleuning van de bestuurdersstoel in een comfortabele, rechtstandige positie en zorg daarbij Door de rugleuning te ver naar achteren te voor voldoende ruimte tussen uw borstkas en de plaatsen, neemt de kans op ernstig of dodelijk afdekking van de airbag in het midden van het letsel bij een ongeval toe.
  • Pagina 247 uuDe stoelen verstellenuHoofdsteunen Hoofdsteunen Het voertuig is uitgerust met hoofdsteunen op alle stoelposities. 1Hoofdsteunen Behalve modellen met 2,0 l-motor Behalve modellen met 2,0 l-motor WAARSCHUWING ■ Afstellen van de hoofdsteunposities op de voorstoelen Verkeerd afgestelde hoofdsteunen werken niet De hoofdsteunen van de voorstoelen bieden de effectief en kunnen bij een ongeval leiden tot beste bescherming tegen whiplash en andere ernstig letsel.
  • Pagina 248 uuDe stoelen verstellenuHoofdsteunen Hoofdsteun omhoog brengen: Trek de hoofdsteun omhoog. Hoofdsteun omlaag brengen: Duw de hoofdsteun naar beneden terwijl u de ontgrendelingsknop indrukt. Hoofdsteun naar voren kantelen: Duw de achterkant naar voren. Hoofdsteun naar achteren kantelen: Duw de hoofdsteun naar achteren terwijl u de ontgrendelingsknop aan de zijkant indrukt.
  • Pagina 249 uuDe stoelen verstellenuHoofdsteunen Behalve modellen met 2,0 l-motor ■ De hoofdsteunen van de buitenste zitplaatsen op de achterbank 1De hoofdsteunen van de buitenste zitplaatsen op de achterbank verstellen verstellen Wanneer u de hoofdsteunen op de buitenste zitplaatsen op Een passagier die op een van de buitenste de achterbank gebruikt, trekt u de hoofdsteunen in de zitplaatsen op de achterbank zit, moet de hoogte hoogste stand.
  • Pagina 250 uuDe stoelen verstellenuEen juiste zithouding aannemen Een juiste zithouding aannemen Nadat alle inzittenden hun stoel en hoofdsteun hebben afgesteld en hun veiligheidsgordel 1Een juiste zithouding aannemen hebben omgedaan, is het van groot belang dat ze rechtop blijven zitten, goed naar achteren WAARSCHUWING in hun stoel en met de voeten op de vloer, totdat het voertuig veilig geheel tot stilstand is gekomen en de motor is afgezet.
  • Pagina 251 uuDe stoelen verstellenuAchterstoelen Achterstoelen ■ 1Achterbank neerklappen Achterbank neerklappen De rugleuning(en) van de achterbank kan (kunnen) Klap de linker- en rechterhelft van de zitkussens van de achterbank apart in om plaats te neergeklapt worden om grotere voorwerpen in de maken voor bagage. bagageruimte te kunnen vervoeren.
  • Pagina 252 uuDe stoelen verstellenuArmsteun Armsteun ■ De armsteun van de voorstoel gebruiken Het consoledeksel kan als armsteun worden gebruikt. Verstellen: Schuif de armsteun in de gewenste positie. ■ De armsteun van de achterbank gebruiken Trek de armsteun in het midden van de rugleuning naar beneden.
  • Pagina 253 Interieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieur Interieurverlichting ■ 1Schakelaars interieurverlichting Schakelaars interieurverlichting In de stand voor portieractivering dooft de ■ Voor interieurverlichting langzaam en gaat deze ongeveer De interieurverlichting gaat branden bij geopende 30 seconden nadat de portieren zijn gesloten uit. De verlichting gaat na ongeveer 30 seconden uit in de of gesloten portieren.
  • Pagina 254 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruInterieurverlichting ■ 1Schakelaars interieurverlichting Kaartleeslampjes Wanneer u een portier open laat staan in de stand VOERTUIG De kaartleeslampjes kunnen worden in- en Modellen zonder omgevingsverlichting UIT (STUURSLOT) of wanneer de sleutel niet in de uitgeschakeld door op de lenzen te drukken. contactschakelaar zit, gaat de interieurverlichting na ongeveer 15 minuten uit.
  • Pagina 255 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur Comfortvoorzieningen interieur ■ 1Handschoenenkastje Handschoenenkastje WAARSCHUWING Open het handschoenenkastje door aan de hendel Band te trekken. Een open handschoenenkastje kan tijdens een aanrijding ernstig letsel aan uw passagier toebrengen, ook al maakt deze gebruik van de veiligheidsgordel. Houd tijdens het rijden het handschoenenkastje steeds gesloten.
  • Pagina 256 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Console-opbergvak Uw voertuig heeft een multifunctionele middenconsole. Deze bevat een opbergvak en een armsteun. Schuif de armsteun helemaal naar achteren. Open het console-opbergvak door aan de hendel te trekken. Type met stuur rechts U kunt meer opbergruimte scheppen door de uitneembare drankhouderlade te verwijderen.
  • Pagina 257 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur Type met stuur links U kunt meer opbergruimte creëren door de uitneembare drankhouderlade en verdeler te verwijderen. Uitneembare drankhouderlade Verdeler...
  • Pagina 258 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Drankhouders Drankhouders ATTENTIE ■ Drankhouders voorstoel Type met stuur rechts Gemorste vloeistoffen kunnen de stoelbekleding, de Bevinden zich in de console tussen de voorstoelen. vloerbedekking en elektrische onderdelen in het voertuig Duw de armleuning naar achteren om de beschadigen.
  • Pagina 259 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Drankhouders achterbank Klap de armsteun naar beneden om de drankhouders van de achterbank te gebruiken. ■ Drankhouders in portier Voorstoel Achterbank * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 260 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Accessoirevoeding Accessoirevoeding ATTENTIE De accessoirevoeding kan worden gebruikt wanneer de contactschakelaar in de stand Steek geen voertuigaanstekerelement in de voeding. Dit kan ACCESSOIRE of AAN staat. tot oververhitting van de voeding leiden. ■ Accessoirevoeding (consolepaneel) Open de klep om de voeding te gebruiken. De accessoirevoeding kan 12 V gelijkstroom leveren voor de stroomvoorziening van accessoires die 180 watt (15 ampère) of minder aan stroom verbruiken.
  • Pagina 261 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Draadloze oplader Draadloze oplader WAARSCHUWING Voor gebruik van de draadloze oplader moet de voedingsmodus ACCESSOIRE of AAN zijn. Ga als volgt te werk om een compatibel apparaat op te laden op het gedeelte dat wordt Metalen voorwerpen tussen het laadblok en het aangegeven met de markering te laden apparaat worden heet en kunnen 1.
  • Pagina 262 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Wanneer het apparaat niet begint op te laden 1Draadloze oplader Pas een van de oplossingen in de volgende tabel toe. ATTENTIE Plaats geen magnetische opnamemedia of precisie- Controlelampje Oorzaak Oplossing apparaten binnen het laadgebied tijdens het opladen. De gegevens op uw kaarten zoals creditcards kunnen verloren Er is een obstakel tussen het Verwijder het obstakel.
  • Pagina 263 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur 1Draadloze oplader Het laden kan kort worden onderbroken wanneer: • Alle portieren en de achterklep zijn gesloten - om problemen met de juiste werking van het sleutelloze toegangssysteem te voorkomen. • De positie van het apparaat wordt gewijzigd. Laad niet meer dan één apparaat tegelijk op binnen een laadgebied.
  • Pagina 264 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Jashaakjes Jashaakjes De jashaakjes zijn niet ontworpen voor grote of zware Op de deurstijlen links en rechts zijn jashaakjes voorwerpen. aangebracht. WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 265 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Ondervloerse opbergruimte Trek aan de riem en open de klep. Klep Riem * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 266 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Bagagehaak Bagagehaak ATTENTIE De bagagehaak in de bagageruimte kan worden Hang geen grote voorwerpen of voorwerpen die meer dan gebruikt om lichte voorwerpen op te hangen. 3 kg wegen aan de bagagehaak. Door zware of grote voorwerpen op te hangen, kan de haak beschadigd worden.
  • Pagina 267 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Bagageruimteafdekking Bagageruimteafdekking Pak onder het rijden geen bagage uit de bagageruimte. Met de bagageruimteafdekking kunt u uw Dit kan letsel veroorzaken wanneer u hard moet remmen. Hendel eigendommen verbergen en beschermen tegen Stapel objecten in de bagageruimte niet hoger dan de direct zonlicht.
  • Pagina 268 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Verwijderen: Markering Druk de hendel in de richting van de pijlmarkering op de behuizing, houd de hendel ingedrukt en til de behuizing van zijn plaats. Hendel De behuizing kan aan weerszijden van de bagageruimte worden bevestigd. WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 269 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Verwarming voorstoelen Verwarming voorstoelen WAARSCHUWING De contactschakelaar moet in de stand AAN staan om de stoelverwarming te gebruiken. Bij het gebruik van de stoelverwarming kunnen door hitte brandwonden ontstaan. Personen met een verminderd vermogen om temperatuur waar te nemen (bijv. personen met suikerziekte, beschadiging van de zenuwen van de onderste ledematen of verlamming) of een gevoelige huid wordt afgeraden om...
  • Pagina 270 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Achterbankverwarming Achterbankverwarming WAARSCHUWING De voedingsmodus moet AAN zijn om de stoelverwarming te gebruiken. Bij het gebruik van de stoelverwarming kunnen door hitte brandwonden ontstaan. Er is geen verwarming op de middelste zitplaats van de achterbank. Personen met een verminderd vermogen om temperatuur waar te nemen (bijv.
  • Pagina 271 Verwarmingssysteem De automatische verwarming gebruiken Het automatische verwarmingssysteem regelt de binnentemperatuur die u selecteert. Het 1De automatische verwarming gebruiken systeem selecteert tevens de juiste mix verwarmde of buitenlucht, waardoor de Wanneer op een toets wordt gedrukt tijdens gebruik van het binnentemperatuur naar wens wordt verhoogd of verlaagd.
  • Pagina 272 uuVerwarmingssysteem uDe automatische verwarming gebruiken ■ Schakelen tussen de recirculatie-/frisse-luchtmodus Druk op de knop (recirculatie) of (frisse lucht) om een andere modus te selecteren, afhankelijk van de omgevingsomstandigheden. Recirculatiemodus (controlelampje aan): recirculeert de lucht in het voertuig door het systeem. Frisse-luchtmodus (controlelampje aan): behoudt de buitenventilatie.
  • Pagina 273 uuVerwarmingssysteem uDe automatische verwarming gebruiken ■ 1Voorruit en ruiten ontdooien Voorruit en ruiten ontdooien Zorg voor uw eigen veiligheid dat u een goed zicht via Druk op de knop (voorruitontwaseming) om het Type met stuur links alle ruiten hebt voordat u gaat rijden. systeem automatisch naar de frisse-luchtmodus te Stel de temperatuur niet in in de buurt van de boven- of laten schakelen.
  • Pagina 274 uuVerwarmingssysteem uDe automatische verwarming gebruiken ■ De ruiten snel ontdooien 1De ruiten snel ontdooien 1. Druk op de knop Type met stuur links Schakel na het ontdooien van de ruiten over op de frisse- 2. Druk op de knop luchtmodus. Wanneer het systeem in de recirculatiemodus blijft staan, dan kunnen de ruiten beslaan door vocht.
  • Pagina 275 uuVerwarmingssysteem uSensoren voor automatische verwarming Sensoren voor automatische verwarming Het automatische verwarmingssysteem is uitgerust Sensor met sensoren. Bedek de sensoren niet en mors er geen vloeistof overheen. Sensor...
  • Pagina 276 Klimaatregelsysteem Automatische klimaatregeling gebruiken Het automatische klimaatregelsysteem regelt de binnentemperatuur die u selecteert. 1Automatische klimaatregeling gebruiken Het systeem selecteert tevens de juiste mix verwarmde of gekoelde lucht, waardoor Als er op knoppen/pictogrammen wordt gedrukt tijdens de binnentemperatuur zo snel mogelijk naar wens wordt verhoogd of verlaagd. gebruik van het klimaatregelsysteem in de stand Auto, dan heeft de functie van de knop/het pictogram waarop is...
  • Pagina 277 uuKlimaatregelsysteem uAutomatische klimaatregeling gebruiken 1Automatische klimaatregeling gebruiken Modellen met display-audio Modellen zonder SYNC-knop Druk op de knop om het klimaatregelsysteem in en uit te schakelen. Bij inschakeling gaat het systeem terug naar uw Pictogram A/C laatste keuze. (Airconditioning) Pictogram MODUS- Modellen met display-audio Pictogram MODUS-regeling regeling...
  • Pagina 278 uuKlimaatregelsysteem uAutomatische klimaatregeling gebruiken Modellen met display-audio Modellen met SYNC-knop Pictogram A/C (Airconditioning) Pictogram MODUS- regeling Pictogram MODUS-regeling (Ventilatieroosters vloer (Ventilatieroosters en ontwaseming) dashboard) Pictogram MODUS-regeling Pictogram MODUS- regeling (Ventilatieroosters dashboard en vloer) (Ventilatieroosters vloer) Pictogram ventilatorregeling Knop CLIMATE Knoppen Draaiknop (ventilatieregeling) temperatuurregeling...
  • Pagina 279 uuKlimaatregelsysteem uAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ Schakelen tussen de recirculatie-/frisse-luchtmodus Modellen zonder frisse-luchtknop Druk op de knop (recirculatie) en wijzig de modus afhankelijk van de omgevingsomstandigheden. Recirculatiemodus (controlelampje aan): recirculeert de lucht in het voertuig door het systeem. Frisse-luchtmodus (controlelampje uit): behoudt de buitenventilatie. Houd het systeem in de frisse-luchtmodus in normale omstandigheden.
  • Pagina 280 uuKlimaatregelsysteem uAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ 1Voorruit en ruiten ontdooien Voorruit en ruiten ontdooien Zorg voor uw eigen veiligheid dat u een goed zicht via alle ruiten hebt voordat u gaat rijden. Type met stuur links Stel de temperatuur niet in in de buurt van de boven- of ondergrens.
  • Pagina 281 uuKlimaatregelsysteem uAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ De ruiten snel ontdooien 1De ruiten snel ontdooien Type met stuur links Schakel na het ontdooien van de ruiten over op de frisse- luchtmodus. Wanneer het systeem in de recirculatiemodus blijft staan, dan kunnen de ruiten beslaan door vocht. Dit beperkt het zicht.
  • Pagina 282 uuKlimaatregelsysteem uAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ 1Synchronisatiemodus Synchronisatiemodus Wanneer u op de knop drukt, gaat het systeem over naar de synchronisatiemodus. Wanneer het systeem in tweevoudige modus is ingesteld, kunnen de temperatuur aan bestuurderszijde en de temperatuur aan passagierszijde afzonderlijk worden ingesteld.
  • Pagina 283 uuKlimaatregelsysteem uSensoren automatische klimaatregeling Sensoren automatische klimaatregeling Het automatische klimaatregelsysteem is uitgerust Sensor met sensoren. Bedek de sensoren niet en mors er geen vloeistof overheen. Sensor...
  • Pagina 284 Functies Dit hoofdstuk beschrijft de werking van het audiosysteem en andere technologische functies. Audiosysteem Afspelen van een USB-flashdrive ..309 Afspelen van Bluetooth®-audio.....361 Over uw audiosysteem ......284 Afspelen van Bluetooth®-audio .... 312 Het afspelen van een video met de HDMI ..
  • Pagina 285 Audiosysteem Over uw audiosysteem Het audiosysteem bevat een AM/FM-radio. Het kan tevens afspelen vanaf USB-flashdrives en 1Over uw audiosysteem iPod-, iPhone-, Bluetooth®- en HDMI -apparaten iPod, iPhone en iTunes zijn handelsmerken van Apple Inc. U kunt het audiosysteem bedienen met de knoppen en schakelaars op het paneel, de Werking met contact uit afstandsbediening op het stuurwiel of de pictogrammen op de interface van het Nadat u de contactschakelaar op STUURSLOT...
  • Pagina 286 uuAudiosysteem uUSB-poort(en) USB-poort(en) Sluit de USB-stekker van het apparaat of de 1USB-poort(en) USB­flashdrive aan op de USB-poort. • Laat een iPod of USB-flashdrive niet in het voertuig achter. Deze kan beschadigd raken door direct zonlicht en hoge Modellen met audiosysteem met kleurenscherm temperaturen.
  • Pagina 287 uuAudiosysteem uUSB-poort(en) ■ In het opbergvak van de middenconsole Type met stuur links Met de USB-poort (1,0 A) kunt u audiobestanden op een USB-flashdrive afspelen, een mobiele telefoon aansluiten en laadapparaten aansluiten. Type met stuur links Duw de uitneembare drankhouderlade naar achteren.
  • Pagina 288 uuAudiosysteem uHDMI -poort HDMI -poort 1. Open de klep. 1HDMI -poort 2. Sluit de HDMI -kabel aan op de HDMI -poort. • Laat het op de HDMI aangesloten apparaat niet achter in het voertuig. Het kan beschadigd raken door direct zonlicht en hoge temperaturen.
  • Pagina 289 uuAudiosysteem uAfstandsbediening van het audiosysteem Afstandsbediening van het audiosysteem Hiermee kunt u het audiosysteem tijdens het rijden bedienen. De informatie wordt 1Afstandsbediening van het audiosysteem weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie. Sommige modi worden alleen weergegeven als er een -knoppen bepaald apparaat of medium wordt gebruikt.
  • Pagina 290 uuAudiosysteem uAfstandsbediening van het audiosysteem 4. Druk op om een item te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Druk op ENTER en druk op tot de modus voor het medium waarnaar u wilt luisteren, wordt weergegeven. • Bij het beluisteren van Bluetooth®-audio 1.
  • Pagina 291 Basisbediening audiosysteem Modellen met audiosysteem met kleurenscherm 1Basisbediening audiosysteem Voor gebruik van het audiosysteem moet de contactschakelaar in de stand ACCESSOIRE of AAN staan. Deze weergaven worden gebruikt om te tonen hoe de Gebruik de selectieknop of de knop MENU/CLOCK selectieknop moet worden bediend.
  • Pagina 292 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm Audio-/informatiescherm Geeft de audiostatus en achtergrond weer. Vanaf dit scherm kunt u naar verschillende instelopties gaan. ■ Display wijzigen Audio-/informatiescherm Audio Klok/Achtergrond WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 293 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Audio Toont de huidige audio-informatie. ■ Klok/Achtergrond Toont een klokscherm of een afbeelding die u hebt geïmporteerd. ■ Display wijzigen 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Display verandering te selecteren en druk vervolgens op 4.
  • Pagina 294 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Achtergrond instellen Achtergrond instellen • Wanneer u achtergrondbestanden importeert, moet de U kunt de achtergrond wijzigen, opslaan en verwijderen op het audio-/informatiescherm. afbeelding zich in de rootdirectory van de USB-stick bevinden. Afbeeldingen in een map kunnen niet worden ■...
  • Pagina 295 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Achtergrond selecteren 1Achtergrond instellen 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. Druk op de knop (Terug) om terug te keren naar het 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op vorige scherm. 3. Draai aan om Achtergrond te selecteren en druk op Wanneer het bestand groot is, duurt het een tijdje voordat 4.
  • Pagina 296 uuBasisbediening audiosysteemuGeluid instellen Geluid instellen Druk op de knop MENU/CLOCK, draai aan 1Geluid instellen Geluid te selecteren en druk op . Draai aan De SVC heeft vier modi: Uit, Laag, Medium en Hoog. om door de volgende opties te schuiven: SVC past het volumeniveau aan de voertuigsnelheid aan.
  • Pagina 297 uuBasisbediening audiosysteemuDisplay instellen Display instellen U kunt de helderheid of het kleurthema van het audio-/informatiescherm wijzigen. ■ 1De helderheid van het scherm wijzigen De helderheid van het scherm wijzigen U kunt de instelling voor Contrast en Zwartniveau op 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. dezelfde manier wijzigen.
  • Pagina 298 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen AM/FM-radio afspelen Audio-/informatiescherm Knop TA Knop RADIO Druk hierop om de stand- Druk hierop om een byfunctie voor TA te activeren. frequentie te selecteren. Knop VOL/ (Volume / Aan/uit) Selectieknop Druk hierop om het audiosysteem Draai aan deze knop om de in en uit te schakelen.
  • Pagina 299 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ 1AM/FM-radio afspelen Radio Data System (RDS) Het ST-controlelampje verschijnt op het display om stereo Geeft u handige geautomatiseerde diensten die gekoppeld zijn aan uw voor RDS geschikte FM-uitzendingen aan te geven. geselecteerde FM-zender. Stereoweergave is in AM niet beschikbaar. ■...
  • Pagina 300 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ Alternatieve Frequentie (AF) 1Radio Data System (RDS) Verandert automatisch de frequentie van hetzelfde programma als u in een andere regio komt. Als het systeem geen enkele zender van Zenderlijst kan 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. vinden, verschijnt er een bevestiging om de lijst te updaten.
  • Pagina 301 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ Knop verkeersbericht (TA) 1Radio Data System (RDS) Met de stand-byfunctie voor TA is het systeem in elke modus gereed voor verkeersberichten. De laatst ingeschakelde zender moet een zender zijn die geschikt is voor RDS. Wanneer u op de knop TA drukt, verschijnt het controlelampje TA op het display.
  • Pagina 302 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen Uitgezonderd AM-/FM-/DAB-modus ■ Programmatype (PTY)/Nieuwsonderbrekingsfunctie Hiermee kan het systeem in elke modus onderbreken met een nieuwsbericht. De laatst ingeschakelde zender moet de zender met de code NEWS PTY zijn. Om de functie te activeren: Selecteer Nieuws in de RDS-instellingen en geef NEWS PTY weer voordat u andere modi inschakelt.
  • Pagina 303 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ 1Zenderlijst Zenderlijst Als het systeem geen enkele zender van Zenderlijst kan Geeft een overzicht van de krachtigste zenders op de gekozen band. vinden, verschijnt er een bevestiging om de lijst te updaten. 1. Druk op terwijl u naar de radio luistert. Draai aan om Ja te selecteren, druk vervolgens op 2.
  • Pagina 304 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen DAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen Audio-/informatiescherm De indicator voor de DAB- signaalsterkte wordt op het display weergegeven wanneer de DAB- band is geselecteerd. Knop RADIO Druk hierop om een frequentie te selecteren. Selectieknop Knop VOL/ (Volume / Aan/uit) Draai aan de knop om de Druk hierop om het audiosysteem...
  • Pagina 305 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ 1Servicelijst en ensemblelijst Servicelijst en ensemblelijst U kunt 12 DAB-zenders opslaan in het geheugen van de ■ Een DAB-station vinden in de servicelijst of ensemblelijst voorkeurstoets. Onder zowel DAB1 als DAB2 kunt u 6 Een DAB-station vinden in de servicelijst: zenders opslaan.
  • Pagina 306 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ DAB-verbinding: Zoekt automatisch naar hetzelfde station van Ensembles en stemt op dat station af. 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om DAB-instellingen te selecteren en druk op 4.
  • Pagina 307 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen iPod afspelen Sluit de iPod met de USB-stekker aan op de USB-poort en druk op de knop MEDIA. 2 USB-poort(en) BLZ. 285 USB-indicator Audio-/informatiescherm Verschijnt wanneer een iPod is aangesloten. Albumafbeelding Knop MEDIA Druk hierop om iPod te selecteren (indien aangesloten).
  • Pagina 308 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1iPod afspelen Een nummer van de iPod-muzieklijst selecteren met de selectieknop De beschikbare bedieningsfuncties kunnen variëren per model of versie. Sommige functies zijn mogelijk niet 1. Druk op om de iPod-muzieklijst weer te beschikbaar op het audiosysteem van het voertuig. geven.
  • Pagina 309 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt de modi Herhalen en Shuffle selecteren tijdens het afspelen van een nummer. Shuffle albums: Speelt alle beschikbare albums in Pictogrammen van de beschikbare modi verschijnen een geselecteerde categorie (afspeellijsten, artiesten, albums, boven de knoppen afspeelmodus.
  • Pagina 310 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive Afspelen van een USB-flashdrive Uw audiosysteem leest geluidsbestanden uit en speelt deze af van een USB-flashdrive in MP3-, WMA- of AAC -indeling. Sluit de USB-flashdrive aan op de USB-poort en druk op de knop MEDIA. 2 USB-poort(en) BLZ.
  • Pagina 311 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspelen van een USB-flashdrive Een bestand uit een map selecteren met behulp van de selectieknop Gebruik de aanbevolen USB-flashdrives. Algemene informatie over het 1. Druk op om een maplijst weer te geven. audiosysteem BLZ. 382 Bestanden in WMA-indeling die zijn beveiligd door middel van DRM (Digital Rights Management) kunnen niet worden afgespeeld.
  • Pagina 312 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt de modi Herhalen, Willekeurig en Scannen selecteren tijdens het afspelen van een Herhalen bestand. Map herhalen: Herhaalt alle bestanden in Pictogrammen van de beschikbare modi verschijnen de huidige map.
  • Pagina 313 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio Afspelen van Bluetooth®-audio Met het audiosysteem kunt u naar muziek op uw Bluetooth-compatibele telefoon luisteren. 1Afspelen van Bluetooth®-audio Deze functie is beschikbaar wanneer de telefoon gekoppeld en verbonden is met het HFT- Niet alle Bluetooth-telefoons met streaming audio- systeem van het voertuig.
  • Pagina 314 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio ■ 1Bluetooth®-audiobestanden afspelen Bluetooth®-audiobestanden afspelen Om de audiobestanden af te spelen moet u wellicht uw 1. Zorg dat de telefoon gekoppeld is aan en telefoon bedienen. Als dat het geval is, dient u de Knop MEDIA verbonden is met HFT.
  • Pagina 315 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio ■ Een nummer uit de muziekzoeklijst selecteren met de selectieknop Een nummer uit de muziekzoeklijst selecteren met de selectieknop Afhankelijk van het Bluetooth®-apparaat dat u aansluit, worden sommige of alle categorieën mogelijk niet 1. Druk op om de muziekzoeklijst weer te weergegeven.
  • Pagina 316 Basisbediening audiosysteem Modellen met display-audio 1Basisbediening audiosysteem Voor gebruik van de audiosysteemfunctie moet de contactschakelaar in de stand ACCESSOIRE Modellen met DAB of AAN staan. U kunt het audiosysteem gedurende 30 minuten gebruiken Knop (Home): druk op deze knop om naar het wanneer de contactschakelaar in de stand STUURSLOT Knop (Dag/Nacht)
  • Pagina 317 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm Audio-/informatiescherm 1De knop gebruiken Geeft de audiostatus en achtergrond weer. Vanaf dit scherm kunt u naar verschillende instelopties gaan. U kunt de inhoud op de interface voor bestuurdersinformatie bewerken, verwijderen en eraan toevoegen. De meter aanpassen BLZ. 320 ■...
  • Pagina 318 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Het scherm audio/informatie gebruiken 1Het scherm audio/informatie gebruiken Bediening via het aanraakscherm Beginscherm • Gebruik eenvoudige gebaren - waaronder aanraken, vegen en scrollen - om bepaalde audiofuncties te bedienen. • Tijdens het rijden kunnen bepaalde items grijs worden weergegeven om het risico van afleiding te verminderen.
  • Pagina 319 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Info Toont Tripcomputer, Spraak Info , Klok/achtergrond of Systeem/Apparaatinformatie. Selecteer MENU op het scherm Info menu om alle beschikbare opties te zien: Tripcomputer, Spraak Info , Klok/Achtergrond en Systeem/Apparaatinformatie. Tripcomputer: • Tab Huidige rijt.: Toont de huidige ritinformatie. •...
  • Pagina 320 Hiermee geeft u het scherm Aha weer. 2 Aha afspelen BLZ. 357 ■ App Center Geeft het Honda App Center weer. 2 On-board apps BLZ. 365 ■ Schakelt de verkeersinformatie in en uit. ■ App Lijst ( Hiermee voegt u apps of widgets toe op het beginscherm of verwijdert u deze.
  • Pagina 321 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ De pictogramindeling van het beginscherm wijzigen 1. Druk op de knop 2. Selecteer een pictogram en houd dit vast. Het scherm schakelt over naar het aanpassingsscherm. 3. Versleep het pictogram en zet het op de gewenste plaats. 4.
  • Pagina 322 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Volgorde bewerken 1Volgorde bewerken Om de volgorde van de pictogrammen op de interface voor bestuurdersinformatie te bewerken, selecteert u eerst: Er is een alternatieve methode om de volgorde van de 1. Volgorde bewerken pictogrammen te wijzigen. Selecteer eerst: 1.
  • Pagina 323 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Inhoud toevoegen 1Inhoud toevoegen U kunt pictogrammen toevoegen aan de interface voor bestuurdersinformatie. Pictogrammen die grijs worden weergegeven, kunnen niet Om pictogrammen toe te voegen, selecteert u eerst: worden geselecteerd. 1. Toev. Als een pictogram een plusteken bevat in de rechterbovenhoek, betekent dit dat het pictogram al is toegevoegd.
  • Pagina 324 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Inhoud verwijderen 1Inhoud verwijderen Om inhoud te verwijderen in de interface voor bestuurdersinformatie, selecteert u eerst: U kunt ook inhoud verwijderen door: 1. Verwijderen 1. Verwijderen of Volgorde bewerken te selecteren 2. Selecteer een pictogram dat u wilt verwijderen en houd het ingedrukt.
  • Pagina 325 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Achtergrond instellen Achtergrond instellen De achtergrond die is ingesteld met Klok/Achtergrondtype U kunt de achtergrond wijzigen, opslaan en verwijderen op het audio-/informatiescherm. kan niet worden weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie. ■ Achtergrond importeren • Wanneer u achtergrondbestanden importeert, moet de U kunt achtereenvolgens maximaal vijf afbeeldingen importeren als achtergrond vanaf een afbeelding zich in de rootdirectory van de USB-stick bevinden.
  • Pagina 326 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Achtergrond selecteren 1Achtergrond instellen 1. Selecteer Instellingen. Selecteer Voorbeeld in het pop-up-menu om een 2. Selecteer Klok. voorbeeldweergave op een volledig scherm te zien. 3. Selecteer Klok-/Achtergrondtype en open vervolgens de tab Achtergrond. Het scherm gaat naar de lijst met achtergronden. 4.
  • Pagina 327 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Beginscherm Beginscherm Het beginscherm heeft 5 pagina's (vast). U kunt geen extra ■ Naar een volgend scherm gaan pagina's toevoegen. Druk op de knop om vanuit elke pagina rechtstreeks terug te gaan naar de eerste pagina van het beginscherm. Vegen Pictogram Pictogram...
  • Pagina 328 In dat geval gaat u terug naar het scherm voordat de browser werd gestart. Installeer alleen apps die zijn goedgekeurd door een Honda- dealer. Installatie van niet-goedgekeurde apps kan leiden tot een verhoogde kans op corruptie van voertuiggegevens en uw privacygegevens.
  • Pagina 329 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ App- of widgetpictogrammen toevoegen aan het beginscherm App- of widgetpictogrammen kunnen worden toegevoegd aan het beginscherm. 1. Druk op de knop 2. Selecteer een lege ruimte en houd deze vast op het beginscherm. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. Selecteren en vasthouden.
  • Pagina 330 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm 4. Selecteer een app- of widgetpictogram dat u wilt toevoegen en houd het vast. Het scherm schakelt over naar het aanpassingsscherm. 5. Versleep het pictogram en zet het op de gewenste plaats. Selecteren en vasthouden. 6. Selecteer OK. Het scherm keert terug naar het beginscherm.
  • Pagina 331 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Pictogrammen verplaatsen op het beginscherm 1Pictogrammen verplaatsen op het beginscherm U kunt de locatie op het beginscherm wijzigen. U kunt de pictogrammen Telefoon, Info, Audio, 1. Selecteer een pictogram en houd dit vast. Instellingen, Navigatie , Connectiviteit smartphone, Het scherm schakelt over naar het , App Center , TA...
  • Pagina 332 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Pictogrammen op het beginscherm verwijderen 1Pictogrammen op het beginscherm verwijderen Pictogrammen op het beginscherm kunt u verwijderen. De pictogrammen Telefoon, Info, Audio, Instellingen, 1. Selecteer een pictogram en houd dit vast. Navigatie , Connectiviteit smartphone, aha , App Het scherm schakelt over naar het Center , TA...
  • Pagina 333 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ De achtergrond van het beginscherm wijzigen Een achtergrond van het beginscherm kunt u wijzigen. 1. Selecteer een lege ruimte en houd deze vast op het beginscherm. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. 2. Selecteer Achtergr. wijzigen. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. 3.
  • Pagina 334 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Statusgedeelte 1. Veeg omlaag vanaf de bovenzijde van het scherm. Het statusgedeelte verschijnt. 2. Selecteer een item om de details te zien. Vegen 3. Druk op de knop of veeg omhoog vanaf de balk onderin om het gedeelte te sluiten. Statusgedeelte Balk WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 335 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1De scherminterface wijzigen De scherminterface wijzigen Nadat u de lay-out van de scherminterface hebt gewijzigd, U kunt het interface-ontwerp van het scherm wijzigen. kunt u de achtergrond wijzigen aan de hand van de volgende 1. Druk op de knop procedure.
  • Pagina 336 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Menu aanpassen Menu aanpassen U kunt ook de onderstaande methode gebruiken om U kunt menupictogrammen aan de rechterzijde van de schermen Audio, Telefoon en Info wijzigen. menupictogrammen te wijzigen: 1. Selecteer een menupictogram en houd dit vast. Selecteer Instellingen Systeem tabblad Home...
  • Pagina 337 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Apps sluiten Apps sluiten Als een aantal apps op de achtergrond werken en er een U kunt bepaalde apps sluiten die op de achtergrond van het systeem draaien. probleem is met het audiosysteem, werken sommige van 1. Houd de knop ingedrukt.
  • Pagina 338 uuBasisbediening audiosysteemuGeluid instellen Geluid instellen 1. Druk op de knop 1Geluid instellen 2. Selecteer MENU. De SVC heeft vier modi: Uit, Laag, Medium en Hoog. 3. Selecteer Geluid. SVC past het volumeniveau aan de voertuigsnelheid aan. Wanneer u sneller gaat, neemt het audiovolume toe. Wanneer u vertraagt, neemt het audiovolume af.
  • Pagina 339 uuBasisbediening audiosysteemuDisplay instellen Display instellen U kunt de helderheid of het kleurenthema van het audio-/informatiescherm wijzigen. ■ 1De helderheid van het scherm wijzigen De helderheid van het scherm wijzigen U kunt de instelling voor Contrast en Zw. niv. op dezelfde 1.
  • Pagina 340 uuBasisbediening audiosysteemuDisplay instellen ■ Een audiobron selecteren Selecteer het bronpictogram. Scherm bronselectie Pictogrammen bronlijst Selecteer het pictogram van de huidige bron en selecteer vervolgens een pictogram in de lijst met bronnen om te wisselen van audiobron. ■ Beperkingen voor handmatige bediening Bepaalde handmatige functies zijn uitgeschakeld of niet beschikbaar terwijl het voertuig rijdt.
  • Pagina 341 uuBasisbediening audiosysteemuWerking spraakbediening* Modellen met navigatiesysteem en DAB Werking spraakbediening Uw voertuig beschikt over een spraakbedieningssysteem dat handsfree bediend kan worden. 1Werking spraakbediening* Het spraakbedieningssysteem maakt gebruik van de knoppen (Spreken) en Zodra u op de knop drukt, vraagt een behulpzame stem (beëindigen/terug) op het stuur en een microfoon bij de kaartleeslampjes op het plafond.
  • Pagina 342 uuBasisbediening audiosysteemuWerking spraakbediening* ■ ■ Telefoonoproep Audio ■ Scherm Spraakportal Dit kan alleen worden gebruikt wanneer de Wanneer het systeem de opdracht Audio telefoon is aangesloten. Wanneer het systeem de herkent, verandert het scherm in het scherm opdracht Phone Call herkent, verandert het spraakherkenning voor audio.
  • Pagina 343 uuBasisbediening audiosysteemuWerking spraakbediening* ■ ■ Spraakhulp iPod-opdrachten ■ Telefoonopdrachten • Op het scherm wordt een lijst met de beschikbare iPod play Het systeem accepteert deze opdrachten op het • opdrachten weergegeven. iPod play track <1-30> • specifieke scherm voor de spraakherkenning voor •...
  • Pagina 344 uuBasisbediening audiosysteemuWerking spraakbediening* ■ Afspeelopdrachten ■ ■ Opdrachten op scherm Opdrachten Klimaatregeling • Play artist <naam> • • Climate control on Wanneer Opdrachten op scherm wordt Play track/song <naam> • • Climate control off gekozen, wordt het toelichtingsscherm Play album <naam> •...
  • Pagina 345 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen AM/FM-radio afspelen Interface voor bestuurdersinformatie MENU Audio-/informatiescherm Selecteer dit om de menu- items weer te geven. Pictogrammen Zoeken Selecteer om langs de gekozen bandbreedte naar een zender met een sterk signaal te zoeken. Knop (Audio) Druk op deze knop om het Pictogram Openen/sluiten audioscherm weer te geven.
  • Pagina 346 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ 1AM/FM-radio afspelen Voorkeuzegeheugen Het controlelampje ST verschijnt op het display om stereo Om een zender op te slaan: FM-uitzendingen aan te geven. 1. Stem de gekozen zender af. Stereoweergave is in AM niet beschikbaar. 2. Selecteer het voorkeuzenummer voor de zender die u wilt opslaan en houd dit ingedrukt. Audiomodus wijzigen Druk op op het stuurwiel of selecteer BRON op het...
  • Pagina 347 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ Scannen Laat gedurende 10 seconden elke van de krachtigste zenders op de gekozen band horen. Om het scannen uit te schakelen, selecteert u Annuleren of drukt u op de knop ■ 1Radio Data System (RDS) Radio Data System (RDS) Wanneer u een voor RDS geschikte FM-zender selecteert, Biedt data-informatie in tekstvorm over het door u geselecteerde, RDS uitzendende FM- gaat de RDS automatisch aan en de frequentiedisplay...
  • Pagina 348 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen DAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen Interface voor bestuurdersinformatie MENU Audio-/informatiescherm Selecteer dit om de menu- items weer te geven. Service-pictogrammen Selecteer om de servicecomponent af te stemmen. Knop (Audio) Druk op deze knop om het Pictogram Openen/sluiten audioscherm weer te geven.
  • Pagina 349 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ 1Voorkeuzegeheugen Voorkeuzegeheugen Audiomodus wijzigen Een service opslaan: Druk op op het stuurwiel of selecteer BRON op het 1. Stem de gekozen service af. scherm. Afstandsbediening van het audiosysteem 2. Selecteer het voorkeuzenummer voor de service die u wilt opslaan en houd dit ingedrukt. BLZ.
  • Pagina 350 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ Scannen Hiermee wordt elk(e) van de ensembles of services die kunnen worden ontvangen, gedurende 10 seconden getest. 1. Selecteer Scannen. 2. Selecteer Ensemble scannen of Alle service scannen. Om het scannen uit te schakelen, selecteert u Annuleren of drukt u op de knop ■...
  • Pagina 351 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen iPod afspelen Sluit de iPod met uw USB-stekker aan op de USB-poort en selecteer de iPod-modus. 2 USB-poort(en) BLZ. 285 Interface voor bestuurdersinformatie Audio-/informatiescherm MENU Selecteer dit om de menu-items weer te geven. Cover Art Knop (Audio) Druk op deze knop om het Pictogram Openen/sluiten audioscherm weer te geven.
  • Pagina 352 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1iPod afspelen Een nummer selecteren in de muziekzoeklijst De beschikbare bedieningsfuncties kunnen variëren per 1. Selecteer MENU en Muziek zoeken. model of versie. Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar op het audiosysteem van het voertuig. In geval van een storing kan een foutmelding op het audio-/ informatiescherm verschijnen.
  • Pagina 353 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus Bij het afspelen van een nummer kunt u kiezen tussen shuffle- en herhalingsmodus. Willekeurig albums : Speelt alle beschikbare albums in Selecteer een afspeelmodus. een geselecteerde lijst in willekeurige volgorde af. Willekeurig alle nummers/Willekeurig: Speelt alle beschikbare nummers in een geselecteerde lijst in willekeurige volgorde af.
  • Pagina 354 uuBasisbediening audiosysteemuSong By Voice (SBV) Song By Voice (SBV) Gebruik SBV om muziek te zoeken op en af te spelen vanaf uw USB-flashdrive of iPod met 1Song By Voice (SBV) gebruikmaking van spraakbediening. Instellingsopties: • On (fabrieksinstelling): Song By Voice -opdrachten zijn ■...
  • Pagina 355 uuBasisbediening audiosysteemuSong By Voice (SBV) ■ Naar muziek zoeken met SBV 1Naar muziek zoeken met SBV 1. Kies bij Song by Voice de instelling On. Lijst met opdrachten voor Song By Voice 2. Druk op de knop (Spreken) en zeg "Music Opdrachten bij Song By Voice BLZ.
  • Pagina 356 uuBasisbediening audiosysteemuSong By Voice (SBV) ■ 1Fonetische wijziging Fonetische wijziging De functie Song by Voice Phonetic Modification is niet Voeg fonetische wijzigingen van moeilijke of vreemde woorden toe, zodat SBV gemakkelijker beschikbaar wanneer Song by Voice is ingesteld op Off. artiesten, nummers, albums en componisten kan herkennen in spraakopdrachten bij het U kunt maximaal 2000 items voor fonetische wijziging zoeken naar muziek op de USB-flashdrive of de iPod.
  • Pagina 357 uuBasisbediening audiosysteemuSong By Voice (SBV) 8. Selecteer het te wijzigen item (bijvoorbeeld, Artist). De lijst van het geselecteerde item wordt op het scherm weergegeven. 9. Selecteer een te wijzigen vermelding. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. Selecteer Play om te luisteren naar de huidige fonetische wijziging.
  • Pagina 358 uuBasisbediening audiosysteemuAha afspelen afspelen kan worden weergegeven en gebruikt op het audio-/informatiescherm wanneer uw 1Aha afspelen smartphone is verbonden met het audiosysteem via Wi-Fi. van Harman is een cloudgebaseerde service waarmee 2 Wi-Fi-verbinding BLZ. 370 u uw favoriete webinhoud kunt indelen in live radiozenders. U kunt podcasts, internetradio, op locatie gebaseerde diensten en audio-updates van websites van sociale media openen.
  • Pagina 359 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive Afspelen van een USB-flashdrive Uw audiosysteem leest op een USB-flashdrive geluids- en videobestanden en speelt deze af in MP3-, WMA-, AAC -, WAV- of MP4-indeling. Sluit uw USB-flashdrive aan op de USB-poort en selecteer vervolgens de USB-modus. 2 USB-poort(en) BLZ.
  • Pagina 360 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspelen van een USB-flashdrive Een bestand uit de muziekzoeklijst selecteren Gebruik de aanbevolen USB-flashdrives. 1. Selecteer MENU en Muziek zoeken. Algemene informatie over het audiosysteem BLZ. 382 WMA-bestanden die beveiligd zijn door middel van DRM (Digital Rights Management) kunnen niet worden afgespeeld.
  • Pagina 361 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt tijdens het afspelen van een bestand de modi scan, herhalen en willekeurig selecteren. Scannen ■ Scannen Mappen scannen: Van het eerste bestand in alle 1.
  • Pagina 362 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio Afspelen van Bluetooth®-audio Met het audiosysteem kunt u naar muziek op uw Bluetooth-compatibele telefoon luisteren. 1Afspelen van Bluetooth®-audio Deze functie is beschikbaar wanneer de telefoon gekoppeld en verbonden is met het HFT- Niet alle voor Bluetooth geschikte telefoons met streaming systeem van het voertuig.
  • Pagina 363 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio ■ 1Bluetooth®-audiobestanden afspelen Bluetooth®-audiobestanden afspelen Om de audiobestanden af te spelen moet u wellicht uw 1. Zorg dat de telefoon gekoppeld is aan en telefoon bedienen. In dat geval dient u de verbonden is met het systeem. bedieningsinstructies van de telefoonfabrikant op te volgen.
  • Pagina 364 uuBasisbediening audiosysteemuHet afspelen van een video met de HDMI Het afspelen van een video met de HDMI Met het audiosysteem kunt u video's van een HDMI-compatibel apparaat afspelen. Sluit het apparaat aan met een HDMI -kabel en selecteer vervolgens de HDMI -modus.
  • Pagina 365 uuBasisbediening audiosysteemuHet afspelen van een video met de HDMI ■ 1Het afspelen van een video met de HDMI De hoogte/breedteverhouding wijzigen Deze functie is beperkt tijdens het rijden. Als u video's wilt 1. Druk op de knop afspelen, stop dan het voertuig en schakel de parkeerrem in. 2.
  • Pagina 366 Houd u altijd aan de wetten van het land wanneer u dit apparaat gebruikt. • Toepassingen op de hoofdunit kunnen op elk moment worden gewijzigd. Dit kan betekenen dat ze niet beschikbaar zijn of anders werken. Honda is in dergelijke gevallen niet aansprakelijk.
  • Pagina 367 uuBasisbediening audiosysteemuSmartphone-verbinding Smartphone-verbinding Sommige van uw smartphone-apps kunnen worden weergegeven en gebruikt op het audio-/ 1Smartphone-verbinding informatiescherm wanneer de telefoon is aangesloten op het audiosysteem. U kunt uw Parkeer op een veilige plek voordat u uw telefoon aansluit en telefoon aansluiten met een kabel. terwijl u de weergegeven apps gebruikt.
  • Pagina 368 uuBasisbediening audiosysteemuSmartphone-verbinding Om de smartphone-verbinding te gebruiken, moet u uw smartphone eerst koppelen aan het audiosysteem via Bluetooth®. 2 Telefoon instellingen BLZ. 459 Interface voor bestuurdersinformatie MENU Selecteer dit om de menu-items weer te geven. (Niet beschikbaar op alle apps.) Knop (Terug) Houd deze knop ingedrukt om terug...
  • Pagina 369 uuBasisbediening audiosysteemuSmartphone-verbinding ■ 1Uw iPhone aansluiten Uw iPhone aansluiten Zorg ervoor dat u eerst de digitale AV-adapter in de HDMI -poort 1. Sluit uw telefoon aan op het audiosysteem via steekt. Als u dat niet doet, zal de smartphone-verbinding mogelijk Bluetooth®.
  • Pagina 370 uuBasisbediening audiosysteemuSmartphone-verbinding ■ 1Uw smartphone aansluiten Uw smartphone aansluiten Terwijl de telefoon is aangesloten op de USB-poort, kan de 1. Sluit uw telefoon aan op het audiosysteem via telefoon worden opgeladen. Als de telefoon echter is Bluetooth®. overbelast met veel verschillende verwerkingstaken, kan de 2 Telefoon instellingen BLZ.
  • Pagina 371 uuBasisbediening audiosysteemuWi-Fi-verbinding Wi-Fi-verbinding U kunt het Display Audio-systeem verbinden met internet via Wi-Fi en door websites bladeren of online diensten gebruiken op het audio-/informatiescherm. Als uw telefoon beschikt over draadloze hotspotmogelijkheden, kan het systeem door middel van “tethering” worden aangesloten op uw telefoon. Ga als volgt te werk om Wi-Fi in te stellen. ■...
  • Pagina 372 uuBasisbediening audiosysteemuWi-Fi-verbinding ■ 1Wi-Fi-modus (nadat de eerste instelling is uitgevoerd) Wi-Fi-modus (nadat de eerste instelling is uitgevoerd) iPhone-gebruikers Zorg ervoor dat de Wi-Fi-instelling van uw telefoon in de toegangspuntmodus (tethering- Mogelijk moet u opnieuw een eerste instelling voor de Wi-Fi- modus) staat.
  • Pagina 373 uuBasisbediening audiosysteemuSiri Eyes Free Siri Eyes Free U kunt spreken met Siri met behulp van de knop (Spreken) op het stuurwiel wanneer uw 1Siri Eyes Free iPhone is gekoppeld aan het handsfree telefoonsysteem (HFT). Siri is een handelsmerk van Apple Inc. 2 Telefoon instellingen BLZ.
  • Pagina 374 Apple CarPlay tot stand is gebracht, vinden telefoongesprekken uitsluitend plaats via Apple : Selecteer het CarPlay. Als u wilt bellen met het handsfree telefoonsysteem, Honda-pictogram schakelt u Apple CarPlay uit of ontkoppelt u de USB-kabel om terug te van uw iPhone.
  • Pagina 375 Apple CarPlay, evenals nieuwe of gewijzigde overheidsverordeningen, kunnen leiden tot een vermindering of beëindiging van de functionaliteit en diensten van Apple CarPlay. Honda biedt geen enkele garantie ten aanzien van de toekomstige prestaties en ■ Apple CarPlay instellen functionaliteit van Apple CarPlay.
  • Pagina 376 uuBasisbediening audiosysteemuApple CarPlay ■ 1Apple CarPlay bedienen met Siri Apple CarPlay bedienen met Siri Onderstaand ziet u enkele voorbeelden van vragen en Druk op de knop (spreken) en houd deze ingedrukt om Siri in te schakelen. opdrachten voor Siri. • Welke films draaien vandaag? •...
  • Pagina 377 uuBasisbediening audiosysteemuAndroid Auto Android Auto Wanneer u een Android-telefoon aansluit op het Display Audio-systeem via de USB-poort van 1Android Auto 1,5 A wordt Android Auto automatisch gestart. Wanneer de telefoon is verbonden via Android Om Android Auto te gebruiken, moet u de Android Auto- Auto, hebt u met het audio-/informatiescherm toegang tot de functies Telefoon, Google Maps app op Google Play downloaden naar uw smartphone.
  • Pagina 378 Parkeer het voertuig op een veilige plek om een zoekopdracht vermindering of beëindiging van de functionaliteit en uit te voeren of andere gegevens in te voeren. diensten van Android Auto. Honda biedt geen enkele garantie ten aanzien van de toekomstige prestaties en Modellen met navigatiesysteem functionaliteit van Android Auto.
  • Pagina 379 uuBasisbediening audiosysteemuAndroid Auto Muziek en audio Afspelen van Google Play Music en muziekapps die compatibel zijn met Android Auto. Druk op dit pictogram om te schakelen tussen muziekapps. Terugkeren naar het beginscherm. Spraak Android Auto bedienen met uw stem. ■ Automatisch koppelen Wanneer u een Android-telefoon aansluit op de eenheid via de USB-poort van 1,5 A, wordt Android Auto automatisch gestart.
  • Pagina 380 • Beantwoord sms. • Bel mijn vrouw. • Navigeer naar Honda. • Speel mijn muziek af. • Stuur een sms naar mijn vrouw. • Bel de bloemist. Raadpleeg de homepage van Android Auto voor meer informatie.
  • Pagina 381 Audio-foutmeldingen iPod/USB-flashdrive Als een fout optreedt tijdens het afspelen van een iPod of USB-flashdrive, dan kunnen de volgende foutmeldingen worden getoond. Neem contact op met een dealer wanneer de foutmelding niet kan worden gewist. Foutmelding Oplossing USB-fout Verschijnt wanneer er een probleem is met het audiosysteem. Controleer of het apparaat compatibel USB-fout is met het audiosysteem.
  • Pagina 382 uuAudio-foutmeldingenuAndroid/Apps Foutmelding Oplossing Verschijnt als een niet-ondersteund apparaat wordt aangesloten. Sluit als deze melding verschijnt Niet ondersteund *1, *2 wanneer een ondersteund apparaat is aangesloten, het apparaat opnieuw aan. *1: Modellen met audiosysteem met kleurenscherm *2: Modellen met display-audio Modellen met display-audio Android/Apps Als een fout optreedt tijdens het gebruik van het audiosysteem of de apps, dan kunnen de volgende foutmeldingen worden getoond.
  • Pagina 383 Algemene informatie over het audiosysteem Compatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives ■ 1Compatibiliteit van iPod- en iPhone-modellen Compatibiliteit van iPod- en iPhone-modellen Dit systeem werkt wellicht niet met alle softwareversies van deze apparaten. Model iPod (5e generatie) iPod classic 80 GB/160 GB (geïntroduceerd in 2007) iPod classic 120 GB (geïntroduceerd in 2008) iPod classic 160 GB (geïntroduceerd in 2009) iPod nano (1e t/m 7e generatie) die is uitgebracht tussen 2005 en 2012...
  • Pagina 384 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuCompatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives Modellen met display-audio ■ Aanbevolen apparaten Media USB-flashdrive Profiel (MP4-versie) Baseline Level 3 (MPEG4-AVC), Simple Level 5 (MPEG4) Bestandsextensie (MP4-versie) .mp4/.m4v Compatibele audio-codec Compatibele video-codec MPEG4-AVC (H.264) MPEG4 (ISO/IEC 14496 Part.2) Bitsnelheid 10 Mbps (MPEG4-AVC) 8 Mbps (MPEG4)
  • Pagina 385 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuJuridische informatie met betrekking tot Apple CarPlay/Android Auto Modellen met display-audio Juridische informatie met betrekking tot Apple CarPlay/Android Auto ■ LICENTIE-/ AANSPRAKELIJKHEIDSINFORMATIE BIJ GEBRUIKERSHANDLEIDING HET GEBRUIK VAN APPLE CARPLAY IS ONDERWORPEN AAN UW INSTEMMING MET DE GEBRUIKSVOORWAARDEN VAN CARPLAY, DIE ZIJN OPGENOMEN ALS ONDERDEEL VAN DE ALGEMENE VOORWAARDEN VAN APPLE iOS.
  • Pagina 386 TOEPASSELIJKE WETGEVING, BIJ U LIGT, EN DAT DE TOEPASSINGEN EN INFORMATIE OVER DE TOEPASSINGEN "ALS ZODANIG" EN "ZOALS BESCHIKBAAR" WORDEN GELEVERD, MET ALLE FOUTEN EN ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE. HONDA WIJST HIERBIJ ELKE VORM VAN GARANTIES EN/OF CONDITIES VAN DE HAND MET...
  • Pagina 387 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuOver Open Source-licenties Over Open Source-licenties Volg deze stappen om de informatie over de open source-licenties te zien. 1Over Open Source-licenties Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Modellen met audiosysteem met kleurenscherm LICENTIE: Copyright © 2001 Bob Trower, Trantor Standard 1.
  • Pagina 388 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuLicentie-informatie Licentie-informatie ■ Zie http://patents.dts.com voor DTS-octrooien. Geproduceerd onder licentie van DTS Licensing Limited. DTS, het symbool en DTS en het symbool samen zijn geregistreerde handelsmerken. DTS Digital Surround en Neural Surround zijn handelsmerken van DTS, Inc. © DTS, Inc. Alle rechten voorbehouden.
  • Pagina 389 Instelbare functies Modellen met audiosysteem met kleurenscherm 1Instelbare functies Gebruik het audio-/informatiescherm om bepaalde functies aan te passen. Wanneer u instellingen aanpast: • Zorg ervoor dat het voertuig volledig stilstaat. ■ Functies aanpassen Modellen met continu variabele transmissie Wanneer het voertuig volledig stilstaat met de contactschakelaar in de stand AAN , drukt u •...
  • Pagina 390 uuInstelbare functiesu ■ Flowschema voor aanpassingen Druk op de knop MENU/CLOCK. Klok instellen Geluid Scannen Instellingen RDS-instellingen Radiotekst Nieuws DAB-instellingen Radiotekst Bluetooth DAB-verbinding FM-verbinding Band selecteren Beide BandIII L-band *1: AM/FM/DAB -modus *2: Uitgezonderd AM-/FM-/DAB-modus * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 391 uuInstelbare functiesu Bluetooth Nieuw apparaat toevoegen Verbind een audio-apparaat Schermaanpassing Helderheid Contrast Zwartniveau Weergave wijzigen Audio Achtergrond Achtergrond Selecteren Importeren Verwijderen Kleurenthema Blauw Rood Amber Grijs Taal Klokformaat OSS-licenties...
  • Pagina 392 uuInstelbare functiesu Druk op de knop en draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk vervolgens op Bluetooth-instellingen Nieuw apparaat toevoegen Verbind een telefoon Verbind een audio-apparaat Alle apparaten loskoppelen Apparaat wissen Wachtwoord Snelkiezen Beltoon Mobiele telefoon Vast Beller-ID info Naam prioriteit Nummer prioriteit Systeem wissen...
  • Pagina 393 uuInstelbare functiesu ■ Lijst met aanpasbare opties Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Stelt de klok in. Klok instellen — Klok BLZ. 186 Wijzigt de instellingen van het geluid van de Geluid — audioluidspreker. Geluid instellen BLZ. 295 AM/FM/DAB -modus Selecteert de scanmodus.
  • Pagina 394 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Geeft de radio-tekstinformatie van de geselecteerde Radiotekst Aan/Uit DAB-zender weer. Selecteert of het systeem automatisch naar dezelfde DAB-verbinding /Uit zender zoekt in Ensembles en stemt op die zender af. DAB- Selecteert of het systeem dezelfde zender vindt op een instellingen FM-verbinding /Uit...
  • Pagina 395 uuInstelbare functiesu Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Weergave wijzigen Wijzigt het type display. Audio /Achtergrond Klok /Afbeelding 1/ Selecteren Wijzigt het type achtergrond. Afbeelding 2/Afbeelding 3 Importeert een afbeeldingsbestand voor een Achtergrond Importeren — nieuwe achtergrond. Achtergrond instellen BLZ. 293 Verwijdert een afbeeldingsbestand voor een Afbeelding 1 /Afbeelding 2/...
  • Pagina 396 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Een nieuwe telefoon aan HFT koppelen. Nieuw apparaat toevoegen — Telefoon instellingen BLZ. 436 Koppelt een nieuwe telefoon of verbindt een Verbind een telefoon gekoppelde telefoon aan HFT. — Telefoon instellingen BLZ. 436 Bluetooth- Verbind een audio-apparaat Verbindt een Bluetooth®-audioapparaat met HFT.
  • Pagina 397 Instelbare functies Modellen met display-audio 1Instelbare functies Gebruik het audio-/informatiescherm om bepaalde functies aan te passen. Wanneer u instellingen aanpast: • Zorg ervoor dat het voertuig volledig stilstaat. ■ Functies aanpassen Modellen met continu variabele transmissie Wanneer het voertuig volledig stilstaat met de contactschakelaar in de stand AAN , drukt •...
  • Pagina 398 uuInstelbare functiesu ■ Flowschema voor aanpassingen Klok Klok Klok/Achtergrondtype /Kloktype Klok Selecteer Instellingen. Achtergrond Klokaanpassing Auto Tijdszone Auto Daglicht Klokformaat Klokweergave Superponeer de klokweergave Klokreset Andere Voorkeuren infoscherm Standaard Info Klok Klok/Achtergrondtype /Kloktype Klok Achtergrond Klok instellen Auto Tijdszone Auto Daglicht Klokformaat Klokweergave Superponeer de klokweergave...
  • Pagina 399 uuInstelbare functiesu Camera Achtercamera Vaste richtlijn Dynamische richtlijn Standaard LaneWatch Weerg. mt richtingaanwijz. Weergavetijd na Zet Signaal Uit Referentielijn Standaard Monitor kruisend Uitparkeermonitor verkeerr Bluetooth / Wi-Fi Bluetooth Bluetooth Aan/Uit-status Bluetooth-apparaatlijst Prioriteitsinstellingen van het apparaat Koppelingscode bewerken Wi-Fi Wi-Fi Aan/Uit-status Wi-Fi Apparatenlijst Wi-Fi informatie Standaard...
  • Pagina 400 uuInstelbare functiesu Telefoon Bluetooth-apparaatlijst Snelkiezen bewerken Beltoon Autom. telefoonsynchr. Tekst/E-mail Tekst/E-mail inschakelen Account kiezen Melding Nieuw bericht/nieuwe e-mail Standaard Audio FM/AM RDS-instellingen RDS INFO DAB-DAB-koppeling DAB-FM-koppeling Bandbereik Bluetooth Bluetooth-apparaatlijst Schermaanpassing Video Aanpassing beeldverhouding Andere Cover art Audiobron Pop-Up Standaard Geluid *1 : Tab Telefoon wordt weergegeven afhankelijk van het model.
  • Pagina 401 uuInstelbare functiesu Volgorde homescherm bewerken Systeem Home Positie menupictogr. Configuratie van Instrumentenpaneel Instell. tachometer Display Scherminstellingen Helderheid Contrast Zwartniveau Achtergrondkleur Blauw Amber Rood Paars Blauwgroen Gevoeligh. aanraakscherm Volume begeleiding Geluid/pieptoon Volume tekstbericht Spraakherkenn. Volume Metervolume - Lijst lezen Metervolume - Alfabetisch lezen Verbale herinnering Piepvolume *1 : Verschijnt niet wanneer u het uiterlijk van de scherminterface wijzigt.
  • Pagina 402 uuInstelbare functiesu Spraakherkenn. Eén Druk Spraakbediening Spraakmelding Spraakherkenn. Volume Song by Voice Fonetische wijziging Spraakgestuur muziek kiezen Fonetische wijziging Telefoonboek Autom. telefoonsynchr. Klok/Achtergrondtype Klok Klok Kloktype Achtergrond Klok instellen Auto Tijdszone Auto Daglicht Klokformaat Klokweergave Superponeer de klokweergave Klokreset *1: Verschijnt niet wanneer u het uiterlijk van de scherminterface wijzigt. *2: Verschijnt alleen wanneer u het uiterlijk van de scherminterface wijzigt.
  • Pagina 403 uuInstelbare functiesu Andere Taal Laatste scherm herinneren Geheugen vernieuwen Aanp. vernieuwingstijd Skin wijzigen Fabrieksdata herstellen Timeout klimaatscherm Detailinformatie Standaard *1 : Verschijnt niet wanneer u het uiterlijk van de scherminterface wijzigt.
  • Pagina 404 uuInstelbare functiesu Voertuig Bandenspanning Annuleren waarschuwing Initialiseren Waarschuwingsafstand tot Setup bestuurders- voorligger assistentie V.tekens-herkenningssyst. ACC akoestisch signaal bij voorligger Informatie blinde hoek Akoestisch signaal als LKAS uitschakelt Instelling Waarschuwings-systeem verlaten rijbaan ACC invoegings-waarschuwing Rev Match-systeem Instellingen Waarschuwing instrumentarium Instellen buitentemperatuur display Moment van resetten dagteller A Moment van resetten dagteller B Instelling geluidssterkte alarm...
  • Pagina 405 uuInstelbare functiesu Instellingen Smart Entry Instelling ontgrendelen Piepsignaal ont-/vergrendelen Lichtflits sleutelloze toegang Pieptoon sleutelloze toegang Instelling verlichting Tijdsduur dimmer interieurverl. Timer verlichting uit Gevoeligheid auto. verlichting Gevoeligheid dashboard verlichting Koplamp integratie met wissers Portier/ruit instelling Autom. portiervergrendeling Autom. portier ontgrend Instelling ontgrendelen Signaal openen / sluiten Security deurvergrendel timer...
  • Pagina 406 uuInstelbare functiesu ■ Lijst met aanpasbare opties Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Klok Klok-/Achtergrond- type /Kloktype Achtergrond Klokaanpassing Auto Tijdszone Klok Auto Daglicht Zie Info op BLZ. 406 Klokformaat Klok Klokweergave Superponeer de klokweergave Klokreset Andere Voorkeur infoscherm Standaard worden met deze functie alle Standaard aangepaste items in de instellingengroep Ja/Nee...
  • Pagina 407 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Analoog/digitaal Klok Wijzigt het type klokdisplay. Klein digitaal/Uit Klok-/Achtergrond- ● Wijzigt het type achtergrond. type /Kloktype ● Importeert een afbeeldingsbestand voor een nieuwe Leeg/Galaxy Achtergrond achtergrond. Metaalachtig ● Verwijdert een afbeeldingsbestand voor een achtergrond. Klokaanpassing Stelt de klok in.
  • Pagina 408 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Hiermee selecteert u het bovenste menu wanneer Info is geselecteerd. Info Boven/Info Andere Voorkeuren infoscherm ● Info Boven- Een kort pop-upmenu verschijnt. Menu /Uit ● Info Menu- Een volledig pop-upmenu verschijnt. Info ●...
  • Pagina 409 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Selecteert of de vaste richtlijnen op de monitor van de achteruitrijcamera worden weergegeven. Vaste richtlijn /Uit Achteruitrijcamera voor multi-weergave BLZ. 653 Hiermee selecteert u of de geleidelijnen worden Achtercamera Dynamische aangepast op basis van de beweging van het stuurwiel. /Uit richtlijn Achteruitrijcamera voor multi-weergave...
  • Pagina 410 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Bluetooth Aan/Uit-status Verandert de Bluetooth®-status. /Uit Koppelt een nieuwe telefoon aan HFT, bewerkt Bluetooth-apparaatlijst — of verwijdert een gekoppelde telefoon. Telefoon instellingen BLZ. 459 Hiermee wordt het automatisch verbinding Status maken van het systeem met een Bluetooth®- prioriteit Aan/Uit apparaat waaraan prioriteit is toegewezen in-...
  • Pagina 411 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Wi-Fi Aan/Uit-status Wijzigt de Wi-Fi-modus. Aan/Uit Maakt of verbreekt de verbinding met het Wi-Fi- Wi-Fi Wi-Fi-apparaatlijst — apparaat, of verwijdert het Wi-Fi-apparaat. Bluetooth / Wi-Fi Wi-Fi informatie Toont de Wi-Fi-informatie van de hoofdunit. —...
  • Pagina 412 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Koppelt een nieuwe telefoon aan HFT, koppelt of Bluetooth-apparaatlijst — ontkoppelt een gekoppelde telefoon. Telefoon instellingen BLZ. 459 Bewerkt een snelkiesnummer of voegt dit toe of Snelkiezen bewerken — verwijdert dit. Snelkiezen BLZ.
  • Pagina 413 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen TA-informatie Schakelt de verkeersinformatie in en uit. Aan/Uit Wordt in- en uitgeschakeld om automatisch de frequentie van hetzelfde programma te /Uit veranderen als u in een andere regio komt. RDS- FM/AM-modus Wordt in- en uitgeschakeld om dezelfde instellingen stations binnen die regio te behouden, zelfs /Uit...
  • Pagina 414 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Koppelt een nieuwe telefoon aan HFT, Bluetooth®- bewerkt of verwijdert een gekoppelde modus Bluetooth-apparaatlijst — telefoon. Bluetooth Telefoon instellingen BLZ. 459 Helderheid Display Contrast Zie Systeem op BLZ. 414 Zwartniveau Schermaan- Audio passing Wijzigt de kleur van het audio-/ USB-, HDMI...
  • Pagina 415 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen iPod- of USB-modus Schakelt de weergave van de coverafbeelding in en uit. /Uit [Uw geselecteerde media] Cover art Andere Hiermee selecteert u of de lijst met beschikbare Audiobron Pop-Up audiobronnen wordt weergegeven wanneer Audio Aan/Uit wordt geselecteerd op het beginscherm.
  • Pagina 416 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Helderheid Wijzigt de helderheid van het audio-/informatiescherm. — Schermin- Contrast Wijzigt het contrast van het audio-/informatiescherm. — stelllingen Zwartniveau Wijzigt het zwartniveau van het audio-/informatiescherm. — Systeem Scherm Blauw/Amber/ Wijzigt de achtergrondkleur van het audio-/ Achtergrondkleur Rood /Paars/...
  • Pagina 417 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Wijzigt het geluidsvolume. Volume begeleiding Regelt het volume van de begeleiding van het 00~06 navigatiesysteem. Hiermee wijzigt u het volume voor het lezen van sms-/ Volume tekstbericht 01~06 e-mailberichten. Spraakherkenn. Volume Hiermee wijzigt u het volume van de spraakmelding 01~06 Geluid/ Systeem...
  • Pagina 418 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Eén Druk Hiermee wijzigt u de instelling voor de werking van de /Uit Spraakbediening knop (Spreken) bij gebruik van de spraakbediening. Spraakmelding Schakelt de spraakaanwijzingen in en uit. /Uit Spraakherkenn. Volume Hiermee wijzigt u het volume van de spraakmelding. 01~06 Spraakgestuurd muziek Hiermee schakelt u Song By Voice...
  • Pagina 419 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Klok Klok-/Achtergrondtype Kloktype Achtergrond Klok instellen Auto Tijdszone Systeem Klok Auto Daglicht Zie Info op BLZ. 406 Klokformaat Klokweergave Superponeer de klokweergave Klokreset *1: Verschijnt niet wanneer u het uiterlijk van de scherminterface wijzigt. *2: Verschijnt alleen wanneer u het uiterlijk van de scherminterface wijzigt.
  • Pagina 420 uuInstelbare functiesu Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen English (United Kingdom) of Türkçe Taal Hiermee wijzigt u de displaytaal. Zie andere selecteerbare talen op het scherm. Laatste scherm Selecteert of het apparaat het laatste scherm onthoudt. Aan/Uit herinneren Systeem Andere Schakelt het audiosysteem automatisch in en herstelt Geheugen verversen de fragmentatie van een geheugen bij contact in de...
  • Pagina 421 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Skin wijzigen Wijzigt het uiterlijk van de scherminterface. Ja/Nee Stelt alle instellingen terug naar de fabrieksinstelling. Fabrieksdata herstellen Alle instellingen resetten naar de Ja/Nee standaardinstellingen BLZ. 429 Andere Hiermee wijzigt u hoe lang het scherm van de Nooit/5 seconden/ Timeout klimaatscherm klimaatregeling wordt weergegeven wanneer u op de...
  • Pagina 422 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Initialiseert het waarschuwingssysteem voor Annuleren/ Bandenspanning waarschuwing bandenspanning. initialiseren Waarschuwingsafstand tot Hiermee wijzigt u de afstand waarop het Ver/Normaal voorligger botsingsbeperkingssysteem (CMBS) waarschuwt. Dichtbij Kleine pictogrammen V.tekens- Hiermee selecteert u of de kleine /Kleine herkenningssyst.
  • Pagina 423 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Hiermee geeft het systeem een pieptoon Akoestisch signaal als wanneer het Lane Keeping Assist System Aan/Uit LKAS uitschakelt (LKAS) wordt stopgezet. Normaal/Vertraagd Setup Instelling Waarschuwings- Hiermee wijzigt u de instelling van het Road Alleen waarschuwing/ Voertuig bestuurders-...
  • Pagina 424 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Bepaalt of waarschuwingsberichten wel of niet worden Waarschuwing Aan/Uit weergegeven. Instellen buitentemperatuur Past de temperatuurwaarde met een paar graden aan. -3 °C ~ ±0 °C ~ +3 °C display Wijzigt de instelling voor het resetten van dagteller A, Na het tanken/Als het Moment van resetten gemiddeld brandstofverbruik A, gemiddelde snelheid A...
  • Pagina 425 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Brandstofverbruik Schakelt de zuinigheidsmeter in en uit. /Uit achtergrond Auto motorstop Hiermee selecteert u of de begeleidingsschermen van /Uit weergave het stop-/startsysteem verschijnen. Hiermee selecteert u of de weergave van de navigatie- Navigatie aanwijzingen wordt ingeschakeld gedurende de /Uit...
  • Pagina 426 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Alleen best. Wijzigt welke portieren worden ontgrendeld wanneer Instelling ontgrendelen portier Alle u de handgreep van het bestuurdersportier grijpt. portieren Piepsignaal ont-/ Verandert het piepvolume bij het ontgrendelen/ Hoog /Laag Instellingen vergrendelen vergrendelen van de portieren.
  • Pagina 427 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Tijdsduur dimmer Wijzigt hoe lang de interieurverlichting aan blijft nadat 60sec./30sec. /15sec. interieurverl. u de portieren hebt gesloten. Wijzigt hoe lang de buitenverlichting aan blijft nadat u 60sec./30sec./15sec. Timer verlichting uit het bestuurdersportier hebt gesloten. 0sec.
  • Pagina 428 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Autom. Wijzigt de instelling bij het automatisch Voertuigsnelheid /Uit portiervergrendeling vergrendelen van de portieren. Best.portier met Autom. portier Wijzigt de instelling van de automatische contact uit /Alle ontgrend portierontgrendelingsfunctie. portieren met contact uit/Uit Stelt het bestuurdersportier of alle portieren in om Alleen best.
  • Pagina 429 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Hiermee wordt het informatiedisplay van het Onderhoudsinformatie onderhoudsherinneringssysteem /oliecontrolesysteem — gereset wanneer de onderhoudsbeurt is uitgevoerd. Voertuig Annuleert/reset standaard alle aangepaste items in de Standaard Ja/Nee instellingengroep Voertuig. Apple CarPlay Hiermee stelt u de Apple CarPlay-verbinding in. —...
  • Pagina 430 uuInstelbare functiesuAlle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Alle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Alle menu-instellingen en aangepaste instellingen terugzetten naar de standaard- 1Alle instellingen resetten naar de standaardinstellingen fabrieksinstelling. Zet als u het voertuig aan iemand anders overdraagt alle 1. Druk op de knop instellingen terug naar de fabriekstoestand en wis alle 2.
  • Pagina 431 Om gebruik te maken van HFT heeft u een Bluetooth- compatible mobiele telefoon nodig. Vraag bij een dealer of HFT gebruiken de plaatselijke Honda-vestiging naar een lijst van compatibele telefoons, koppelprocedures en speciale ■ functiemogelijkheden.
  • Pagina 432 Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn Status batterijniveau een inkomend gesprek is. gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk Signaalsterkte gebruik van deze merken door Honda Motor Co., Ltd. geschiedt onder licentie. Andere handelsmerken en Roamingstatus handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars. Bluetooth-indicator...
  • Pagina 433 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s HFT-menu’s De contactschakelaar moet in de stand ACCESSOIRE of AAN staan om HFT te gebruiken. 1HFT-menu’s Om HFT te kunnen gebruiken moet u eerst uw Bluetooth- compatibele mobiele telefoon koppelen aan het systeem Telefoon terwijl het voertuig geparkeerd is. Verkort kiezen Nieuw toevoegen Sommige functies zijn beperkt tijdens het rijden.
  • Pagina 434 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s Opnieuw bellen Opnieuw bellen van laatst gebelde nummer in telefoonhistorie. Telefooninstellingen Bluetooth-instellingen Nieuw apparaat toevoegen Een telefoon aan het systeem koppelen. Verbind een telefoon Een telefoon met het systeem verbinden. Een Bluetooth®-audioapparaat met het systeem Verbind een audio-apparaat verbinden.
  • Pagina 435 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s Nieuwe toevoegen Een telefoonnummer kiezen uit de gesprekshistorie Verkort kiezen Gesprekshistorie om als nummer voor verkort kiezen op te slaan. Een telefoonnummer kiezen uit het telefoonboek Telefoonboek om als nummer voor verkort kiezen op te slaan. Een telefoonnummer invoeren om als nummer voor Telefoonnummer verkort kiezen op te slaan.
  • Pagina 436 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s Selecteer de beltoon die is opgeslagen in de Beltoon Mobiele telefoon aangesloten mobiele telefoon. Vast Selecteer de beltoon die is opgeslagen in HFT. Prioriteit geven aan de naam van de beller als Beller-ID info Naam prioriteit de beller-ID. Prioriteit geven aan het telefoonnummer van de Nummer prioriteit beller als de beller-ID.
  • Pagina 437 Bluetooth®-apparaten. weergegeven. Deze pictogrammen geven het volgende aan: Selecteer vanaf de telefoon Honda HFT. : de telefoon kan met HFT gebruikt worden. : de telefoon is compatibel met Bluetooth® audio. 5. Het systeem geeft u een koppelcode op het audio-/informatiescherm.
  • Pagina 438 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Een mobiele telefoon koppelen (wanneer een telefoon al aan het systeem gekoppeld is) 1. Druk op de knop of de knop Als een aanwijzing verschijnt waarin u wordt gevraagd een telefoon te verbinden, selecteert u Nee en gaat u verder met stap 2. 2.
  • Pagina 439 Als uw telefoon niet verschijnt, selecteert u Telefoon niet gevonden? en zoekt u met de telefoon naar Bluetooth®-apparaten. Selecteer vanaf de telefoon Honda HFT. 7. Het systeem geeft u een koppelcode op het audio-/informatiescherm. Geef een bevestiging als de koppelcode op het scherm en uw telefoon overeenkomen.
  • Pagina 440 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Een andere telefoon koppelen dan de momenteel gekoppelde telefoon 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefoon instellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Bluetooth instellingen te selecteren en druk op 4.
  • Pagina 441 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Instelling koppelcode wijzigen 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefoon instellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Bluetooth instellingen te selecteren en druk op 4. Draai aan om Wachtwoord te selecteren en druk op 5.
  • Pagina 442 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Gekoppelde telefoon wissen 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefoon instellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Bluetooth instellingen te selecteren en druk op 4. Draai aan om Apparaat wissen te selecteren en druk op Het scherm gaat naar de lijst met apparaten.
  • Pagina 443 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ 1Beltoon Beltoon Vast: De vaste beltoon klinkt uit de luidsprekers. U kunt de beltooninstelling wijzigen. Mobiele telefoon: Afhankelijk van het merk en model van 1. Druk op de knop of de knop de mobiele telefoon, klinkt de beltoon die is opgeslagen in 2.
  • Pagina 444 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Systeem wissen Koppelcodes, gekoppelde telefoons, alle opgeslagen nummers voor verkort kiezen, alle nummers in de gesprekshistorie en alle geïmporteerde telefoonboekgegevens worden gewist. 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefoon instellingen te selecteren en druk op 3.
  • Pagina 445 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ 1Automatische import van telefoonboek van mobiele telefoon en Automatische import van telefoonboek van mobiele telefoon en gesprekshistorie gesprekshistorie Wanneer u een persoon uit de lijst in het telefoonboek van Wanneer uw telefoon gekoppeld wordt, worden de inhoud van het telefoonboek en de de mobiele telefoon kiest, worden er tot drie gesprekshistorie automatisch naar HFT geïmporteerd.
  • Pagina 446 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ 1Snelkiezen Snelkiezen U kunt de audiovoorkeurstoetsen tijdens een gesprek Er kunnen per telefoon tot 20 nummers voor snelkiezen worden opgeslagen. gebruiken om een nummer voor verkort kiezen op te slaan: Nummer voor snelkiezen opslaan: 1. Houd de gewenste audiovoorkeurstoets tijdens een 1.
  • Pagina 447 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Een nummer voor verkort kiezen bewerken 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefoon instellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Verkort kiezen te selecteren en druk op 4. Kies een bestaande invoer voor verkort kiezen. 5.
  • Pagina 448 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ 1Bellen Bellen Zodra een oproep is verbonden, kunt u de stem van de U kunt bellen door een telefoonnummer in te voeren of door het geïmporteerde telefoonboek, persoon die u belt via de audiospeakers horen. belgeschiedenis, snelkiezen of opnieuw bellen te gebruiken. ■...
  • Pagina 449 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Bellen met een telefoonnummer 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Bellen te selecteren en druk op 3. Draai aan om een nummer te selecteren en druk op 4. Draai aan te selecteren en druk op Het kiezen begint automatisch.
  • Pagina 450 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Bellen met verkort kiezen 1Bellen met verkort kiezen 1. Druk op de knop of de knop Op het scherm Telefoon kunnen de eerste zes nummers 2. Draai aan om Verkort kiezen te selecteren voor verkort kiezen in de lijst direct worden geselecteerd en druk op door op de overeenkomstige voorkeurstoetsen te drukken (1-6).
  • Pagina 451 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ 1Opties tijdens het bellen Opties tijdens het bellen Kiestonen: Beschikbaar op sommige telefoons. De volgende opties zijn beschikbaar tijdens het bellen. Van gesprek wisselen: Zet het huidige gesprek in de wacht om het inkomende gesprek te beantwoorden. Mute: Dempt uw stem.
  • Pagina 452 Om gebruik te maken van HFT heeft u een Bluetooth- compatible mobiele telefoon nodig. Vraag bij een dealer of HFT gebruiken de plaatselijke Honda-vestiging naar een lijst van compatibele telefoons, koppelprocedures en speciale ■ functiemogelijkheden.
  • Pagina 453 (Ophangen/terug): Druk hierop om een oproep te beëindigen, terug te gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk keren naar de vorige opdracht of om een opdracht te annuleren. gebruik van deze merken door Honda Motor Co., Ltd. Knop (Spreken): Druk hierop om naar Spraakactivering te gaan.
  • Pagina 454 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT gebruiken ■ 1Display HFT-status Display HFT-status Het hangt af van het type telefoon welke informatie wordt Het audio-/informatiescherm bericht u wanneer er een inkomend gesprek is. weergegeven op het audio-/informatiescherm. Bluetooth-indicator Verschijnt wanneer uw telefoon Status batterijniveau op HFT is aangesloten. HFT-modus Roaming-status Signaalsterkte...
  • Pagina 455 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s HFT-menu’s De contactschakelaar moet in de stand ACCESSOIRE of AAN staan om HFT te 1HFT-menu’s gebruiken. Om HFT te kunnen gebruiken moet u eerst uw Bluetooth- compatibele mobiele telefoon koppelen aan het systeem ■ Scherm Telefoon-instellingen terwijl het voertuig geparkeerd is. 1.
  • Pagina 456 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s Prioriteitsinstellingen van Schakelt het automatisch verbinden Status prioriteit aan/uit het apparaat van het systeem met een Bluetooth®- apparaat waaraan prioriteit is toegewezen in of uit. Selecteer het apparaat dat prioriteit Audio heeft boven een of meer gekoppelde audioapparaten. Selecteer het apparaat dat prioriteit Telefoon heeft boven een of meer gekoppelde...
  • Pagina 457 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s Beltoon Een vaste beltoon of de beltoon van de verbonden mobiele telefoon selecteren. De gegevens van telefoonboek en gesprekshistorie zo instellen dat deze automatisch Autom. telefoonsynchr. worden geïmporteerd wanneer een telefoon wordt gekoppeld aan HFT. De functie voor tekstberichten/e-mail in- en uitschakelen. Tekst/E-mail inschakelen Tekst/E-mail Selecteer een account voor sms- of e-mailberichten.
  • Pagina 458 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Scherm Menu telefoon 1. Druk op de knop 2. Selecteer MENU. Het geselecteerde nummer in de snelkiesnummerlijst bellen. (Bestaande invoerlijst) Verkort kiezen Een telefoonnummer invoeren om als nummer Nieuwe invoer Manuele invoer voor verkort kiezen op te slaan. Een telefoonnummer kiezen uit de gesprekshistorie Importeren van belgeschiedenis...
  • Pagina 459 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s Telefoonboek Weergeven van telefoonboek van gekoppelde telefoon. Het laatst gebelde nummer opnieuw kiezen. Opnw bellen Kiezen Invoeren van te bellen telefoonnummer. Belgeschiedenis Alle De laatste uitgaande, inkomende en gemiste oproepen weergeven. De laatste uitgaande gesprekken weergeven. Gekozen Ontvangen De laatste inkomende gesprekken weergeven.
  • Pagina 460 • Er kunnen maximaal zes telefoons worden gekoppeld. 4. Selecteer Honda HFT op uw telefoon. • De batterij van uw telefoon kan sneller leeg raken dan Als u een telefoon vanaf dit audiosysteem wilt gewoonlijk als de telefoon aan het systeem is gekoppeld.
  • Pagina 461 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Een andere telefoon koppelen dan de Een andere telefoon koppelen dan de momenteel gekoppelde telefoon momenteel gekoppelde telefoon Als er geen andere telefoons worden gevonden of gekoppeld als u 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. probeert naar een andere telefoon over te schakelen, zal HFT u 2 Scherm Telefoon-instellingen BLZ.
  • Pagina 462 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Gekoppelde telefoon wissen 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. 2 Scherm Telefoon-instellingen BLZ. 454 2. Selecteer Bluetooth-apparaatlijst. 3. Selecteer een telefoon die u wilt verwijderen. 4. Selecteer Verwijd. 5. Op het display verschijnt een bevestigingsmelding. Selecteer Ja. WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 463 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ 1Opties Tekst/E-mailberichten instellen Opties Tekst/E-mailberichten instellen Om de functie voor sms-/e-mailberichten te gebruiken, moet ■ De functie voor sms-/e-mailberichten in- of u deze mogelijk eerst nog instellen op uw telefoon. uitschakelen Sommige tekst-/e-mailfuncties zijn mogelijk niet beschikbaar 1.
  • Pagina 464 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ 1Beltoon Beltoon Vast: De vaste beltoon klinkt uit de luidsprekers. U kunt de beltooninstelling wijzigen. Mobiele telefoon: Afhankelijk van het merk en model van 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. de mobiele telefoon, klinkt de beltoon die is opgeslagen in 2 Scherm Telefoon-instellingen BLZ.
  • Pagina 465 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Automatische import van telefoonboek van mobiele telefoon en 1Automatische import van telefoonboek van mobiele telefoon en gesprekshistorie gesprekshistorie ■ Wanneer u een naam selecteert in de telefoonboeklijst van Wanneer Autom. telefoonsynchr. is de mobiele telefoon, worden er tot drie ingesteld op Aan: categoriepictogrammen weergegeven.
  • Pagina 466 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ 1Snelkiezen Snelkiezen Druk als een spraaklabel is opgeslagen op de knop Er kunnen per telefoon tot 20 nummers voor snelkiezen worden opgeslagen. het nummer te bellen met gebruik van het spraaklabel. Zeg Nummer voor snelkiezen opslaan: de naam van het spraaklabel. 1.
  • Pagina 467 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Spraaklabel toevoegen aan een opgeslagen 1Snelkiezen nummer voor verkort kiezen Vermijd het gebruik van dubbele spraaklabels. 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. Vermijd het gebruik van "home" als spraaklabel. 2 Scherm Telefoon-instellingen BLZ. 454 Het is voor het systeem eenvoudiger om een langere naam te herkennen.
  • Pagina 468 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Een nummer voor verkort kiezen bewerken 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. 2 Scherm Telefoon-instellingen BLZ. 454 2. Selecteer Snelkiezen bewerken. 3. Kies een bestaande invoer voor verkort kiezen. Selecteer Bewerken in het pop-upmenu. 4. Selecteer de gewenste instelling. ■...
  • Pagina 469 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ 1Fonetische wijziging telefoonboek Fonetische wijziging telefoonboek U kunt maximaal 20 items voor fonetische wijziging opslaan. Voeg fonetische wijzigingen of een nieuw spraaklabel toe aan de naam van de contactpersoon van de telefoon, zodat HFT gemakkelijker spraakopdrachten kan herkennen. ■...
  • Pagina 470 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s 7. Selecteer New Voice Tag. 8. Selecteer de naam van een contactpersoon waaraan u de fonetische wijziging wilt toevoegen. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. 9. Selecteer Modify. 10. Volg met Opnemen of de knop opdrachten om het spraaklabel te voltooien. 11.
  • Pagina 471 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Een spraaklabel wijzigen 1Fonetische wijziging telefoonboek 1. Druk op de knop U kunt alleen namen van contactpersonen wijzigen of 2. Selecteer Instellingen. verwijderen voor de telefoon die op dat moment is 3. Selecteer Systeem. verbonden. 4. Selecteer het tabblad Voice Recog. 5.
  • Pagina 472 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Een gewijzigd spraaklabel verwijderen 1. Druk op de knop 2. Selecteer Instellingen. 3. Selecteer Systeem. 4. Selecteer het tabblad Voice Recog. 5. Selecteer Phonebook Phonetic Modification. 6. Selecteer de telefoon waarvoor u fonetische wijziging wilt verwijderen. 7. Selecteer de naam van de contactpersoon die u wilt verwijderen.
  • Pagina 473 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Alle gewijzigde spraaklabels verwijderen 1. Druk op de knop 2. Selecteer Instellingen. 3. Selecteer Systeem. 4. Selecteer het tabblad Voice Recog. 5. Selecteer Phonebook Phonetic Modification. 6. Selecteer de telefoon waarvoor u fonetische wijziging wilt verwijderen. De lijst met namen van contactpersonen wordt weergegeven.
  • Pagina 474 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Bellen via het geïmporteerde telefoonboek 1Bellen via het geïmporteerde telefoonboek 1. Ga naar het scherm Menu telefoon. U kunt een opgeslagen nummer voor verkort kiezen met 2 Scherm Menu telefoon BLZ. 457 spraaklabel bellen met spraakopdrachten. 2. Selecteer Telefoonboek. Snelkiezen BLZ.
  • Pagina 475 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Bellen met opnieuw bellen 1. Ga naar het scherm Menu telefoon. 2 Scherm Menu telefoon BLZ. 457 2. Selecteer Opnw bellen. Het kiezen begint automatisch. ■ Bellen via de gesprekshistorie 1Bellen via de gesprekshistorie De gesprekshistorie wordt opgeslagen op basis van De gesprekshistorie geeft de laatste 20 gebelde, ontvangen Alles, Gekozen, Ontvangen en Gemist.
  • Pagina 476 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ 1Een gesprek aannemen Een gesprek aannemen Oproep in wachtstand Wanneer er een inkomend gesprek is, klinkt er een Druk op de knop om het huidige gesprek in de wacht te geluidsmelding (indien geactiveerd) en het scherm zetten en het inkomende gesprek te beantwoorden. Inkomend gesprek verschijnt.
  • Pagina 477 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ 1Ontvangen van een sms-/e-mailbericht Ontvangen van een sms-/e-mailbericht , *1 Terwijl u rijdt, worden ontvangen berichten niet HFT kan nieuwe ontvangen sms- of e-mailberichten weergeven, naast de 20 meest recentelijk weergegeven. U kunt ze alleen laten lezen. ontvangen berichten op een verbonden mobiele telefoon.
  • Pagina 478 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ 1Een account voor sms- of e-mailberichten selecteren Een account voor sms- of e-mailberichten selecteren U kunt ook een e-mailaccount selecteren in het scherm met Als een gekoppelde telefoon accounts voor sms- of e-mailberichten bevat, kunt u één hiervan de mappenlijst of het scherm met de berichtenlijst.
  • Pagina 479 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ 1Berichten weergeven Berichten weergeven , *1 Het pictogram wordt weergegeven naast ongelezen ■ Tekstberichten weergeven Berichtenlijst berichten. 1. Ga naar het scherm Menu telefoon. Als u een bericht op de telefoon verwijdert, wordt het bericht 2 Scherm Menu telefoon BLZ. 457 ook verwijderd in het systeem.
  • Pagina 480 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ E-mailberichten weergeven Mappenlijst 1. Ga naar het scherm Menu telefoon. 2 Scherm Menu telefoon BLZ. 457 2. Selecteer Tekst/E-mail. Selecteer indien nodig Account kiezen. 3. Selecteer een map. 4. Selecteer een bericht. Het e-mailbericht wordt weergegeven. Het systeem begint het bericht automatisch voor te lezen.
  • Pagina 481 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Een bericht lezen of het lezen van een bericht stoppen 1. Ga naar het scherm met het tekst- of e- mailbericht. Het systeem begint het bericht automatisch voor te lezen. 2 Berichten weergeven BLZ. 478 2. Selecteer Stop om het voorlezen te stoppen. Selecteer Lezen opnieuw om het bericht te laten lezen vanaf het begin.
  • Pagina 482 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT-menu’s ■ Een afzender bellen 1. Ga naar het scherm voor tekstberichten. 2. Selecteer Kiezen.
  • Pagina 484 ........559 Stop-/startsysteem......514, 520 Uw voertuig parkeren......642 Beeld koplampen afstellen ....561 Modellen met 2,0 l-motor Achteruitrijcamera voor multi-weergave ..653 Honda Sensing ........562 Tanken............655 Rijmodusschakelaar......526 Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) ..565 Brandstofverbruik en CO -uitstoot ..659 Adaptief schokdempersysteem ...
  • Pagina 485 Vóór het rijden Voorbereidingen voor het rijden Controleer de volgende items voordat u gaat rijden. ■ 1Controles buitenkant Controles buitenkant ATTENTIE • Controleer of er obstakels op de ruiten, buitenspiegels, buitenverlichting of andere Wanneer de portieren dichtgevroren zijn, gebruikt u warm onderdelen van het voertuig zitten.
  • Pagina 486 uuVóór het rijdenuVoorbereidingen voor het rijden ■ 1Controles binnenkant Controles binnenkant De lichtbundel van de koplampen is door de fabrikant • Berg alle voorwerpen aan boord zorgvuldig op of sjor ze zorgvuldig vast. afgesteld en hoeft niet bijgesteld te worden. Vervoert u Te veel bagage vervoeren of bagage verkeerd laden kan de rijeigenschappen, de echter regelmatig zware voorwerpen in de bagageruimte of stabiliteit, het remvermogen en de levensduur van uw voertuigbanden nadelig...
  • Pagina 487 uuVóór het rijdenuVoorbereidingen voor het rijden • Controleer of voorwerpen die achter de voorstoelen op de vloer zijn gelegd niet onder de voorstoelen kunnen doorrollen. Ze kunnen de bestuurder hinderen bij de bediening van de pedalen en het afstellen van de stoelen.
  • Pagina 488 uuVóór het rijdenuMaximum laadgewicht Maximum laadgewicht Wanneer u bagage inlaadt, mag het totale gewicht van het voertuig, alle passagiers en bagage 1Maximum laadgewicht niet het toegestane maximumgewicht overschrijden. WAARSCHUWING 2 Specificaties BLZ. 804 Overladen of onjuist laden kan de wegligging en de stabiliteit nadelig beïnvloeden en kan leiden tot een ongeval waardoor u ernstig of dodelijk letsel kunt oplopen.
  • Pagina 489 Aanhanger/caravan trekken Modellen met 1,0 l-motor met verwarmingssysteem 1Maximumtrekgewichten Modellen met 1,5 l-motor WAARSCHUWING Modellen met 2,0 l-motor Uw voertuig is niet ontworpen om een aanhanger/caravan te trekken. Als u dit probeert, kan Overschrijding van het maximum laadgewicht of uw garantie vervallen. een verkeerde belading van uw voertuig en aanhanger/caravan kan leiden tot een ongeval Modellen met 1,0 l-motor met klimaatregelsysteem...
  • Pagina 490 uuAanhanger/caravan trekkenuVoorbereiding voor trekken ■ Kogeldruk van de aanhanger/caravan 1Maximumtrekgewichten De kogeldruk van de aanhanger/caravan mag nooit Als u een aanhanger/caravan in de bergen trekt, het meer dan 75 kg zijn. Dit is de hoeveelheid gewicht maximumtrekgewicht met 10% van het gezamenlijke die de aanhanger/caravan op de trekhaak uitoefent voertuiggewicht te verminderen voor elke 1000 meter verhoging.
  • Pagina 491 uuAanhanger/caravan trekkenuVoorbereiding voor trekken ■ 1Trekuitrusting en accessoires Trekuitrusting en accessoires Controleer of alle uitrusting goed is geïnstalleerd en De trekuitrusting verschilt afhankelijk van de afmetingen van uw aanhanger/caravan, hoeveel onderhouden en dat deze voldoet aan de wet- en lading u vervoert en waar u met uw aanhanger/caravan rijdt. regelgeving van het land waar u rijdt.
  • Pagina 492 uuAanhanger/caravan trekkenuVeilig rijden met een aanhanger/caravan Veilig rijden met een aanhanger/caravan ■ Wat u moet weten voordat u een aanhanger/caravan gaat trekken 1Veilig rijden met een aanhanger/caravan De rijsnelheid bij het slepen van een aanhanger/caravan is • Laat de aanhanger/caravan op de juiste wijze onderhouden en houd de aanhanger/caravan beperkt tot 100 km/h.
  • Pagina 493 uuAanhanger/caravan trekkenuVeilig rijden met een aanhanger/caravan ■ 1Treksnelheden en -versnellingen Draaien en remmen De indicator voor terugschakelen vraagt niet om terug te • Draai langzamer en met een wijdere draaicirkel dan normaal. schakelen naar de 1e versnelling. Het is uw •...
  • Pagina 494 Tijdens het rijden Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Motor starten 1Motor starten 1. Controleer of de parkeerrem is ingeschakeld. Houd uw voet stevig op het rempedaal tijdens het starten Het controlelampje van de parkeerrem en het van de motor. remsysteem (rood) gaat gedurende De motor start moeizamer in koud weer en in dunnere lucht 15 seconden branden wanneer u de op hoogten boven 2400 meter.
  • Pagina 495 uuTijdens het rijdenuMotor starten Alle modellen 1Motor starten 3. Zet de contactschakelaar in de stand START Houd de contactsleutel niet langer dan 10 seconden in de zonder het gaspedaal in te trappen. stand START • Als de motor niet meteen start, wacht dan ten minste 30 seconden voordat u een nieuwe startpoging doet.
  • Pagina 496 uuTijdens het rijdenuMotor starten ■ 1Vanuit stilstand wegrijden Vanuit stilstand wegrijden Modellen met handgeschakelde transmissie en mistlamp achter Modellen met continu variabele transmissie Als de motor afslaat, trap dan het koppelingspedaal volledig 1. Houd uw rechtervoet op het rempedaal en zet de transmissie in de stand .
  • Pagina 497 uuTijdens het rijdenuMotor starten Modellen met sleutelloos toegangssysteem Motor starten 1Motor starten 1. Controleer of de parkeerrem is ingeschakeld. Houd uw voet stevig op het rempedaal tijdens het starten Het controlelampje van de parkeerrem en het van de motor. remsysteem (rood) gaat gedurende De motor start moeizamer in koud weer en in dunnere lucht 15 seconden branden wanneer u de op hoogten boven 2400 meter.
  • Pagina 498 uuTijdens het rijdenuMotor starten Alle modellen 1Motor starten 3. Druk op de knop ENGINE START/STOP zonder Houd de knop ENGINE START/STOP niet ingedrukt om de het gaspedaal in te trappen. motor te starten. Als de motor niet start, wacht u ten minste 30 seconden voordat u de motor opnieuw start.
  • Pagina 499 uuTijdens het rijdenuMotor starten ■ 1Vanuit stilstand wegrijden Vanuit stilstand wegrijden Modellen met handgeschakelde transmissie Modellen met continu variabele transmissie Als de motor afslaat, trap dan het koppelingspedaal volledig 1. Houd uw rechtervoet op het rempedaal en zet de transmissie in de stand .
  • Pagina 500 uuTijdens het rijdenuVoorzorgsmaatregelen tijdens het rijden Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden ■ 1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden In mist LET OP: Rijd niet op een wegdek waar het water diep is. Het Mist betekent beperkt zicht. Zet, zelfs overdag, tijdens het rijden de dimlichten aan. Matig uw rijden door diep water veroorzaakt schade aan de motor en snelheid en gebruik de wegmarkeringen in het midden, de vangrails en de achterlichten van elektrische uitrusting en het voertuig zal met pech langs de...
  • Pagina 501 uuTijdens het rijdenuVoorzorgsmaatregelen tijdens het rijden ■ 1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden In sterke wind Als onder het rijden de contactschakelaar in de stand Als uw voertuig tijdens het rijden zwenkt door de sterke wind, moet u het stuurwiel stevig ACCESSOIRE wordt gezet, wordt de motor vasthouden.
  • Pagina 502 uuTijdens het rijdenuContinu Variabele Transmissie ■ 1In de regen In de regen Wees voorzichtig wanneer er sprake is van aquaplaning. Bij regen is de weg glad. Vermijd hard remmen, snelle acceleratie en abrupt sturen en rijd extra Wanneer u met te hoge snelheid rijdt op een weg die onder voorzichtig.
  • Pagina 503 uuTijdens het rijdenuSchakelen Modellen met continu variabele transmissie met 6 standen Schakelen 1Schakelhendelposities Pas de versnelling aan overeenkomstig uw rijomstandigheden. U kunt de contactschakelaar niet in de stand STUURSLOT zetten en de contactsleutel verwijderen, tenzij de ■ Schakelhendelposities schakelhendel in de stand staat.
  • Pagina 504 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Bediening van de schakelhendel Bediening van de schakelhendel ATTENTIE Wanneer u de schakelhendel van zet en omgekeerd, dient u het voertuig volledig te stoppen en het rempedaal ingetrapt te houden. Standindicator van Door de schakelhendel te bedienen voordat het voertuig de schakelhendel volledig stilstaat, kan schade aan de transmissie ontstaan.
  • Pagina 505 uuTijdens het rijdenuSchakelen Modellen met continu variabele transmissie met 5 standen Schakelen 1Schakelhendelposities Pas de versnelling aan overeenkomstig uw rijomstandigheden. U kunt de contactschakelaar niet in de stand STUURSLOT zetten en de contactsleutel verwijderen, tenzij de ■ Schakelhendelposities schakelhendel in de stand staat.
  • Pagina 506 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Bediening van de schakelhendel Bediening van de schakelhendel ATTENTIE Modellen met 1,0 l-motor Wanneer u de schakelhendel van zet en omgekeerd, dient u het voertuig volledig te stoppen en het rempedaal ingetrapt te houden. Door de schakelhendel te bedienen voordat het voertuig volledig stilstaat, kan schade aan de transmissie ontstaan.
  • Pagina 507 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Handmatige schakelmodus met 7 versnellingen Handmatige schakelmodus met 7 versnellingen In de handmatige schakelmodus met 7 versnellingen, Gebruik de schakelflippers om te schakelen tussen de 1e en 7e versnelling zonder uw handen schakelt u met de schakelflippers op of terug wanneer aan van het stuurwiel te nemen.
  • Pagina 508 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Bediening handmatige schakelmodus met 7 versnellingen Bediening handmatige schakelmodus met 7 versnellingen Bij elke bediening van de schakelflipper wordt één Zet de schakelhendel van wanneer u de handmatige schakelmodus met 7 versnellingswissel uitgevoerd. versnellingen annuleert. Wanneer de handmatige schakelmodus met 7 versnellingen wordt Om continu van versnelling te wisselen, laat u de geannuleerd, gaan het controlelampje M en het schakelcontrolelampje uit.
  • Pagina 509 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Controlelampjes op-/terugschakelen Controlelampjes op-/terugschakelen WAARSCHUWING Gaat branden wanneer het voertuig in de handmatige schakelmodus met 7 versnellingen Het schakelcontrolelampje dient alleen als staat om aan te geven wanneer schakelen wordt indicatie voor een betere brandstofzuinigheid. aanbevolen om de meest zuinige rijstijl te Kijk nooit naar de schakelcontrolelampjes handhaven.
  • Pagina 510 uuTijdens het rijdenuSchakelen Modellen met handgeschakelde transmissie Schakelen 1Bediening van de schakelhendel ■ Bediening van de schakelhendel ATTENTIE Schakel niet naar voordat het voertuig volledig stilstaat. Trap het koppelingspedaal volledig in om de schakelhendel te bedienen en te schakelen en laat Naar schakelen voordat het voertuig volledig stilstaat, vervolgens het pedaal langzaam opkomen.
  • Pagina 511 Modellen met mistlamp achter ■ 1Controlelampjes op-/terugschakelen Controlelampjes op-/terugschakelen WAARSCHUWING Modellen met Honda Sensing Gaan branden om u te waarschuwen dat schakelen Het schakelcontrolelampje is een hulpmiddel om wordt aanbevolen om zuinig te blijven rijden of zuiniger met brandstof om te gaan.
  • Pagina 512 uuTijdens het rijdenuSchakelen Modellen met 2,0 l-motor ■ 1Rev Match-systeem Rev Match-systeem U kunt het Rev Match-systeem uitschakelen via de interface Past het motortoerental aan de optimale snelheid aan van de versnelling die wordt voor bestuurdersinformatie of het audio-/informatiescherm ingeschakeld. Instelbare functies BLZ.
  • Pagina 513 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Vergrendeling van achteruitversnelling De handgeschakelde transmissie heeft een vergrendelmechanisme waardoor u niet direct per ongeluk vanuit een vooruitversnelling naar kunt schakelen terwijl het voertuig boven een bepaalde snelheid rijdt. Als u niet naar kunt schakelen wanneer het voertuig stilstaat, doe dan het volgende: 1.
  • Pagina 514 uuTijdens het rijdenuECON-modus ECON-modus 1ECON-modus In de ECON-modus kent het klimaatregelsysteem grotere temperatuurschommelingen. De knop ECON schakelt de ECON-modus in en uit. De ECON-modus helpt bij het verbeteren van uw brandstofzuinigheid door de prestaties van het klimaatregelsysteem en de cruisecontrol te regelen * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 515 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem Modellen met 1,0 l-motor en continu variabele transmissie Stop-/startsysteem 1Stop-/startsysteem Om de brandstofzuinigheid te maximaliseren, stopt de motor automatisch wanneer het De 12 V-accu die is gemonteerd in dit voertuig is speciaal voertuig stopt, afhankelijk van omgevingsomstandigheden en de bedrijfstoestand van het ontworpen voor een model met stop-/startsysteem.
  • Pagina 516 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1Stop-/startsysteem AAN/UIT Stop-/startsysteem AAN/UIT Door op de knop van het stop-/startsysteem OFF te drukken, Druk op deze knop om het stop-/startsysteem uit te start de motor opnieuw wanneer het stop-/startsysteem is schakelen. Het stop-/startsysteem wordt ingeschakeld. uitgeschakeld.
  • Pagina 517 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de volgende Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de volgende gevallen: gevallen: Open de motorkap niet terwijl het stop/start-systeem is Het voertuig wordt tot stilstand gebracht met de schakelhendel in de stand en het ingeschakeld.
  • Pagina 518 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ De stop-/startfunctie wordt mogelijk niet ingeschakeld in de volgende gevallen: • Het voertuig is gestopt door plotseling te remmen. • Het stuurwiel wordt bediend. • Het voertuig bevindt zich op grote hoogte. • Er wordt herhaaldelijk geaccelereerd en geremd bij een lage snelheid. •...
  • Pagina 519 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1De motor start automatisch opnieuw als: De motor start automatisch opnieuw als: Als u een elektrisch apparaat gebruikt gedurende de stop-/ • Het rempedaal wordt losgelaten (zonder dat het Automatic Brake Hold-systeem is startfunctie, kan het apparaat tijdelijk worden uitgeschakeld geactiveerd).
  • Pagina 520 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ Remondersteuningsfunctie bij starten Deze functie houdt de rem kortstondig ingeschakeld nadat de voet van het rempedaal is gehaald, om de motor opnieuw te starten. Hierdoor kan worden voorkomen dat uw voertuig onverwacht wegrolt op een helling.
  • Pagina 521 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem Modellen met handgeschakelde transmissie en mistlamp achter Stop-/startsysteem 1Stop-/startsysteem Om de brandstofzuinigheid te maximaliseren, stopt de motor automatisch wanneer het De 12 V-accu die is gemonteerd in dit voertuig is speciaal voertuig stopt, afhankelijk van omgevingsomstandigheden en de bedrijfstoestand van het ontworpen voor een model met stop-/startsysteem.
  • Pagina 522 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1Stop-/startsysteem AAN/UIT Stop-/startsysteem AAN/UIT Door op de knop van het stop-/startsysteem OFF te drukken, Druk op deze knop om het stop-/startsysteem uit te start de motor opnieuw wanneer het stop-/startsysteem is schakelen. Het stop-/startsysteem wordt ingeschakeld. uitgeschakeld.
  • Pagina 523 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de volgende gevallen: Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de volgende gevallen: Open de motorkap niet terwijl het stop/start-systeem is Nadat het voertuig vooruit beweegt, met de rem wordt gestopt, het koppelingspedaal volledig ingeschakeld.
  • Pagina 524 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ De stop-/startfunctie wordt mogelijk niet ingeschakeld in de volgende gevallen: • Het stuurwiel wordt bediend. • Het voertuig bevindt zich op grote hoogte. • Het toerental van de ventilator is hoog. • Het verwarmingssysteem /klimaatregelsysteem is in gebruik en er is een aanzienlijk verschil tussen de ingestelde temperatuur en de werkelijke binnentemperatuur.
  • Pagina 525 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1De motor start automatisch opnieuw als: De motor start automatisch opnieuw als: Als u een elektrisch apparaat gebruikt gedurende de stop-/ Het koppelingspedaal wordt ingetrapt. startfunctie, kan het apparaat tijdelijk worden uitgeschakeld als de motor opnieuw start. ■...
  • Pagina 526 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1Wanneer het controlelampje (groen) knippert als het stop-/ Wanneer het controlelampje (groen) knippert als het stop-/ startsysteem is ingeschakeld startsysteem is ingeschakeld Het controlelampje begint te knipperen onder de Trap het koppelingspedaal volledig in. volgende omstandigheden: De motor wordt automatisch opnieuw gestart.
  • Pagina 527 uuTijdens het rijdenuRijmodusschakelaar Modellen met 2,0 l-motor Rijmodusschakelaar 1Rijmodusschakelaar Regelt continu de motor van uw voertuig, transmissie, EPS, dempers, remmen en het De modus SPORT wordt geselecteerd telkens wanneer u de VSA­systeem afhankelijk van de modus die u selecteert. voedingsmodus instelt op AAN. U kunt kiezen uit drie modi, +R, SPORT en COMFORT, door de rijmodusschakelaar naar voren De modus kan onder bepaalde rijomstandigheden niet of naar achteren te verplaatsen.
  • Pagina 528 uuTijdens het rijdenuRijmodusschakelaar Categorie COMFORT SPORT Lichte feedback Meer feedback voor prestatiegericht Stuurinrichting voor ontspannen Meer feedback voor sportief rijden. rijden. rijden. Geminimaliseerd Chassisregeling Demping Verhoogd voor een betere wegligging Gemaximaliseerd voor een optimale voor een optimale ophanging voor sportief rijden. wegligging voor prestatiegericht rijden.
  • Pagina 529 uuTijdens het rijdenuAdaptief schokdempersysteem Adaptief schokdempersysteem Past de instellingen van de schokdempers van uw voertuig continu aan, afhankelijk van de 1Adaptief schokdempersysteem wegomstandigheden, voertuigsnelheid en de draaiing van het stuurwiel. Het adaptieve schokdempersysteem blijft in de vorige modus U kunt overschakelen tussen de dynamische en de normale modus, afhankelijk van uw rijstijl. de eerstvolgende keer dat u de voedingsmodus in de stand Druk op de knop van het adaptieve schokdempersysteem en selecteer de modus ON AAN zet.
  • Pagina 530 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol Cruisecontrol Handhaaft een constante voertuigsnelheid zonder dat u uw voet op het gaspedaal hoeft te 1Cruisecontrol houden. Gebruik de cruisecontrol op snelwegen waar u met constante snelheid en weinig gas WAARSCHUWING geven of afremmen kunt rijden. Wanneer gebruiken Verkeerd gebruik van de cruisecontrol kan tot ■...
  • Pagina 531 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol ■ 1De voertuigsnelheid instellen De voertuigsnelheid instellen U kunt de weergave van de ingestelde snelheid op de interface voor bestuurdersinformatie of het audio- informatiescherm wijzigen van km/h in mph en omgekeerd. 2 Instelbare functies BLZ. 171, 396 Knop –/SET De ingestelde snelheid verschijnt wanneer...
  • Pagina 532 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol ■ 1Voertuigsnelheid instellen Voertuigsnelheid instellen U kunt de voertuigsnelheid instellen met behulp van de knop Verhoog of verlaag de voertuigsnelheid met de knop RES/+ of –/SET op het stuurwiel. –/SET op het stuurwiel wanneer u de snelheid aanpast met het gaspedaal en het rempedaal.
  • Pagina 533 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol ■ 1Annuleren Annuleren Hervatten van de vooraf ingestelde snelheid: Voor het annuleren van de cruisecontrol gebruikt u Modellen met mistlamp achter Nadat cruisecontrol is geannuleerd, kunt u toch de vooraf één van de volgende opties: ingestelde snelheid hervatten door op de knop RES/+ te Knop LIM •...
  • Pagina 534 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer Instelbare snelheidsbegrenzer Dit systeem laat u een maximumsnelheid instellen, die niet kan worden overschreden, zelfs al 1Instelbare snelheidsbegrenzer trapt u het gaspedaal in. WAARSCHUWING Modellen met 1,0 l-motor en 1,5 l-motor De snelheidslimiet van het voertuig kan worden ingesteld tussen ongeveer 30 km/h en De instelbare snelheidsbegrenzer heeft ongeveer 250 km/h.
  • Pagina 535 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1De snelheidslimiet instellen De snelheidslimiet instellen Als u de snelheidslimiet instelt terwijl u minder dan 30 km/h rijdt, wordt de snelheidslimiet ingesteld op 30 km/h. De zoemer klinkt en de weergegeven snelheidslimiet Knop –/SET knippert als de voertuigsnelheid op een steile afdaling de limiet met 3 km/h of meer overschrijdt.
  • Pagina 536 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ De snelheidslimiet aanpassen Verhoog of verlaag de snelheidslimiet met de knoppen RES/+ of –/SET op het stuur. Snelheid verhogen Snelheid verlagen • Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt de snelheidslimiet met ongeveer 1 km/h verhoogd of verlaagd.
  • Pagina 537 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1Annuleren Annuleren De instelbare snelheidsbegrenzer verandert in cruisecontrol Voor het annuleren van de instelbare Modellen met mistlamp achter Adaptive Cruise Control (ACC) /Adaptive Cruise Control snelheidsbegrenzer gaat u op een van de volgende (ACC) met Low Speed Follow /Intelligente Knop LIM manieren te werk:...
  • Pagina 538 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer Modellen met verkeersbordenherkenningssysteem Intelligente snelheidsbegrenzer 1Intelligente snelheidsbegrenzer Stelt automatisch de snelheidslimiet in die gedetecteerd wordt door het WAARSCHUWING verkeersbordenherkenningssysteem. De snelheidslimiet kan niet worden overschreden, zelfs niet als u het gaspedaal intrapt. Als u het gaspedaal volledig intrapt, kan de snelheidslimiet De intelligente snelheidsbegrenzer heeft worden overschreden.
  • Pagina 539 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer 1Intelligente snelheidsbegrenzer Hoe gebruiken Het systeem is ontworpen om borden te detecteren die Het controlelampje in het instrumentenpaneel voldoen aan de normen van de Weense Conventie. Mogelijk brandt worden niet alle verkeersborden gedetecteerd, maar alle ■ Druk op de knop MAIN De intelligente verkeersborden aan de rand van de weg zouden niet mogen...
  • Pagina 540 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1Intelligente snelheidsbegrenzer De snelheidslimiet instellen Modellen met handgeschakelde transmissie Als het motortoerental afneemt, probeert u terug te schakelen. Aan wanneer de intelligente snelheidsbegrenzer is ingesteld Gebruik de intelligente snelheidsbegrenzer niet in gebieden op de snelheidslimiet die van andere eenheden dan de display-eenheid van de gedetecteerd wordt door het intelligente snelheidsbegrenzer.
  • Pagina 541 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het nieuwe verkeersbord met een 1De snelheidslimiet instellen snelheidslimiet detecteert De intelligente snelheidsbegrenzer kan ook in pauze De intelligente snelheidsbegrenzer wordt ingesteld op de snelheidslimiet die gedetecteerd geschakeld worden wanneer het wordt door het verkeersbordenherkenningssysteem. verkeersbordenherkenningssysteem alleen extra verkeersborden met een snelheidslimiet detecteert.
  • Pagina 542 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het verkeersbord met de snelheidslimiet detecteert terwijl de intelligente snelheidsbegrenzer in pauze staat De snelheidsbegrenzingsfunctie en de waarschuwingsfunctie worden automatisch hervat. ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem gedurende een bepaalde tijd het verkeersbord met de snelheidslimiet niet detecteert terwijl de intelligente snelheidsbegrenzer is ingeschakeld Tijdens het rijden wordt er niet alleen geen verkeersbord met een snelheidslimiet gedetecteerd door het verkeersbordenherkenningssysteem, maar wordt er bovendien mogelijk geen...
  • Pagina 543 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1De snelheidslimiet aanpassen De snelheidslimiet aanpassen Een negatieve of positieve afwijking van de snelheidslimiet Verhoog of verlaag de snelheidslimiet met de knoppen RES/+ en –/SET op het stuurwiel. wordt automatisch gereset wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het verkeersbord met de nieuwe snelheidslimiet detecteert.
  • Pagina 544 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1Annuleren Annuleren De intelligente snelheidsbegrenzer schakelt over naar Voor het annuleren van de intelligente cruisecontrol als de knop LIM wordt ingedrukt. Knop CANCEL snelheidsbegrenzer gaat u op een van de volgende manieren te werk: • Druk op de knop CANCEL.
  • Pagina 545 uuTijdens het rijdenuVoertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) VSA helpt het voertuig in bochten te stabiliseren indien het voertuig meer of minder draait dan 1Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) was bedoeld. Het helpt ook bij het handhaven van tractie op gladde wegdekken. Dit gebeurt Het is mogelijk dat het VSA-systeem niet goed functioneert door het reguleren van het motorvermogen en het selectief gebruik van de remmen.
  • Pagina 546 uuTijdens het rijdenuVoertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) ■ 1Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) VSA in- en uitschakelen Onder bepaalde ongewone omstandigheden, bijv. wanneer Deze knop bevindt zich op het instrumentenpaneel uw voertuig vastraakt in ondiepe modder of verse sneeuw, Controlelampje VSA OFF aan bestuurderszijde. Als u VSA-functies wilt in- en kan het eenvoudiger zijn het voertuig los te krijgen met VSA uitschakelen, houdt u deze knop ingedrukt totdat u tijdelijk uitgeschakeld.
  • Pagina 547 We adviseren om niet met uw voertuig te rijden wanneer het VSA-systeem en de tractieregeling zijn uitgeschakeld. Om de volledige werking van het VSA-systeem te Modellen met Honda Sensing hervatten, houdt u de knop VSA OFF ingedrukt tot Als u VSA volledig uitschakelt, kunt u de adaptive cruise u één pieptoon hoort.
  • Pagina 548 uuTijdens het rijdenuAgile Handling Assist Agile Handling Assist Remt, indien nodig, licht op de voorwielen als u aan het stuurwiel draait, en helpt de stabiliteit 1Agile Handling Assist en prestaties van het voertuig tijdens het nemen van bochten te ondersteunen. Het Agile Handling Assist-systeem kan niet in alle rijsituaties de stabiliteit verbeteren.
  • Pagina 549 uuTijdens het rijdenuLimited Slip Differential (LSD) Modellen met 2,0 l-motor Limited Slip Differential (LSD) 1Limited Slip Differential (LSD) Het LSD (Limited Slip Differential) is een type differentieel dat extra koppel levert aan het wiel ATTENTIE of de wielen met de meeste grip om wielslip te minimaliseren en de controle over het voertuig Zorg ervoor dat beide voorbanden van uw voertuig van te houden.
  • Pagina 550 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Modellen met mistlamp achter Waarschuwingssysteem voor bandenspanning 1Waarschuwingssysteem voor bandenspanning Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning van dit voertuig meet niet rechtstreeks de Het systeem controleert de banden niet tijdens het rijden bij bandenspanning, maar controleert en vergelijkt de afrolradius en lage snelheid.
  • Pagina 551 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning ■ 1Initialisatie van het bandenspanningswaarschuwingssysteem Initialisatie van het bandenspanningswaarschuwingssysteem Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning kan niet U moet het waarschuwingssysteem voor bandenspanning initialiseren telkens wanneer u: worden geïnitialiseerd als een thuiskomer is gemonteerd. • De druk in één of meer banden aanpast. •...
  • Pagina 552 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Modellen zonder display-audio 1Initialisatie van het bandenspanningswaarschuwingssysteem U kunt het systeem initialiseren met de aangepaste De controlelampjes voor de Adaptive Cruise Control (ACC) fucnties op de interface voor bestuurdersinformatie. Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow , het 1.
  • Pagina 553 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Modellen met display-audio U kunt het systeem initialiseren met de instelbare functie in het audio-informatiescherm. 1. Zet de contactschakelaar in de stand AAN 2. Selecteer 3. Selecteer Instellingen. 4. Selecteer Voertuig. 5. Selecteer Bandenspanning waarschuwing. 6.
  • Pagina 554 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Modellen zonder mistlamp achter Waarschuwingssysteem voor bandenspanning 1Waarschuwingssysteem voor bandenspanning Controleert bandomwentelingen als u harder dan 30 km/h rijdt. Als er een vermindering van de bandenspanning wordt Als er een verandering in de bandomwentelingen plaatsvindt, detecteert het systeem een gedetecteerd, gaat het controlelampje waarschuwingssysteem bandenspanning aan met op de...
  • Pagina 555 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning U kunt het systeem initialiseren met de instelbare functie in het audio-informatiescherm. 1. Stel de voedingsmodus in op AAN. 2. Selecteer 3. Selecteer Instellingen. 4. Selecteer Voertuig. 5. Selecteer Bandenspanning waarschuwing. 6. Selecteer Annuleren of Initialiseren. •...
  • Pagina 556 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning ■ 1Waarschuwingslampje bandenspanning Waarschuwingslampje bandenspanning Het waarschuwingslampje kan vertraagd aan gaan of ■ Het controlelampje kan onder de volgende helemaal niet aan gaan als: omstandigheden aan gaan: • De spanning van twee of meer banden laag is. •...
  • Pagina 557 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem Dode hoek-informatiesysteem Is bedoeld om in een specifieke waarschuwingszone voertuigen te detecteren die zich naast 1Dode hoek-informatiesysteem uw voertuig bevinden; het gaat voornamelijk om gebieden waar het zicht wordt geblokkeerd, WAARSCHUWING de zogenaamde “dode hoeken”. Als het systeem detecteert dat er voertuigen in de aangrenzende rijstroken uw voertuig van achteren naderen, gaat het betreffende U dient voordat u van rijstrook wisselt visueel te controlelampje gedurende enkele seconden branden wanneer u van rijstrook verandert.
  • Pagina 558 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ Hoe het systeem werkt 1Dode hoek-informatiesysteem Het systeem dient alleen voor uw gemak. Zelfs als een ● Radarsensoren detecteren een Radarsensoren: voorwerp zich binnen de waarschuwingszone bevindt, voertuig in de alarmzone onder de hoeken van kunnen de volgende situaties voorkomen.
  • Pagina 559 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ Wanneer het systeem een voertuig detecteert 1Dode hoek-informatiesysteem Waarschuwingslampje dode hoek- De werking van het dode hoek-informatiesysteem kan Gaat branden informatiesysteem: negatief worden beïnvloed wanneer: • Bevindt zich op de buitenspiegels aan beide zijden. Voorwerpen (vangrails, lantaarnpalen, bomen, geparkeerde voertuigen, gebouw, muur, enz.) worden gedetecteerd.
  • Pagina 560 uuTijdens het rijdenuLaneWatch LaneWatch LaneWatch is een assistentiesysteem dat de gebieden aan de passagierszijde weergeeft op het 1LaneWatch audio-/informatiescherm wanneer de richtingaanwijzer richting de passagierszijde wordt WAARSCHUWING geactiveerd. Een camera in de buitenspiegel aan de passagierszijde controleert deze gebieden en stelt u in staat te controleren op voertuigen, als aanvulling op de visuele controle en het U dient voordat u van rijstrook wisselt visueel te gebruik van de buitenspiegel aan de passagierszijde.
  • Pagina 561 uuTijdens het rijdenuLaneWatch ■ De LaneWatch-instellingen aanpassen 1LaneWatch U kunt de volgende items aanpassen met behulp van het audio-/informatiescherm. Het zicht van de LaneWatch-camera is beperkt. De unieke • Weerg. mt richtingaanwijz.: Bepaalt of het LaneWatch-scherm wordt weergegeven lens zorgt ervoor dat voorwerpen er op het scherm enigszins wanneer u de richtingaanwijzerhendel bedient.
  • Pagina 562 uuTijdens het rijdenuBeeld koplampen afstellen Beeld koplampen afstellen Het besturen van een voertuig met het stuur rechts in rechts verkeer of een voertuig met het 1Beeld koplampen afstellen stuur links in links verkeer veroorzaakt schittering van koplampen bij tegenliggers. U dient met Zorg dat u de tape niet op de verkeerde plek aanbrengt.
  • Pagina 563 Honda Sensing Honda Sensing is een bestuurdersondersteuningssysteem dat gebruik maakt van twee verschillende sensoren: een radarsensor in het onderste deel van de voorbumper en een voorsensorcamera die aan de binnenkant van de voorruit, achter de achteruitkijkspiegel is gemonteerd. Honda Sensing heeft de volgende functies.
  • Pagina 564 uuHonda Sensing ■ Bedieningsschakelaars voor ACC met Low Speed Follow /ACC LKAS ■ Knop MAIN Knop Druk hierop om de stand-bymodus voor ACC met CANCEL Intervalknop Low Speed Follow /ACC en LKAS te activeren. Of druk hierop om deze systemen te annuleren. ■...
  • Pagina 565 uuHonda Sensing ■ Inhoud op interface voor bestuurdersinformatie U ziet de huidige status van ACC met Low Speed Follow /ACC en LKAS. Geeft aan dat de ACC met Low Speed Follow en LKAS kunnen worden geactiveerd. Geeft aan dat LKAS is geactiveerd en of er wel of geen rijstrookmarkeringen worden gedetecteerd.
  • Pagina 566 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Dit systeem kan u assisteren wanneer er kans is op een botsing met een voertuig of een 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) voetganger dat/die vóór uw voertuig wordt gedetecteerd. Het CMBS is ontwikkeld om u te Modellen met handgeschakelde transmissie waarschuwen wanneer de kans op een botsing bestaat en om de voertuigsnelheid te verlagen Als het CMBS wordt geactiveerd, stopt de motor mogelijk om de ernst van de botsing te minimaliseren wanneer een botsing waarschijnlijk...
  • Pagina 567 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Hoe het systeem werkt 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Wanneer gebruiken Wanneer het CMBS wordt geactiveerd, kan het systeem De camera bevindt zich achter automatisch remmen. Het systeem wordt geannuleerd de achteruitkijkspiegel. wanneer uw voertuig stopt of er geen risico van een mogelijke botsing wordt vastgesteld.
  • Pagina 568 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Wanneer het systeem wordt geactiveerd 1Wanneer het systeem wordt geactiveerd De camera in het CMBS is tevens ontworpen om voetgangers Het systeem waarschuwt via geluidssignalen en meldingen op het display dat er een botsing te detecteren. kan ontstaan en stopt hiermee wanneer de botsing is vermeden.
  • Pagina 569 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Waarschuwingsfasen bij botsingen Het systeem heeft drie waarschuwingsfasen voor een mogelijke botsing. Afhankelijk van de omstandigheden kan het echter gebeuren dat het CMBS niet alle fasen doorloopt voordat de laatste fase begint. CMBS Afstand tussen voertuigen De radarsensor detecteert een Hoorbare en visuele WAARSCHUWINGEN Remmen...
  • Pagina 570 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) CMBS Aan en Uit Onder bepaalde omstandigheden is het mogelijk dat het Druk op deze knop en houd de knop ingedrukt tot CMBS automatisch wordt uitgeschakeld en het CMBS- de zoemer klinkt om het systeem in of uit te controlelampje gaat branden en blijft branden: CMBS-omstandigheden en -beperkingen schakelen.
  • Pagina 571 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ 1CMBS-omstandigheden en -beperkingen CMBS-omstandigheden en -beperkingen Laat het voertuig door een dealer controleren als u Het systeem wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld en het CMBS-controlelampje gaat ongewoon gedrag van het systeem bemerkt (als het branden onder bepaalde omstandigheden. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze waarschuwingsbericht bijvoorbeeld te vaak wordt omstandigheden.
  • Pagina 572 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Staat van het voertuig • De lenzen van de koplampen zijn vuil of de koplampen zijn niet goed afgesteld. • De voorruit is aan de buitenzijde bedekt met vuil, modder, bladeren, natte sneeuw, enz. • De binnenkant van de voorruit is beslagen.
  • Pagina 573 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) • Wanneer u op een bochtige, slingerende of golvende weg rijdt waardoor het voor de sensor moeilijk is om een voertuig vóór u goed te detecteren. • Het verschil in snelheid tussen uw voertuig en het voertuig of de voetganger vóór u is vrij groot.
  • Pagina 574 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Automatische uitschakeling CMBS kan zichzelf automatisch uitschakelen; het controlelampje CMBS gaat branden en blijft branden als: • De temperatuur in het systeem hoog is. • U gedurende een lange periode offroad of op een bergweg of een bochtige of slingerende weg rijdt.
  • Pagina 575 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ 1Met kleine kans op een botsing Met kleine kans op een botsing Breng geen lak aan of enige andere afdekking op het Het CMBS kan zelfs geactiveerd worden wanneer u zich bewust bent van een voertuig voor u radarsensorgebied.
  • Pagina 576 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ In een bocht Tijdens het rijden door bochten komt uw voertuig op een punt waar een tegenligger recht vóór u rijdt. ■ Door een lage brug bij hoge snelheid U rijdt op hoge snelheid onder een lage of smalle brug. ■...
  • Pagina 577 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Modellen met continu variabele transmissie Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow 1Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Dit systeem helpt bij het handhaven van een constante snelheid van het voertuig en een WAARSCHUWING ingestelde afstand tussen uw voertuig en een voertuig dat voor u is gedetecteerd.
  • Pagina 578 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Het systeem inschakelen 1Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Hoe gebruiken Er is meer informatie beschikbaar over het omgaan met de camera waarmee dit systeem is uitgerust. ACC (groen) brandt op Sensorcamera voor BLZ.
  • Pagina 579 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow De voertuigsnelheid instellen Gebruik ACC met Low Speed Follow niet onder de volgende omstandigheden: • Op wegen met druk verkeer of tijdens het rijden in een Knop −/SET langzaam rijdende file.
  • Pagina 580 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Wanneer ACC met Low Speed Follow in werking Ingestelde voertuigafstand treedt, verschijnen het voertuigpictogram, de intervalbalken en de ingestelde snelheid op de interface voor bestuurdersinformatie. Bij gebruik van ACC met Low Speed Follow wordt de ondersteuningsfunctie voor rechtuitrijden (een functie van het elektrische stuurbekrachtigingssysteem) geactiveerd.
  • Pagina 581 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Wanneer in bedrijf Wanneer in bedrijf Als het voertuig voor u plotseling vertraagt of een ander ■ Er is een voorliggend voertuig voertuig snijdt u af, klinkt de zoemer en verschijnt er een ACC met Low Speed Follow controleert of een voorliggend voertuig binnen het bereik van melding op de interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 582 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Er is geen voertuig voor u 1Wanneer in bedrijf Uw voertuig handhaaft de ingestelde snelheid, Zelfs als het interval tussen uw voertuig en het voertuig dat zonder dat u uw voet op het rempedaal of vóór u wordt gedetecteerd kort is, kan ACC met Low Speed gaspedaal hoeft te houden.
  • Pagina 583 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, is binnen bereik van ACC met Low Speed 1Een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, is binnen bereik van Follow en komt tot stilstand ACC met Low Speed Follow en komt tot stilstand Uw voertuig wordt automatisch ook afgeremd tot WAARSCHUWING...
  • Pagina 584 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Omstandigheden en beperkingen van ACC met Low Speed Follow Omstandigheden en beperkingen van ACC met Low Speed Follow Als de radarsensor moet worden hersteld of verwijderd of als Onder bepaalde omstandigheden kan het systeem automatisch worden uitgeschakeld en het de radarsensorafdekking flink is beschadigd, schakelt u het ACC-controlelampje gaan branden.
  • Pagina 585 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Detectiebeperkingen Omstandigheden en beperkingen van ACC met Low Speed Follow • Er steekt plotseling een voertuig voor u over. Wanneer de voorzijde van het voertuig beschadigd wordt in • De afstand tussen uw voertuig en het voertuig voor u is te kort.
  • Pagina 586 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow • Bij het rijden over een smalle ijzeren brug. • Wanneer het voertuig vóór u plotseling remt. • Wanneer het voertuig vóór u een unieke vorm heeft. De radar detecteert het bovengedeelte Bestelwagen, van een vrachtwagen zonder oplegger.
  • Pagina 587 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Voertuigsnelheid instellen Voertuigsnelheid instellen Als een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, langzamer Verhoog of verlaag de voertuigsnelheid met de knop RES/+ of –/SET op het stuurwiel. rijdt dan uw verhoogde ingestelde snelheid, versnelt ACC met Low Speed Follow uw voertuig wellicht niet.
  • Pagina 588 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ De volgafstand instellen of wijzigen Druk op de knop (interval) om het volginterval van ACC met Low Speed Follow te wijzigen. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt geschakeld tussen de volgende instellingen voor de volgafstand (de afstand tussen uw voertuig en het voertuig vóór u): extra lang, lang, middellang en...
  • Pagina 589 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Hoe hoger de voertuigsnelheid is, hoe groter de korte, middellange, lange of extra lange 1De volgafstand instellen of wijzigen volgafstand wordt. Zie de volgende voorbeelden ter referentie. De bestuurder dient in alle gevallen een voldoende remafstand aan te houden ten opzichte van het voertuig Bij de volgende ingestelde snelheid: vóór hem/haar.
  • Pagina 590 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Annuleren Annuleren Hervatten van de vooraf ingestelde snelheid: Nadat u ACC Om ACC met Low Speed Follow te annuleren, kunt met Low Speed Follow hebt geannuleerd, kunt u de vooraf Knop Knop CANCEL u het volgende doen:...
  • Pagina 591 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Automatisch annuleren 1Automatisch annuleren De zoemer klinkt en er verschijnt een melding op de interface voor bestuurdersinformatie Zelfs als ACC met Low Speed Follow automatisch is wanneer ACC met Low Speed Follow automatisch wordt geannuleerd. Elke van de volgende geannuleerd, kunt u nog steeds de vooraf ingestelde omstandigheden kan ertoe leiden dat ACC met Low Speed Follow automatisch wordt snelheid hervatten.
  • Pagina 592 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Kan al ver van tevoren voorspellen wanneer een voertuig gaat invoegen. Het systeem detecteert dat een voertuig in de aangrenzende rijstrook met langzamer rijdend verkeer voor u wil invoegen en past de snelheid van uw voertuig aan wanneer ACC met Low Speed Follow is ingeschakeld.
  • Pagina 593 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Hoe het systeem wordt geactiveerd 1Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Wanneer een voertuig dat vóór u invoegt sneller rijdt dan het voertuig daarvóór, en uw Wanneer het verkeer verandert van rechts naar links en u voertuig gaat sneller dan het voertuig dat invoegt (d.w.z.
  • Pagina 594 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) Modellen met handgeschakelde transmissie Adaptive Cruise Control (ACC) 1Adaptive Cruise Control (ACC) Helpt bij het handhaven van een constante voertuigsnelheid en een ingestelde volgafstand WAARSCHUWING tussen uw voertuig en het voertuig vóór u zonder dat u uw voet op het rempedaal of gaspedaal hoeft te houden.
  • Pagina 595 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Het systeem inschakelen 1Adaptive Cruise Control (ACC) Hoe gebruiken Er is meer informatie beschikbaar over het omgaan met de camera waarmee dit systeem is uitgerust. Sensorcamera voor BLZ. 630 ACC brandt (groen) op ■...
  • Pagina 596 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1Adaptive Cruise Control (ACC) De voertuigsnelheid instellen Gebruik ACC niet onder de volgende omstandigheden: • Op wegen met druk verkeer of tijdens het rijden in een Knop −/SET langzaam rijdende file. • Op wegen met scherpe bochten. •...
  • Pagina 597 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) Op het moment dat u de knop –/SET loslaat, wordt 1Adaptive Cruise Control (ACC) Ingestelde voertuigafstand de ingestelde snelheid vastgelegd, en begint ACC. De acceleratie kan langer duren in de ECON-modus Wanneer ACC in werking treedt, verschijnen het U kunt ACC en de instelbare snelheidsbegrenzer of de voertuigpictogram, de afstandsbalken en de intelligente snelheidsbegrenzer...
  • Pagina 598 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1Wanneer in bedrijf Wanneer in bedrijf Als het voertuig voor u plotseling vertraagt of een ander ■ Er is een voorliggend voertuig voertuig snijdt u af, klinkt de zoemer en verschijnt er een ACC controleert of een voorliggend voertuig binnen het ACC-bereik komt.
  • Pagina 599 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Er is geen voertuig voor u 1Wanneer in bedrijf Uw voertuig handhaaft de ingestelde snelheid, Zelfs als de afstand tussen uw voertuig en het voertuig dat zonder dat u uw voet op het rempedaal of vóór u wordt gedetecteerd kort is, kan ACC onder de gaspedaal hoeft te houden.
  • Pagina 600 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1ACC-omstandigheden en -beperkingen ACC-omstandigheden en -beperkingen Als de radarsensor moet worden hersteld of verwijderd of als Onder bepaalde omstandigheden kan het systeem automatisch worden uitgeschakeld en het de radarsensorafdekking flink is beschadigd, schakelt u het ACC-controlelampje gaan branden.
  • Pagina 601 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Detectiebeperkingen 1ACC-omstandigheden en -beperkingen • Er steekt plotseling een voertuig voor u over. Laat het voertuig door een dealer controleren als u • De afstand tussen uw voertuig en het voertuig voor u is te kort. ongewoon gedrag van het systeem bemerkt (als het •...
  • Pagina 602 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) • Bij het rijden over een smalle ijzeren brug. • Wanneer het voertuig vóór u plotseling remt. • Wanneer het voertuig vóór u een unieke vorm heeft. De radar detecteert het bovengedeelte Bestelwagen, van een vrachtwagen zonder oplegger. tankwagen, enz.
  • Pagina 603 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1Voertuigsnelheid instellen Voertuigsnelheid instellen Als een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, langzamer Verhoog of verlaag de voertuigsnelheid met de knop RES/+ of –/SET op het stuurwiel. rijdt dan uw verhoogde ingestelde snelheid, versnelt ACC uw voertuig wellicht niet.
  • Pagina 604 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ De volgafstand instellen of wijzigen Druk op de (afstand)-knop om de volgafstand van ACC te wijzigen. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt geschakeld tussen de volgende instellingen voor de volgafstand (de afstand tussen uw voertuig en het voertuig vóór u): extra lang, lang, middellang en kort.
  • Pagina 605 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) Hoe hoger de voertuigsnelheid is, hoe groter de korte, middellange, lange of extra lange 1De volgafstand instellen of wijzigen volgafstand wordt. Zie de volgende voorbeelden ter referentie. De bestuurder dient in alle gevallen een voldoende remafstand aan te houden ten opzichte van het voertuig Bij de volgende ingestelde snelheid: vóór hem/haar.
  • Pagina 606 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1Annuleren Annuleren Hervatten van de vooraf ingestelde snelheid: Nadat u ACC Om ACC te annuleren, kunt u het volgende doen: hebt geannuleerd, kunt u de vooraf ingestelde snelheid Knop Knop CANCEL • Druk op de knop CANCEL. hervatten terwijl deze nog steeds wordt weergegeven.
  • Pagina 607 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Automatisch annuleren 1Automatisch annuleren De zoemer klinkt en er verschijnt een melding op de interface voor bestuurdersinformatie Zelfs als ACC automatisch is geannuleerd, kunt u nog steeds wanneer ACC automatisch wordt geannuleerd. Elk van deze omstandigheden kan het de vooraf ingestelde snelheid hervatten.
  • Pagina 608 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Kan al ver van tevoren voorspellen wanneer een voertuig gaat invoegen. Het systeem detecteert dat een voertuig in de aangrenzende rijstrook met langzamer rijdend verkeer vóór u wil invoegen en past de snelheid van uw voertuig aan wanneer ACC is ingeschakeld. ■...
  • Pagina 609 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Hoe het systeem wordt geactiveerd 1Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Wanneer een voertuig dat vóór u invoegt sneller rijdt dan het voertuig daarvóór en uw voertuig Wanneer het verkeer verandert van rechts naar links en u gaat sneller dan het voertuig dat invoegt (d.w.z.
  • Pagina 610 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) Helpt bij het sturen om te zorgen dat het voertuig in het midden van de gedetecteerde rijstrook 1Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) blijft en waarschuwt via voelbare, hoorbare en visuele waarschuwingen dat het voertuig de Belangrijke veiligheidsinformatie rijstrook dreigt te verlaten.
  • Pagina 611 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ 1Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) Lane Keep Support-functie Het LKAS werkt mogelijk niet zoals bedoeld wanneer u Biedt hulp om het voertuig in het midden van de rijstrook te houden. Wanneer het voertuig regelmatig moet stoppen of op wegen met scherpe bochten. een witte of gele streep nadert, zal de stuurkracht van de elektrische stuurbekrachtiging Als het systeem geen rijstroken detecteert, zal het tijdelijk sterker worden.
  • Pagina 612 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ 1Wanneer kan het systeem worden gebruikt? Wanneer kan het systeem worden gebruikt? Als het voertuig naar de linker of rechter rijstrook afwijkt Het systeem kan worden gebruikt wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan. doordat het systeem koppel overbrengt, dient u het LKAS- •...
  • Pagina 613 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) 3. Houd uw voertuig tijdens het rijden in het midden van de rijstrook. De buitenste stippellijnen worden vaste lijnen als het systeem wordt ingeschakeld nadat de linker- en rechterrijstrookmarkeringen zijn gedetecteerd. ■ 1Annuleren Annuleren Modellen met ACC met Low Speed Follow Om LKAS te annuleren: Met de knop MAIN wordt tevens ACC met Low Speed...
  • Pagina 614 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Het systeem wordt uitgeschakeld in de volgende gevallen: • De ruitenwissers continu laat werken. Wanneer de ruitenwissers uitgeschakeld worden, schakelt het LKAS weer in. Modellen met ruitenwissers met automatisch wisinterval • De wisserschakelaar in de stand AUTO zet en de ruitenwissers continu werken.
  • Pagina 615 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Het LKAS kan automatisch worden geannuleerd wanneer: • De cameratemperatuur te hoog of te laag wordt. • De camera achter de achteruitkijkspiegel of het gebied rondom de camera, inclusief de voorruit, is vuil. •...
  • Pagina 616 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Staat van het wegdek • Rijden op een besneeuwd of nat wegdek (rijstrookmarkeringen niet zichtbaar, voertuigsporen, reflectie van lichten, opspattend water, hoog contrast). • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. •...
  • Pagina 617 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) • Wanneer voorwerpen op/langs de weg (stoep, vangrail, pylonen, enz.) worden herkend als witte strepen (of gele strepen). • Tijdens het rijden op wegen met dubbele lijnen. Rijstrook zonder wegmarkering ■ Staat van het voertuig •...
  • Pagina 618 uuHonda Sensing uRoad Departure Mitigation-systeem Road Departure Mitigation-systeem Waarschuwt en assisteert u wanneer het systeem vaststelt dat het risico bestaat dat uw 1Road Departure Mitigation-systeem voertuig per ongeluk over gedetecteerde rijstrookmarkeringen of de buitenste rand van het Belangrijke veiligheidsherinnering wegdek rijdt en/of van de weg af raakt. Net als alle assistentiesystemen kent het Road Departure Mitigation-systeem beperkingen.
  • Pagina 619 uuHonda Sensing uRoad Departure Mitigation-systeem Het systeem annuleert de assistentie wanneer u aan het stuurwiel draait om te vermijden dat 1Road Departure Mitigation-systeem u over de gedetecteerde rijstrookmarkeringen rijdt. Als LKAS is uitgeschakeld en u Vroeg uit de aangepaste opties via de interface voor bestuurdersinformatie of het Als het systeem meermaals in werking treedt zonder audio-/informatiescherm hebt geselecteerd, verschijnt...
  • Pagina 620 uuHonda Sensing uRoad Departure Mitigation-systeem ■ 1Hoe het systeem wordt geactiveerd Hoe het systeem wordt geactiveerd Het Road Departure Mitigation-systeem kan zichzelf Het systeem is klaar om te beginnen met het zoeken naar rijstrookmarkeringen wanneer aan automatisch uitschakelen; het controlelampje gaat dan alle volgende voorwaarden is voldaan: branden en blijft branden.
  • Pagina 621 uuHonda Sensing uRoad Departure Mitigation-systeem ■ 1Road Departure Mitigation aan en uit Road Departure Mitigation aan en uit Als u Alleen waarschuwing hebt gekozen bij de Druk op de knop van het Road Departure aangepaste opties met gebruikmaking van de interface voor Knop Road Mitigation-systeem om het systeem in en uit te bestuurdersinformatie of het audio-/informatiescherm...
  • Pagina 622 uuHonda Sensing uRoad Departure Mitigation-systeem ■ Omstandigheden en beperkingen van het Road Departure Mitigation-systeem In bepaalde situaties kan het systeem de rijstrookmarkeringen en de positie van uw voertuig niet op de juiste wijze detecteren. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze omstandigheden.
  • Pagina 623 uuHonda Sensing uRoad Departure Mitigation-systeem ■ Staat van het wegdek • Rijden op een besneeuwd of nat wegdek (rijstrookmarkeringen niet zichtbaar, voertuigsporen, reflectie van lichten, opspattend water, hoog contrast). • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. • Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen.
  • Pagina 624 In dat geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele voorruit kunnen een abnormale werking van het systeem veroorzaken.
  • Pagina 625 uuHonda Sensing uVerkeersbordenherkenningssysteem Als het systeem geen verkeersborden detecteert terwijl u rijdt, is het mogelijk dat de 1Verkeersbordenherkenningssysteem onderstaande afbeelding wordt weergegeven. Om het risico te verkleinen dat een hoge binnentemperatuur het sensorsysteem van de camera uitschakelt, dient u bij het parkeren te kiezen voor een schaduwrijke plek of de voorzijde van het voertuig uit direct zonlicht te parkeren.
  • Pagina 626 uuHonda Sensing uVerkeersbordenherkenningssysteem ■ 1Omstandigheden en beperkingen van het Omstandigheden en beperkingen van het verkeersbordenherkenningssysteem verkeersbordenherkenningssysteem Het verkeersbordenherkenningssysteem kan het verkeersbord in de volgende gevallen Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem niet werkt, mogelijk niet herkennen. verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie. Als dit bericht niet verdwijnt, laat u het voertuig door een dealer ■...
  • Pagina 627 uuHonda Sensing uVerkeersbordenherkenningssysteem ■ De positie of de staat van het verkeersbord • Een verkeersbord is moeilijk te vinden, omdat het zich op een onlogische plaats bevindt. • Een verkeersbord staat op grote afstand van uw voertuig. • Een verkeersbord staat buiten de lichtbundel van de koplamp. •...
  • Pagina 628 uuHonda Sensing uVerkeersbordenherkenningssysteem Het verkeersbordenherkenningssysteem werkt mogelijk niet goed in de volgende gevallen. Er wordt bijvoorbeeld een verkeersbord weergegeven dat niet overeenkomt met de huidige regels voor deze weg of een verkeersbord dat niet bestaat. Een snelheidslimiet-pictogram kan bij een hogere of lagere snelheid worden weergegeven dan de huidige snelheidslimiet.
  • Pagina 629 uuHonda Sensing uVerkeersbordenherkenningssysteem ■ Verkeersborden die worden weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie Er kunnen twee verkeersborden gelijktijdig naast elkaar worden weergegeven wanneer ze gedetecteerd worden. Het snelheidslimiet-pictogram wordt weergegeven op de rechterhelft van het scherm. Het inhaalverbod- pictogram verschijnt aan de linkerkant. Een eventueel extra pictogram dat de snelheidslimiet op basis van het weer (regen, sneeuw, e.d.) of specifieke periode aangeeft, kan aan beide zijden worden weergegeven.
  • Pagina 630 uuHonda Sensing uVerkeersbordenherkenningssysteem ■ Weergave van verkeersborden als de hoofdmodus is uitgeschakeld U kunt kleine verkeersbordpictogrammen continu laten weergeven op de interface voor bestuurdersinformatie, zelfs als de hoofdmodus niet is geselecteerd. 2 Instelbare functies BLZ. 171, 396 * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 631 In dat geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een Deze camera bevindt zich achter de originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties Sensorcamera achteruitkijkspiegel. binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele...
  • Pagina 632 uuHonda Sensing uSensorcamera voor 1Sensorcamera voor Als de melding verschijnt: • Gebruik het klimaatregelsysteem om het interieur te koelen en gebruik zo nodig ook de ontwasemingsmodus met de luchtstroom naar de camera gericht. • Rijd met het voertuig om de temperatuur van de voorruit te verlagen, waardoor het gebied rond de camera ook afkoelt.
  • Pagina 633 uuHonda Sensing uRadarsensor Radarsensor De radarsensor bevindt zich in het onderste deel van 1Radarsensor de voorbumper. Voorkom dat de radarsensorafdekking beschadigd raakt. Om te zorgen dat het CMBS goed werkt: • Houd de radarsensorafdekking altijd schoon. • Radarsensor Gebruik nooit chemische oplosmiddelen of polijstpoeder voor het reinigen van de sensorafdekking.
  • Pagina 634 Remmen Remsysteem ■ 1Parkeerrem Parkeerrem Mogelijk hoort u geluid door de werking van de motor van Gebruik de parkeerrem om te voorkomen dat het voertuig kan wegrollen als het is geparkeerd. de elektronische parkeerrem in het gebied rondom de Wanneer de parkeerrem is ingeschakeld, kunt u deze handmatig of automatisch vrijzetten. achterwielen wanneer u de parkeerrem in- of uitschakelt.
  • Pagina 635 uuRemmenuRemsysteem ■ Automatisch uitschakelen 1Parkeerrem Trap het gaspedaal in om de parkeerrem uit te schakelen wanneer u het voertuig start Modellen met ACC met Low Speed Follow wanneer het bergopwaarts staat of in een file. • Wanneer het voertuig langer dan 10 minuten stilstaat terwijl ACC met Low Speed Follow is geactiveerd.
  • Pagina 636 uuRemmenuRemsysteem De parkeerrem wordt automatisch uitgeschakeld als u het gaspedaal intrapt wanneer: 1Parkeerrem • De bestuurder zijn/haar veiligheidsgordel draagt. Modellen met handgeschakelde transmissie • De motor draait. Trap het koppelingspedaal volledig in, trap vervolgens het gaspedaal voorzichtig in en laat het koppelingspedaal los. Modellen met continu variabele transmissie •...
  • Pagina 637 uuRemmenuRemsysteem ■ 1Automatic Brake Hold Automatic Brake Hold WAARSCHUWING Modellen met continu variabele transmissie Dit systeem houdt de rem ingeschakeld nadat de voet van het rempedaal is gehaald, totdat het Wanneer Automatic Brake Hold is geactiveerd gaspedaal wordt ingetrapt. U kunt dit systeem gebruiken wanneer het voertuig tijdelijk op steile hellingen of gladde wegen, kan het stilstaat, bijvoorbeeld voor een stoplicht en in druk verkeer.
  • Pagina 638 uuRemmenuRemsysteem Modellen met handgeschakelde transmissie Houdt de rem ingeschakeld nadat de voet van het rempedaal is gehaald, totdat u naar een versnelling anders dan versnelling schakelt, en: • Het koppelingspedaal loslaat op een vlakke weg of wanneer het voertuig bergafwaarts staat. •...
  • Pagina 639 uuRemmenuRemsysteem ■ Het systeem wordt automatisch geannuleerd wanneer: 1Automatic Brake Hold • U de parkeerrem inschakelt. Terwijl het systeem is geactiveerd, kunt u de motor uitschakelen of het voertuig parkeren op dezelfde manier als Modellen met continu variabele transmissie gewoonlijk. •...
  • Pagina 640 uuRemmenuAntiblokkeersysteem (ABS) Antiblokkeersysteem (ABS) ■ 1Antiblokkeersysteem (ABS) ATTENTIE Helpt te voorkomen dat de wielen blokkeren en helpt u de controle over de besturing te Het is mogelijk dat het ABS niet correct functioneert als u behouden door de remmen - veel sneller dan u dat kunt - pompend te bedienen. onjuiste bandentypen of -maten gebruikt.
  • Pagina 641 uuRemmenuRemondersteuningssysteem Remondersteuningssysteem Is ontworpen om de bestuurder te helpen door meer remvermogen te genereren wanneer het rempedaal hard wordt ingetrapt tijdens een noodstop. ■ Werking van remondersteuningssysteem Trap het rempedaal stevig in voor krachtiger remmen. Wanneer remondersteuning in werking is, kan het pedaal enigszins wiebelen en kan een werkingsgeluid hoorbaar zijn.
  • Pagina 642 uuRemmenuNoodstopsignaal Modellen met 1,0 l-motor en 1,5 l-motor Noodstopsignaal 1Noodstopsignaal Wordt ingeschakeld wanneer u hard remt bij een snelheid van ten minste 60 km/h, om Het noodstopsignaal is geen systeem dat een botsing van achteropkomende bestuurders via snel knipperende alarmknipperlichten te waarschuwen voor achteren door te hard remmen kan voorkomen.
  • Pagina 643 Uw voertuig parkeren Bij stilstand 1. Trap het rempedaal stevig in. 1Uw voertuig parkeren 2. Trek terwijl het rempedaal is ingetrapt de schakelaar van de elektronische parkeerrem Modellen met continu variabele transmissie langzaam omhoog, maar niet helemaal. WAARSCHUWING Modellen met continu variabele transmissie 3.
  • Pagina 644 uuUw voertuig parkerenuBij stilstand Controleer altijd of de elektronische parkeerrem is ingeschakeld, vooral wanneer u op een 1Bij stilstand helling bent geparkeerd. Bij extreem lage temperaturen kan de parkeerrem vastvriezen als deze wordt aangetrokken. Als dergelijke temperaturen worden verwacht, trek de parkeerrem dan niet aan.
  • Pagina 645 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem Parkeersensorsysteem De hoek- en middensensoren controleren op obstakels rond uw voertuig en de zoemer, de 1Parkeersensorsysteem interface voor bestuurdersinformatie en het audio-/informatiescherm informeren u over de Zelfs wanneer het systeem aan is, dient u voor het parkeren geschatte afstand tussen uw voertuig en het obstakel.
  • Pagina 646 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ Parkeersensorsysteem aan en uit 1Parkeersensorsysteem aan en uit Druk, met de contactschakelaar in de stand AAN Wanneer u de contactschakelaar in de stand AAN zet, , op de knop van het parkeersensorsysteem om is het systeem in de eerder geselecteerde conditie. het systeem in of uit te schakelen.
  • Pagina 647 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ Wanneer de afstand tussen uw voertuig en obstakels kleiner wordt Duur van het Afstand tussen de bumper en het obstakel Audio-/informatiescherm/interface onderbroken Controlelampje voor bestuurdersinformatie Hoeksensoren Middensensoren zoemsignaal Modellen met display-audio Voor: Ongeveer 100-60 cm Gemiddeld —...
  • Pagina 648 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ 1Alle sensoren achter uitschakelen Alle sensoren achter uitschakelen Wanneer u de transmissie in de stand zet, knippert het 1. Verzeker u ervan dat het parkeersensorsysteem niet is geactiveerd. Zet de contactschakelaar controlelampje in de knop van het parkeersensorsysteem ter in de stand STUURSLOT herinnering dat de sensoren achter uitgeschakeld zijn.
  • Pagina 649 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor Uitparkeermonitor Controleert bij het achteruitrijden het gebied rondom de achterhoeken met behulp van de 1Uitparkeermonitor radarsensoren en waarschuwt als een naderend voertuig wordt gedetecteerd in het gebied LET OP rondom een van de achterhoeken. De uitparkeermonitor kan niet alle naderende Het systeem is vooral handig wanneer u achteruit uit een parkeerruimte wilt wegrijden.
  • Pagina 650 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ 1Uitparkeermonitor Hoe het systeem werkt Onder de volgende omstandigheden detecteert de Het systeem wordt ingeschakeld wanneer: uitparkeermonitor een naderend voertuig mogelijk niet of • De contactschakelaar in de stand AAN wordt met vertraging of wordt u gewaarschuwd zonder dat er een gezet voertuig nadert: •...
  • Pagina 651 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor Het systeem detecteert geen voertuigen die direct van achteren naderen en geeft geen 1Uitparkeermonitor waarschuwingen voor een gedetecteerd voertuig dat direct achter uw voertuig rijdt. Voor een juiste werking dient u het gebied rondom de hoek van de achterbumper altijd schoon te houden. Het systeem geeft geen waarschuwingen voor een voertuig dat van uw voertuig wegrijdt en Breng geen stickers en dergelijke aan in het gebied rondom het kan waarschuwen voor voetgangers, fietsen of stilstaande objecten.
  • Pagina 652 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ 1Wanneer het systeem een voertuig detecteert Wanneer het systeem een voertuig detecteert Als de rechtsonder verandert in in amber wanneer de transmissie in de stand staat, heeft er zich mogelijk Pijlpictogram modder, sneeuw of ijs in de buurt van de sensor verzameld. Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld.
  • Pagina 653 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ Uitparkeermonitor aan en uit Tik op het pictogram om het systeem in en uit te schakelen. Het controlelampje (groen) gaat branden als het systeem is ingeschakeld. U kunt het systeem ook in- en uitschakelen met de aanpassingsfunctie in het audio-/informatiescherm.
  • Pagina 654 Achteruitrijcamera voor multi-weergave Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave Het audio-/informatiescherm kan het achteruitzicht van uw voertuig weergeven. 1Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave Het display geeft automatisch het achteruitzicht weer wanneer de transmissie in de stand Het zicht van de achteruitrijcamera is beperkt. U kunt niet de wordt gezet.
  • Pagina 655 uuAchteruitrijcamera voor multi-weergave uOver uw achteruitrijcamera voor multi-weergave U kunt drie verschillende cameramodi bekijken op het achteruitkijkscherm. Raak het gewenste pictogram aan om een andere modus te kiezen. : modus Brede weergave : modus Normale weergave : modus Bovenaanzicht • Als de laatst gebruikte weergavemodus de modus Brede weergave of Normale weergave is, wordt dezelfde modus geselecteerd wanneer u de volgende keer de transmissie in de stand zet.
  • Pagina 656 Tanken Informatie over brandstof ■ Aanbevolen brandstof 1Informatie over brandstof Modellen met 1,0 l-motor en 1,5 l-motor ATTENTIE EN 228-normen benzine/gasohol Het gebruik van benzine die lood bevat, brengt de volgende Loodvrije premium benzine/gasohol tot E10 (90% benzine risico's met zich mee: en 10% ethanol), research-octaangetal 95 of hoger •...
  • Pagina 657 uuTankenuInformatie over brandstof Modellen met 2,0 l-motor en mistlamp achter 1Informatie over brandstof EN 228-normen benzine/gasohol Modellen met mistlamp achter Geoxygeneerde brandstoffen Loodvrije premium benzine/gasohol tot E10 (90% benzine Geoxygeneerde brandstoffen zijn gemengd met benzine en en 10% ethanol), research-octaangetal 95 of hoger ethanol of etherverbinding.
  • Pagina 658 uuTankenuTanken Tanken Uw brandstoftank is niet uitgerust met een brandstofvuldop. U kunt het vulpistool direct in de 1Tanken vulhals steken. De tank sluit zich weer vanzelf wanneer u het vulpistool eruit trekt. WAARSCHUWING 1. Breng uw voertuig tot stilstand met de linkerachterzijde langs de brandstofpomp.
  • Pagina 659 uuTankenuTanken 4. Plaats het uiteinde van het vulpistool op het 1Tanken onderste gedeelte van de vulopening en steek Het vulpistool stopt automatisch om ruimte in de het langzaam en volledig in de vulopening. brandstoftank te laten zodat de brandstof niet kan Zorg dat het uiteinde van het vulpistool tot in overstromen als gevolg van veranderingen in de luchttemperatuur.
  • Pagina 660 Brandstofverbruik en CO -uitstoot Verbetering van het brandstofverbruik en verlaging van de CO -uitstoot Verbetering van het brandstofverbruik en verlaging van de CO -uitstoot De aanbevolen methode om het werkelijke brandstofverbruik Het bereiken van een goed brandstofverbruik en het verlagen van de CO -uitstoot is tijdens het rijden te bepalen is directe berekening.
  • Pagina 661 Voertuig met turbomotor Voorzorgsmaatregelen voor gebruik De turbocompressor is een hoge-precisie-apparaat waarmee het vermogen kan worden 1Voertuig met turbomotor vergroot door een grote hoeveelheid gecomprimeerde lucht in de motor te leveren met De intervallen voor periodiek onderhoud voor het vervangen gebruikmaking van een turbine die wordt aangedreven door de uitlaatgasdruk van de motor.
  • Pagina 662 Onderhoud In dit hoofdstuk wordt basisonderhoud beschreven. Voordat onderhoud wordt verricht Oliecontrole......... 690 Banden en wiel vervangen....718 Inspectie en onderhoud......662 Motorolie bijvullen ....... 693 Banden roteren ........719 Veilig onderhoud ........663 Motorkoelvloeistof....... 694 Tractiehulpvoorzieningen voor sneeuw..720 Onderdelen en vloeistoffen die bij Transmissievloeistof ......
  • Pagina 663 Voordat onderhoud wordt verricht Inspectie en onderhoud Voer alle opgesomde inspecties en onderhoud uit om uw voertuig in het belang van uw veiligheid in een goede staat te houden. Ontdekt u ongebruikelijke geluiden of geuren, onvoldoende remvloeistof, olieresten op de grond, enz., laat uw voertuig dan door een dealer inspecteren.
  • Pagina 664 uuVoordat onderhoud wordt verrichtuVeilig onderhoud Veilig onderhoud Enkele van de belangrijkste veiligheidsmaatregelen volgen hierna. We kunnen u echter niet 1Veilig onderhoud voor elk denkbaar gevaar waarschuwen dat zich bij het uitvoeren van onderhoud kan WAARSCHUWING voordoen. Alleen uzelf kunt bepalen of u een bepaalde taak al dan niet zelf kunt uitvoeren. Verkeerd onderhoud aan uw voertuig of ■...
  • Pagina 665 Onderdelen en vloeistoffen die bij onderhoudsbeurten worden gebruikt Voor het onderhoud van uw voertuig wordt het gebruik van originele onderdelen en ATTENTIE vloeistoffen van Honda aanbevolen. Originele Honda-onderdelen worden volgens dezelfde Oefen geen druk uit bij het sluiten van de motorafdekking hoge kwaliteitsnormen geproduceerd als Honda-voertuigen.
  • Pagina 666 Onderhoudsherinneringssysteem Geeft informatie over de onderhoudspunten die moeten worden uitgevoerd. 1Onderhoudsherinneringssysteem Onderhoudspunten worden met een code en pictogram weergegeven. Het systeem meldt u U kunt ervoor kiezen om een overeenkomstig via de resterende dagen wanneer u het voertuig naar een dealer moet brengen. waarschuwingsbericht met het waarschuwingspictogram op de interface voor bestuurdersinformatie te laten weergeven.
  • Pagina 667 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Onderhoudsmeldingsinformatie weergeven Onderhoudsmeldingsinformatie weergeven Op basis van de bedrijfstoestand van de motor en de staat 1. Zet de contactschakelaar in de stand AAN van de motorolie berekent het systeem de resterende dagen 2. Druk meermaals op de knop (display/informatie) tot wordt weergegeven.
  • Pagina 668 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ Waarschuwingspictogrammen en onderhoudsmeldingsinformatie op de interface voor bestuurdersinformatie Waarschuwingspictogram Onderhoudsherinneringsinformatie Uitleg Informatie Service spoedig nodig Een of meer punten vergen De resterende dagen worden per binnen 30 dagen onderhoud. dag afgeteld. De resterende dagen worden geschat op basis van uw rijomstandigheden.
  • Pagina 669 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ Onderhoudsmeldingspunten De onderhoudspunten op de interface voor bestuurdersinformatie worden als codes en pictogrammen weergegeven. Raadpleeg het onderhoudsboekje dat bij uw voertuig is meegeleverd voor uitleg over de onderhoudsherinneringscodes en -pictogrammen. ■ Beschikbaarheid van het onderhoudsherinneringssysteem 1Beschikbaarheid van het onderhoudsherinneringssysteem Zelfs als de onderhoudsherinneringsinformatie op de interface voor bestuurdersinformatie Als u van plan bent om uw voertuig mee te nemen naar verschijnt terwijl u op de knop...
  • Pagina 670 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Display resetten Display resetten ATTENTIE Reset het informatiedisplay van de onderhoudsmelding als u de onderhoudsbeurt hebt Het niet resetten van de onderhoudsmeldingsinformatie na uitgevoerd. een onderhoudsbeurt leidt tot onjuiste onderhoudsintervallen in het systeem. Dit kan ernstige mechanische problemen tot gevolg hebben. Knop ENTER Modellen met display-audio U kunt het informatiedisplay van het...
  • Pagina 671 Oliecontrolesysteem Het waarschuwingsbericht geeft aan wanneer de motorolie moet worden ververst of wanneer u uw voertuig naar een dealer moet brengen voor de aangegeven onderhoudspunten. * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 672 uuOliecontrolesysteem uInformatie van het oliecontrolesysteem weergeven Informatie van het oliecontrolesysteem weergeven Sommige onderhoudspunten die spoedig nodig zijn, worden samen met de geschatte 1Informatie van het oliecontrolesysteem weergeven resterende levensduur van de olie weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie. Op basis van de bedrijfstoestand van de motor en de staat U kunt deze op elk gewenst moment weergeven op het informatiescherm van het van de motorolie wordt de resterende afstand tot de oliecontrolesysteem.
  • Pagina 673 uuOliecontrolesysteem uInformatie van het oliecontrolesysteem weergeven ■ Informatie van het oliecontrolesysteem op de interface voor bestuurdersinformatie Waarschuwingspictogram Weergave van olielevensduur Informatie Normaal Wanneer u de resterende afstand reset na een olieverversing, wordt een aantal stippen weergegeven in de weergave van olielevensduur. Deze stippen worden continu weergegeven totdat het systeem op basis van de rijomstandigheden de resterende afstand tot de volgende olieverversing bepaalt.
  • Pagina 674 uuOliecontrolesysteem uInformatie van het oliecontrolesysteem weergeven ■ 1Display resetten Display resetten ATTENTIE Reset de informatie van het motoroliecontrolesysteem als u de onderhoudsbeurt hebt Het niet resetten van de motorolielevensduur na een uitgevoerd. onderhoudsbeurt leidt tot onjuiste onderhoudsintervallen in het systeem. Dit kan ernstige mechanische problemen tot -knop gevolg hebben.
  • Pagina 675 Onderhoudsschema Als er bij uw voertuig een onderhoudsboekje is meegeleverd, kunt u daarin het onderhoudsschema voor uw voertuig vinden. Voor voertuigen zonder onderhoudsboekje raadpleegt u de volgende onderhoudsschema's. Het onderhoudsschema geeft het minimaal vereiste onderhoud aan dat u moet uitvoeren om ervoor te zorgen dat uw voertuig zonder problemen werkt. Als gevolg van regionale en klimatologische verschillen kan er extra onderhoud vereist zijn.
  • Pagina 676 uuOnderhoudsschema Uitgezonderd modellen voor Europa, Oekraïne en Zuid-Afrika km x 1000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Motorolie verversen Als het controlelampje gaat branden of 1 jaar Motoroliefilter vervangen Als het controlelampje gaat branden of 2 jaar Origineel verstuiverreinigingsmiddel *2, *3 toevoegen...
  • Pagina 677 uuOnderhoudsschema km x 1000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Transmissievloeistof vervangen Normaal • Zware omstan- • • • digheden Normaal Iedere 120.000 km of iedere 6 jaar Zware omstan- • • •...
  • Pagina 678 uuOnderhoudsschema Modellen voor Oekraïne km x 1000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Motorolie verversen Als het controlelampje gaat branden of 1 jaar Motoroliefilter vervangen Als het controlelampje gaat branden of 2 jaar Origineel verstuiverreinigingsmiddel toevoegen Iedere 10.000 km of ieder jaar Luchtverversingselement vervangen...
  • Pagina 679 uuOnderhoudsschema km x 1000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Voor- en achterremmen controleren • • • • • • • • • • • • • Remvloeistof vervangen Iedere 3 jaar Stof- en pollenfilter vervangen •...
  • Pagina 680 uuOnderhoudsschema Uitgezonderd modellen voor Europa, Oekraïne en Zuid-Afrika 1Onderhoudsschema Als u uw voertuig onder zware omstandigheden bestuurt, moet u de volgende items laten Uitgezonderd modellen voor Europa, Oekraïne en Zuid-Afrika onderhouden die in het onderhoudsschema als Zwaar zijn aangegeven. De conditie wordt als zwaar beschouwd wanneer u: B.
  • Pagina 681 uuOnderhoudsschema uOnderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboekje) Onderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboekje) Laat de dealer die uw onderhoud uitvoert alle vereiste onderhoudswerkzaamheden hieronder registreren. Bewaar de kwitanties van alle onderhoudswerkzaamheden die aan uw voertuig verricht zijn. Uitgezonderd modellen voor Europa, Oekraïne en Zuid-Afrika Km of maanden Datum Handtekening of stempel...
  • Pagina 682 uuOnderhoudsschema uOnderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboekje) Modellen voor Oekraïne Km of maanden Datum Handtekening of stempel 15.000 km (of 12 mnd.) 30.000 km (of 24 mnd.) 45.000 km (of 36 mnd.) 60.000 km (of 48 mnd.) 75.000 km (of 60 mnd.) 90.000 km (of 72 mnd.) 105.000 km (of 84 mnd.) 120.000 km (of 96 mnd.)
  • Pagina 683 Onderhoud onder de motorkap Onderhoudspunten onder de motorkap Modellen met 1,0 l-motor Modellen met stuur rechts Modellen met stuur links Remvloeistof/ Remvloeistof/ koppelingsvloeistof koppelingsvloeistof (zwarte dop) (zwarte dop) Sproeiervloeistof (blauwe dop) Accu Reservetank Dop van reservetank Motoroliepeilstok (oranje) Motorolievuldop * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 684 uuOnderhoud onder de motorkapuOnderhoudspunten onder de motorkap Modellen met 1,5 l-motor Modellen met stuur rechts Modellen met stuur links Remvloeistof/ Remvloeistof/ koppelingsvloeistof koppelingsvloeistof (zwarte dop) (zwarte dop) Sproeiervloeistof (blauwe dop) Accu Motorolievuldop Reservetank Motoroliepeilstok (oranje) Dop van reservetank * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 685 uuOnderhoud onder de motorkapuOnderhoudspunten onder de motorkap Modellen met 2,0 l-motor Modellen met stuur links Modellen met stuur rechts Remvloeistof/ Remvloeistof/ koppelingsvloeistof koppelingsvloeistof (zwarte dop) (zwarte dop) Sproeiervloeistof (blauwe dop) Accu Reservetank Dop van reservetank Motoroliepeilstok (zwart) Motorolievuldop...
  • Pagina 686 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkap openen Motorkap openen 1. Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond 1Motorkap openen Hendel motorkapontgrendeling en schakel de parkeerrem in. WAARSCHUWING 2. Trek aan de hendel van de motorkapontgrendeling onder het dashboard De steunstang kan door de hitte van de motor aan de bestuurderszijde.
  • Pagina 687 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkap openen 4. Verwijder de steunstang met behulp van de 1Motorkap openen Steunstang Greep greep uit de klem. Bevestig de steunstang in de Modellen met mistlamp achter motorkap. Verwijder voor het sluiten de steunstang en bevestig deze in de klem; laat de motorkap vervolgens voorzichtig zakken.
  • Pagina 688 uuOnderhoud onder de motorkapuAanbevolen motorolie Aanbevolen motorolie Gebruik een originele motorolie of een andere commerciële motorolie met een (voor de 1Aanbevolen motorolie omgevingstemperatuur) geschikte viscositeit, zoals weergegeven in de volgende afbeelding. Additieven motorolie Modellen met roetfilter voor benzinemotor Olie draagt aanzienlijk bij aan de prestaties en de levensduur van de motor. Indien u het U kunt geen motorolie-additieven gebruiken.
  • Pagina 689 Modellen voor Europa en Oekraïne Model Markeringen motorolievuldop Originele motorolie Commerciële motorolie ● Originele Honda-motorolie type 2.0 ● ACEA C2/C3 Met roetfilter voor benzinemotor Omgevingstemperatuur Omgevingstemperatuur *1: Samengesteld om de brandstofzuinigheid te verbeteren.
  • Pagina 690 Uitgezonderd modellen voor Europa en Oekraïne Model Markeringen motorolievuldop Originele motorolie Commerciële motorolie ● Originele Honda-motorolie ● ACEA C2/C3 Met roetfilter voor benzinemotor Omgevingstemperatuur Omgevingstemperatuur API-onderhoud SM of ● brandstofbesparende olie van hogere Originele Honda-motorolie ●...
  • Pagina 691 uuOnderhoud onder de motorkapuOliecontrole Oliecontrole We adviseren u het motoroliepeil telkens te controleren wanneer u tankt. 1Oliecontrole Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond. Als het oliepeil vlak bij of onder de onderste markering staat, Wacht ongeveer drie minuten na het uitschakelen van de motor alvorens het oliepeil te vul dan langzaam olie bij en let op dat u niet te veel vult.
  • Pagina 692 uuOnderhoud onder de motorkapuOliecontrole 1. Verwijder de peilstok (oranje of zwart). Modellen met 1,0 l-motor 2. Wrijf de peilstok schoon met een schone doek of met schoonmaakpapier. 3. Steek de peilstok weer helemaal terug in het gat. Modellen met 1,5 l-motor Modellen met 2,0 l-motor WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 693 uuOnderhoud onder de motorkapuOliecontrole 4. Verwijder de peilstok opnieuw en controleer het Modellen met 1,0 l-motor peil. Het peil dient tussen de bovenste en de onderste markering te staan. Vul indien nodig olie bij. Bovenste markering Onderste markering Modellen met 1,5 l-motor Bovenste markering Onderste...
  • Pagina 694 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorolie bijvullen Motorolie bijvullen 1. Draai de motorolievuldop los en verwijder deze. 1Motorolie bijvullen Modellen met 1,0 l-motor 2. Vul langzaam olie bij. ATTENTIE 3. Zet de motorolievuldop terug en draai deze goed Vul de motorolie niet boven de bovenste markering bij. Het vast.
  • Pagina 695 Motorkoelvloeistof 1Motorkoelvloeistof Gespecificeerde koelvloeistof: Antivries/koelvloeistof type 2 Honda alle seizoenen WAARSCHUWING Deze koelvloeistof is voorgemengd met 50% antivries en 50% water. Voeg geen onverdunde antivries of puur water toe. Door de dop van de reservetank bij een hete motor te verwijderen, kan koelvloeistof naar We adviseren het motorkoelvloeistofpeil telkens te controleren wanneer u tankt.
  • Pagina 696 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkoelvloeistof ■ Koelvloeistof controleren 1. Zorg ervoor dat de motor en de radiateur Modellen met 1,0 l-motor afgekoeld zijn. Reservetank 2. Controleer de hoeveelheid koelvloeistof in de reservetank. Als het koelvloeistofpeil onder de MIN- markering staat, vul dan de gespecificeerde koelvloeistof bij tot aan de MAX-markering.
  • Pagina 697 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkoelvloeistof ■ 1Koelvloeistof bijvullen Koelvloeistof bijvullen ATTENTIE 1. Zorg ervoor dat de motor en de radiateur Modellen met 1,0 l-motor Giet de vloeistof zonder te morsen langzaam en voorzichtig afgekoeld zijn. in het gat. Veeg gemorste vloeistof direct op; deze kan 2.
  • Pagina 698 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkoelvloeistof ■ Dop van reservetank motorkoelvloeistof • Open de dop nooit wanneer de koelvloeistof heet is. • Door de hete koelvloeistof zult u brandwonden oplopen. Behalve modellen met 2,0 l-motor • De overdrukklep gaat open bij 108 kPa. Modellen met 2,0 l-motor •...
  • Pagina 699 Vloeistof voor handgeschakelde transmissie ATTENTIE Gespecificeerde vloeistof: Honda MTF Als er geen Honda MTF beschikbaar is, kunt u als tijdelijke maatregel de API-gecertificeerde SAE 0W-20 of 5W-20 Laat een dealer het vloeistofpeil controleren en indien nodig de vloeistof verversen. viscositeitsmotorolie gebruiken.
  • Pagina 700 uuOnderhoud onder de motorkapuRemvloeistof/koppelingsvloeistof Remvloeistof/koppelingsvloeistof 1Remvloeistof/koppelingsvloeistof Gespecificeerde vloeistof: Remvloeistof met DOT 3 of DOT 4 ATTENTIE Gebruik dezelfde vloeistof voor zowel de remmen als de koppeling Remvloeistof aangeduid als DOT 5 is niet geschikt voor het remsysteem van uw voertuig en kan ernstige schade veroorzaken.
  • Pagina 701 uuOnderhoud onder de motorkapuRemvloeistof/koppelingsvloeistof ■ Remvloeistof controleren De vloeistof dient tussen de MIN- en de MAX- Behalve modellen met 2,0 l-motor markering op de zijkant van het reservoir te staan. Type met stuur rechts Modellen met handgeschakelde transmissie De tank van de remvloeistof wordt ook gebruikt voor de koppelingsvloeistof van uw voertuig.
  • Pagina 702 uuOnderhoud onder de motorkapuRuitensproeiervloeistof bijvullen Ruitensproeiervloeistof bijvullen Modellen met koplampsproeiers 1Ruitensproeiervloeistof bijvullen Als het sproeiervloeistofpeil laag is, verschijnt er een ATTENTIE symbool op de interface voor Gebruik geen motorantivries of een azijn-wateroplossing in bestuurdersinformatie. het voorruitsproeierreservoir. Antivries kan de lak van uw voertuig beschadigen. Een azijn- Modellen zonder koplampsproeiers wateroplossing kan de voorruitsproeierpomp beschadigen.
  • Pagina 703 De lampen van de richtingaanwijzers vóór, parkeerverlichting/dagrijlicht zijn van het LED-type. bijstellen. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. Mistlampen voor De mistlampen vóór zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 704 uuLampen vervangenuLampen contourverlichting aan zijkant Lampen contourverlichting aan zijkant Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Contourverlichting aan zijkant: 5 W (amber) Behalve modellen met 2,0 l-motor 1. Verwijder de schroeven en trek het Lipje binnenspatbord naar achteren. 2. Druk op het lipje om de lampeenheid te verwijderen.
  • Pagina 705 uuLampen vervangenuLampen contourverlichting aan zijkant Modellen met 2,0 l-motor 1. Draai het stuurwiel tot de aanslag tegenover de Schroeven zijde waarvan de lamp wordt vervangen. Rechterkant: Draai het stuurwiel linksom. Linkerkant: Draai het stuurwiel rechtsom. 2. Verwijder de schroeven en trek het binnenspatbord naar achteren.
  • Pagina 706 Zijrichtingaanwijzers/waarschuwingsknipperlichten In portierspiegel Zijrichtingaanwijzers/waarschuwingsknipperlicht: LED-type Lampen van de zijrichtingaanwijzers zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda- dealer de lampen inspecteren en vervangen. In spatbord Zijrichtingaanwijzers/waarschuwingsknipperlicht: 5 W (amber) De zijrichtingaanwijzers en de contourverlichting aan de zijkant gebruiken dezelfde lampen.
  • Pagina 707 uuLampen vervangenuLampen remlicht, richtingaanwijzer achter en achteruitrijlicht Lampen remlicht, richtingaanwijzer achter en achteruitrijlicht Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Remlicht: 21 W Richtingaanwijzer achter: 21 W (amber) Achteruitrijlicht: 16 W 1. Verwijder de bouten met een Bouten kruiskopschroevendraaier of dopsleutel. 2.
  • Pagina 708 Achterlichten en mistlamp achter De achterlichten en mistlampen achter zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda- dealer de lampen inspecteren en vervangen. Achterlichten De achterlichten zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen.
  • Pagina 709 uuLampen vervangenuAndere lampen Andere lampen Modellen zonder schuifdakschakelaar of omgevingsverlichting ■ Lampen kaartleeslampje Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Modellen met schuifdakschakelaar of omgevingsverlichting Kaartleeslampjes: 8 W Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Kaartleeslampjes: 8 W Lamp 3. Verwijder de oude lamp en breng de nieuwe lamp aan.
  • Pagina 710 uuLampen vervangenuAndere lampen ■ ■ ■ Lamp plafondverlichting Lampen make- Lamp handschoenenkastje upspiegelverlichting Gebruik bij vervanging de volgende lamp. Gebruik bij vervanging de volgende lamp. Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Plafondverlichting: 8 W Verlichting handschoenenkastje: 3,4 W Make-upspiegelverlichting: 2 W Hendel Trekken 1.
  • Pagina 711 uuLampen vervangenuAndere lampen ■ Lamp bagageruimteverlichting Gebruik bij vervanging de volgende lamp. Bagageruimteverlichting: 5 W 1. Wrik met behulp van een platte schroevendraaier aan de rand van de afdekking om deze te verwijderen. Wikkel de platte schroevendraaier in een doek om krassen te voorkomen. Lamp 2.
  • Pagina 712 Wisserbladen controleren en onderhouden Wisserbladen controleren Als het wisserbladrubber versleten is, laat dit strepen achter en kunnen de harde oppervlakken van het blad krassen op de ruit veroorzaken. Wisserbladrubber van voorruit vervangen 1Wisserbladrubber van voorruit vervangen 1. Zet de contactschakelaar in de stand ATTENTIE STUURSLOT Laat de wisserarm niet op de voorruit vallen, hierdoor...
  • Pagina 713 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber van voorruit vervangen 4. Druk op het lipje, houd het vast en schuif de Wisserarm houder van de wisserarm. Houder 5. Trek het uiteinde van het wisserblad in de richting van de pijl in de afbeelding totdat het uit de einddop van de houder is geschoven.
  • Pagina 714 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber van voorruit vervangen 7. Plaats de platte kant van het nieuwe wisserblad in het onderste deel van de houder. Schuif het blad helemaal in de houder. Wisserblad 8. Breng het uiteinde van het wisserblad aan in de dop.
  • Pagina 715 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber achter vervangen Wisserbladrubber achter vervangen 1. Til de wisserarm van de ruit. 1Wisserbladrubber achter vervangen ATTENTIE Laat de wisserarm niet vallen; dit kan de achterruit beschadigen. 2. Druk op het lipje, houd het vast en schuif de Wisserarm houder van de wisserarm.
  • Pagina 716 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber achter vervangen 4. Trek het wisserblad in de tegenovergestelde Wisserblad richting om het uit de houder te schuiven. Houder 5. Plaats de platte kant van het nieuwe wisserblad in het onderste deel van de houder. Schuif het blad helemaal in de houder.
  • Pagina 717 Banden controleren en onderhouden Banden controleren Voor een veilig gebruik van het voertuig dienen de banden van het juiste type en de juiste maat 1Banden controleren en in goede staat te zijn, met voldoende profiel en de juiste spanning. WAARSCHUWING ■...
  • Pagina 718 uuBanden controleren en onderhoudenuSlijtage-indicatoren Slijtage-indicatoren De groef is ter plaatse van de slijtage-indicator 1Banden controleren 1,6 mm minder diep dan elders op de band. Is het Voorbeeld van een slijtage- Modellen met 2,0 l-motor indicatiemarkering loopvlak zodanig versleten dat de slijtage-indicator Rijden met hoge snelheid zichtbaar is, vervang dan de band.
  • Pagina 719 uuBanden controleren en onderhoudenuBanden en wiel vervangen Banden en wiel vervangen Vervang uw banden door radiaalbanden van dezelfde maat, dezelfde belastings- en 1Banden en wiel vervangen snelheidskwalificatie en met dezelfde maximumwaarde voor koude bandenspanning (zoals WAARSCHUWING aangegeven op de zijkant van de band). Wanneer banden met een afwijkende maat of constructie worden gemonteerd, kan dat ertoe leiden dat bepaalde voertuigsystemen zoals het Verkeerde banden op uw voertuig monteren ABS-systeem en voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) niet naar behoren werken.
  • Pagina 720 uuBanden controleren en onderhoudenuBanden roteren Banden roteren Het wisselen van banden volgens het onderhoudsschema helpt de bandenslijtage gelijkmatiger 1Banden roteren te verdelen en de levensduur van de banden te verlengen. Banden met een loopvlak met voorgeschreven draairichting mogen alleen van voor naar achter geroteerd worden (niet ■...
  • Pagina 721 uuBanden controleren en onderhoudenuTractiehulpvoorzieningen voor sneeuw Tractiehulpvoorzieningen voor sneeuw Monteer voor het rijden op besneeuwde of bevroren wegen winterbanden of 1Tractiehulpvoorzieningen voor sneeuw sneeuwkettingen; pas uw snelheid aan en houd tijdens het rijden voldoende afstand tot de WAARSCHUWING overige verkeersdeelnemers. Gebruik van de verkeerde kettingen of niet Bedien het stuurwiel en de remmen met de grootste zorgvuldigheid om slippen te voorkomen.
  • Pagina 722 uuBanden controleren en onderhoudenuTractiehulpvoorzieningen voor sneeuw • Volg de instructies van de fabrikant van de sneeuwkettingen bij het monteren. Monteer de 1Tractiehulpvoorzieningen voor sneeuw kettingen zo strak mogelijk. Maak alleen gebruik van sneeuwkettingen in geval van nood • Controleer of de kettingen geen contact maken met de remleidingen of de wielophanging. of wanneer ze wettelijk vereist zijn om door een bepaald •...
  • Pagina 723 Accu Accu controleren De toestand van de accu wordt gecontroleerd door 1Accu een sensor op de minpool van de accu. Als er een WAARSCHUWING probleem is met deze sensor, wordt op de interface voor bestuurdersinformatie een De accu stoot explosief waterstofgas uit tijdens waarschuwingsbericht weergegeven.
  • Pagina 724 uuAccuuAccu laden Accu laden Koppel de beide accukabels los om schade aan het elektrisch systeem van uw voertuig te 1Accu voorkomen. Koppel altijd eerst de kabel aan de minpool (–) los en sluit deze als laatste weer Noodprocedures aan. Ogen: Ten minste 15 minuten spoelen met water uit een kop of ander type houder.
  • Pagina 725 uuAccuuAccu vervangen Modellen voor Europa Accu vervangen 1Accu Wanneer u de accu verwijdert en vervangt, dient u altijd de veiligheid bij onderhoud en de De controlelampjes voor de Adaptive Cruise Control (ACC) waarschuwingen bij het controleren van de accu in acht te nemen om mogelijke gevaren te Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow , het Road Departure Mitigation-systeem...
  • Pagina 726 uuAccuuAccu vervangen 1Accu vervangen 6. Verwijder het accudeksel. Accudeksel 7. Haal de accu er voorzichtig uit. Koppel altijd eerst de kabel aan de minpool (–) los en sluit deze als laatste weer aan. Voer deze procedure omgekeerd uit om een nieuwe accu te monteren.
  • Pagina 727 uuAccuuAcculabel Modellen voor Europa Acculabel 1Acculabel GEVAAR • Houd vuur en vonken uit de buurt van de accu. Accu's produceren explosief gas dat explosies kan veroorzaken. • Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen bij het hanteren van de accu; door blootstelling aan de accu- elektrolyt kunt u verbranden of blind worden.
  • Pagina 728 Verzorging van de afstandsbediening Knoopcel vervangen Als de indicator niet gaat branden wanneer op de knop wordt gedrukt, vervang dan de 1Knoopcel vervangen batterij. WAARSCHUWING ■ Inklapbare sleutel RISICO OP CHEMISCHE BRANDWONDEN Bij inslikken kan de batterij van de Batterijtype: CR2032 afstandsbediening ernstige interne brandwonden en zelfs dodelijk letsel 1.
  • Pagina 729 uuVerzorging van de afstandsbedieninguKnoopcel vervangen ■ 1Knoopcel vervangen Afstandsbediening Vervangende batterijen zijn in de handel of bij een dealer Batterijtype: CR2032 verkrijgbaar. 1. Verwijder de geïntegreerde sleutel. 2. Verwijder de bovenste helft door voorzichtig met een munt op de rand te wrikken. Wikkel een doek om een munt om krassen op de afstandsbediening te voorkomen.
  • Pagina 730 Onderhoud verwarmingssysteem /klimaatregelsysteem Modellen met klimaatregelsysteem en mistlamp achter Airconditioning 1Airconditioning Om een goede en veilige werking van het klimaatregelsysteem te garanderen, mag het ATTENTIE koelsysteem alleen door een gekwalificeerde monteur worden onderhouden. Uitgestoten koelmiddel is schadelijk voor het milieu. Om de uitstoot van koelmiddel te voorkomen, mag u de Repareer de verdamper (koelspiraal) van de airconditioning nooit en vervang deze nooit door verdamper nooit vervangen door een verdamper die is...
  • Pagina 731 uuOnderhoud verwarmingssysteem /klimaatregelsysteem uStof- en pollenfilter Stof- en pollenfilter ■ 1Stof- en pollenfilter Wanneer het stof- en pollenfilter moet worden vervangen Als de luchtstroom van het verwarmingssysteem Vervang het stof- en pollenfilter volgens het aanbevolen onderhoudsschema van uw voertuig. klimaatregelsysteem duidelijk afneemt en de ramen Het is raadzaam om het filter zelfs eerder te vervangen als het voertuig in een stoffige makkelijk beslaan, dient het filter wellicht te worden...
  • Pagina 732 uuOnderhoud verwarmingssysteem /klimaatregelsysteem uStof- en pollenfilter 5. Druk op de lipjes op de hoeken van de afdekking 1Stof- en pollenfilter Lipjes Drukken van het filterhuis en verwijder deze. Modellen met handschoenenkastje met demper Drukken Het stof- en pollenfilter aanbrengen: 1. Breng de afdekking van de filterbehuizing aan. 2.
  • Pagina 733 Reinigen Interieurverzorging Gebruik een stofzuiger om stof te verwijderen voordat u dat met een doek doet. 1Interieurverzorging Gebruik een vochtige doek met een mengsel van een mild reinigingsmiddel en warm water om Mors geen vloeistoffen in het interieur van het voertuig. vuil te verwijderen.
  • Pagina 734 uuReinigenuInterieurverzorging ■ 1Ruiten reinigen Ruiten reinigen Aan de binnenzijde van de achterruit zijn draden Gebruik hierbij een glasreinigingsmiddel. aangebracht. Wrijf met een zachte doek in dezelfde richting als de draden ■ om beschadiging van de draden te voorkomen. Vloermatten Zorg dat u geen vloeistoffen, zoals water of De vloermat van de bestuurder wordt over de glasreinigingsmiddel, morst op of rondom de afdekking van vloerankers gehaakt, die voorkomen dat de...
  • Pagina 735 uuReinigenuInterieurverzorging ■ Alcantara® Care Bevochtig een zachte doek met schoon lauw water nadat u het materiaal hebt afgestoft, wring de doek droog en wrijf voorzichtig over het vuil om het te verwijderen. Borstel na het drogen licht met een zachte borstel. * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 736 uuReinigenuExterieurverzorging Exterieurverzorging Verwijder na iedere rit het stof van de carrosserie. Inspecteer uw voertuig regelmatig op krassen in gelakte oppervlakken. Een kras in een gelakt oppervlak kan carrosserieroest tot gevolg hebben. Ontdekt u een kras, repareer deze dan zo snel mogelijk. ■...
  • Pagina 737 uuReinigenuExterieurverzorging ■ 1Voertuig wassen Was aanbrengen Spuit geen water op de eenheid zonder dop wanneer de Een zorgvuldig aangebrachte autocarrosseriewaslaag helpt de lak van uw voertuig tegen de brandstoftankklep open is. Hierdoor kan het elementen te beschermen. Was verdwijnt na verloop van tijd en na blootstelling van de autolak brandstofsysteem of de motor beschadigd raken.
  • Pagina 738 uuReinigenuExterieurverzorging ■ Beslagen lenzen van de buitenverlichting De binnenzijde van de lenzen van de buitenverlichting (koplampen, remlichten, enz.) kan tijdelijk beslaan wanneer u in de regen hebt gereden of nadat het voertuig is gewassen in een wasstraat. In de lenzen kan ook condensatie ophopen als er een groot genoeg verschil is tussen de omgevingstemperatuur en de temperatuur in de lens (zoals ook de ruiten van het voertuig beslaan in regenachtige omstandigheden).
  • Pagina 739 Laat indien mogelijk een dealer de uiteindelijke montage antennes en laagspanningsaudiosystemen die correct zijn inspecteren. geïnstalleerd, horen de computergestuurde systemen van het voertuig, zoals uw airbags en antiblokkeerremmen, niet te storen. Om de juiste werking van uw voertuig te waarborgen worden originele Honda-accessoires aanbevolen.
  • Pagina 740 De diagnosepoort (OBD-II/SAE J1962-stekker) die op dit voertuig is geïnstalleerd, is bedoeld om te worden gebruikt met het diagnosesysteem voor voertuigsystemen of met andere door Honda goedgekeurde apparaten. Gebruik van een ander type apparaat kan de elektronische systemen van het voertuig negatief beïnvloeden of blokkeren, waardoor een storing in het systeem kan ontstaan, de accu leeg kan lopen of andere onverwachte problemen kunnen ontstaan.
  • Pagina 742 Onverwachte gebeurtenissen In dit hoofdstuk worden problemen beschreven die soms kunnen optreden en maatregelen die u kunt nemen om de problemen te verhelpen. Gereedschappen Schakelhendel kan niet worden bewogen..776 Als het controlelampje lage bandenspanning/ Soorten gereedschappen...... 742 Oververhitting ........779 waarschuwingssysteem bandenspanning Bij een lekke band Controlelampje, gaat branden/knipperen...
  • Pagina 743 Gereedschappen Soorten gereedschappen 1Soorten gereedschappen Modellen met thuiskomer De gereedschappen zijn opgeborgen in de bagageruimte. Modellen zonder Modellen met gereedschapskoffer gereedschapskoffer Krik Trechter Afneembare sleephaak Wielmoersleutel/ krikhendel Verlengstuk van krikhendel * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 744 uuGereedschappenuSoorten gereedschappen Modellen met tijdelijke bandenreparatieset Trechter Afneembare sleephaak Verlengstuk van krikhendel * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 745 Bij een lekke band Modellen met thuiskomer Lekke band verwisselen 1Lekke band verwisselen Wanneer een band tijdens het rijden lek raakt, pak het stuurwiel dan stevig beet en rem Neem de volgende voorzorgsmaatregelen voor de thuiskomer: geleidelijk om snelheid te minderen. Stop vervolgens op een veilige plek. Verwissel de lekke Controleer regelmatig de bandenspanning van de band met de thuiskomer.
  • Pagina 746 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1Voorbereidingen voor verwisselen van lekke band Voorbereidingen voor verwisselen van lekke band WAARSCHUWING: De krik mag alleen worden gebruikt in 1. Trek aan de riem van het vloerdeksel van de Modellen met gereedschapskoffer noodgevallen en niet voor het omwisselen van de zomer- en bagageruimte en open de klep.
  • Pagina 747 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen 2. Draai en trek aan de lip om de afdekking van het compartiment te openen dat zich links in de bagageruimte bevindt. Afdekking 3. Draai de eindsteun van de krik los en verwijder Krik deze.
  • Pagina 748 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen Modellen met gereedschapskoffer Modellen met gereedschapskoffer 4. Neem de gereedschapshouder uit de Gereedschapshouder bagageruimte. Neem het verlengstuk van de krikhendel en de wielmoersleutel uit de gereedschapskoffer. Reservewiel Gereedschapshouder Reservewiel Modellen met gereedschapstas Modellen met gereedschapstas 4.
  • Pagina 749 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen 6. Plaats een wielblok of een steen voor en achter het wiel (diagonaal ten opzichte van de lekke band). Wiel- blokken Te verwisselen band. 7. Plaats de thuiskomer (wielzijde naar boven) onder de carrosserie in de buurt van de te verwisselen band.
  • Pagina 750 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen Alle modellen 9. Draai iedere wielmoer ongeveer één omwenteling los met behulp van de wielmoersleutel. WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 751 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1De krik plaatsen De krik plaatsen WAARSCHUWING 1. Plaats de krik onder het dichtstbijzijnde krikpunt bij het te verwisselen wiel. Het voertuig kan gemakkelijk van de krik rollen en iemand die eronder ligt ernstig letsel toebrengen.
  • Pagina 752 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen 3. Gebruik het verlengstuk van de krikhendel en de 1De krik plaatsen wielmoersleutel om het voertuig omhoog te Gebruik de krik niet wanneer personen of bagage in het brengen totdat de lekke band de grond niet voertuig aanwezig zijn.
  • Pagina 753 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1Lekke band verwisselen Lekke band verwisselen Haal de wielmoeren niet te strak aan door extra kracht uit te 1. Verwijder de wielmoeren en de lekke band. oefenen met uw voet of een pijp. Modellen met siervelg Controleer of de steunring in de klemmen rond de rand van de siervelg is bevestigd.
  • Pagina 754 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1Lekke band verwisselen Lekke band opbergen Modellen met siervelg Modellen met aluminium wielen Zorg ervoor dat de steunring aan de buitenzijde van het Wieldop 1. Verwijder de wieldop in het midden. ventiel zit zoals afgebeeld. Alle modellen 2.
  • Pagina 755 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ Waarschuwingssysteem voor bandenspanning en het compacte reservewiel Als u een lekke band vervangt door het reservewiel, gaat het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwingssysteem bandenspanning branden terwijl u rijdt. Na enkele kilometers rijden verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie en gaat het controlelampje kort knipperen en blijft het vervolgens branden.
  • Pagina 756 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren Lekke band tijdelijk repareren Als de band een grote snee of een andere ernstige beschadiging heeft, moet u het voertuig 1Lekke band tijdelijk repareren laten wegslepen. Alleen als de band een kleine lekkage vertoont, bijvoorbeeld door een spijker, Gebruik de kit niet in de volgende omstandigheden.
  • Pagina 757 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ 1Voorbereidingen voor tijdelijke reparatie van lekke band Voorbereidingen voor tijdelijke reparatie van lekke band Lees aandachtig de handleiding die bij de kit is geleverd als u een band tijdelijk wilt repareren. Schakelaar luchtcompressor Houdbaarheidsdatum Leegloopknop Label met...
  • Pagina 758 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren Modellen met gereedschapskoffer Modellen met gereedschapskoffer 1. Trek aan de lus van het vloerdeksel van de bagageruimte en open het deksel. 2. Haal de kit uit de gereedschapskist. 3. Plaats de kit rechtop op een vlakke ondergrond Riem in de buurt van de lekke band, uit de buurt van verkeer.
  • Pagina 759 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ 1Dichtingsmiddel en lucht injecteren Dichtingsmiddel en lucht injecteren WAARSCHUWING 1. Verwijder de ventieldop van de ventielstift van Ventielstift van band de band. Het bandendichtingsmiddel bevat schadelijke bestanddelen die dodelijk kunnen zijn bij inslikken.
  • Pagina 760 In dit geval moet het voertuig worden weggesleept. Bezoek een Honda-dealer voor een nieuwe fles met *1: Modellen met het sleutelloze toegangssysteem hebben een knop ENGINE START/STOP in dichtingsmiddel en een juiste afvoer van de lege fles.
  • Pagina 761 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 10. Koppel de kit los van de accessoirevoeding. 11. Schroef de slang voor het dichtingsmiddel los Wieletiket van de ventielsteel. Breng de ventieldop weer aan. 12. Plak het wieletiket op de vlakke ondergrond van het wiel.
  • Pagina 762 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ Het dichtingsmiddel in de band verdelen 1. Plak het label met de snelheidsbeperking op de Label met snelheidsbeperking aangegeven locatie. 2. Rijd ongeveer 10 minuten met het voertuig. Rijd niet sneller dan 80 km/h. 3.
  • Pagina 763 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 4. Controleer de bandenspanning opnieuw met de meter op de luchtcompressor. Schakel de luchtcompressor niet in om de druk te controleren. 5. Als de bandenspanning: • Minder is dan 130 kPa (1,3 bar): Niet oppompen of doorrijden.
  • Pagina 764 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren • Hoger dan 130 kPa (1,3 bar), maar lager dan de 1Het dichtingsmiddel in de band verdelen gespecificeerde druk is: Schakel de WAARSCHUWING luchtcompressor in om de band op te pompen tot de druk de opgegeven waarde bereikt. Door de motor te laten draaien in een (deels) 2 Een zachte band oppompen BLZ.
  • Pagina 765 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren ■ 1Een zachte band oppompen Een zachte band oppompen WAARSCHUWING U kunt de kit gebruiken om een niet-lekke band met een te lage bandspanning op te pompen. 1. Neem de kit uit de bagageruimte. Door de motor te laten draaien in een (deels) Voedingsstekker 2 Voorbereidingen voor tijdelijke...
  • Pagina 766 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 6. Sluit de compressor aan op de accessoirevoeding. Zorg dat het snoer niet klem komt te zitten in een portier of raam. 2 Accessoirevoeding BLZ. 259 7. Zet de contactschakelaar in de stand ACCESSOIRE Bij temperaturen onder het vriespunt start u het voertuig en laat u de motor draaien...
  • Pagina 767 uuBij een lekke banduLekke band tijdelijk repareren 8. Schakel de luchtcompressor in om de band op te pompen. De compressor pompt lucht in de band. Als u de motor gestart hebt, laat deze dan draaien tijdens het pompen. 9. Pomp de band op tot de opgegeven luchtdruk is bereikt.
  • Pagina 768 Hanteren van de krik Uw voertuig heeft krikpunten zoals afgebeeld. Neem bij het vervangen van de banden contact op met een dealer. Krikpunten...
  • Pagina 769 Motor start niet Motor controleren Als de motor niet start, moet u de startmotor controleren. 1Motor controleren Wanneer de motor onmiddellijk moet worden gestart, gebruik dan een ander voertuig of hulpaccu om de motor met startkabels te starten. Als de accu leeg is BLZ.
  • Pagina 770 uuMotor start nietuMotor controleren Conditie startmotor Controlelijst De startmotor start normaal, maar Bekijk de motorstartprocedure. de motor wordt niet gestart. Volg de instructies en probeer de motor opnieuw te starten. Motor starten BLZ. 493, 496 Er kan een zekeringstoring zijn. Controleer het controlelampje van het startblokkeringssysteem.
  • Pagina 771 uuMotor start nietuBij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening Model met sleutelloos toegangssysteem Bij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening Als de zoemer klinkt, het bericht Starten: houd afstandsbediening bij Start-toets of verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie verschijnt en de knop ENGINE START/ STOP knippert, en de motor niet start, gaat u als volgt te werk om de motor te starten: 1.
  • Pagina 772 uuMotor start nietuNoodstop motor Model met sleutelloos toegangssysteem Noodstop motor 1Noodstop motor De knop ENGINE START/STOP kan worden gebruikt om de motor vanwege een noodsituatie Druk de knop ENGINE START/STOP tijdens het rijden niet zelfs tijdens het rijden te stoppen. Als u de motor moet stoppen, voer dan een van de volgende in, tenzij het absoluut noodzakelijk is dat u de motor uitschakelt.
  • Pagina 773 Als de accu leeg is ■ 1Als de accu leeg is Procedure voor starten met startkabels WAARSCHUWING Schakel de stroomtoevoer uit naar elektrische apparaten zoals het audiosysteem en de verlichting. Schakel de motor uit en open vervolgens de motorkap. Als u niet de correcte procedure volgt, kan een 1.
  • Pagina 774 uuAls de accu leeg 4. Sluit de tweede hulpstartkabel aan op de - pool Modellen met 2,0 l-motor 1Als de accu leeg is van de hulpaccu. De accuprestaties nemen af in koude weersomstandigheden, waardoor de motor mogelijk niet kan worden gestart. Hulpaccu Modellen met 1,5 l-motor Hulpaccu...
  • Pagina 775 uuAls de accu leeg 5. Sluit het andere uiteinde van de tweede Modellen met 2,0 l-motor hulpstartkabel aan op de motorophangbout (zie afbeelding). Sluit deze hulpstartkabel niet op een ander onderdeel aan. 6. Wanneer uw voertuig is verbonden met een ander voertuig, start dan de motor van de hulpauto en laat het motortoerental iets stijgen.
  • Pagina 776 uuAls de accu leeg ■ 1Als de accu leeg is Als de motor eenmaal draait De controlelampjes voor de Adaptive Cruise Control (ACC) Als de motor van uw voertuig eenmaal draait, verwijder de hulpstartkabels dan in de Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow , het onderstaande volgorde.
  • Pagina 777 Schakelhendel kan niet worden bewogen Modellen met continu variabele transmissie Volg de onderstaande procedure wanneer de schakelhendel niet uit de stand kan worden bewogen. Type met stuur links ■ Vergrendeling ontgrendelen 1. Trek de parkeerrem aan. Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Afdekking 2.
  • Pagina 778 uuSchakelhendel kan niet worden bewogenu 5. Steek de sleutel in de opening van de schakelontgrendeling. 6. Druk op de sleutel en de ontgrendelingsknop van de schakelhendel en zet de schakelhendel in de stand De vergrendeling is ontgrendeld. Laat de Ontgrende- schakelhendel zo snel mogelijk controleren lingsknop door een dealer.
  • Pagina 779 uuSchakelhendel kan niet worden bewogenu Type met stuur rechts ■ Vergrendeling ontgrendelen 1. Trek de parkeerrem aan. Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem 2. Haal de sleutel uit de contactschakelaar. Modellen met sleutelloos toegangssysteem 2. Verwijder de geïntegreerde sleutel uit de afstandsbediening. Alle modellen 3.
  • Pagina 780 Oververhitting Wat te doen bij oververhitting Symptomen van oververhitting: 1Wat te doen bij oververhitting • De aanwijzer van de temperatuurmeter staat in het hoge gebied of het motorvermogen WAARSCHUWING daalt plotseling. • Er komt stoom of spuitende vloeistof uit het motorcompartiment. Stoom en spuitende vloeistof uit een oververhitte motor kunnen ernstige ■...
  • Pagina 781 uuOververhittinguWat te doen bij oververhitting ■ Wat vervolgens te doen 1Wat te doen bij oververhitting 1. Controleer of de koelventilator werkt en zet de Modellen met 1,0 l-motor WAARSCHUWING motor af nadat de aanwijzer van de temperatuurmeter daalt. Door de dop van de reservetank bij een hete Zet de motor onmiddellijk af wanneer de motor te verwijderen, kan koelvloeistof naar koelventilator niet werkt.
  • Pagina 782 uuOververhittinguWat te doen bij oververhitting ■ Wat als laatste te doen Start de motor opnieuw nadat deze voldoende is afgekoeld en controleer de temperatuurmeter. U kunt verder rijden wanneer de aanwijzer van de temperatuurmeter is gezakt. Is dit niet het geval, neem dan contact op met een dealer voor reparaties.
  • Pagina 783 Controlelampje, gaat branden/knipperen Controlelampje lage oliedruk brandt ■ Redenen voor branden van controlelampje 1Controlelampje lage oliedruk brandt Gaat aan wanneer de motoroliedruk te laag is. ATTENTIE ■ Wat te doen wanneer het controlelampje gaat branden Wanneer de motor blijft draaien bij een te lage oliedruk, 1.
  • Pagina 784 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuStoringsindicatielampje brandt of knippert Storingsindicatielampje brandt of knippert ■ Redenen voor branden of knipperen van storingslampje 1Storingsindicatielampje brandt of knippert • Gaat aan wanneer er een probleem met het emissieregelsysteem is. ATTENTIE • Knippert wanneer overslaan van de motor wordt geregistreerd. Wanneer u rijdt met een brandend storingsindicatielampje, ■...
  • Pagina 785 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of knipperen Als het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of knipperen 1Als het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of ■ knipperen Redenen voor branden van controlelampje •...
  • Pagina 786 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het rode remsysteemcontrolelampje brandt/knippert en het amber controlelampje brandt Als het rode remsysteemcontrolelampje brandt/ knippert en het amber controlelampje brandt 1Als het rode remsysteemcontrolelampje brandt/knippert en het ■ amber controlelampje brandt Als het controlelampje van het remsysteem (rood) gaat branden of Als u de parkeerrem inschakelt, kunt u deze mogelijk niet knippert terwijl tegelijkertijd het controlelampje van het remsysteem meer vrijzetten.
  • Pagina 787 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het controlelampje van het elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden Als het controlelampje van het elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden ■ Redenen voor branden van controlelampje • Gaat branden als er een probleem is met het EPS-systeem. • Als u het gaspedaal herhaaldelijk intrapt om de snelheid te verhogen terwijl de motor stationair draait, dan gaat het controlelampje branden.
  • Pagina 788 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden of knippert Modellen met mistlamp achter Als het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwingssysteem Als het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden of knippert bandenspanning gaat branden of knippert ■ Redenen voor branden of knipperen van controlelampje ATTENTIE Eén van de banden heeft een zeer lage bandenspanning of het Door te rijden met een zeer lage bandenspanning kan de...
  • Pagina 789 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuBandenspanningswaarschuwingslampje brandt of knippert Modellen zonder mistlamp achter Bandenspanningswaarschuwingslampje brandt of knippert 1Bandenspanningswaarschuwingslampje brandt of knippert ■ Redenen voor het gaan branden/knipperen van het controlelampje ATTENTIE Eén van de banden heeft een zeer lage bandenspanning of het Door te rijden met een zeer lage bandenspanning kan de waarschuwingssysteem voor bandenspanning is niet gekalibreerd.
  • Pagina 790 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuHet symbool laag oliepeil verschijnt Modellen met mistlamp achter Het symbool laag oliepeil verschijnt 1Het symbool laag oliepeil verschijnt ■ Redenen waarom het symbool verschijnt ATTENTIE Gaat aan wanneer het motoroliepeil laag is. Wanneer de motor blijft draaien met een laag oliepeil, heeft ■...
  • Pagina 791 Zekeringen Locaties van zekeringen Als er elektrische apparaten zijn die niet werken, zet u de contactschakelaar in de stand STUURSLOT en controleert u of er een bijbehorende zekering is doorgebrand. ■ Zekeringenkast in motorcompartiment Bevindt zich dicht bij de accu. Druk op de lipjes om de kast te openen. De locaties van de zekeringen worden weergegeven in onderstaande afbeelding.
  • Pagina 792 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Beschermd circuit Ampère − (40 A) Interieurverlichting 10 A Beschermd circuit Ampère PTC HTR2 (40 A) Mistlampen (15 A) OP Block1 (60 A) − (40 A) Airco-compressor 10 A VST1 (stop-/startsysteem) 30 A PTC HTR4...
  • Pagina 793 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Zekeringenkast interieur ■ Zekeringenkast A Bevindt zich onder het dashboard. De locaties van de zekeringen worden weergegeven in onderstaande afbeelding. Bepaal de locatie van de betreffende zekering aan de hand van het zekeringnummer in de afbeelding en de tabel. Type met stuur links Zekeringenkast Type met stuur rechts...
  • Pagina 794 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Beschermd circuit Ampère Transmissie (10 A) − − Beschermd circuit Ampère Option3 (5 A) Stoelverwarming voorin (20 A) Accessoire 10 A Elektrisch bediende − − Sleutelvergrendeling (10 A) lendensteun VSA/ABS 10 A...
  • Pagina 795 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Zekeringkast B Bevindt zich onder het dashboard. De locaties van de zekeringen worden weergegeven in onderstaande afbeelding. Bepaal de locatie van de betreffende zekering aan de hand van het zekeringnummer in de afbeelding en de tabel. Type met stuur links Zekeringenkast Type met stuur rechts...
  • Pagina 796 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Accessoire (10 A) (10 A) Back-up 2 10 A Audio 15 A Stroomonderbreker 10 A VST 1 10 A Stop Sch 2 (5 A) * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 797 uuZekeringenuZekeringen controleren en vervangen Zekeringen controleren en vervangen 1. Zet de contactschakelaar in de stand STUURSLOT 1Zekeringen controleren en vervangen . Schakel de koplampen en alle accessoires Doorgebrande ATTENTIE uit. zekering Een zekering vervangen door een exemplaar met een hoger 2.
  • Pagina 798 Slepen in noodsituaties Bel een professionele sleepdienst indien uw voertuig weggesleept moet worden. 1Slepen in noodsituaties ■ ATTENTIE Voertuig met dieplader Als u probeert uw voertuig aan de bumpers op te laten tillen De bestuurder laadt uw voertuig achter op een transportvoertuig. of te slepen, veroorzaakt dit ernstige beschadiging.
  • Pagina 799 uuSlepen in noodsituatiesu ■ Als uw voertuig moet worden gesleept met de voorwielen op de grond: Als uw voertuig moet worden gesleept met de voorwielen op de grond: Modellen met continu variabele transmissie Het slepen van een voertuig is in sommige landen verboden. 1.
  • Pagina 800 uuSlepen in noodsituatiesu Modellen met continu variabele transmissie Als uw voertuig moet worden gesleept met de voorwielen op de grond: 4. Trap het rempedaal in. Modellen met handgeschakelde transmissie 5. Schakel in de stand en wacht vijf seconden, en schakel vervolgens naar Laat de koppeling niet te lang slippen om los te raken.
  • Pagina 801 Wanneer u de brandstoftankklep niet kunt ontgrendelen ■ 1Wanneer u de brandstoftankklep niet kunt ontgrendelen Wat te doen wanneer de brandstoftankklep niet kan worden ontgrendeld Neem na het uitvoeren van deze stappen contact op met een dealer om het voertuig te laten controleren. Volg de onderstaande procedure wanneer de brandstoftankklep niet kan worden ontgrendeld.
  • Pagina 802 Als u de achterklep niet kunt openen ■ 1Als u de achterklep niet kunt openen Wat te doen wanneer de achterklep niet kan worden geopend Volgende: Volg de onderstaande procedure wanneer de achterklep niet kan worden geopend. Neem na het uitvoeren van deze stappen contact op met een 1.
  • Pagina 803 Tanken Tanken met een jerrycan Als uw tank leeg is en u moet tanken met een jerrycan, gebruik dan de trechter die bij uw 1Tanken met een jerrycan voertuig is geleverd. WAARSCHUWING 1. Schakel de motor uit. 2. Druk op de rand van de brandstoftankklep om Brandstof is bijzonder brandbaar en explosief.
  • Pagina 804 Informatie Dit hoofdstuk bevat informatie over voertuigspecificaties, locaties van identificatienummers en andere wettelijke vereisten. Specificaties ...........804 Identificatienummers Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer..808 Apparaten die radiogolven uitzenden ..811 Overzicht inhoud EU- conformiteitsverklaring .....823 * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 805 Motorspecificaties Brandstof Model Civic Watergekoeld, in-line 3-cilinder DOHC Loodvrije premium benzine/gasohol Type Civic Type R Watergekoeld, in-line 4-cilinder DOHC *2, *3 tot E10 (90% benzine en 10% ethanol), research-octaangetal van 95 Rijklaar Modellen met 1,0 l-motor 73,0 × 78,7 mm...
  • Pagina 806 Modellen voor Europa Type koelmiddel HFC-134a (R-134a) en Oekraïne Koplampen (grootlicht) 375 - 425 g Mistlampen voor Originele Honda-motorolie type 2.0 Vulhoeveelheid 435 - 485 g Richtingaanwijzers voor ACEA C2/C3 0W-30, 5W-30, 10W-30 *1: Modellen met mistlamp achter Contourverlichting voor...
  • Pagina 807 ■ ■ ■ Motorkoelvloeistof Band Afmetingen van het voertuig Modellen met 1,0 l-motor en 1,5 l-motor Antivries/koelvloeistof type 2 Honda alle 215/55R16 93V Gespecificeerd seizoenen 235/45R17 94W Lengte 4518 mm Maat 245/35ZR19 93Y Verhouding 50/50 met gedistilleerd water Breedte...
  • Pagina 808 uuSpecificatiesu Modellen met 1,0 l-motor Nr. Afmetingen met klimaatregelsysteem 667 mm ■ Het montagepunt/de achteroverhang 582 mm 497 mm van de trekhaak 467 mm 915 mm 925 mm 985 mm 1045 mm 1055 mm (10) 1078 mm (11) 983 mm Modellen met 1,0 l-motor met klimaatregelsysteem (8) (9) (10)
  • Pagina 809 Identificatienummers Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer 1Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer Uw voertuig heeft een 17-cijferig voertuigidentificatienummer (VIN) dat wordt gebruikt Het voertuigidentificatienummer (VIN) in het interieur voor registratie voor garantiedoeleinden en het kentekennummer en het verzekeren van bevindt zich onder de afdekking. uw voertuig.
  • Pagina 810 uuIdentificatienummersuVoertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer Voertuigidentificatienummer Modellen met 1,0 l-motor Motornummer Nummer van continu variabele transmissie Nummer handgeschakelde transmissie Certificatielabel/ Voertuigidentificatienummer Modellen met 1,5 l-motor Motornummer Nummer van continu variabele transmissie Nummer handgeschakelde transmissie Voertuigidentificatienummer WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 811 uuIdentificatienummersuVoertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer Modellen met 2,0 l-motor Voertuigidentificatienummer Motornummer Nummer handgeschakelde transmissie Voertuigidentificatienummer Certificatielabel/ Voertuigidentificatienummer...
  • Pagina 812 Apparaten die radiogolven uitzenden De volgende producten en systemen in uw voertuig zenden radiogolven uit wanneer ze zijn ingeschakeld. Afstandsbediening Startblokkeringssysteem Modellen voor Servië AGREE PAR L’ANRT MAROC AGREE PAR L’ANRT MAROC Modellen voor Numéro d’agrément: MR 8359 ANRT 2013 Numéro d’agrément: MR 8091 ANRT 2013 Marokko Date d’agrément: 19-07-2013...
  • Pagina 813 uuApparaten die radiogolven uitzenden Sleutelloos toegangssysteem Sleutelloos toegangssysteem Modellen voor Servië AGREE PAR L’ANRT MAROC AGREE PAR L’ANRT MAROC Modellen voor Numéro d’agrément: MR 10384 ANRT 2015 Numéro d’agrément: MR 8478 ANRT 2013 Marokko Date d’agrément: 14/05/2015 Date d’agrément: 24/09/2013 * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 814 uuApparaten die radiogolven uitzenden Handsfree telefoonsysteem (modellen met audiosysteem Handsfree telefoonsysteem (modellen met display-audio) met kleurenscherm) Ovim, Panasonic, deklariše da je BH1601 u skladu sa osnovnim zahtevima i ostalim relevantnim odredbama Direktive 1999/5/EC. Modellen voor Servië AGREE PAR L’ANRT MAROC AGREE PAR L’ANRT MAROC Modellen voor Numéro d’agrément: MR 10932 ANRT 2015...
  • Pagina 815 uuApparaten die radiogolven uitzenden Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Dode hoek-informatiesysteem /Uitparkeermonitor Adaptive Cruise Control (ACC) /Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Dit product is in overeenstemming met de technische voorschriften van Servië Modellen voor Servië * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 816 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Israël Afstandsbediening /startblokkeringssysteem Sleutelloos toegangssysteem Handsfree telefoonsysteem (modellen met display-audio) Dode hoek-informatiesysteem /Uitparkeermonitor Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Handsfree telefoonsysteem (modellen met audiosysteem met Adaptive Cruise Control (ACC) /Botsingsbeperkingssysteem kleurenscherm) (CMBS) * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 817 uuApparaten die radiogolven uitzenden Afstandsbediening Startblokkeringssysteem Sleutelloos toegangssysteem Handsfree telefoonsysteem FOB: Modellen voor Zuid-Afrika BCM: FOB: BOCRA Modellen voor BOCRA BOCRA BOCRA/TA/2018/944 BOCRA Botswana BOCRA/TA/2019/1524 BOCRA/TA/2019/1523 BCM: BOCRA/TA/2019/2219 BOCRA BOCRA/TA/2019/2322 FOB: Modellen voor Zambia BCM: * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 818 Startblokkeringssysteem http://www.hondalock.co.jp/ukr_doc/hlik6-1r_ukr.pdf Postadres: 3700 Shimonaka, Sadowara-cho, Miyazaki-shi, Miyazaki, 880-0293, Japan, Modellen voor Naam fabrikant: Oekraïne Honda Lock Mfg. Co., Ltd. Frequentieband: 125 kHz Maximum uitgangsvermogen: 148,8 dBμV/m@3 m Naam importeur: Pride Motor LLC Postadres: 12, Sagaydachnogo Str., Kyiv, 04070, Oekraïne...
  • Pagina 819 Afstandsbediening http://www.hondalock.co.jp/ukr_doc/hlik6-3t_ukr.pdf Postadres: 3700 Shimonaka, Sadowara-cho, Miyazaki-shi, Miyazaki, 880-0293, Japan, Modellen voor Naam fabrikant: Oekraïne Honda Lock Mfg. Co., Ltd. Frequentieband: 433,87 - 433,97 MHz Maximum uitgangsvermogen: 10 mW (e.r.p.) Naam importeur: Pride Motor LLC Postadres: 12, Sagaydachnogo Str., Kyiv, 04070, Oekraïne...
  • Pagina 820 uuApparaten die radiogolven uitzenden Handsfree telefoonsysteem (modellen met audiosysteem met kleurenscherm) https://service.panasonic.ua/ Postadres: 4261 Ikonobe-cho, Tsuzuki-ku, Yokohama City, 224-8520, Japan Naam fabrikant: Modellen voor Panasonic Corporation Oekraïne Frequentieband: 2402 - 2480 MHz Maximum uitgangsvermogen: 2,5 mW Naam importeur: Pride Motor LLC Postadres: 12, Sagaydachnogo Str., Kyiv, 04070, Oekraïne * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 821 uuApparaten die radiogolven uitzenden Handsfree telefoonsysteem (modellen met display-audio) http://www.mitsubishielectric.com/bu/automotive/doc/ukr/nr-000_ukr.pdf Postadres: 2-3-33, Miwa, Sanda-city, Hyogo, 669-1513, Japan Naam fabrikant: Modellen voor Mitsubishi Electric Corporation Oekraïne Frequentieband: 1574,42 - 1576,42 MHz 2402 - 2480 MHz Maximum uitgangsvermogen: 2,4 GHz: 12,15 dBm EIRP Naam importeur: Pride Motor LLC Postadres:...
  • Pagina 822 uuApparaten die radiogolven uitzenden Tuner https://service.panasonic.ua/ Postadres: 4261 Ikonobe-cho, Tsuzuki-ku, Yokohama City, 224-8520, Japan Modellen voor Naam fabrikant: Oekraïne Panasonic Corporation Naam importeur: Pride Motor LLC Postadres: 12, Sagaydachnogo Str., Kyiv, 04070, Oekraïne * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 823 uuApparaten die radiogolven uitzenden Tuner Modellen voor Oekraïne * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 824 Overzicht inhoud EU-conformiteitsverklaring * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 825 uuOverzicht inhoud EU-conformiteitsverklaring...
  • Pagina 826 uuOverzicht inhoud EU-conformiteitsverklaring WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 827 uuOverzicht inhoud EU-conformiteitsverklaring...
  • Pagina 828 INDEX INDEX Afspelen van Bluetooth®-audio ..Alle instellingen resetten naar de Afstandsbediening........standaardinstellingen ......... Aanhanger/caravan trekken ......Afstandsbediening van het audiosysteem ..AM/FM-radio......... Beladingslimieten......... Afstellen Android Auto..........Uitrusting en accessoires......Spiegels ............Antiblokkeersysteem (ABS)......Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)..... Stuurwiel ............. Controlelampje ..........ABS (antiblokkeersysteem)......
  • Pagina 829 Statusgebied ..........Brandstofverbruik en CO -uitstoot ....Continu Variabele Transmissie ..... USB-flashdrives..........Controlelampje laag brandstofpeil ....Bediening van de USB-poort(en) ..........Informatie ........... schakelhendel .... Automatic Brake Hold........Meter ............Kickdown ............ Controlelampje ........... Tanken ............Kruipen ............Automatisch grootlicht ........ Beveiligingssysteem ........
  • Pagina 830 Automatic Brake Hold........Startblokkeringssysteem....... Elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS)... Automatisch grootlicht ........ Stop-/startsysteem (amber)......Controlelampje ........Beveiligingssysteemalarm......Stop-/startsysteem (groen) ......EPS-systeem (elektrische stuurbekrachtiging)... Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) ..... Storingsindicatielampje ........ Exterieur reinigen ......... Cruisecontrol ..........Systeemmelding........... Exterieurverzorging (reinigen) ..... Cruisecontrol MAIN ......Terugschakelen..........Externe spiegels..........Dode hoek-informatie........
  • Pagina 831 Kinderzitje............Automatische bediening ......HFT (handsfree telefoonsysteem)..Bevestigingsband gebruiken ......Bediening ............ Honda Sensing..........Grotere kinderen ......... Dimmen ..........Honda TRK ............ Kinderzitje bevestigen met een heup-/ Richten ............Hoofdsteunen voorstoelen ......schoudergordel..........Sproeier ............Kinderzitje kiezen .......... Koplampsproeiers .........
  • Pagina 832 Lage acculading ..........Make-upspiegels ..........Noodsituatie ..........Lage bevestigingspunten ....... Maximaal toegestane gewicht..... Noodstopsignaal..........Lampen vervangen ........M-controlelampje (handmatige schakelmodus Nummers (identificatie) ........ Achterlichten ..........met 7 versnellingen)/Schakelcontrolelampje..Achterlichten en mistlamp achter....Meetinstrumenten, Meters ......Achteruitrijlicht ..........Meters............Bagageruimteverlichting ......Modificaties (en accessoires) ......
  • Pagina 833 Veiligheid ............ Doorgebrande zekering ....... Cruisecontrol ..........Verwarmingssysteem........Keuzehendel kan niet worden bewogen..Motor starten ........Voorzorgsmaatregelen ........ Lawaai bij het remmen ........Remmen ............Onderhoudsherinneringssysteem....Lekkage/lekke band........Schakelen ........Open Source-licenties........Motor start niet ........... Rijmodusschakelaar ........Openen Oververhitting ..........Road Departure Mitigation......
  • Pagina 834 Nummerplaatje..........Supervergrendeling ........Typen en functies ........Symbool laag oliepeil ........Veilig rijden ............. Slijtage-indicatoren (band) ......Veiligheid van kinderen........Smartphone-verbinding ....... Kindersloten..........Snelheidsbegrenzer, instelbaar....Veiligheidscontrole ......... Snelheidsbegrenzer, intelligent....Taal (HFT)............Veiligheidsgordels ........... Snelheidsmeter ..........Tabel smeermiddelspecificaties....Controle ............Tanken ............Song By Voice (SBV)........
  • Pagina 835 Interieur ............Motorkoelvloeistof ........Waarschuwingssysteem voor Lampen vervangen ........Rem/koppeling ..........bandenspanning ........ Controlelampje ........Lichtschakelaars .......... Voorruitsproeier .......... Initialiseren ......... Mistlampen ..........Voertuig met turbomotor ......Watt ............... Richtingaanwijzers........Voertuig slepen Weergave buitentemperatuur ..... Verlichtingsregeling ........Noodsituatie..........Werking spraakbediening ......Knop............