uuTijdens het rijdenuDe voeding inschakelen
■
Het voedingssysteem uitschakelen
U kunt het voedingssysteem uitschakelen wanneer het voertuig helemaal stilstaat.
1. Zet de transmissie in stand
2. Druk op de knop POWER.
398
3. Druk zonder het gaspedaal in te trappen op de
knop POWER terwijl u het rempedaal intrapt.
4. Controleer het controlelampje
Blijf het rempedaal intrappen totdat het
u
controlelampje
u
Het controlelampje
voedingssysteem is ingeschakeld en u kunt
wegrijden.
u
Als de buitentemperatuur extreem laag is,
kunt u niet rijden totdat de omstandigheden
zijn verbeterd. In dit geval gaat het
controlelampje
verschijnt er een waarschuwingsbericht op de
interface voor bestuurdersinformatie.
2 Controlelampjes BLZ. 106
(
P
.
1De voeding inschakelen
Houd de afstandsbediening dicht bij de knop POWER als de
(Gereed).
batterij in de afstandsbediening zwak is.
gaat branden.
gaat branden als het
Het voedingssysteem wordt mogelijk niet geactiveerd als de
afstandsbediening aan sterke radiogolven wordt
blootgesteld.
Houd de knop POWER niet ingedrukt om het
voedingssysteem te starten.
Als het voedingssysteem niet start, wacht u ten minste 30
niet branden en
seconden voordat u een nieuwe startpoging doet.
De motor loopt mogelijk niet als het voertuig klaar is om te
rijden.
U kunt beginnen met rijden als het controlelampje
brandt.
Als u op de knop POWER drukt terwijl het rempedaal wordt
ingetrapt met het controlelampje
voedingsmodus ingesteld op VOERTUIG UIT en kunt u niet
wegrijden.
Bij een zwakke batterij van de sleutelloze
2
afstandsbediening
BLZ. 608
aan, wordt de
Controlelampje 'Gereed'
2
BLZ. 110