Download Print deze pagina

Advertenties

In deze handleiding wordt bepaalde informatie voorafgegaan door
het symbool
. Deze informatie is bedoeld om u te helpen
ATTENTIE
bij het voorkomen van schade aan het voertuig, andere
eigendommen en het milieu.
De symbolen
of
geplakt, zijn er om u eraan te herinneren dat u deze handleiding
moet lezen voor een goede en veilige bediening van het voertuig.
of
heeft verschillende kleuren om aan te geven dat er
sprake is van gevaar (rood), een waarschuwing (oranje), of een
aandachtspunt (amber).
2 Veiligheidsstickers BLZ. 102
Enkele woorden over veiligheid
Uw veiligheid en de veiligheid van anderen is zeer belangrijk. Het
veilig gebruiken van dit voertuig is een belangrijke
verantwoordelijkheid.
Om u te helpen de juiste beslissingen te nemen op het gebied van
veiligheid, bieden we u gebruiksprocedures en andere informatie
op stickers en in deze handleiding aan. Deze informatie
waarschuwt u voor potentiële gevaren waardoor u of anderen
letsel zouden kunnen oplopen.
Uiteraard is het niet praktisch of zelfs mogelijk u voor alle gevaren
te waarschuwen die verband houden met het gebruik en het
onderhoud van het voertuig. U dient uit te gaan van uw eigen
gezonde beoordelingsvermogen.
op stickers die op het voertuig zijn
U treft deze belangrijke veiligheidsinformatie in verschillende
vormen aan, waaronder:
● Veiligheidsstickers - op het voertuig.
● Veiligheidsmeldingen - voorafgegaan door een
veiligheidswaarschuwingssymbool
signaalwoorden: GEVAAR, WAARSCHUWING, of LET OP.
Deze signaalwoorden betekenen:
3GEVAAR
3WAARSCHUWING
4 3WAARSCHUWING
3LET OP
● Veiligheidsopschriften - zoals Belangrijke
veiligheidsmaatregelen.
● Hoofdstuk Veiligheid - zoals Veilig rijden.
● Instructies - het juiste en veilige gebruik van het voertuig.
Deze handleiding bevat een grote hoeveelheid belangrijke
veiligheidsinformatie - lees haar aandachtig door.
3
en een van de drie
Indien u de instructies niet opvolgt, ZULT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
LETSEL oplopen.

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Honda JAZZ HYBRID 2021

  • Pagina 1 In deze handleiding wordt bepaalde informatie voorafgegaan door U treft deze belangrijke veiligheidsinformatie in verschillende het symbool . Deze informatie is bedoeld om u te helpen vormen aan, waaronder: ATTENTIE bij het voorkomen van schade aan het voertuig, andere ● Veiligheidsstickers - op het voertuig. eigendommen en het milieu.
  • Pagina 2 Openbaarmaking van gegevens Deze gegevens kunnen worden benaderd door Honda, haar Honda zal de verkregen gegevens niet vrijgeven of verstrekken aan geautoriseerde dealers en erkende reparateurs, werknemers, derden met gegevens die door het CMBS zijn geregistreerd, vertegenwoordigers en aannemers met uitsluitend als doel behalve in de volgende gevallen: technische diagnose, onderzoek en ontwikkeling van het voertuig.
  • Pagina 3 Algemene voorwaarden voor de toepassing van de gebruikershandleiding Honda verzamelt en gebruikt uw persoonlijke gegevens en slaat Algemeen deze op om de hieronder genoemde redenen: Met deze toepassing kan uw Display Audio automatisch zoeken naar Indien noodzakelijk voor de legitieme belangen van Honda, zoals...
  • Pagina 4 Met deze toepassing kan uw Display Audio automatisch zoeken naar software- eventuele derden persoonlijke gegevens verwerken die wij van u verzamelen of updates van Honda die specifiek zijn voor uw Display Audio en de aangesloten die u ons via het hulpprogramma verstrekt. (Zie de Honda-website apparaten hiervan (aanvankelijk om de (1) week via Wi-Fi of om de vier (4) (https://www.privacynotice.honda.eu) voor meer informatie.)
  • Pagina 5 De informatie en de specificaties in deze publicatie waren geldig op het Algemene informatie over het audiosysteem BLZ. 379 moment van de goedkeuring tot drukken. Honda Motor Co., Ltd. behoudt zich echter het recht voor de specificaties of het ontwerp op elk ogenblik te 2 Rijden BLZ.
  • Pagina 6 Klimaatregelsysteem BLZ. 233 Bedieningselementen BLZ. 165 Display Audio BLZ. 285 Audio-foutmeldingen BLZ. 377 Noodoproep (eCall) BLZ. 386 Functies BLZ. 237 Honda Sensing BLZ. 432 Remmen BLZ. 496 Uw voertuig parkeren BLZ. 506 Rijden BLZ. 391 Brandstofverbruik en CO -uitstoot BLZ. 523 Onderhoud BLZ.
  • Pagina 7 Verkorte handleiding Visuele index Modellen met het stuur links (B106) Controlelampjes (B137) Meters (B140) Interface voor bestuurdersinformatie (B188) Knop POWER (B238) Audiosysteem Navigatiesysteem () Zie de handleiding van het navigatiesysteem Alarmknipperlichtknop (B232) Knoppen stoelverwarming (B205) Achterruitverwarming (B205) Knop voor verwarmde buitenspiegel (B233) Klimaatregelsysteem (B207)
  • Pagina 8 Modellen met het stuur rechts (B106) Controlelampjes (B137) Meters (B140) Interface voor bestuurdersinformatie (B188) Knop POWER Knop (voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (B421) (VSA) OFF) Schakelaar veiligheidsondersteuning (B430, 439, 482) (B509) Knop parkeersensorsysteem (B198) Koplampverstelling (B207) Stuurwielverstelling (B232) Knoppen achterbankverwarming (B233) Klimaatregelsysteem (B205) Achterruitverwarming (B205) Knop voor verwarmde buitenspiegel Alarmknipperlichtknop...
  • Pagina 9 Visuele index (B191, 193) Koplampen/richtingaanwijzers (B195) Mistlampen voor (B195) Mistlamp achter (B202) Ruitenwissers/sproeiers Knoppen Adaptive Cruise Control (ACC) met Low (B447) Speed Follow Knop Lane Keeping Assist System (LKAS) (B467) (B462) Afstandsknop (B231) Knop stuurwielverwarming Claxon (druk op het gedeelte rondom (B140, 289) Knop (Home)
  • Pagina 10 Modellen met het stuur links (B58) Airbag bestuurder Controlelampje uitgeschakelde passagiersairbag (B74) voor (B242, 288) USB-poort(en) (B231) Accessoirevoeding (B224) Bovenste handschoenenkastje (B58) Passagiersairbag voor (B224) Handschoenenkastje Schakelaar van de elektronische parkeerrem (B496) (B500) Knop Automatic Brake Hold (B405) Knop ECON (B403) Schakelhendel Zekeringkast interieur bestuurderszijde...
  • Pagina 11 Visuele index Modellen met het stuur rechts (B58) Bestuurdersairbag voor (B209) Buitenspiegelschakelaars (B177) Hoofdschakelaar portiervergrendeling Schakelaars elektrisch bediende ruiten (B184) (B544) Hendel motorkapontgrendeling (B625) Zekeringkast interieur bestuurderszijde (B64) Knie-airbag bestuurder (B403) Schakelhendel (B405) Knop ECON (B496) Schakelaar van de elektronische parkeerrem (B500) Knop Automatic Brake Hold (B224)
  • Pagina 12 (B71) Zijgordijnairbags (B222) Plafondverlichting (B42) Veiligheidsgordels Zonnekleppen Make-upspiegels (B223) Kaartleeslampjes (B388) Knop SOS (B208) Achteruitkijkspiegel (B211) Voorstoel (B66) Centrale airbag (B288) USB-poorten (B68) Zijairbags voor (B214) Achterbank Lage ankerpunten voor de bevestiging van (B90) kinderzitjes (B223) Verlichting bagageruimte (B68) Zijairbags achter Veiligheidsgordel met afneembaar (B51) verankeringspunt...
  • Pagina 13 Visuele index (B543) Onderhoud onder de motorkap (B202, 563) Voorruitwissers (B209) Elektrisch bediende buitenspiegels (B193, 558) Zijrichtingaanwijzers Vergrendelings-ontgrendelingsregeling portier (B170) (B568, 593) Banden (B191, 558) Koplampen Parkeerverlichting/dagrijlicht (B191, 197, 558) (B193, 558) Richtingaanwijzers voor (B195, 558) Mistlampen voor (B521) Tanken (B561) Hooggemonteerd remlicht (B204, 566)
  • Pagina 14 e:HEV Uw e:HEV-voertuig maakt voor de aandrijving gebruik van zowel een elektromotor als een benzinemotor, waarbij de elektromotor elektriciteit ontvangt van een interne hoogspanningsaccu of interne generator. De hoogspanningsaccu kan worden opgeladen door de generator die wordt aangedreven door de motor of regeneratief remmen.
  • Pagina 15 HOOFDONDERDELEN e:HEV Benzinemotor – Zorgt voor aandrijving van de wielen onder bepaalde rijomstandigheden en activeert de generator. Generator - Start de motor en genereert elektrische voeding bij aandrijving door de benzinemotor om elektriciteit te leveren voor voeding aan de elektromotor en/of om de hoogspanningsaccu op te laden.
  • Pagina 16 Voertuigsn elheid Tijd Bedrijfsmodus Elektrisch voertuig (EV) Hybride (HV) Motor (directe aandrijving) Regeneratie Stilstaand of rijden met lage Rijden bij hoge belasting Rijden bij hoge snelheid en lage Het gaspedaal wordt losgelaten snelheid: (bijvoorbeeld bij acceleratie, een belasting: en het voertuig mindert vaart. •...
  • Pagina 17 ● Regeneratieve energie en regeneratief remmen Wanneer regeneratief remmen in Bij vertragen zonder dat het gaspedaal of het rempedaal wordt ingetrapt, of tijdens heuvel af rijden, werkt de werking is elektromotor als een generator die een gedeelte van de elektrische energie terugwint die werd gebruikt om het voertuig te versnellen.
  • Pagina 18 Als het voertuig wordt gesloopt van de 12V-accu gaan branden. ● De hoogspanningsaccu is een lithiumion-accu. Honda verzamelt en recyclet gebruikte hoogspanningsaccu’s. Raadpleeg uw dealer voor informatie over hoe u de accu kunt afvoeren als uw voertuig onherstelbaar beschadigd is.
  • Pagina 19 Veilig rijden (B37) Airbags (B56) ● Uw voertuig is uitgerust met airbags, die u en uw passagiers beschermen tijdens een gematigde tot krachtige botsing. Veiligheid van kinderen (B76) ● Alle kinderen jonger dan 12 jaar dienen op de achterbank te zitten. ●...
  • Pagina 20 Instrumentenpaneel (B105) Controlelampjes /Interface voor bestuurdersinformatie /Meters (B106) (B140) (B137) (B137) Snelheidsmeter (B111) Schakelstandindicator (B111) Controlelampje transmissiesysteem (B139) Verkeersbordenherkenningssysteem (B137) Brandstofmeter Meter laadniveau (B138) hoogspanningsaccu (B140) Interface voor bestuurdersinformatie...
  • Pagina 21 Bedieningselementen (B165) Klok Knop POWER Richtingaanwijzers (B166) (B188) (B193) Druk op de knop om de voedingsmodus van het Bedieningshendel richtingaanwijzers Modellen met display-audio voertuig te wijzigen. U kunt de klok instellen en de klokweergave Rechts aanpassen. (B304) Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Links Houd de knop MENU/CLOCK ingedrukt.
  • Pagina 22 Ruitenwissers en Stuurwiel Achterklep (B207) (B179) ● Om het stuurwiel te verstellen, duwt u de ruitensproeiers Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem (B202) afstelhendel naar beneden en zet u het ● Druk met alle portieren ontgrendeld op de Bedieningshendel wissers/sproeiers stuurwiel in de gewenste positie, waarna u de ontgrendelknop aan de buitenzijde van de hendel terugduwt in de vergrendelde stand.
  • Pagina 23 Elektrisch bediende Elektrisch bediende ruiten buitenspiegels (B209) (B184) ● Zet, met de voedingsmodus in de stand AAN, de ● Open en sluit, met de voedingsmodus in de keuzeschakelaar op L of R. stand AAN, de elektrisch bediende ruiten. ● Druk op de overeenkomstige rand van de ●...
  • Pagina 24 Klimaatregelsysteem (B233) ● Druk op de knop AUTO om het klimaatregelsysteem te activeren. ● Druk op de knop om het systeem in of uit te schakelen. ● Druk op de knop om de voorruit te ontdooien. De lucht stroomt De lucht stroomt uit De lucht stroomt uit de De lucht stroomt uit de...
  • Pagina 25 Functies (B237) Audiosysteem (B238) (B 241) Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Audio-/informatiescherm Knop (Dag/Nacht) Knop RADIO Knop (Telefoon) Knop MEDIA Knop TA Selectieknop Knop VOL/ (Volume / Aan/uit) Knop (Zoeken/Overslaan) Knop MENU/CLOCK Knop (Zoeken/Overslaan) Voorkeurstoets (1-6) Knop (Terug)
  • Pagina 26 (B285) Modellen met display-audio () Zie de handleiding van het navigatiesysteem Voor de werking van het navigatiesysteem Audio-/informatiescherm Knop (Home) Knop (Terug) Knop VOL/ AUDIO (Volume / Aan/uit) Pictogram Display-modus Knop (Zoeken/Overslaan) Knop (Zoeken/Overslaan) * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 27 Afstandsbediening van het Radio: Houd ingedrukt om een Draai het wieltje omhoog of omlaag: Draai het andere zender met sterk signaal te wieltje omhoog of omlaag om door de audiosysteem kiezen. audiomodi te bladeren en druk op het USB-apparaat of Bluetooth®-audio: selectiewieltje links: (B243) Modellen met audiosysteem met kleurenscherm...
  • Pagina 28 Rijden (B391) Transmissie (B403) ● Selecteer en trap het rempedaal in zodra u de voeding inschakelt. Schakelstand Trap het rempedaal in en druk de ontgrendelingsknop van de schakelhendel in om te schakelen. Knop POWER Schakel zonder de ontgrendelingsknop van de schakelhendel in te drukken.
  • Pagina 29 CMBS Aan en Uit Waarschuwingssysteem (B439) voor bandenspanning ● Wanneer een mogelijke botsing vermoedelijk onvermijdelijk is, kan het CMBS u helpen bij het (B423) verlagen van de voertuigsnelheid en van de ● Detecteert een verandering in de conditie en hevigheid van de botsing. ●...
  • Pagina 30 Tanken (B520) Aanbevolen brandstof: Behalve modellen voor Jordanië, Libanon, Marokko en Tunesië EN 228-normen benzine/gasohol Loodvrije premium benzine/gasohol tot E10 (90% benzine en 10% ethanol), research-octaangetal 95 of hoger Modellen voor Jordanië, Libanon, Marokko en Tunesië Loodvrije benzine, research-octaangetal minstens 95 Brandstoftankinhoud: 40 l (B176)
  • Pagina 31 Honda Sensing (B432) Botsingsbeperkingssysteem Lane Keeping Assist- Honda Sensing is een bestuurdersondersteuningssysteem dat gebruik (CMBS) systeem (LKAS) (B 435) (B 467) maakt van een groothoekcamera die aan de binnenkant van de voorruit, achter de Kan u helpen wanneer er een risico bestaat dat uw Helpt bij het sturen om te zorgen dat het voertuig achteruitkijkspiegel is gemonteerd.
  • Pagina 32 Onderhoud (B525) Onder de motorkap (B543) ● Controleer motorolie, motorkoelvloeistof en Wisserbladen (B563) ruitensproeiervloeistof. Vul de vloeistoffen indien nodig bij. ● Vervang de bladen indien deze strepen op ● Controleer de remvloeistof. ● Controleer maandelijks de staat van de 12V-accu. de voorruit achterlaten.
  • Pagina 33 Onverwachte gebeurtenissen (B591) Lekke band Voedingssysteem start niet Oververhitting (B593) (B614) ● Parkeer op een veilige plek. Indien u geen ● Parkeer op een veilige plek en repareer de (B607) stoom onder de motorkap ziet, opent u de lekke band met behulp van de ●...
  • Pagina 34 Wat te doen als De voedingsmodus verandert Het stuurwiel kan vergrendeld zijn. ● Beweeg het stuurwiel naar links en rechts ● niet van VOERTUIG UIT nadat u de knop POWER hebt ingedrukt. (STUURSLOT) in ACCESSOIRE. Wat kan de oorzaak zijn? De voedingsmodus verandert De schakelhendel dient in de stand P te...
  • Pagina 35 Het achterportier kan niet van Controleer of het kinderslot zich in de binnenuit het voertuig vergrendelde stand bevindt. Is dat het geval, worden geopend. Wat kan de open het achterportier dan met de oorzaak zijn? portierhandgreep aan de buitenzijde. Voor het annuleren van deze functie schuift u de hendel omhoog in de ontgrendelde stand.
  • Pagina 36 Er brandt een amber Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning moet worden controlelampje met een band gecontroleerd. Wanneer u onlangs banden hebt opgepompt of en een uitroepteken. Wat verwisseld, moet u het systeem opnieuw kalibreren. (B423) Waarschuwingssysteem voor bandenspanning betekent dat? De parkeerrem wordt niet •...
  • Pagina 38 Veilig rijden U vindt een groot aantal veiligheidsadviezen in dit hoofdstuk en in deze handleiding. Voor veilig rijden Zijairbags ..........68 Veiligheidsstickers Belangrijke veiligheidsmaatregelen ..38 Zijgordijnairbags ........71 Plaatsen van stickers ......102 De veiligheidsvoorzieningen van uw voertuig ..40 Controlelampjes van airbagsysteem ..
  • Pagina 39 Voor veilig rijden De volgende pagina's geven uitleg over de veiligheidsdetails van het voertuig en hoe u hiervan op de juiste wijze gebruik maakt. De onderstaande veiligheidsmaatregelen zijn daarbij naar onze mening het belangrijkst. Belangrijke veiligheidsmaatregelen ■ 1Belangrijke veiligheidsmaatregelen Draag altijd uw veiligheidsgordel Een veiligheidsgordel is uw beste bescherming in elk type aanrijding.
  • Pagina 40 uuVoor veilig rijdenuBelangrijke veiligheidsmaatregelen ■ Besteed uw volledige aandacht aan uw taak om veilig te rijden Het gebruik van een mobiele telefoon of andere activiteiten die u ervan weerhouden uw aandacht op de weg en op andere voertuigen en andere verkeersdeelnemers te richten, kunnen tot ongevallen leiden.
  • Pagina 41 uuVoor veilig rijdenuDe veiligheidsvoorzieningen van uw voertuig De veiligheidsvoorzieningen van uw voertuig 1De veiligheidsvoorzieningen van uw voertuig Uw voertuig is uitgerust met tal van functies die gezamenlijk bijdragen aan de bescherming van u en uw passagiers tijdens een ongeval. Sommige van deze functies vereisen geen enkele actie van u. Zoals een stevig stalen geraamte dat een veiligheidskooi rondom de passagiersruimte vormt met kreukelzones aan voor- en achterzijde, een veiligheidsstuurkolom en...
  • Pagina 42 uuVoor veilig rijdenuVeiligheidscontrolelijst Veiligheidscontrolelijst Maak er, in het belang van de veiligheid van u en uw passagiers, een gewoonte van om deze 1Veiligheidscontrolelijst zaken voor elke rit te controleren. Als de melding voor portier en/of achterklep open verschijnt • Stel uw stoel zodanig af dat u het voertuig goed kunt bedienen. Als bestuurder dient u zich op de interface voor bestuurdersinformatie, is een portier en/ ervan te vergewissen dat uw stoel zo ver mogelijk naar achteren is geplaatst en u of de achterklep niet volledig gesloten.
  • Pagina 43 Veiligheidsgordels Over uw veiligheidsgordels Veiligheidsgordels zijn de meest effectieve veiligheidsvoorziening, omdat ze u met het voertuig 1Over uw veiligheidsgordels verbonden houden, zodat u optimaal van de vele ingebouwde veiligheidsfuncties profiteert. Ze WAARSCHUWING voorkomen bovendien dat u tegen de binnenzijde van het voertuig, tegen andere passagiers of uit het voertuig wordt geslingerd.
  • Pagina 44 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Heup-/schoudergordels 1Over uw veiligheidsgordels Alle vijf de zitplaatsen zijn voorzien van heup-/schoudergordels met oprolmechanisme en Wanneer u de gordel te snel afrolt, wordt deze geblokkeerd. gordelspanner. Onder normale rijomstandigheden laat het oprolmechanisme u vrij bewegen, Wanneer dit gebeurt, spant u de gordel voorzichtig aan en terwijl de gordelspanner de gordel enigszins op spanning houdt.
  • Pagina 45 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Correct gebruik van de veiligheidsgordels Volg deze richtlijnen voor correct gebruik: • Alle inzittenden dienen rechtop en zo ver mogelijk naar achteren op hun stoel plaats te nemen en gedurende de hele rit in deze positie te blijven zitten. Door onderuit gezakt te zitten en opzij te leunen wordt de effectiviteit van de veiligheidsgordel verminderd en wordt de kans op ernstig letsel tijdens een ongeval vergroot.
  • Pagina 46 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ 1Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Het controlelampje gaat ook aan als een voorpassagier de ■ Voorstoelen veiligheidsgordel niet omdoet binnen zes seconden nadat Het veiligheidsgordelsysteem heeft een het voedingssysteem op AAN is gezet. controlelampje op het instrumentenpaneel om de Wanneer de stoel van de voorpassagier onbezet is, gaat het bestuurder en/of voorpassagier eraan te herinneren controlelampje niet branden en klinkt de zoemer niet.
  • Pagina 47 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Achterstoelen Uw voertuig controleert het gebruik van de veiligheidsgordels op de achterbank. Een interface voor bestuurdersinformatie laat u weten wanneer een veiligheidsgordel op de achterbank niet wordt gebruikt. De weergave verschijnt wanneer: • Een achterportier wordt geopend en gesloten. •...
  • Pagina 48 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ 1Automatische veiligheidsgordelspanners Automatische veiligheidsgordelspanners De veiligheidsgordelspanners kunnen slechts eenmaal De voorstoelen en buitenste zitplaatsen op de Bestuurdersstoel worden gebruikt. achterbank zijn uitgerust met automatische Is een veiligheidsgordelspanner geactiveerd, dan zal het SRS- veiligheidsgordelspanners ter verbetering van de controlelampje gaan branden.
  • Pagina 49 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen Veiligheidsgordels vastgespen Nadat u een voorstoel in de juiste positie hebt gezet en rechtop en zo ver mogelijk naar 1Veiligheidsgordels vastgespen achteren op uw stoel hebt plaatsgenomen (zie afbeeldingen voor correcte zithouding): Niemand mag plaatsnemen op een stoel met een niet 2 De stoelen verstellen BLZ.
  • Pagina 50 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen 3. Plaats het heupgedeelte van de veiligheidsgordel 1Veiligheidsgordels vastgespen zo laag mogelijk over uw heupen (zie afbeelding) WAARSCHUWING en trek vervolgens het schoudergedeelte omhoog zodat het heupgedeelte stevig aanligt. Verkeerd gedragen veiligheidsgordels kunnen Daardoor vangen uw stevige bekkenbotten de tijdens een ongeval ernstig of dodelijk letsel kracht van een aanrijding op en wordt de kans veroorzaken.
  • Pagina 51 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Schouderhoogte instellen Schouderhoogte instellen Controleer na het afstellen of het verankeringspunt op De voorstoelen zijn voorzien van instelbare verankeringspunten op schouderhoogte om deze schouderhoogte stevig vergrendeld is. te kunnen aanpassen aan passagiers van verschillende lengte. Het verankeringspunt op schouderhoogte kan op vier 1.
  • Pagina 52 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Veiligheidsgordel met afneembaar verankeringspunt Veiligheidsgordel met afneembaar verankeringspunt WAARSCHUWING 1. Trek de kleine vergrendeltong en de vergrendeltong van de veiligheidsgordel naar Het gebruik van de veiligheidsgordel met het buiten bij elke opbergsleuf in het plafond. afneembare anker ontgrendeld, vergroot de kans op ernstig of dodelijk letsel tijdens een ongeval.
  • Pagina 53 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen 3. Steek de vergrendeltong in de gesp. Maak de veiligheidsgordel goed vast, net zoals u met de heup-/schoudergordel zou doen. Vergrendeltong Gesp...
  • Pagina 54 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Advies voor zwangere vrouwen Advies voor zwangere vrouwen Vraag uw arts na ieder medisch onderzoek of het nog Mogelijke alternatieve wijze: raadzaam is een voertuig te besturen. Als u zwanger bent, is het steeds dragen van een veiligheidsgordel de beste manier om uzelf Om het risico van letsel voor uzelf of uw ongeboren kind als en uw ongeboren kind tijdens het besturen van of rijden in een auto te beschermen.
  • Pagina 55 uuVeiligheidsgordelsuInspectie van veiligheidsgordels Inspectie van veiligheidsgordels Controleer regelmatig als volgt de conditie van de veiligheidsgordels: 1Inspectie van veiligheidsgordels WAARSCHUWING • Trek elke veiligheidsgordel volledig uit en controleer hem op rafels, insnijdingen, brandplekken en slijtage. Nalatigheid bij controle of onderhoud van •...
  • Pagina 56 uuVeiligheidsgordelsuBevestigingspunten Bevestigingspunten Maak bij het vervangen van de veiligheidsgordels Voorstoel gebruik van de bevestigingspunten zoals aangegeven in de afbeeldingen. De voorstoel heeft een heup-/schoudergordel. De achterbank heeft drie heup-/schoudergordels. Achterbank...
  • Pagina 57 Airbags Onderdelen van het airbagsysteem • De airbags voor, de knie-airbag voor de Knie-airbag voor bestuurder. De knie-airbag is bestuurder, de zijairbags voor en achter, de opgeborgen onder de stuurkolom. Deze is centrale airbag voor en de zijgordijnairbags gemarkeerd met SRS AIRBAG. worden opgeblazen afhankelijk van de richting •...
  • Pagina 58 uuAirbagsuOnderdelen van het airbagsysteem ■ 1Belangrijke feiten over uw airbags Belangrijke feiten over uw airbags Probeer uw airbags niet te deactiveren. Samen bieden Airbags kunnen een ernstig gevaar vormen. Om hun werk goed te kunnen doen, moeten airbags en veiligheidsgordels de beste bescherming. airbags met enorme kracht worden opgeblazen.
  • Pagina 59 uuAirbagsuTypen airbags Typen airbags Uw voertuig is uitgerust met vijf typen airbags: 1Typen airbags • Airbags voor: Airbags vóór de stoelen van de bestuurder en de voorpassagier. De airbags kunnen worden opgeblazen zodra de • Knie-airbag voor bestuurder: Airbag onder de stuurkolom. contactschakelaar in de stand AAN staat.
  • Pagina 60 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Werking De voorste airbags zijn ontworpen om opgeblazen te worden tijdens een matige tot krachtige frontale botsing. Wanneer het voertuig plotseling vertraagt, sturen de sensoren informatie naar de regeleenheid, die opdracht geeft om één of beide airbags op te blazen. Een frontale botsing kan recht van voren of in een hoek tussen twee voertuigen plaatsvinden, of wanneer een voertuig tegen een stilstaand voorwerp botst, bijv.
  • Pagina 61 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Wanneer de voorste airbags niet opgeblazen mogen worden Lichte frontale botsingen: De voorste airbags zijn ontworpen als aanvulling op de veiligheidsgordels en helpen levens te redden. Ze zijn niet bedoeld om lichte schaafwonden of zelfs gebroken botten te voorkomen, die het gevolg kunnen zijn van een minder krachtige frontale botsing.
  • Pagina 62 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ 1Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier WAARSCHUWING Indien het plaatsen van een naar achteren gericht kinderzitje op de stoel van de voorpassagier niet kan worden vermeden, moet u het airbagsysteem van de voorpassagier handmatig Het airbagsysteem van de voorpassagier moet uitschakelen met de geïntegreerde sleutel.
  • Pagina 63 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Het airbagsysteem van de voorpassagier deactiveren 1Het airbagsysteem van de voorpassagier deactiveren 1. Schakel de parkeerrem in en zet de ATTENTIE voedingsmodus in de stand VOERTUIG UIT. • Gebruik de geïntegreerde sleutel van het voertuig om de 2.
  • Pagina 64 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Sticker uitschakelingssysteem van airbag voorpassagier De sticker bevindt zich in het zijpaneel van het instrumentenpaneel aan de kant van de voorpassagier. Kind in een naar achteren gericht kinderzitje: Mag voorin zitten als dat niet anders kan Mag niet voorin zitten De airbag van de voorpassagier is: Actief Inactief...
  • Pagina 65 uuAirbagsuKnie-airbag voor bestuurder Knie-airbag voor bestuurder De SRS-knie-airbag voor de bestuurder wordt opgeblazen bij een middelzware tot zware 1Knie-airbag voor bestuurder frontale botsing om de bestuurder in de juiste positie te helpen houden en ervoor te zorgen Bevestig geen accessoires op of vlakbij een knie-airbag dat de andere veiligheidsvoorzieningen van de auto maximale bescherming bieden.
  • Pagina 66 uuAirbagsuKnie-airbag voor bestuurder ■ Werking Als de bestuurdersairbag voor wordt opgeblazen, wordt de knie-airbag voor de bestuurder ook opgeblazen. Opgeblazen knie-airbag voor bestuurder ■ Wanneer de knie-airbag voor de bestuurder wordt opgeblazen bij geringe of onzichtbare schade Doordat het airbagsysteem plotselinge vertragingen kan registreren, kunnen een of meer airbags als gevolg van een krachtige schok tegen de carrosserie of de wielophanging worden opgeblazen.
  • Pagina 67 uuAirbagsuCentrale airbag Centrale airbag De centrale airbag beschermt het hoofd van de bestuurder en voorpassagier tijdens een 1Centrale airbag middelzware tot zware botsing van opzij. Zorg ervoor dat u en uw passagier voorin altijd rechtop zitten. Leunen tot in het gebied van de centrale airbag kan ■...
  • Pagina 68 uuAirbagsuCentrale airbag ■ Wanneer de centrale airbag wordt opgeblazen bij geringe of onzichtbare schade Doordat het airbagsysteem plotselinge versnellingen kan registreren, kan de centrale airbag als gevolg van een krachtige schok tegen de carrosserie of de wielophanging worden opgeblazen. In dergelijke gevallen kan er weinig of geen schade zijn, maar de zijdelingse botsingssensoren hebben wel een botsing geregistreerd, die krachtig genoeg was om de airbag op te blazen.
  • Pagina 69 uuAirbagsuZijairbags Zijairbags De zijairbags beschermen het bovenlichaam en het bekken van een passagier voorin of 1Zijairbags achterin tijdens een middelzware tot zware botsing van opzij. Bevestig geen accessoires aan of vlakbij de zijairbags. Ze kunnen de correcte werking van de airbags belemmeren, of ■...
  • Pagina 70 uuAirbagsuZijairbags ■ 1Zijairbags Werking Bedek of vervang de afdekkingen van de rugleuningen van Wanneer de sensoren een middelzware tot zware de stoelen niet zonder een dealer te raadplegen. botsing van opzij registreren, geeft de regeleenheid Indien de afdekkingen van de rugleuningen verkeerd worden opdracht om de zijairbag aan de zijde van de vervangen of worden afgedekt, kan dit tot gevolg hebben dat uw zijairbags niet correct worden opgeblazen tijdens een...
  • Pagina 71 uuAirbagsuZijairbags ■ Wanneer een zijairbag wordt opgeblazen bij geringe of onzichtbare schade Doordat het airbagsysteem plotselinge versnellingen kan registreren, kan een zijairbag als gevolg van een krachtige schok tegen de carrosserie of de wielophanging worden opgeblazen. In dergelijke gevallen kan er weinig of geen schade zijn, maar de zijdelingse botsingssensoren hebben wel een botsing geregistreerd, die krachtig genoeg was om de airbag op te blazen.
  • Pagina 72 uuAirbagsuZijgordijnairbags Zijgordijnairbags De zijgordijnairbags beschermen het hoofd van de bestuurder en dat van de passagiers op de 1Zijgordijnairbags buitenste zitplaatsen tijdens een middelzware tot zware botsing van opzij. De zijgordijnairbags zijn het meest effectief wanneer de inzittenden hun veiligheidsgordel correct dragen en rechtop ■...
  • Pagina 73 uuAirbagsuZijgordijnairbags ■ Werking De zijgordijnairbag is zodanig ontworpen dat deze wordt opgeblazen tijdens middelzware tot zware botsingen van opzij. Opgeblazen zijgordijnairbag ■ Wanneer de zijgordijnairbags worden opgeblazen in een frontale botsing Een of beide zijgordijnairbags kunnen ook worden opgeblazen in een matige tot krachtige frontale botsing die onder een hoek plaatsvindt.
  • Pagina 74 uuAirbagsuControlelampjes van airbagsysteem Controlelampjes van airbagsysteem Als zich een probleem in het airbagsysteem voordoet, gaat het SRS-controlelampje aan en verschijnt een bericht op de interface voor bestuurdersinformatie. ■ 1Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) ■ WAARSCHUWING Wanneer de voedingsmodus is ingesteld op Wordt het SRS-controlelampje genegeerd, dan Het controlelampje gaat gedurende enkele kan dat resulteren in ernstig of dodelijk letsel,...
  • Pagina 75 uuAirbagsuControlelampjes van airbagsysteem ■ 1Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) Controlelampje uitgeschakelde airbag voorpassagier ■ WAARSCHUWING Wanneer het uitschakelingscontrolelampje passagiersairbag gaat branden Verwijder het naar achteren gerichte kinderzitje Het controlelampje blijft branden zolang het onmiddellijk van de stoel van de voorpassagier, airbagsysteem van de voorpassagier gedeactiveerd indien het SRS-controlelampje gaat branden.
  • Pagina 76 uuAirbagsuAirbagverzorging Airbagverzorging Het zelf uitvoeren van het onderhoud of de vervanging van onderdelen van het airbagsysteem 1Airbagverzorging wordt afgeraden en zou ook niet nodig moeten zijn. U dient het voertuig echter wel te laten Het verwijderen van airbagonderdelen van het voertuig is inspecteren door een dealer in de volgende situaties: verboden.
  • Pagina 77 Veiligheid van kinderen Kinderen in het voertuig beschermen Elk jaar raakt een groot aantal kinderen gewond of komt om het leven in ongevallen met 1Kinderen in het voertuig beschermen voertuigen, omdat ze niet of niet correct aangegespt zijn. Voertuigongevallen zijn zelfs de Zonneklep voorpassagier eerste oorzaak voor het overlijden van kinderen jonger dan 12 jaar.
  • Pagina 78 uuVeiligheid van kinderenuKinderen in het voertuig beschermen • Houd nooit een kind op schoot, omdat het onmogelijk is het kind tijdens een botsing te 1Kinderen in het voertuig beschermen beschermen. In veel landen is het wettelijk verplicht alle kinderen van 12 jaar en jonger en die kleiner zijn dan 150 cm correct vast te •...
  • Pagina 79 uuVeiligheid van kinderenuKinderen in het voertuig beschermen • Laat kinderen nooit de portieren, de ruiten of de stoelverstelling bedienen. 1Kinderen in het voertuig beschermen WAARSCHUWING: Gebruik de vergrendelingsknop voor de • Laat kinderen nooit zonder toezicht in het voertuig achter, met name niet in warm weer, elektrisch bediende ruiten om te voorkomen dat kinderen de wanneer het interieur van het voertuig zo sterk kan opwarmen dat ze dodelijk letsel ruiten openen.
  • Pagina 80 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Veiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Baby's en peuters beschermen Baby's en peuters beschermen WAARSCHUWING Een baby of peuter dient correct vastgegespt en liggend in een naar achteren gericht kinderzitje te worden geplaatst, totdat het de gewichts- of lengtelimiet van de fabrikant van Wanneer u een naar achteren gericht kinderzitje het kinderzitje heeft bereikt en ten minste één jaar oud is.
  • Pagina 81 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Een naar achteren gericht kinderzitje dat correct is bevestigd, kan hinderen bij het volledig naar 1Baby's en peuters beschermen achteren verschuiven van de bestuurdersstoel of de stoel van de voorpassagier, of bij het in de Veel experts adviseren het gebruik van een naar achteren gewenste positie vergrendelen van de rugleuning.
  • Pagina 82 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kleinere kinderen beschermen Kleinere kinderen beschermen WAARSCHUWING Als een kind ten minste één jaar oud is en de gewichts- en lengtebeperkingen van een naar achteren gericht kinderzitje overschrijdt, moet het kind correct vastgegespt worden in een Wanneer u een naar voren gericht kinderzitje op stevig vastgezet naar voren gericht kinderzitje tot het kind de gewichts- en lengtebeperkingen de voorstoel bevestigt, kan dit bij het kind...
  • Pagina 83 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kinderzitje kiezen Kinderzitje kiezen Installatie van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Sommige kinderzitjes zijn compatibel met lage bevestigingspunten. Sommige hebben een is eenvoudig. starre bevestiging, terwijl andere een flexibele bevestiging hebben. Beide typen zijn even Voor lage verankering geschikte kinderzitjes zijn ontwikkeld eenvoudig in het gebruik.
  • Pagina 84 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ Normen voor kinderzitjes 1Kinderzitje kiezen Als een kinderzitje (of het nu een kinderzitje is van het type i-Size/ISOFIX of een kinderzitje dat Voorbeeld van goedkeuringslabel VN-voorschrift nr. 44 is uitgerust met een veiligheidsgordel) voldoet aan het relevante VN-voorschrift, is het voorzien van een goedkeuringslabel zoals hiernaast weergegeven.
  • Pagina 85 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 1Kinderzitje kiezen Voorbeeld van goedkeuringslabel VN-voorschrift nr. 129 Categorie Grootte- en gewichtsaanduiding Goedkeuringsnummer Voorschriftnummer Landcode...
  • Pagina 86 *3 : De genoemde kinderzitjes (CRS) zijn overeenkomstig de aanbevelingen van Honda op de datum van publicatie. Neem contact op met een geautoriseerde dealer voor actuele informatie omtrent onze aanbevolen kinderzitjes. Mogelijk zijn andere kinderzitjes ook geschikt - raadpleeg de fabrikant van het kinderzitje voor een lijst met aanbevolen voertuigen.
  • Pagina 87 *3 : De genoemde kinderzitjes (CRS) zijn overeenkomstig de aanbevelingen van Honda op de datum van publicatie. Neem contact op met een geautoriseerde dealer voor actuele informatie omtrent onze aanbevolen kinderzitjes. Mogelijk zijn andere kinderzitjes ook geschikt - raadpleeg de fabrikant van het kinderzitje voor een lijst met aanbevolen voertuigen.
  • Pagina 88 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Alle modellen 1Montagelocaties voor kinderzitjes Gedetailleerde informatie voor installatie van kinderzitje Wanneer u een kinderzitje aanschaft, moet u niet vergeten de ISOFIX-grootteklasse of het bevestigingssysteem te Zitpositie controleren om te verzekeren dat het zitje geschikt is voor uw voertuig.
  • Pagina 89 *3: De genoemde kinderzitjes (CRS) zijn overeenkomstig de aanbevelingen van Honda op de datum van publicatie. Neem contact op met een geautoriseerde dealer voor actuele informatie omtrent onze aanbevolen kinderzitjes. Mogelijk zijn andere kinderzitjes ook geschikt - raadpleeg de fabrikant van het kinderzitje voor een lijst met aanbevolen voertuigen.
  • Pagina 90 Toepassingsbereik Kinderzitje Categorie 40 tot 83 cm Honda baby safe Modulair kinderzitje tot 13 kg Honda baby safe ISOFIX Basis voor i-Size (Baby - 15 maanden) 76 tot 105 cm 8 tot 22 kg Honda ISOFIX i-Size universeel ISOFIX (15 maanden - 4 jaar)
  • Pagina 91 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje WAARSCHUWING Een voor lage verankering geschikt kinderzitje met eigen gordelsysteem kan op een van de twee buitenste zitplaatsen op de achterbank bevestigd worden.
  • Pagina 92 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Wanneer u een kinderzitje gebruikt dat is bevestigd aan het lage verankeringssysteem, moet u ervoor zorgen dat het kinderzitje correct in het voertuig is bevestigd. Dit is voor de veiligheid van uw kind.
  • Pagina 93 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 8. Zorg ervoor dat het kinderzitje stevig bevestigd Type met bovenband is door het naar voren en naar achteren en van links naar rechts te wiegen; u zou een kleine beweging moeten voelen. Voorkant van het voertuig Haak van bevestigingsband Bevestiging...
  • Pagina 94 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Kinderzitje met steunpoot 4. Trek de steunpoot uit totdat deze de vloer raakt volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje. Controleer of het deel van de vloer waarop de steunpoot rust vlak is. Als het gedeelte niet vlak is, biedt de steunpoot onvoldoende ondersteuning.
  • Pagina 95 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel Kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel Een kinderzitje dat niet correct bevestigd is, zal een kind Een kinderzitje kan met een heup-/schoudergordel op een willekeurige achterbank worden onvoldoende beschermen tijdens een botsing en kan letsel gemonteerd of, indien absoluut noodzakelijk, op de voorpassagiersstoel.
  • Pagina 96 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 4. Duw de lip naar beneden. Haal het schoudergedeelte van de gordel door de gleuf aan de zijde van het zitje. 5. Houd het schoudergedeelte van de gordel dichtbij de gesp vast en trek dit omhoog om de speling van het heupgedeelte van de gordel te verwijderen.
  • Pagina 97 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Meer veiligheid met een bevestigingsband Meer veiligheid met een bevestigingsband WAARSCHUWING: Bevestigingspunten van een kinderzitje Voor de buitenste zitplaatsen op de achterbank is zijn ontworpen om enkel het gewicht opgelegd door correct een verankeringspunt voor de bevestigingsband bevestigde kinderzitjes te weerstaan.
  • Pagina 98 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Ander type met bovenband Voorkant van het voertuig Haak van bevestigingsband Bevestiging...
  • Pagina 99 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen Veiligheid van grotere kinderen ■ 1Veiligheid van grotere kinderen Grotere kinderen beschermen WAARSCHUWING De volgende pagina's geven instructies over het controleren van de juiste veiligheidsgordelpasvorm en over het type zitverhoger dat moet worden gebruikt; ook komen Als u een kind van 12 jaar of jonger op de stoel van de belangrijke voorzorgsmaatregelen aan de orde voor kinderen die voorin moeten zitten.
  • Pagina 100 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen ■ 1Zitverhogers Zitverhogers Lees vóór het plaatsen van een zitverhoger de bijbehorende Kan een heup-/schoudergordel niet op correcte instructies aandachtig door en bevestig de verhoger wijze worden gedragen, laat het kind dan op een overeenkomstig deze instructies.
  • Pagina 101 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen ■ Grotere kinderen beschermen - laatste controles Uw voertuig is voorzien van een achterbank waarop kinderen op de juiste wijze kunnen worden vastgegespt. Als u een groep kinderen moet vervoeren, waarbij één kind op de stoel van de voorpassagier moet zitten: •...
  • Pagina 102 Gevaren van uitlaatgassen Koolmonoxidegas De uitlaatgassen van de motor van dit voertuig bevatten koolstofmonoxide, een kleurloos, 1Koolmonoxidegas geurloos en zeer giftig gas. Zolang u uw voertuig op de juiste wijze onderhoudt, kan WAARSCHUWING koolmonoxidegas niet het interieur binnendringen. Koolmonoxidegas is giftig. Door het inademen ■...
  • Pagina 103 Veiligheidsstickers Plaatsen van stickers Deze stickers bevinden zich op de aangegeven plaatsen. Ze waarschuwen u voor mogelijke gevaren die ernstig of dodelijk letsel zouden kunnen veroorzaken. Lees deze stickers aandachtig door. Indien een sticker loskomt of onleesbaar wordt, neemt u contact op met een dealer om die te vervangen. Kind in het voertuig beschermen (stuur links) 2 BLZ.
  • Pagina 104 uuVeiligheidsstickersuPlaatsen van stickers Airconditioning 2 BLZ. 580 Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier (stuur links) 2 BLZ. 63 Informatie voor lakken (stuur links) 2 BLZ. 588...
  • Pagina 106 Instrumentenpaneel Dit hoofdstuk beschrijft de bedieningsknoppen, controlelampjes en meters die tijdens het rijden worden gebruikt. Controlelampjes ........106 Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie ..124 Meters en displays Meters..........137 Interface voor bestuurdersinformatie ..140...
  • Pagina 107 Controlelampjes Waarschuwingslampje Controlelampje parkeerrem Controlelampje Road P. 113 P. 107 aanvullend veiligheidssysteem P. 121 Departure Mitigation en remsysteem (rood) gereed voor assistentie Controlelampjes airbag P. 113 Controlelampje parkeerrem Controlelampje van de voorpassagier Aan/Uit P. 109 en remsysteem (amber) P. 119 instelbare snelheidsbegrenzer Controlelampje elektrisch P.
  • Pagina 108 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat branden als de parkeerrem wordt Gaat branden tijdens het rijden - ingeschakeld en gaat uit als deze Controleer of de parkeerrem is vrijgezet. wordt uitgeschakeld. Controleer het remvloeistofniveau. • Gaat branden wanneer het 2 Wat te doen wanneer het controlelampje gaat branden tijdens remvloeistofniveau te laag is.
  • Pagina 109 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Brandt circa 30 seconden wanneer u Knippert en tegelijkertijd gaat het de elektronische parkeerrem inschakelt controlelampje parkeerrem en terwijl de voedingsmodus in de stand remsysteem (amber) branden - Er is een ACCESSOIRE of VOERTUIG UIT staat probleem met de elektronische en gaat dan uit.
  • Pagina 110 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat branden wanneer er een Gaat branden tijdens het rijden - remgerelateerd probleem is, maar niet Vermijd hoge snelheden en plotseling met het conventionele remsysteem. remmen. Breng het voertuig onmiddellijk • Gaat branden als er een probleem is naar een dealer.
  • Pagina 111 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • Gaat branden wanneer het voertuig Controlelampje De voeding inschakelen BLZ. 397 gereed is om mee te rijden. ‘Gereed’ • Gaat branden wanneer het voertuig wordt aangedreven door de Controlelampje EV — — elektromotor en de benzinemotor niet in werking is.
  • Pagina 112 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • Geeft de huidige schakelstand aan. Schakelstandindicator Schakelen — BLZ. 403 • • Knippert indien er een probleem met Knippert tijdens het rijden - Vermijd het transmissiesysteem is. plotseling wegrijden en accelereren en laat uw voertuig onmiddellijk door een dealer controleren.
  • Pagina 113 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat branden als u geen De zoemer stopt en het controlelampje veiligheidsgordel om heeft wanneer u gaat uit wanneer u en de voorpassagier de de voedingsmodus op AAN zet. veiligheidsgordels vastgespen. • •...
  • Pagina 114 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat branden als er een probleem met Blijft constant branden - Laat uw het ABS is. voertuig door een dealer controleren. Blijft dit controlelampje branden, dan beschikt Controlelampje uw voertuig nog steeds over het normale antiblokkeersysteem remvermogen, echter zonder (ABS)
  • Pagina 115 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Knippert wanneer het VSA-systeem Blijft constant branden - Laat uw ingeschakeld is. voertuig door een dealer controleren. • Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem Gaat branden als er een probleem is (VSA) BLZ. 420 met het VSA-systeem of het Hill Start Controlelampje Hill Start Assist-systeem BLZ.
  • Pagina 116 uuControlelampjesu Contro- Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht lelampje • • Kan kort gaan branden als de Gaat branden tijdens het rijden - Stop op een voedingsmodus op AAN wordt veilige plek, controleer de bandenspanning en pomp gezet en het voertuig niet binnen de band(en) op indien nodig.
  • Pagina 117 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • Wordt samen met een zoemer • Druk, terwijl het controlelampje brandt, op ingeschakeld wanneer een probleem de knop (Home) en selecteer wordt geconstateerd. Tegelijkertijd (informatie) om het bericht opnieuw te wordt een systeemmelding bekijken.
  • Pagina 118 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • Gaat branden wanneer grootlicht Controlelampje — — wordt ingeschakeld. grootlicht • Gaat branden wanneer de Controlelampje Verlichting parkeerlichten, achterlichten en — BLZ. 191 lichten aan andere externe lichten branden. • Gaat branden wanneer de voorste Controlelampje Mistlampen —...
  • Pagina 119 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat knipperen wanneer het Knippert - U kunt het voedingssysteem startblokkeringssysteem de niet starten. Zet de voedingsmodus in de sleutelinformatie niet herkent. stand VOERTUIG UIT en selecteer vervolgens opnieuw de stand AAN. Modellen met het stuur rechts Controlelampje Houd het rempedaal ingetrapt voordat u...
  • Pagina 120 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • Gaat wit branden wanneer u op de knop Controlelampje van drukt. de instelbare Instelbare snelheidsbegrenzer Indien een ander controlelampje gaat branden, — snelheidsbegrenzer BLZ. 407 drukt u aansluitend op de knop LIM. (wit/groen) •...
  • Pagina 121 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat branden in geval van een probleem Gaat branden tijdens het rijden - Laat met ACC met Low Speed Follow. uw voertuig door een dealer controleren. • • Gaat branden als de ACC met Low Rijd een korte afstand met een snelheid van Speed Follow tijdelijk wordt meer dan 20 km/h.
  • Pagina 122 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • Controlelampje Gaat branden wanneer u de knop (groen) Lane LKAS indrukt. Lane Keeping Assist-systeem — (LKAS) Keeping Assist- BLZ. 467 systeem (LKAS) ● Gaat branden wanneer aan alle Controlelampje voorwaarden van het Road Departure Road Departure Road Departure Mitigation- Mitigation-systeem is voldaan en...
  • Pagina 123 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • • Gaat branden als het Road Departure Blijft branden - De temperatuur in de Mitigation-systeem, dode hoek- camera is te hoog. informatiesysteem en/of CMBS Gebruik het klimaatregelsysteem om de zichzelf uitschakelt. camera af te koelen. Het systeem wordt ingeschakeld wanneer de temperatuur in de camera is gedaald.
  • Pagina 124 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat branden tijdens het rijden - Er kan Modellen met het dode hoek- informatiesysteem iets zijn dat de sensor van het dode hoek- ● Gaat branden wanneer modder, informatiesysteem verstoort. Controleer de Controlelampje sneeuw of ijs zich ophoopt in de buurt omgeving van de sensor van het dode veiligheidsonder-...
  • Pagina 125 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie De volgende meldingen worden alleen op de interface voor bestuurdersinformatie weergegeven. Druk op de knop (Home), selecteer (informatie) en druk vervolgens op het selectiewieltje links om het bericht nogmaals te bekijken met het controlelampje van de systeemmelding aan. Bericht Conditie Uitleg...
  • Pagina 126 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt wanneer er een probleem is met het laadsysteem Laat het voertuig door een dealer controleren. van de 12V-accu. • • Wordt eenmalig weergegeven wanneer de De kans bestaat dat het wegdek bevroren en glad is. buitentemperatuur lager is dan 3 °C terwijl de voedingsmodus op AAN staat.
  • Pagina 127 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt wanneer de motorkoelvloeistoftemperatuur Ga langzaam rijden om oververhitting te voorkomen. bijna de bovengrens bereikt. (wit) • Verschijnt wanneer de motorkoelvloeistoftemperatuur abnormaal hoog is. Oververhitting BLZ. 614 (rood) •...
  • Pagina 128 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • Verschijnt wanneer de Automatic Brake Hold is Automatic Brake Hold BLZ. 500 uitgeschakeld. • • Verschijnt wanneer de knop van de Automatic Brake Hold Gesp de veiligheidsgordel van de bestuurder vast. Automatic Brake Hold wordt ingedrukt en de bestuurder zijn veiligheidsgordel BLZ.
  • Pagina 129 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt wanneer er een probleem wordt ontdekt in het Wordt continu weergegeven - Laat uw voertuig door een sleutelloze toegangssysteem of sleutelloze startsysteem. dealer controleren. • • Verschijnt wanneer u het portier sluit met de Verdwijnt wanneer u de afstandsbediening weer in het voedingsmodus in de stand AAN zonder de voertuig brengt en het portier sluit.
  • Pagina 130 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • Verschijnt als u op de knop POWER drukt terwijl het Voedingssysteem uit in geval van nood BLZ. 609 voertuig in beweging is. • • Wordt weergegeven wanneer het stuurwiel is vergrendeld. Beweeg het stuurwiel naar links en rechts terwijl u de knop POWER indrukt.
  • Pagina 131 Gebruik het klimaatregelsysteem om de camera af te gemonteerde groothoekcamera te hoog is en sommige koelen. • bestuurdersassistentiesystemen niet kunnen worden Verdwijnt - De camera is afgekoeld en de systemen geactiveerd. worden op normale wijze geactiveerd. Groothoekcamera voorzijde BLZ. 494 Honda Sensing BLZ. 432...
  • Pagina 132 Kan verschijnen tijdens het rijden in slecht weer (regen, camera hebt gereinigd. Groothoekcamera voorzijde sneeuw, mist, etc.) of bij weinig omgevingslicht, BLZ. 494 Honda Sensing BLZ. 432 bijvoorbeeld bij het rijden in een tunnel, ’s nachts, bij zonsopgang of bij zonsondergang. •...
  • Pagina 133 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt als de VSA- of tractieregelingsfunctie in werking ACC is automatisch geannuleerd. Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed is terwijl de ACC actief is. Follow BLZ. 447 •...
  • Pagina 134 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de afstandsknop wordt ingedrukt in de ● Nadat u naar ACC hebt geschakeld, drukt u op de modus voor de instelbare snelheidsbegrenzer/intelligente afstandsknop. Instelbare snelheidsbegrenzer snelheidsbegrenzer. BLZ. 407 Intelligente snelheidsbegrenzer BLZ.
  • Pagina 135 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt wanneer de parkeerrem automatisch wordt ACC is automatisch geannuleerd. Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed ingeschakeld terwijl ACC in werking is. Follow BLZ. 447 Parkeerrem BLZ. 496 •...
  • Pagina 136 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Knippert als het systeem detecteert dat er een kans is op Neem de juiste maatregelen om een botsing te voorkomen een botsing met het voertuig voor u. De zoemer klinkt. (remmen, van rijstrook veranderen, enz.) Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow...
  • Pagina 137 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg • • Verschijnt wanneer het LKAS actief is of op de knop LKAS Neem passende maatregelen als ook andere controlelampjes is gedrukt, maar er een probleem is met een systeem dat gaan branden, zoals die van het VSA-, ABS- en remsysteem.
  • Pagina 138 Meters en displays Meters Het voertuig is uitgerust met een snelheidsmeter, een meter voor het laadniveau van de hoogspanningsaccu, een brandstofmeter en bijbehorende controlelampjes. Deze worden weergegeven wanneer de voedingsmodus op AAN staat. ■ Snelheidsmeter 1Snelheidsmeter U kunt de snelheidsmeter en de weergegeven afleeswaarden Geeft uw rijsnelheid weer in km/h of mph.
  • Pagina 139 uuMeters en displaysuMeters ■ 1Meter laadniveau hoogspanningsaccu Meter laadniveau hoogspanningsaccu Het laadniveau van de hoogspanningsaccu kan afnemen Toont het resterende laadniveau van de hoogspanningsaccu. onder de volgende omstandigheden: • Wanneer de 12V-accu is vervangen. • Wanneer de 12V-accu losgekoppeld is geweest. •...
  • Pagina 140 uuMeters en displaysuMeters ■ 1Verkeersbordenherkenningssysteem Verkeersbordenherkenningssysteem U kunt de waarschuwing voor te hoge snelheid van het Toont verkeersborden tijdens het rijden. verkeersbordenherkenningssysteem in- en uitschakelen. Het controlelampje knippert bij het overschrijden van de maximumsnelheid op het Instellingen BLZ. 154 verkeersbord dat door het verkeersbordenherkenningssysteem is herkend. Instelbare functies BLZ.
  • Pagina 141 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie Interface voor bestuurdersinformatie De interface voor bestuurdersinformatie toont informatie zoals de geschatte af te leggen afstand en het brandstofverbruik van het voertuig. Het display geeft ook belangrijke meldingen weer, zoals waarschuwingen en andere nuttige informatie. ■...
  • Pagina 142 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie Modellen met display-audio Telefoon 2 BLZ. 148 Modellen met audiosysteem met Navigatie 2 BLZ. 148 kleurenscherm Knop (Home) Informatie 2 BLZ. 153 Selectiewieltje links Display aanpassen 2 BLZ. 153 Eenvoudig 2 BLZ. 142 Eenheden wijzigen 2 BLZ. 152 Power Flow 2 BLZ.
  • Pagina 143 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Eenvoudig Als u de eenvoudige modus selecteert, kunt u de meter zo instellen dat de minimaal benodigde informatie wordt getoond.
  • Pagina 144 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ 1Power Flow Power Flow Terwijl het voertuig stilstaat met draaiende motor kan het Geeft de voedingsstroom van de elektromotor en motor aan, wat de voedingsbron van het volgende verschijnen op de interface voor voertuig aangeeft en of de accu wordt opgeladen. bestuurdersinformatie.
  • Pagina 145 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Actieradius / brandstof / dagteller Draai aan het selectiewieltje links om te wisselen tussen dagteller A en dagteller B. Dagteller A Gemiddeld brandstofverbruik Actueel brandstofverbruik Bereik Dagteller B...
  • Pagina 146 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie 1Dagteller ■ Dagteller Wissel tussen dagteller A en dagteller B door aan het Geeft het totaal aantal kilometers of mijlen weer dat met het voertuig is gereden sinds de selectiewieltje links te draaien. dagteller voor het laatst op nul is gezet. Tellers A en B kunnen worden gebruikt om twee afzonderlijke ritten te meten.
  • Pagina 147 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Snelheid en tijd Draai aan het selectiewieltje links om te wisselen tussen dagteller A en dagteller B. Dagteller A Verstreken tijd Gemiddelde snelheid Dagteller B...
  • Pagina 148 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Dagteller 2 Dagteller BLZ. 145 ■ 1Verstreken tijd Verstreken tijd Geeft de verstreken tijd weer sinds de dagteller A of B op nul is gezet. U kunt instellen wanneer de verstreken tijd wordt gereset. Instellingen BLZ.
  • Pagina 149 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Audio Toont de huidige informatie over het audiosysteem. 2 Basisbediening BLZ. 241, 286 ■ Telefoon Toont de huidige informatie over het telefoonsysteem. 2 Handsfree telefoonsysteem BLZ. 269, 359 ■ 1Navigatie Navigatie U kunt selecteren of het turn-by-turn display wordt ■...
  • Pagina 150 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Snelheidsalarm Schakelt het snelheidsalarm in en wijzigt de instellingen van het snelheidsalarm. Draai aan het selectiewieltje links; de instelling van het snelheidsalarm verandert als volgt: Snelheidsalarm 1 Aan/Uit Snelheidsalarm 2 Aan/Uit Snelheidsinstelling snelheidsalarm 1 [50 km/h Snelheidsinstelling snelheidsalarm 2 [80 km/h Terug *1: Standaardinstelling...
  • Pagina 151 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Veiligheidsgordels Wordt weergegeven wanneer er veiligheidsgordels zijn vergrendeld of ontgrendeld. ■ Onderhoud Toont het onderhoudsherinneringssysteem. 2 Onderhoudsherinneringssysteem BLZ. 530 * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 152 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ 1Veiligheidsondersteuning Veiligheidsondersteuning Als een systeem in amber wordt aangegeven, laat het Geeft door middel van een kleur en letters de status van het Road Departure Mitigation- voertuig dan onmiddellijk door een dealer controleren. systeem, dode hoek-informatiesysteem en CMBS aan, bijvoorbeeld Aan, Uit of Storing.
  • Pagina 153 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Eenheden wijzigen Hiermee kunt u een andere snelheidseenheid kiezen voor weergave op de interface voor bestuurdersinformatie en de weergegeven waarden instellen op km/h of mph. Houd het selectiewieltje links ingedrukt terwijl u selecteert op de interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 154 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ 1Display aanpassen Display aanpassen Grijze pictogrammen kunnen niet van het beginscherm Wijzig de instellingen volgens uw voorkeur. worden verwijderd. ■ Inhoud rangschikken U kunt kiezen welke pictogrammen u op het beginscherm wilt weergeven. 1. Draai aan het selectiewieltje links om selecteren en druk op het selectiewieltje links.
  • Pagina 155 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ 1Instellingen Instellingen Voor het aanpassen van andere functies draait u aan het Gebruik de interface voor bestuurdersinformatie om bepaalde functies aan te passen. selectiewieltje links. Lijst met aanpasbare opties BLZ. 155 ■ Functies aanpassen Voorbeeld van aanpassingsinstellingen BLZ.
  • Pagina 156 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Lijst met aanpasbare opties Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Waarschuwings- systeem voor — Initialiseert het waarschuwingssysteem voor bandenspanning. Initialiseren/Annuleren bandenspanning Waarschuwingsafstand Wijzigt de afstand waarbij het botsingsbeperkingssysteem Ver/Normaal /Dichtbij tot voorligger (CMBS) waarschuwt. Zorgt ervoor dat het systeem een piepsignaal geeft wanneer ACC akoestisch signaal bij het systeem een voertuig detecteert of wanneer het voertuig...
  • Pagina 157 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen ENGLISH /DEUTSCH/ ITALIANO/FRANÇAIS/ ESPAÑOL/Polski/ Taal Wijzigt de weergavetaal. PORTUGUÊS/NEDERLANDS/ DANSK/SVENSKA/NORSK/ SUOMI/ /TÜRK Schakelt het waarschuwingsbericht op de interface voor Waarschuwing AAN/UIT bestuurdersinformatie in en uit. Instellingen Instellen instrumentarium buitentemperatuur- Past de temperatuurwaarde met een paar graden aan.
  • Pagina 158 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Hiermee verandert u het volume van het alarm, zoals de Instelling geluidssterkte zoemers, waarschuwingen, het geluid van de Max/Gemiddeld /Min alarm richtingaanwijzers, enzovoort. Instellingen Modellen met het stuur links instrumentarium km/h∙km /mph∙mijl...
  • Pagina 159 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN- De buitenverlichting Signaal openen / sluiten /Uit knippert. Portier instelling Verandert de tijd die nodig is voor het opnieuw vergrendelen Security deurvergrendel van de portieren en activeren van het veiligheidssysteem nadat 90sec./60sec./30sec.
  • Pagina 160 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Voorbeeld van aanpassingsinstellingen Hierna volgen de stappen voor het wijzigen van de instelling Moment van resetten dagteller A in Na het vol tanken. De standaardinstelling voor Moment van resetten dagteller A is Handmatige reset. 1.
  • Pagina 161 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie 2. Draai aan het selectiewieltje links tot Instellingen instrumentarium op het display verschijnt. 3. Druk op het selectiewiletje links. Taal verschijnt eerst op het display. 4. Draai aan het selectiewieltje links tot Moment van resetten dagteller A op het display verschijnt en druk vervolgens op het selectiewieltje links.
  • Pagina 162 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie 6. Draai aan het selectiewieltje links totdat Vorige wordt weergegeven op het display en druk vervolgens op het selectiewieltje links. 7. Herhaal stap 6 tot u terugkeert naar het normale scherm. WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 163 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Rijcyclusscore/Totale puntenaantal Brandt enkele seconden wanneer u de voedingsmodus op VOERTUIG UIT zet. Beide hebben drie fasen. Afhankelijk van uw rijstijl nemen de bladpictogrammen en de meter toe of af om aan te geven dat u een andere fase van het brandstofverbruik hebt bereikt. Rijcyclusscore Vooruit naar 2e fase Vooruit naar 3e fase...
  • Pagina 164 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ De rijcyclusscore resetten 1. Controleer of de schakelhendel op staat. Zet de voedingsmodus in de stand AAN. 2. Als de ECON-modus is ingeschakeld, druk dan op de knop ECON om deze uit te schakelen. 3.
  • Pagina 166 Bedieningselementen In dit hoofdstuk wordt de werking uitgelegd van de verschillende bedieningselementen voor het rijden. Klok ............166 Supervergrendeling ......183 De spiegels verstellen De portieren vergrendelen en ontgrendelen De ruiten openen en sluiten ....184 Achteruitkijkspiegel ......208 Sleutel..........167 De schakelaars rondom het stuurwiel Elektrisch bediende buitenspiegels..209 Lage signaalsterkte afstandsbediening ..
  • Pagina 167 Klok Klok instellen U kunt de tijd in het klokdisplay aanpassen met de voedingsmodus in de stand AAN. 1Klok instellen Modellen met display-audio U kunt de klok instellen en de klokweergave aanpassen. Instellingen klok BLZ. 304 Modellen met display-audio De klok in het instrumentenpaneel verandert ook wanneer de klok van het audio-/informatiescherm wordt ingesteld.
  • Pagina 168 De portieren vergrendelen en ontgrendelen Sleutel Het voertuig wordt geleverd met de volgende sleutel: 1Sleutel Gebruik de sleutels om het voedingssysteem in en Afstandsbediening Alle sleutels beschikken over een startblokkeringssysteem. uit te schakelen en alle portieren, de achterklep en Het startblokkeringssysteem helpt om diefstal van het de brandstoftankklep te vergrendelen en te voertuig tegen te gaan.
  • Pagina 169 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuSleutel ■ 1Sleutelnummerplaatje Sleutelnummerplaatje Bewaar het sleutelnummerplaatje apart van de sleutel op een Bevat een nummer dat nodig is om een veilige plek buiten het voertuig. vervangende sleutel aan te schaffen. Neem contact op met een dealer wanneer een extra sleutel moet worden aangeschaft.
  • Pagina 170 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuLage signaalsterkte afstandsbediening Lage signaalsterkte afstandsbediening Het voertuig zendt radiogolven uit om de afstandsbediening te lokaliseren voor het 1Lage signaalsterkte afstandsbediening vergrendelen/ontgrendelen van de portieren en achterklep, brandstoftankklep of om het De communicatie tussen de afstandsbediening en het voedingssysteem te activeren.
  • Pagina 171 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen Portieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Als de schakelaar voor interieurverlichting in de stand voor Wanneer u de afstandsbediening bij u draagt, kunt portieractivering staat, gaat de interieurverlichting branden u de portieren, brandstoftankklep en achterklep als u de portieren en de achterklep ontgrendelt.
  • Pagina 172 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ De portieren en achterklep vergrendelen 1Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Raak de sensor van de portiervergrendeling op het • Laat de afstandsbediening niet in het voertuig achter voorportier aan, of druk op de vergrendelingsknop wanneer u het voertuig verlaat.
  • Pagina 173 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ De portieren en achterklep ontgrendelen Pak de handgreep van het voorportier vast: Alle portieren, de achterklep en de brandstoftankklep worden ontgrendeld. Sommige exterieurlichten knipperen eenmaal. Druk op de buitenhandgreep: De achterklep wordt ontgrendeld. Sommige exterieurlichten knipperen eenmaal.
  • Pagina 174 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Afstandsbediening gebruiken Afstandsbediening gebruiken Als een portier of de achterklep niet binnen 30 seconden na ■ De portieren en achterklep vergrendelen ontgrendelen van het voertuig met de afstandsbediening Druk op de vergrendelingsknop. wordt geopend, worden de portieren en achterklep Sommige exterieurlichten knipperen driemaal, automatisch opnieuw vergrendeld.
  • Pagina 175 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen 1Afstandsbediening gebruiken Als de werkingsafstand van de afstandsbediening varieert, is de batterij bijna leeg. Als de LED niet gaat branden wanneer een knop wordt ingedrukt, is de batterij leeg. Knoopcel vervangen BLZ. 579 ■...
  • Pagina 176 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portier vergrendelen zonder sleutel Portier vergrendelen zonder sleutel Als het bestuurdersportier wordt vergrendeld, dan worden Als u niet beschikt over de sleutel of als u om een of andere reden een portier niet met behulp alle overige portieren en de achterklep tegelijkertijd van de sleutel kunt vergrendelen, kunt u het zonder sleutel vergrendelen.
  • Pagina 177 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen Portieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Vergrendellip gebruiken Vergrendellip gebruiken Als het portier wordt vergrendeld/ontgrendeld met behulp ■ Portier vergrendelen van de vergrendelknop op het bestuurdersportier, worden Druk de vergrendellip naar voren. alle overige portieren en de achterklep tegelijkertijd vergrendeld/ontgrendeld.
  • Pagina 178 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Ontgrendelen met de binnenhendel van het voorportier Ontgrendelen met de binnenhendel van het voorportier De binnenhendels van de voorportieren zijn ontworpen om Trek aan de binnenhendel van het voorportier. de inzittenden van de voorstoelen in staat te stellen het De deur wordt ontgrendeld en geopend in portier in één beweging te openen.
  • Pagina 179 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuKinderslot Kinderslot Het kinderslot voorkomt dat de achterportieren vanaf de binnenzijde worden geopend 1Kinderslot ongeacht de stand van de vergrendellip. Om het portier van binnenuit te openen bij een ingeschakeld kinderslot moet de vergrendellip in de ontgrendelde stand ■...
  • Pagina 180 Achterklep Voorzorgsmaatregelen voor openen/sluiten van de achterklep Zorg er steeds voor dat individuen en voorwerpen zich op een veilige afstand van de achterklep 1Voorzorgsmaatregelen voor openen/sluiten van de achterklep bevinden alvorens deze te openen of te sluiten. WAARSCHUWING • Open de achterklep volledig. Personen die zich in het pad bevinden van een Indien de achterklep niet volledig geopend is, zou deze onder zijn eigen gewicht kunnen achterklep die wordt geopend of gesloten,...
  • Pagina 181 uuAchterklepuAchterklep openen/sluiten Achterklep openen/sluiten Wanneer alle portieren ontgrendeld worden, wordt 1Achterklep openen/sluiten de achterklep ontgrendeld. Druk op de • Laat de afstandsbediening niet in het voertuig achter buitenhandgreep van de achterklep en til de wanneer u het voertuig verlaat. Neem de achterklep omhoog.
  • Pagina 182 Beveiligingssysteem Startblokkeringssysteem Het startblokkeringssysteem zorgt ervoor dat het voedingssysteem niet kan worden gestart 1Startblokkeringssysteem met een sleutel die niet vooraf is geregistreerd. Iedere sleutel bevat elektronische zenders, die ATTENTIE gebruik maken van elektronische signalen om de sleutel te controleren. Als de sleutel in het voertuig wordt achtergelaten, kan dit leiden tot diefstal of per ongeluk bewegen van het voertuig.
  • Pagina 183 uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm Beveiligingssysteemalarm Het beveiligingssysteemalarm wordt geactiveerd wanneer de achterklep, de motorkap of 1Beveiligingssysteemalarm portieren geforceerd worden geopend. Het alarm wordt niet geactiveerd wanneer de Probeer het systeem niet te wijzigen of er andere achterklep of portieren worden geopend met de afstandsbediening of het sleutelloze voorzieningen aan toe te voegen.
  • Pagina 184 uuBeveiligingssysteemuSupervergrendeling Supervergrendeling De supervergrendelingsfunctie schakelt de vergrendellippen uit op alle portieren. 1Supervergrendeling ■ WAARSCHUWING De supervergrendelingsfunctie activeren • Draai de sleutel in het bestuurdersportier binnen vijf seconden tweemaal naar de voorkant Niemand mag zich in het voertuig bevinden bij van het voertuig. het instellen van de supervergrendeling.
  • Pagina 185 De ruiten openen en sluiten Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten De elektrisch bediende ruiten kunnen met behulp van de portierschakelaars worden geopend 1Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten en gesloten wanneer de voedingsmodus op AAN staat. WAARSCHUWING De schakelaars aan de bestuurderszijde kunnen worden gebruikt om alle ruiten te openen en Wanneer een elektrisch bediende ruit wordt te sluiten.
  • Pagina 186 uuDe ruiten openen en sluitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten ■ Ruiten openen/sluiten met de functie voor automatisch openen/ sluiten ■ Handmatige bediening Openen: Duw de schakelaar rustig naar beneden en houd deze vast tot de gewenste stand is bereikt. Sluiten: Trek de schakelaar rustig terug en houd deze vast tot de gewenste stand is bereikt.
  • Pagina 187 uuDe ruiten openen en sluitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten ■ Ruiten openen/sluiten zonder de functie voor automatisch openen/ sluiten Openen: Druk de schakelaar naar beneden. Sluiten: Trek de schakelaar omhoog. Laat de schakelaar los wanneer de ruit de gewenste stand heeft bereikt. Sluiten Openen ■...
  • Pagina 188 uuDe ruiten openen en sluitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten ■ Ruiten sluiten met de sleutel Sluiten: Vergrendel het bestuurdersportier met de sleutel. Houd binnen 10 seconden nadat de sleutel in de middenstand is gezet de sleutel in de vergrendelde stand. Laat de sleutel los wanneer de ruit de gewenste stand heeft bereikt.
  • Pagina 189 De schakelaars rondom het stuurwiel bedienen Knop POWER ■ 1Knop POWER De voedingsmodus wijzigen Als de afstandsbediening in een opbergkastje of op een Als u de afstandsbediening bij u hebt en op de knop andere plaats wordt gelegd waar het signaal van de POWER drukt zonder het rempedaal in te trappen, afstandsbediening kan worden onderbroken, verandert de voedingsmodus mogelijk niet.
  • Pagina 190 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop POWER ■ Automatisch voeding uit Als u het voertuig gedurende 30 tot 60 minuten verlaat met de transmissie in de stand de voedingsmodus in de stand ACCESSOIRE, gaat het voertuig automatisch in de stand die vergelijkbaar is met VOERTUIG UIT (STUURSLOT) om ontladen van de 12V-accu te voorkomen.
  • Pagina 191 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop POWER ■ 1Herinnering afstandsbediening Herinnering afstandsbediening Wanneer de afstandsbediening zich binnen het Wanneer de voedingsmodus is ingesteld op een werkingsbereik van het systeem bevindt en het andere modus dan UIT en u de afstandsbediening bestuurdersportier is gesloten, wordt de uit het voertuig haalt en het portier sluit, klinkt er waarschuwingsfunctie geannuleerd.
  • Pagina 192 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting Verlichting ■ 1Verlichting Koplampen/Parkeerlichten Wanneer de lampen zijn ingeschakeld, dan brandt het De verlichting wordt automatisch ingeschakeld, afhankelijk van de hoeveelheid controlelampje lichten aan in het instrumentenpaneel. omgevingslicht. De verlichting kan ook handmatig worden in- en uitgeschakeld. Controlelampje lichten aan BLZ.
  • Pagina 193 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ Grootlicht Wanneer de koplampen zijn ingeschakeld, duwt u de hendel naar voren. Trek de hendel terug om naar dimlichten terug te gaan. ■ Grootlicht laten knipperen Trek de hendel terug om naar grootlicht te gaan. Laat de hendel los om naar dimlichten terug te gaan.
  • Pagina 194 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ 1Richtingaanwijzers Richtingaanwijzers Het controlelampje van de richtingaanwijzer op het De richtingaanwijzers kunnen worden gebruikt instrumentenpaneel knippert wanneer de richtingaanwijzer wanneer de voedingsmodus in de stand AAN staat. knippert. Controlelampjes BLZ. 106 ■ : Richtingaanwijzer Druk de hendel bij het nemen van een afslag omhoog of omlaag, afhankelijk van de richting waarin u wilt gaan, waarna de richtingaanwijzer...
  • Pagina 195 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ 1Koplampintegratie met wissers Koplampintegratie met wissers Deze functie wordt geactiveerd wanneer de koplampen uit De koplampen worden automatisch ingeschakeld wanneer de wissers meerdere malen binnen zijn in AUTO. De helderheid van het instrumentenpaneel een bepaald aantal intervallen worden gebruikt, terwijl de koplampschakelaar in de stand verandert niet wanneer de koplampen gaan branden.
  • Pagina 196 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ Mistlampen De mistlampen kunnen worden gebruikt wanneer de voedingsmodus in de stand AAN staat. ■ Mistlampen voor Kunnen worden gebruikt wanneer de parkeerlichten of koplampen ingeschakeld zijn. ■ Mistlamp achter Kan worden gebruikt wanneer de koplampen of de mistlampen voor ingeschakeld zijn. ■...
  • Pagina 197 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ Schakelaar mistlampen achter De mistlampen achter inschakelen: Draai de schakelaar naar de stand . Het controlelampje gaat branden. * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 198 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting ■ 1Dagrijlicht Dagrijlicht Dagrijlicht en parkeerlichten delen dezelfde lichtbron. Het dagrijlicht gaat aan wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: • De voedingsmodus staat op AAN. Dagrijlicht is helderder dan de parkeerlichten. • De koplampschakelaar staat in de stand AUTO. Het dagrijlicht wordt niet ingeschakeld als de parkeerlichten •...
  • Pagina 199 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKoplampverstelling Koplampverstelling U kunt de verticale hoek van de dimlichten 1Koplampverstelling aanpassen wanneer de voedingsmodus in de stand De koplampen zijn geschikt voor modellen met het stuur links of AAN staat. rechts. Het is niet nodig om de lampen af te stellen of af te plakken, conform de Dover-richtlijn van UN-richtlijn nr.
  • Pagina 200 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht Automatisch grootlicht De groothoekcamera vóór detecteert de lichtbronnen vóór het voertuig zoals de lichten van 1Automatisch grootlicht een voor- of tegenligger, of straatverlichting. Wanneer u in het donker rijdt, schakelt het Het automatisch grootlicht-systeem werkt niet altijd in elke systeem automatisch tussen dimlicht en grootlicht, afhankelijk van de situatie.
  • Pagina 201 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht Als het controlelampje voor automatisch grootlicht niet gaat branden, ook al is aan alle 1Automatisch schakelen tussen grootlicht en dimlicht voorwaarden voldaan, voert u één van de onderstaande procedures uit en het controlelampje In de volgende gevallen schakelt het automatisch grootlicht- gaat branden.
  • Pagina 202 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht ■ Handmatig schakelen tussen grootlicht en dimlicht 1Automatisch grootlicht Als u handmatig wilt schakelen tussen grootlicht en dimlicht, volg dan een van de volgende U kunt het automatische grootlichtsysteem in- en procedures. Wanneer u dit doet, gaat het controlelampje voor automatisch grootlicht uit en uitschakelen.
  • Pagina 203 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers Ruitenwissers en ruitensproeiers ■ 1Ruitenwissers en ruitensproeiers Voorruitwissers/-sproeiers ATTENTIE De voorruitwissers en -sproeiers kunnen worden Gebruik de ruitenwissers niet wanneer de voorruit droog is. gebruikt wanneer de voedingsmodus op AAN staat. Er komen krassen op de voorruit of de rubberen bladen raken beschadigd.
  • Pagina 204 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers ■ 1Ruitenwissers met automatische interval Ruitenwissers met automatische interval De regensensor is aangebracht op de hieronder aangegeven Wanneer u de hendel naar beneden duwt in de locatie. stand AUTO, maken de voorruitwissers één wisslag en schakelen dan over naar de automatische stand.
  • Pagina 205 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers ■ Achterruitwisser/-sproeier De achterruitwisser en -sproeier kunnen worden gebruikt wanneer de voedingsmodus op AAN staat. ■ Wisserschakelaar (OFF, INT, ON) Wijzig de instelling van de wisserschakelaar aan de hand van de hoeveelheid regen. ■...
  • Pagina 206 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel Knop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel Druk op de knop van de achterruitverwarming en 1Knop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel verwarmde buitenspiegel om de achterruit en de Dit systeem verbruikt veel stroom; schakel het dus uit spiegels te ontwasemen wanneer de wanneer de ruit is ontwasemd.
  • Pagina 207 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuHelderheidsregeling Helderheidsregeling De helderheid van de meter wordt automatisch 1Helderheidsregeling aangepast, afhankelijk van de hoeveelheid Enkele seconden nadat u de helderheid hebt ingesteld, gaat omgevingslicht. u terug naar het vorige scherm. • De helderheid wordt donkerder wanneer er weinig omgevingslicht is.
  • Pagina 208 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuHet stuurwiel verstellen Het stuurwiel verstellen De stuurwielhoogte en de afstand van het stuurwiel ten opzichte van het lichaam kunnen 1Het stuurwiel verstellen worden versteld, zodat het stuurwiel comfortabel kan worden beetgepakt en een correcte WAARSCHUWING rijhouding kan worden aangenomen.
  • Pagina 209 De spiegels verstellen Achteruitkijkspiegel Stel de hoek van de achteruitkijkspiegel af wanneer u in de correcte rijhouding zit. 1De spiegels verstellen Houd de binnen- en buitenspiegels schoon en afgesteld voor ■ het beste zicht. Achteruitkijkspiegel met dag- en nachtstanden Verstel de spiegels voordat u gaat rijden. Bedien de lip om van stand te veranderen.
  • Pagina 210 uuDe spiegels verstellenuElektrisch bediende buitenspiegels Elektrisch bediende buitenspiegels U kunt de buitenspiegels afstellen wanneer de voedingsmodus op AAN staat. ■ Spiegelstand instellen L/R-keuzeschakelaar: selecteer de linker- of de rechterspiegel. Zet de schakelaar na het instellen van de spiegel in de middenstand. Instelschakelaar spiegelpositie: Druk de schakelaar naar links, naar rechts, naar boven of naar beneden om de spiegel te bewegen.
  • Pagina 211 uuDe spiegels verstellenuElektrisch bediende buitenspiegels ■ 1Buitenspiegels automatisch in- en uitklappen Buitenspiegels automatisch in- en uitklappen De buitenspiegels kunnen niet automatisch worden ■ De buitenspiegels inklappen uitgeklapt als ze werden ingeklapt met de inklapknop. Druk op de vergrendelingsknop op de afstandsbediening of raak de Modellen met display-audio portiervergrendelingsknop van een portier aan.
  • Pagina 212 De stoelen verstellen Voorstoelen Schuif de bestuurdersstoel zo ver mogelijk naar 1De stoelen verstellen achteren, maar zodanig dat u de volledige controle WAARSCHUWING over het voertuig behoudt. U moet rechtop kunnen zitten met uw rug tegen de rugleuning, de pedalen Te ver naar voren leunen in een voertuig met voldoende kunnen intrappen zonder naar voren te frontale airbags kan in ernstig of fataal letsel...
  • Pagina 213 uuDe stoelen verstellenuVoorstoelen ■ 1De handmatig bediende voorstoel verstellen De zitplaatsen verstellen Wanneer een stoel eenmaal correct is afgesteld, wiegt u deze ■ De handmatig bediende voorstoel verstellen naar voren en naar achteren om er zeker van te zijn dat de stoel op zijn plaats bevestigd is.
  • Pagina 214 uuDe stoelen verstellenuVoorstoelen ■ 1Rugleuningen verstellen Rugleuningen verstellen WAARSCHUWING Zet de rugleuning van de bestuurdersstoel in een comfortabele, rechtstandige positie en zorg daarbij Door de rugleuning te ver naar achteren te voor voldoende ruimte tussen uw borstkas en de plaatsen, neemt de kans op ernstig of dodelijk afdekking van de airbag in het midden van het letsel bij een ongeval toe.
  • Pagina 215 uuDe stoelen verstellenuAchterstoelen Achterstoelen ■ 1Achterbank neerklappen Achterbank neerklappen WAARSCHUWING 1. Berg eerst de middelste veiligheidsgordel op. Plaats de vergrendeltong in de sleuf aan de Zorg ervoor dat de rugleuningen veilig zijkant van de ankergesp. vergrendeld zijn vóór het rijden. 2.
  • Pagina 216 uuDe stoelen verstellenuAchterstoelen ■ 1Achterbank opklappen Achterbank opklappen Nadat u de stoel opklapt of terug in de oorspronkelijke Til de linker en rechter achterstoelkussens apart op positie plaatst, moet u zorgen dat de stoel stevig bevestigd is om plaats te maken voor bagage. door die naar voren en naar achteren te wiegen.
  • Pagina 217 uuDe stoelen verstellenuAchterstoelen ■ De stoel in de oorspronkelijke positie plaatsen 1. Houd het zitkussen omhoog en trek de stoelpoot volledig omhoog. Het zitkussen kan plotseling vallen als u de stoelpoot omhoog trekt. 2. Doe het zitkussen langzaam omlaag en zet de stoelpoot in de vloergeleiding.
  • Pagina 218 uuDe stoelen verstellenuEen juiste zithouding aannemen Een juiste zithouding aannemen Nadat alle inzittenden hun stoel en hoofdsteun hebben afgesteld en hun veiligheidsgordel 1Een juiste zithouding aannemen hebben omgedaan, is het van groot belang dat ze rechtop blijven zitten, goed naar achteren WAARSCHUWING in hun stoel en met de voeten op de vloer, totdat het voertuig veilig is geparkeerd en de voedingsmodus in uitgeschakelde stand staat.
  • Pagina 219 uuDe stoelen verstellenuHoofdsteunen Hoofdsteunen Het voertuig is uitgerust met hoofdsteunen op alle stoelposities. ■ 1Afstellen van de hoofdsteunen op de voorstoelen Afstellen van de hoofdsteunen op de voorstoelen WAARSCHUWING Hoofdsteunen bieden de beste bescherming tegen whiplash en andere verwondingen door Verkeerd afgestelde hoofdsteunen werken niet aanrijdingen van achteren, wanneer het midden van effectief en kunnen bij een ongeval leiden tot...
  • Pagina 220 uuDe stoelen verstellenuHoofdsteunen Hoofdsteun naar voren kantelen: Duw de achterkant naar voren. Hoofdsteun naar achteren kantelen: Duw de hoofdsteun naar achteren terwijl u de ontgrendelingsknop aan de zijkant indrukt. ■ 1Positie hoofdsteun achterbank verstellen Positie hoofdsteun achterbank verstellen Als u de hoofdsteun op de stoel achterin gebruikt, trekt u de Een passagier die op de stoel achterin zit, moet, hoofdsteun naar de hoogste stand.
  • Pagina 221 uuDe stoelen verstellenuHoofdsteunen ■ 1De hoofdsteunen verwijderen en aanbrengen De hoofdsteunen verwijderen en aanbrengen WAARSCHUWING Hoofdsteunen kunnen worden verwijderd voor reinigings- of reparatiewerkzaamheden. Het niet aanbrengen, of niet correct De hoofdsteun verwijderen: aanbrengen, van de hoofdsteunen kan leiden Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog. Druk vervolgens op de ontgrendelingsknop en tot ernstig letsel bij een aanrijding.
  • Pagina 222 uuDe stoelen verstellenuArmsteun Armsteun ■ De armsteun van de voorstoel gebruiken Het consoledeksel kan als armsteun worden gebruikt.
  • Pagina 223 Comfortvoorzieningen interieur Interieurverlichting ■ 1Schakelaars interieurverlichting Schakelaars interieurverlichting In de stand voor portieractivering dooft de ■ Voor interieurverlichting langzaam en gaat deze ongeveer 30 De interieurverlichting gaat branden bij geopende seconden nadat de portieren zijn gesloten uit. De verlichting gaat na ongeveer 30 seconden uit in de of gesloten portieren.
  • Pagina 224 uuComfortvoorzieningen interieuruInterieurverlichting ■ 1Kaartleeslampjes Kaartleeslampjes Wanneer de schakelaar van de interieurverlichting in de ■ Voorstoel stand voor portieractivering staat en een van de portieren is De kaartleeslampjes kunnen worden in- en geopend, dooft het kaartleeslampje niet wanneer op de uitgeschakeld door op de knoppen te drukken. knoppen wordt gedrukt.
  • Pagina 225 uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken Opbergvakken ■ 1Handschoenenkastje Handschoenenkastje WAARSCHUWING Open het handschoenenkastje door aan de hendel te trekken. Een open handschoenenkastje kan tijdens een aanrijding ernstig letsel aan uw passagier toebrengen, ook al maakt deze gebruik van de veiligheidsgordel. Houd tijdens het rijden het handschoenenkastje steeds gesloten.
  • Pagina 226 uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ Console-opbergvak Open het console-opbergvak door aan de hendel te trekken. WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 227 uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ 1Drankhouders Drankhouders ATTENTIE ■ Drankhouders voorstoel Voorpaneel Gemorste vloeistoffen kunnen de stoelbekleding, de Bevinden zich in het voorpaneel. vloerbedekking en elektrische onderdelen in het voertuig beschadigen. Wees voorzichtig bij gebruik van de drankhouders. Als u hete drank morst, kunt u brandwonden oplopen. Bevinden zich in de console tussen de voorstoelen.
  • Pagina 228 uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ Drankhouders achterportier Bevinden zich in de zijvakken van beide achterportieren. ■ 1Jashaakje Jashaakje De jashaakjes zijn niet ontworpen voor grote of zware De handgreep achter aan de bestuurderszijde is voorwerpen. voorzien van jashaakjes. Trek het jashaakje omlaag om het te gebruiken.
  • Pagina 229 uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ 1Bevestigingspunten voor vastbinden Bevestigingspunten voor vastbinden Pak onder het rijden geen voorwerpen uit de bagageruimte. De bevestigingspunten in de vloer van de Losliggende voorwerpen kunnen letsel veroorzaken wanneer bagageruimte kunnen worden gebruikt voor de u hard moet remmen. bevestiging van een net voor het vastzetten van voorwerpen.
  • Pagina 230 uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ Vloerkastje bagageruimte Trek de afdekking in de vloer van de bagageruimte omhoog. Vloerafdekking Vloerkastje bagageruimte WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 231 uuComfortvoorzieningen interieuruOpbergvakken ■ 1Bagageruimteafdekking Bagageruimteafdekking Plaats geen voorwerpen op de bagageruimteafdekking en De afdekking van de bagageruimte kan worden verwijderd voor meer bagageruimte. stapel voorwerpen in de bagageruimte niet hoger dan de bovenrand van de rugleuning. Ze zouden uw zicht kunnen ■...
  • Pagina 232 uuComfortvoorzieningen interieuruOverige comfortvoorzieningen in interieur Overige comfortvoorzieningen in interieur ■ 1Accessoirevoeding Accessoirevoeding ATTENTIE De accessoirevoedingen kunnen worden gebruikt wanneer de voedingsmodus op Steek geen voertuigaanstekerelement in de voeding. Dit kan ACCESSOIRE of AAN staat. tot oververhitting van de voeding leiden. ■...
  • Pagina 233 uuComfortvoorzieningen interieuruOverige comfortvoorzieningen in interieur ■ 1Verwarming voorstoelen Verwarming voorstoelen WAARSCHUWING De voedingsmodus moet AAN zijn om de stoelverwarming te gebruiken. Bij het gebruik van de stoelverwarming kunnen door hitte brandwonden ontstaan. Personen met een verminderd vermogen om temperatuur waar te nemen (bijv. personen met suikerziekte, beschadiging van de zenuwen van de onderste ledematen of verlamming) of een gevoelige huid wordt afgeraden...
  • Pagina 234 Klimaatregelsysteem Automatische klimaatregeling gebruiken Het automatische klimaatregelsysteem regelt de binnentemperatuur die u selecteert. Het 1Automatische klimaatregeling gebruiken systeem selecteert tevens de juiste mix verwarmde of gekoelde lucht, waardoor de Wanneer op een toets wordt gedrukt tijdens gebruik van het binnentemperatuur zo snel mogelijk naar wens wordt verhoogd of verlaagd. klimaatregelsysteem in de automatische stand, dan heeft de functie van de ingedrukte toets prioriteit.
  • Pagina 235 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ Schakelen tussen de recirculatie-/frisse-luchtmodus Druk op de knop (recirculatie) en wijzig de modus afhankelijk van de omgevingsomstandigheden. Recirculatiemodus (controlelampje aan): recirculeert de lucht in het voertuig door het systeem. Frisse-luchtmodus (controlelampje uit): behoudt de buitenventilatie. Houd het systeem in de frisse-luchtmodus in normale omstandigheden.
  • Pagina 236 uuKlimaatregelsysteemuSensoren automatische klimaatregeling Sensoren automatische klimaatregeling Het automatische klimaatregelsysteem is uitgerust met sensoren. Bedek de sensoren niet en mors er geen vloeistof overheen.
  • Pagina 238 Functies In dit hoofdstuk wordt het bedienen van technologiefuncties beschreven. Audiosysteem ........238 Audio in kleur ........241 Display Audio ........285 Audio-foutmeldingen ......377 Algemene informatie over het audiosysteem........379 Noodoproep (eCall) .......386...
  • Pagina 239 Audiosysteem Over uw audiosysteem Het audiosysteem bevat een FM/AM-radio en Digital Audio Broadcasting (DAB). Dit systeem 1Over uw audiosysteem kan tevens afspelen vanaf USB-flashdrives en iPod-, iPhone-, Bluetooth®-apparaten en iPod, iPhone en iTunes zijn handelsmerken van Apple Inc. smartphones. U kunt het audiosysteem bedienen met de knoppen en regelaars op het paneel, de bedieningselementen op het stuurwiel of de pictogrammen op de interface van het aanraakscherm Modellen met audiosysteem met kleurenscherm...
  • Pagina 240 uuAudiosysteemuOver uw audiosysteem Modellen met display-audio Afstandsbediening iPod USB-flashdrive...
  • Pagina 241 uuAudiosysteemuDiefstalpreventie audiosysteem Diefstalpreventie audiosysteem Het audiosysteem wordt uitgeschakeld wanneer dit wordt losgekoppeld van de voedingsbron, bijvoorbeeld wanneer de 12V-accu wordt losgekoppeld of leeg is. Onder bepaalde omstandigheden wordt door het systeem mogelijk een invoerscherm voor de beveiligingscode weergegeven. Als dit gebeurt, dient u het audiosysteem opnieuw te activeren. ■...
  • Pagina 242 Audio in kleur Basisbediening ■ 1Audio in kleur Werking audiosysteem Deze weergaven worden gebruikt om te tonen hoe de Voor gebruik van de audiosysteemfunctie moet de voedingsmodus zijn ingesteld op selectieknop moet worden bediend. ACCESSOIRE of AAN. Draai aan om te selecteren. Gebruik de selectieknop of de knop MENU/CLOCK Knop Knop TA...
  • Pagina 243 uuAudio in kleuruBasisbediening ■ 1USB-poort USB-poort • Laat een iPod of USB-flashdrive niet in het voertuig achter. Met de USB-poort (1,0 A) kunt u audiobestanden Deze kan beschadigd raken door direct zonlicht en hoge op een USB-flashdrive afspelen, een mobiele temperaturen.
  • Pagina 244 uuAudio in kleuruBasisbediening ■ 1Afstandsbediening van het audiosysteem Afstandsbediening van het audiosysteem Sommige modi worden alleen weergegeven als er een Hiermee kunt u het audiosysteem tijdens het rijden bedienen. bepaald apparaat of medium wordt gebruikt. Knop SOURCE SOURCE -knop Schakelt als volgt door de audiomodi: Afhankelijk van het Bluetooth®-apparaat dat u aansluit, zijn sommige functies mogelijk niet beschikbaar.
  • Pagina 245 uuAudio in kleuruAudio-/informatiescherm Audio-/informatiescherm Geeft de audiostatus en achtergrond weer. Vanaf dit scherm kunt u naar verschillende instelopties gaan. ■ Het display wijzigen Audio Audio-/informatiescherm Klok/Achtergrond ■ Audio Toont de huidige audio-informatie. ■ Klok/Achtergrond Toont een klokscherm of een afbeelding die u hebt geïmporteerd.
  • Pagina 246 uuAudio in kleuruAudio-/informatiescherm ■ Display wijzigen 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Display wijzigen te selecteren en druk vervolgens op 4. Draai aan om Achtergrond te selecteren en druk op Als u wilt terugkeren naar het audio-/informatiescherm, selecteert u Audio.
  • Pagina 247 uuAudio in kleuruAudio-/informatiescherm ■ 1Achtergrond instellen Achtergrond instellen • Wanneer u achtergrondbestanden importeert, moet de U kunt de achtergrond wijzigen, opslaan en afbeelding zich in de rootdirectory van de USB-stick verwijderen op het audio-/informatiescherm. bevinden. Afbeeldingen in een map kunnen niet worden geïmporteerd.
  • Pagina 248 uuAudio in kleuruAudio-/informatiescherm ■ Achtergrond selecteren 1Achtergrond instellen 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. Druk op de knop (Terug) om terug te keren naar het 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op vorige scherm. 3. Draai aan om Achtergrond te selecteren en druk op Wanneer het bestand groot is, duurt het een tijdje voordat 4.
  • Pagina 249 uuAudio in kleuruGeluid instellen Geluid instellen Druk op de knop MENU/CLOCK, draai aan 1Geluid instellen Geluid te selecteren en druk op . Draai aan De SVC heeft vier modi: Uit, Laag, Gemiddeld, en Hoog. om door de volgende opties te schuiven: SVC past het volumeniveau aan de voertuigsnelheid aan.
  • Pagina 250 uuAudio in kleuruDisplay instellen Display instellen U kunt de helderheid of het kleurenthema van het audio-/informatiescherm wijzigen. ■ 1De helderheid van het scherm wijzigen De helderheid van het scherm wijzigen U kunt de instelling voor Contrast en Zwartniveau op 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. dezelfde manier wijzigen.
  • Pagina 251 uuAudio in kleuruAM/FM-radio afspelen AM/FM-radio afspelen Knop RADIO Audio-/informatiescherm Druk hierop om een band te selecteren. Knop TA Knop VOL/ (Volume / Aan/uit) Selectieknop Druk hierop om het audiosysteem in Draai aan deze knop om de en uit te schakelen. radiofrequentie af te stellen.
  • Pagina 252 uuAudio in kleuruAM/FM-radio afspelen ■ 1AM/FM-radio afspelen Radio Data System (RDS) Het controlelampje ST verschijnt op het display om stereo Biedt data-informatie in tekstvorm over het door u geselecteerde, RDS uitzendende FM- FM-uitzendingen aan te geven. station. Stereoweergave is in AM niet beschikbaar. ■...
  • Pagina 253 uuAudio in kleuruAM/FM-radio afspelen ■ Regionaal programma (REG) Houdt dezelfde frequentie van de zenders binnen die regio, zelfs wanneer het signaal zwak wordt. 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om RDS-instellingen te selecteren en druk op 4.
  • Pagina 254 uuAudio in kleuruAM/FM-radio afspelen ■ Knop verkeersbericht (TA) 1Radio Data System (RDS) Met de stand-byfunctie voor TA is het systeem in elke modus gereed voor verkeersberichten. De laatst ingeschakelde zender moet een zender zijn die geschikt is voor RDS. Wanneer u op de knop TA drukt, gaat het controlelampje TA op het audio-/informatiescherm branden.
  • Pagina 255 uuAudio in kleuruDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen DAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen Audio-/informatiescherm De indicator voor de DAB- signaalsterkte wordt op het display weergegeven wanneer de DAB- band is geselecteerd. Knop RADIO Druk hierop om een band te selecteren. Knop VOL/ (Volume / Aan/uit) Selectieknop Druk hierop om het audiosysteem in...
  • Pagina 256 uuAudio in kleuruDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ 1Servicelijst en ensemblelijst Servicelijst en ensemblelijst U kunt 12 DAB-zenders opslaan in het geheugen van de ■ Een DAB-zender vinden in de servicelijst of ensemblelijst voorkeurstoets. Onder zowel DAB1 als DAB2 kunt u 6 Een DAB-station vinden in de servicelijst: zenders opslaan.
  • Pagina 257 uuAudio in kleuruDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ DAB-verbinding: Zoekt automatisch naar hetzelfde station in Ensembles en stemt op dat station af. 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om DAB-instellingen te selecteren en druk op 4.
  • Pagina 258 uuAudio in kleuruiPod afspelen iPod afspelen Sluit de iPod met de USB-stekker aan op de USB-poort en druk op de knop MEDIA. 2 USB-poort BLZ. 242 USB-indicator Audio-/informatiescherm Verschijnt wanneer een iPod is aangesloten. Cover Art Knop MEDIA Druk hierop om iPod te selecteren (indien aangesloten).
  • Pagina 259 uuAudio in kleuruiPod afspelen ■ 1iPod afspelen Een nummer van de iPod-muzieklijst selecteren met de selectieknop De beschikbare bedieningsfuncties kunnen variëren per 1. Druk op om de iPod-muzieklijst weer te geven. model of versie. Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar op het audiosysteem van het voertuig. 2.
  • Pagina 260 uuAudio in kleuruiPod afspelen ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren U kunt ook een afspeelmodus selecteren door op de knop U kunt de modi Herhalen en Willekeurig selecteren tijdens het afspelen van een nummer. MENU/CLOCK te drukken. Pictogrammen van de beschikbare modi verschijnen Draai aan om Afspeelmodus te selecteren en druk op boven de knoppen afspeelmodus.
  • Pagina 261 uuAudio in kleuruAfspelen van een USB-flashdrive Afspelen van een USB-flashdrive Uw audiosysteem leest op een USB-flashdrive geluidsbestanden en speelt deze af in MP3-, WMA-, AAC - of WAV-indeling. Sluit de USB-flashdrive aan op de USB-poort en druk op de knop MEDIA. 2 USB-poort BLZ.
  • Pagina 262 uuAudio in kleuruAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspelen van een USB-flashdrive Een bestand uit een map selecteren met behulp van de selectieknop Gebruik de aanbevolen USB-flashdrives. 1. Druk op om een maplijst weer te geven. Algemene informatie over het audiosysteem BLZ.
  • Pagina 263 uuAudio in kleuruAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren U kunt ook een afspeelmodus selecteren door op de knop U kunt de modi Herhalen, Willekeurig en Scannen selecteren tijdens het afspelen van een MENU/CLOCK te drukken. bestand. Draai aan om Afspeelmodus te selecteren en druk op Pictogrammen van de beschikbare modi verschijnen Draai aan...
  • Pagina 264 uuAudio in kleuruAfspelen van Bluetooth®-audio Afspelen van Bluetooth®-audio Met het audiosysteem kunt u naar muziek op uw Bluetooth-compatibele telefoon luisteren. 1Afspelen van Bluetooth®-audio Deze functie is beschikbaar wanneer de telefoon gekoppeld en verbonden is met het HFT- Niet alle Bluetooth-telefoons met streaming audio- systeem van het voertuig.
  • Pagina 265 uuAudio in kleuruAfspelen van Bluetooth®-audio ■ 1Bluetooth®-audiobestanden afspelen Bluetooth®-audiobestanden afspelen Om de audiobestanden af te spelen moet u wellicht uw 1. Zorg dat de telefoon gekoppeld is aan en telefoon bedienen. Als dat het geval is, dient u de Knop MEDIA verbonden is met HFT.
  • Pagina 266 uuAudio in kleuruInstelbare functies Instelbare functies Gebruik het audio-/informatiescherm om bepaalde functies aan te passen. 1Instelbare functies Wanneer u instellingen aanpast: ■ • Zorg ervoor dat het voertuig volledig stilstaat. De instellingen aanpassen • Schakel naar Wanneer het voertuig volledig stilstaat met de voedingsmodus op AAN, drukt u op de knop 1De instellingen aanpassen MENU/CLOCK.
  • Pagina 267 uuAudio in kleuruInstelbare functies ■ Klok instellen Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Stelt de klok in. Klok instellen — Klok BLZ. 166 ■ Geluid Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Geluid instellen. Geluid BAS/MID/TRE/FAD/BAL/SVC 2 Geluid instellen BLZ. 248 ■ Instellingen Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen...
  • Pagina 268 uuAudio in kleuruInstelbare functies Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Koppelt een nieuwe telefoon aan HFT, bewerkt of verwijdert een gekoppelde telefoon en maakt een code voor een gekoppelde Nieuw apparaat toevoegen — Bluetooth- telefoon aan. Telefoon instellingen instellingen BLZ. 275 Verbindt, ontkoppelt of koppelt een Bluetooth®-audioapparaat Verbind een audio-apparaat —...
  • Pagina 269 uuAudio in kleuruInstelbare functies ■ Telefooninstellingen Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Een nieuwe telefoon aan HFT koppelen. Nieuw apparaat toevoegen — Telefoon instellingen BLZ. 275 Hiermee wordt het automatisch verbinding maken van het systeem Voorkeur met een Bluetooth®-apparaat waaraan prioriteit is toegewezen in- /Uit of uitgeschakeld.
  • Pagina 270 Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn Knop (Opnemen) gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk Selectieknop gebruik van deze merken door Honda Motor Co., Ltd. Knop (Ophangen/terug) geschiedt onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars.
  • Pagina 271 uuAudio in kleuruHFT gebruiken ■ 1Display HFT-status Display HFT-status Het hangt af van het type telefoon welke informatie wordt Het audio-/informatiescherm bericht u wanneer er weergegeven op het audio-/informatiescherm. Status batterijniveau een inkomend gesprek is. Signaalsterkte Roamingstatus Bluetooth-indicator Verschijnt wanneer uw telefoon op HFT is aangesloten.
  • Pagina 272 uuAudio in kleuruHFT menu’s HFT menu’s Voor gebruik van de systeemfunctie moet de voedingsmodus zijn ingesteld op ACCESSOIRE of AAN. 1HFT menu’s Om HFT te kunnen gebruiken moet u eerst uw Bluetooth- compatibele mobiele telefoon koppelen aan het systeem terwijl het voertuig geparkeerd is. Snelkiezen Nieuw toev.
  • Pagina 273 uuAudio in kleuruHFT menu’s Bellen Invoeren van te bellen telefoonnummer. Opnw bellen Opnieuw bellen van laatst gebelde nummer in gesprekshistorie. Telefooninstellingen Bluetooth-instellingen Nieuw apparaat toevoegen Een telefoon aan het systeem koppelen. Instellen voorkeursapparaat Een voorkeursapparaat met het systeem verbinden. Verbind een telefoon Een telefoon met het systeem verbinden.
  • Pagina 274 uuAudio in kleuruHFT menu’s Nieuwe toevoegen Een telefoonnummer kiezen uit de gesprekshistorie Snelkiezen Gesprekshistorie om als nummer voor snelkiezen op te slaan. Een telefoonnummer kiezen uit het telefoonboek Telefoonboek om als nummer voor snelkiezen op te slaan. Een telefoonnummer invoeren om als nummer voor Telefoonnummer snelkiezen op te slaan.
  • Pagina 275 uuAudio in kleuruHFT menu’s Selecteer de beltoon die is opgeslagen in de Beltoon Mobiele telefoon aangesloten mobiele telefoon. Vast Selecteer de beltoon die is opgeslagen in HFT. Beller-ID info Naam prioriteit Prioriteit geven aan de naam van de beller als de beller-ID.
  • Pagina 276 HFT gekoppeld is. • Als de telefoon niet binnen drie minuten door het systeem 4. Selecteer Honda HFT op uw telefoon. gekoppeld of gevonden kan worden, verstrijkt de tijd en is Als u een telefoon via dit audiosysteem wilt het systeem weer inactief.
  • Pagina 277 Als uw telefoon niet verschijnt, selecteer dan Vernieuwen en zoek naar Bluetooth®- apparaten met behulp van uw telefoon. Selecteer vanaf de telefoon Honda HFT. 7. Het systeem geeft u een koppelcode op het audio-/informatiescherm. Geef een bevestiging als de koppelcode op het scherm en uw telefoon overeenkomen.
  • Pagina 278 uuAudio in kleuruHFT menu’s ■ Een andere telefoon koppelen dan de momenteel gekoppelde telefoon 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Bluetooth-instelling te selecteren en druk op 4.
  • Pagina 279 uuAudio in kleuruHFT menu’s ■ 1Beltoon Beltoon Mobiele telef.: Afhankelijk van het merk en model van de U kunt de beltooninstelling wijzigen. mobiele telefoon, klinkt de beltoon die is opgeslagen in de 1. Druk op de knop of de knop telefoon wanneer deze is verbonden.
  • Pagina 280 uuAudio in kleuruHFT menu’s ■ Systeem wissen Koppelcodes, gekoppelde telefoons, alle opgeslagen nummers voor snelkiezen, alle nummers in de gesprekshistorie en alle geïmporteerde telefoonboekgegevens worden gewist. 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3.
  • Pagina 281 uuAudio in kleuruHFT menu’s ■ 1Snelkiezen Snelkiezen Wanneer op een voorkeurstoets wordt gedrukt, verschijnt Er kunnen per telefoon tot 20 nummers voor snelkiezen worden opgeslagen. het scherm Snelkiezen. ■ Snelkiesnummer opslaan 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Snelkeuze te selecteren en druk op 3.
  • Pagina 282 uuAudio in kleuruHFT menu’s ■ Nummer voor snelkiezen wissen 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Snelkeuze te selecteren en druk op 4. Kies een bestaande invoer voor snelkiezen. 5.
  • Pagina 283 uuAudio in kleuruHFT menu’s ■ Bellen via het geïmporteerde telefoonboek 1Bellen via het geïmporteerde telefoonboek Wanneer uw telefoon gekoppeld wordt, wordt de inhoud van het telefoonboek automatisch Deze functie is uitgeschakeld terwijl het voertuig rijdt. naar HFT geïmporteerd. Beperkingen voor handmatige bediening 1.
  • Pagina 284 uuAudio in kleuruHFT menu’s ■ Bellen via de gesprekshistorie 1Bellen via de gesprekshistorie De gesprekshistorie wordt opgeslagen als Uitgaande oproepen, Ontvangen oproepen en De gesprekshistorie verschijnt alleen wanneer een telefoon Gemiste oproepen. aan HFT is gekoppeld en geeft de laatste 20 gekozen, 1.
  • Pagina 285 uuAudio in kleuruHFT menu’s ■ 1Opties tijdens het bellen Opties tijdens het bellen Kiestonen: Beschikbaar op sommige telefoons. De volgende opties zijn beschikbaar tijdens het bellen. Van gesprek wisselen: Zet het huidige gesprek in de wacht om het inkomende gesprek te beantwoorden.
  • Pagina 286 1. Zorg dat de telefoon in de modus zoeken of vindbaar staat. 2. Selecteer Honda HFT op uw telefoon. Als u een telefoon via Display Audio wilt koppelen, selecteert u Apparaten zoeken en selecteert u vervolgens uw telefoon wanneer...
  • Pagina 287 uuDisplay AudiouBasisbediening Basisbediening ■ 1Werking audiosysteem Werking audiosysteem Dit scherm wordt weergegeven voor modellen met het stuur Voor gebruik van de audiosysteemfunctie moet de voedingsmodus zijn ingesteld op links. Voor modellen met het stuur rechts bevinden deze ACCESSOIRE of AAN. elementen zich aan de symmetrisch tegenovergestelde zijde van het model met het stuur links.
  • Pagina 288 uuDisplay AudiouBasisbediening Alle apps: Toont alle apps. Statuspictogrammen: Toont de controlelampjes van de informatie voor het voertuig, verbonden telefoons, enz. in het kopgebied. Snelkoppelingspictogrammen apps: Toont de snelkoppelingspictogrammen van apps. Pijl: Toont de volgende pagina’s op het audio-/informatiescherm. Pictogram Display-modus: Wijzigt de helderheid van het audio-/informatiescherm. Druk eenmaal op en selecteer om af te stellen.
  • Pagina 289 uuDisplay AudiouBasisbediening ■ 1USB-poorten USB-poorten • Laat een iPod of USB-flashdrive niet in het voertuig achter. ■ Op het voorpaneel ( Op het voorpaneel Het kan beschadigd raken door direct zonlicht en hoge Met de USB-poort (2,5 A) op het voorpaneel kunt u temperaturen.
  • Pagina 290 uuDisplay AudiouBasisbediening ■ 1Afstandsbediening van het audiosysteem Afstandsbediening van het audiosysteem Sommige modi worden alleen weergegeven als er een Hiermee kunt u het audiosysteem tijdens het rijden bepaald apparaat of medium wordt gebruikt. bedienen. De informatie wordt weergegeven op de Afhankelijk van het Bluetooth®-apparaat dat u aansluit, zijn interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 291 uuDisplay AudiouBasisbediening Draai het wieltje omhoog of omlaag: Draai het wieltje omhoog of omlaag om door de audiomodi te bladeren en druk op het selectiewieltje links: FM/AM/DAB/iPod/USB/Apple CarPlay/Android Auto/Bluetooth®-audio Afhankelijk van het verbonden apparaat kunnen de weergegeven modi worden gewijzigd. Knoppen (Zoeken/Overslaan) •...
  • Pagina 292 1Gebruikershandleiding in het voertuig gekoppeld aan Honda Personal Assistant. Deze functie bestrijkt niet alle talen die beschikbaar zijn voor 2 Honda Personal Assistant BLZ. 292 de Display Audio. Als u de taal van de Display Audio wijzigt, wordt ook de taal van de gebruikershandleiding gewijzigd.
  • Pagina 293 Zeg "OK, Honda" en Honda Personal Assistant wordt geactiveerd. Dien vervolgens een verzoek in, zoals "I want to go to the nearest restaurant." U kunt de functie ook activeren door Als u de taal van de assistent wijzigt, wordt de taal van het op het audio-/informatiescherm op het pictogram Personal Assistant te tikken.
  • Pagina 294 uuDisplay AudiouWerking spraakbediening* Werking spraakbediening Uw voertuig beschikt over een spraakbedieningssysteem dat handsfree bediend kan worden. 1Werking spraakbediening* Het spraakbedieningssysteem maakt gebruik van de knoppen (Spreken) en (Terug) Zodra u op de knop drukt, vraagt een behulpzame stem wat u wilt doen. Druk nogmaals op de knop en laat deze op het stuur en een microfoon bij de kaartleeslampjes op het plafond.
  • Pagina 295 Navigation audiosysteem. weergegeven opdrachten verschillend op het • Phone ■ FM-opdrachten spraakactiveringsscherm. De herkende • OK Honda • Tune to <FM-frequentie> opdrachten zijn hetzelfde, ongeacht welk scherm is geselecteerd. ■ ■ Telefoonopdrachten AM-opdrachten Normale modus: Er wordt een lijst met •...
  • Pagina 296 Play artist <naam> Het scherm verandert in het scherm van de • Play genre <naam> Honda Personal Assistant. • Play music <tekst:media_combo> 2 Honda Personal Assistant BLZ. 292 • Play playlist <naam> • Play song <naam> ■ Opdrachten Honda Personal Assistant ■...
  • Pagina 297 uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm Audio-/informatiescherm Geeft de audiostatus en klok weer. Vanaf dit scherm kunt u naar verschillende instelopties 1Audio-/informatiescherm gaan. Bediening via het touchscreen • Gebruik eenvoudige gebaren - waaronder aanraken, vegen en scrollen - om bepaalde audiofuncties te bedienen. • Sommige items kunnen grijs worden weergegeven tijdens het rijden om de kans op afleiding te beperken.
  • Pagina 298 uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ 1Snelkoppelingen apps Snelkoppelingen apps Aan het beginscherm kunnen maximaal 7 pagina's worden toegevoegd. Druk op de knop om vanuit elke pagina rechtstreeks terug te gaan naar de eerste pagina van het beginscherm. Snelkoppelingspictogrammen apps Pijl Pagina-indicator Schakelaars voor moduswijziging ■...
  • Pagina 299 uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ App-pictogrammen toevoegen aan het beginscherm 1App-pictogrammen toevoegen aan het beginscherm App-pictogrammen kunnen worden toegevoegd aan het beginscherm. Vooraf geïnstalleerde toepassingen starten mogelijk niet 1. Druk op de knop normaal. Als dit het geval is, moet u het systeem opnieuw 2.
  • Pagina 300 uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ Pictogrammen verplaatsen op het beginscherm 1Pictogrammen verplaatsen op het beginscherm U kunt de locatie op het beginscherm wijzigen. Selecteer Tips om tips weer te geven. Selecteer dit nogmaals 1. Druk op de knop om ze te verbergen. 2.
  • Pagina 301 uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ Pictogrammen op het beginscherm verwijderen 1Pictogrammen op het beginscherm verwijderen Pictogrammen op het beginscherm kunt u verwijderen. Apps worden niet verwijderd door het pictogram op het 1. Druk op de knop beginscherm te verwijderen. 2. Selecteer een pictogram en houd dit vast. Selecteer Tips om tips weer te geven.
  • Pagina 302 uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ Op het beginscherm snelkoppelingspictogrammen toevoegen 1Op het beginscherm snelkoppelingspictogrammen toevoegen U kunt aan de onderzijde van het beginscherm maximaal vijf pictogrammen opslaan. Selecteer Tips om tips weer te geven. Selecteer dit nogmaals 1. Druk op de knop om ze te verbergen.
  • Pagina 303 uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ Statusgedeelte Toont de controlelampjes van de informatie voor het voertuig, verbonden telefoons, enz. in het kopgebied. U kunt de gedetailleerde informatie controleren door deze pictogrammen te selecteren. 1. Selecteer het pictogram systeem. Het statusgedeelte verschijnt. 2. Selecteer een item om de details te zien. 3.
  • Pagina 304 uuDisplay AudiouAudio-/informatiescherm ■ Beperkingen voor handmatige bediening Bepaalde handmatige functies zijn uitgeschakeld of niet beschikbaar terwijl het voertuig rijdt. Een grijs weergegeven (niet-beschikbare) optie kan pas worden geselecteerd wanneer het voertuig stilstaat.
  • Pagina 305 uuDisplay AudiouInstellingen klok Instellingen klok ■ 1Klok instellen Klok instellen De klok wordt automatisch bijgewerkt via het audiosysteem. U kunt in het audio-/informatiescherm de tijd handmatig aanpassen en de achtergrond van de klok instellen. U kunt de klok ook aanpassen door de klok aan te raken die wordt weergegeven in het kopgebied van het audio-/ 1.
  • Pagina 306 uuDisplay AudiouInstellingen klok ■ 1Instelling klokachtergrond Instelling klokachtergrond • Wanneer u achtergrondbestanden importeert, moet de afbeelding zich in de rootdirectory van de USB-flashdrive bevinden. Afbeeldingen in een map kunnen niet worden geïmporteerd. • De bestandsnaam mag niet meer dan 64 tekens bevatten. •...
  • Pagina 307 uuDisplay AudiouInstellingen klok ■ Klokachtergrond selecteren 1. Druk op de knop 2. Selecteer Klok. Indien Klok niet wordt weergegeven op het beginscherm, selecteert u Alle apps. 3. Selecteer Instellingen. 4. Selecteer Klokweergave. 5. Selecteer een afbeelding die u wilt instellen. Het voorbeeld verschijnt op het scherm.
  • Pagina 308 uuDisplay AudiouGeluid instellen Geluid instellen 1Geluid instellen SVC past het volumeniveau aan de voertuigsnelheid aan. Wanneer u sneller gaat, neemt het audiovolume toe. Wanneer u vertraagt, neemt het audiovolume af. U kunt het volumeniveau ook op de volgende manier aanpassen. 1.
  • Pagina 309 uuDisplay AudiouDisplay instellen Display instellen U kunt de helderheid van het scherm afzonderlijk instellen voor de dag- en nachtmodus. Selecteer 1Display instellen (Display-modus) om door de displaymodi te bladeren (van Dag naar Nacht naar Uit). U kunt de helderheid van het display ook aanpassen door de helderheidsbalk te verschuiven of aan te tikken.
  • Pagina 310 uuDisplay AudiouSysteemupdates Systeemupdates De firmware van het audiosysteem kan worden bijgewerkt met de telematicaregeleenheid (TCU) via de service op basis van abonnement. ■ 1Updaten Updaten U kunt het systeem bijwerken via Wi-Fi, maar u kunt niet de Wanneer een update van het audiosysteem beschikbaar is, wordt een melding weergegeven captive portal gebruiken waarvoor u moet inloggen of de in het statusgebied.
  • Pagina 311 uuDisplay AudiouSysteemupdates ■ Instellingen systeemupdates De volgende instellingen kunnen worden ingesteld. • Automatisch downloaden • Versiestatus • Verbindingsinstelling • Automatische update • Updatehistorie ■ Automatische downloadinstellingen Volg de volgende procedure om over te schakelen naar de automatische downloadinstelling. 1. Druk op de knop 2.
  • Pagina 312 uuDisplay AudiouSysteemupdates ■ Verbindingsinstelling Gebruik de volgende procedure om verbinding te maken met internet via een Wi-Fi-netwerk. 1. Druk op de knop 2. Selecteer Systeemupdates. Indien Systeemupdates niet wordt weergegeven in het beginscherm, selecteert u Alle apps. 3. Selecteer Instellingen. 4.
  • Pagina 313 uuDisplay AudiouSysteemupdates ■ Draadloos bijwerken ■ Modus voor draadloze verbindingsinstelling 1. Druk op de knop 2. Selecteer Systeemupdates. Indien Systeemupdates niet wordt weergegeven in het beginscherm, selecteert u Alle apps. 3. Selecteer Instellingen. 4. Selecteer Verbindingsinstellingen. 5. Selecteer OK. 6. Selecteer Modus wijzigen. 7.
  • Pagina 314 6. Verwijder het USB-apparaat uit de USB-poort. 7. Sluit het USB-apparaat aan op uw computer en download de updatebestanden. Volg de koppeling om de vereiste bestanden voor de software-update te downloaden. Raadpleeg https://usb.honda.com voor instructies. ■ Audiosysteem updaten 1. Druk op de knop 2.
  • Pagina 315 uuDisplay AudiouFM/AM-radio afspelen FM/AM-radio afspelen Pictogram Instelling Pictogram Scannen Pictogram Geluid Pictogram Tune Voorkeuzepictogrammen Pictogram Zoeken Pictogram Zenderlijst...
  • Pagina 316 uuDisplay AudiouFM/AM-radio afspelen ■ 1Voorkeuzegeheugen Voorkeuzegeheugen Het controlelampje ST verschijnt op het display om stereo Hiermee kunt u de radiofrequentie voor het voorkeuzegeheugen afstemmen. FM-uitzendingen aan te geven. Om een zender op te slaan: Audiomodus wijzigen 1. Stem de gekozen zender af. Draai het selectiewieltje links omhoog of omlaag om 2.
  • Pagina 317 uuDisplay AudiouFM/AM-radio afspelen ■ Geluid Hiermee past u de geluidsinstellingen aan. 2 Geluid instellen BLZ. 307 ■ 1Scherm voor handmatig afstemmen van radiofrequentie Scherm voor handmatig afstemmen van radiofrequentie U kunt het bereik van de FM-frequentie afstemmen tussen Hiermee selecteert u het toetsenbord op het scherm om de radiofrequentie direct in te voeren. 87,5 en 108,0 MHz.
  • Pagina 318 uuDisplay AudiouFM/AM-radio afspelen ■ 1Radio Data System (RDS) Radio Data System (RDS) Wanneer u een voor RDS geschikte FM-zender selecteert, Biedt data-informatie in tekstvorm over het door u geselecteerde, RDS uitzendende FM- gaat de RDS automatisch aan en de frequentiedisplay station.
  • Pagina 319 uuDisplay AudiouFM/AM-radio afspelen ■ Instellingen Hiermee wijzigt u de RDS-instellingen. 1. Instellingen. 2. Selecteer een optie. • Verkeersinfo: Schakelt de verkeersinformatie in en uit. (AAN/UIT • AF: Wordt in- en uitgeschakeld om automatisch de frequentie van hetzelfde programma te veranderen als u in een andere regio komt. (AAN /UIT) •...
  • Pagina 320 uuDisplay AudiouDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen DAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen Pictogram Instelling Pictogram Scannen Pictogram Geluid Pictogrammen Service Voorkeuzepictogrammen Pictogrammen Ensemble Pictogram Ensemblelijst WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 321 uuDisplay AudiouDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ 1Voorkeuzegeheugen Voorkeuzegeheugen Audiomodus wijzigen Hiermee stemt u de frequentie van de voorkeuze af. Draai het selectiewieltje links omhoog of omlaag om Een service opslaan: (audio) te selecteren. 1. Stem de gekozen service af. Afstandsbediening van het audiosysteem BLZ.
  • Pagina 322 uuDisplay AudiouDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ Scannen Hiermee wordt elk(e) van de ensembles of services die kunnen worden ontvangen, gedurende 10 seconden getest. Om te beginnen met scannen, selecteert u Scannen. Om te stoppen met scannen, selecteert u Annuleren of drukt u op de knop ■...
  • Pagina 323 uuDisplay AudiouiPod afspelen iPod afspelen Sluit de iPod met een USB-stekker aan op de USB-poort en selecteer de USB-modus. 1iPod afspelen 2 USB-poorten BLZ. 288 De beschikbare bedieningsfuncties kunnen variëren per model of versie. Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar op het audiosysteem van het voertuig. In geval van een storing kan een foutmelding op het audio-/ informatiescherm verschijnen.
  • Pagina 324 uuDisplay AudiouiPod afspelen ■ Een nummer selecteren in de muziekzoeklijst U kunt selecteren om het scherm met de muziekzoeklijst weer te geven. 1. Selecteer Browsen. 2. Selecteer een zoekcategorie. 3. Blijf selecties maken tot u het nummer van uw keuze hebt gevonden. ■...
  • Pagina 325 uuDisplay AudiouiPod afspelen ■ Een ander nummer kiezen U kunt selecteren om een ander nummer te kiezen. Houd deze knop ingedrukt om een nummer snel te doorlopen. ■ Geluid U kunt de geluidsinstellingen aanpassen. 2 Geluid instellen BLZ. 307...
  • Pagina 326 uuDisplay AudiouAha afspelen afspelen kan worden weergegeven en gebruikt op het audio-/informatiescherm wanneer uw 1Aha afspelen smartphone is verbonden met het audiosysteem via Wi-Fi. van Harman is een cloudgebaseerde service waarmee 2 Wi-Fi-verbinding BLZ. 335 u uw favoriete webinhoud kunt indelen in live radiozenders. U kunt podcasts, internetradio, op locatie gebaseerde diensten en audio-updates van websites van sociale media openen.
  • Pagina 327 uuDisplay AudiouAfspelen van een USB-flashdrive Afspelen van een USB-flashdrive Uw audiosysteem leest de audio- en videobestanden op een USB-flashdrive en speelt deze af. 1Afspelen van een USB-flashdrive Sluit uw USB-flashdrive aan op de USB-poort en selecteer vervolgens de USB-modus. U kunt de volgende indelingen gebruiken om geluid of 2 USB-poorten BLZ.
  • Pagina 328 uuDisplay AudiouAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspelen van een USB-flashdrive Een bestand uit de muziekzoeklijst selecteren Gebruik de aanbevolen USB-flashdrives. U kunt selecteren om het scherm met de muziekzoeklijst weer te geven. Algemene informatie over het 1. Selecteer Browsen. audiosysteem BLZ.
  • Pagina 329 uuDisplay AudiouAfspelen van een USB-flashdrive ■ Afspeelmodus selecteren U kunt Herhalen en Willekeurig selecteren tijdens het afspelen van een bestand. ■ Willek./herhalen Selecteer het pictogram Herhalen of Willekeurig meerdere keren tot de gewenste modus is geselecteerd. Willekeurig (willekeurig uit): De functie Willekeurig is uitgeschakeld. (Alle bestanden willekeurig): Speelt alle bestanden af in willekeurige volgorde.
  • Pagina 330 uuDisplay AudiouAfspelen van een USB-flashdrive ■ Geluid U kunt de geluidsinstellingen aanpassen. 2 Geluid instellen BLZ. 307 ■ Instellingen Hiermee verandert u de USB-instellingen tijdens het afspelen van een videobestand. 1. Instellingen. 2. Selecteer een optie. • Beeldinstellingen: Wijzigt de helderheid van het audio-/informatiescherm. Om de instellingen te resetten, selecteert u Standaard.
  • Pagina 331 uuDisplay AudiouAfspelen van Bluetooth®-audio Afspelen van Bluetooth®-audio Met het audiosysteem kunt u naar muziek op uw Bluetooth-compatibele telefoon luisteren. 1Afspelen van Bluetooth®-audio Deze functie is beschikbaar wanneer de telefoon gekoppeld en verbonden is met het HFT- Niet alle voor Bluetooth geschikte telefoons met streaming systeem van het voertuig.
  • Pagina 332 uuDisplay AudiouAfspelen van Bluetooth®-audio ■ 1Bluetooth®-audiobestanden afspelen Bluetooth®-audiobestanden afspelen Om de audiobestanden af te spelen moet u wellicht uw 1. Zorg dat de telefoon gekoppeld is aan en verbonden is met het systeem. telefoon bedienen. In dat geval dient u de 2 Telefooninstellingen BLZ.
  • Pagina 333 uuDisplay AudiouAfspelen van Bluetooth®-audio ■ Geluid U kunt de geluidsinstellingen aanpassen. 2 Geluid instellen BLZ. 307...
  • Pagina 334 On-board apps Honda Connect heeft de mogelijkheid van on-board apps die kunnen worden gecreëerd door Honda of door derden. Apps kunnen reeds zijn geïnstalleerd of met Honda App Center worden gedownload. Sommige apps vereisen internettoegang, dit is mogelijk via de Wi-Fi- verbinding.
  • Pagina 335 Houd u altijd aan de wetten van het land wanneer u dit apparaat gebruikt. • Toepassingen op de hoofdunit kunnen op elk moment worden gewijzigd. Dit kan betekenen dat ze niet beschikbaar zijn of anders werken. Honda is in dergelijke gevallen niet aansprakelijk.
  • Pagina 336 uuDisplay AudiouWi-Fi-verbinding Wi-Fi-verbinding U kunt het audiosysteem verbinden met het internet via Wi-Fi op het audio-/informatiescherm. Als 1Wi-Fi-verbinding uw telefoon beschikt over draadloze hotspotmogelijkheden, kan het systeem door middel van Wi-Fi en Wi-Fi Direct zijn gedeponeerde handelsmerken van "tethering" worden aangesloten op uw telefoon. Ga als volgt te werk om Wi-Fi in te stellen. Wi-Fi Alliance®.
  • Pagina 337 uuDisplay AudiouWi-Fi-verbinding ■ 1Wi-Fi-modus (nadat de eerste instelling is uitgevoerd) Wi-Fi-modus (nadat de eerste instelling is uitgevoerd) iPhone-gebruikers Zorg ervoor dat de Wi-Fi-instelling van uw telefoon in de toegangspuntmodus (tethering- Mogelijk moet u opnieuw een eerste instelling voor de Wi-Fi- modus) staat.
  • Pagina 338 uuDisplay AudiouApple CarPlay Apple CarPlay Als u op het systeem via de USB-poort of draadloos een iPhone aansluit die compatibel is met 1Apple CarPlay Apple CarPlay, kunt u in plaats van het iPhone-display het audio-/informatiescherm gebruiken Alleen iPhone 5 of hoger met softwareversie IOS 8.4 of hoger om te bellen, naar muziek te luisteren, kaarten (navigatie) te bekijken en berichten te lezen.
  • Pagina 339 Hiermee kunt u een kaart met Apple Maps weergeven en de navigatiefuncties gebruiken op dezelfde manier als op uw iPhone. • Berichten Controleren op tekstberichten en deze beantwoorden, of berichten laten voorlezen. • Honda Selecteer het Honda-pictogram om terug te keren naar het beginscherm. • Teruggaan naar het scherm met het Apple CarPlay-menu.
  • Pagina 340 uuDisplay AudiouApple CarPlay ■ 1Apple CarPlay instellen Apple CarPlay instellen U kunt ook de onderstaande methode gebruiken om Apple Gebruik de volgende procedure om Apple CarPlay in te stellen nadat u uw iPhone op het CarPlay in te stellen: systeem via de USB-poort of draadloos hebt aangesloten. Het gebruik van Apple CarPlay Selecteer Algemene instellingen ...
  • Pagina 341 uuDisplay AudiouApple CarPlay ■ 1Apple CarPlay bedienen met Siri Apple CarPlay bedienen met Siri Hieronder ziet u enkele voorbeelden van vragen en Druk op de knop (spreken) en houd deze ingedrukt om Siri in te schakelen. opdrachten voor Siri: • Welke films draaien vandaag? •...
  • Pagina 342 uuDisplay AudiouAndroid Auto Android Auto Wanneer u een Android-telefoon aansluit op het audiosysteem via de USB-poort wordt 1Android Auto Android Auto automatisch gestart. Wanneer de telefoon is verbonden via Android Auto, hebt Alleen smartphones met Android 5.0 (Lollipop) of latere u met het audio-/informatiescherm toegang tot de functies Telefoon, Google Maps (navigatie), versies zijn compatibel met Android Auto.
  • Pagina 343 Android-telefoon. Wanneer het voertuig in beweging is, kan niets worden diensten van Android Auto. Honda biedt geen enkele ingevoerd met het toetsenbord. Parkeer het voertuig op een veilige plek om een garantie ten aanzien van de toekomstige prestaties en zoekopdracht uit te voeren of andere gegevens in te voeren.
  • Pagina 344 uuDisplay AudiouAndroid Auto ■ 1Android Auto inschakelen Automatisch koppelen Initialiseer Android Auto alleen wanneer u veilig bent Wanneer u een Android-telefoon aansluit op de eenheid via de USB-poort, wordt Android geparkeerd. Wanneer Android Auto uw telefoon de eerste Auto automatisch gestart. keer detecteert, moet u uw telefoon instellen voor automatisch koppelen.
  • Pagina 345 • Beantwoord sms. • Bel mijn vrouw. • Navigeer naar Honda. • Speel mijn muziek af. • Stuur een sms naar mijn vrouw. • Bel de bloemist. Raadpleeg de homepage van Android Auto voor meer informatie.
  • Pagina 346 uuDisplay AudiouInstelbare functies Instelbare functies Gebruik het audio-/informatiescherm om bepaalde functies aan te passen. 1Instelbare functies Wanneer u instellingen aanpast: ■ • Zorg ervoor dat het voertuig volledig stilstaat. Algemene instellingen aanpassen • Zet de transmissie in stand Selecteer Algemene instellingen terwijl de voedingsmodus is ingeschakeld en selecteer vervolgens het item dat u wilt instellen.
  • Pagina 347 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Systeem Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving instellingen Automatische Selecteer AAN om de GPS automatisch de klok aan te laten /Uit datum en tijd passen. Selecteer UIT om deze functie te annuleren. Datum Datum Hiermee stelt u de datum in. en tijd Dag/maand/jaar instellen...
  • Pagina 348 uuDisplay AudiouInstelbare functies Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Hiermee stelt u de taal van de interface voor English Taal bestuurdersinformatie en het audio-/informatiescherm Zie andere selecteerbare talen afzonderlijk in. op het scherm. Gevoeligheid Hiermee stelt u de gevoeligheid van het aanraakscherm in. Hoog/Normaal aanraakscherm Systeemgeluiden...
  • Pagina 349 uuDisplay AudiouInstelbare functies Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving instellingen Status Juridische informatie Modelnummer Over Toont de Android-items die kunnen worden ingesteld. — Android-versie Kernel-versie Build-nummer Stelt alle instellingen terug naar de fabrieksinstelling. Reset Alle instellingen resetten naar de Doorgaan/Annuleren fabrieksinstell. standaardinstellingen BLZ.
  • Pagina 350 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Verbindingen Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Modus wijzigen Wijzigt de Wi-Fi-modus. Netwerk/Smartphone /UIT (Beschikbare netwerken/verbonden Hiermee geeft u de beschikbare netwerken of verbonden — apparaten) apparaten weer. Wi-Fi Netwerk Hiermee voegt u een nieuw netwerk toe om verbinding te —...
  • Pagina 351 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Display Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving instellingen Dagmodus Hiermee wisselt u tussen dag- en nachtmodus. — Display instellen BLZ. 308 Nachtmodus Helderheid Wijzigt de helderheid van het audio-/informatiescherm. — Contrast Wijzigt het contrast van het audio-/informatiescherm. — Zwartniveau Wijzigt het zwartniveau van het audio-/informatiescherm.
  • Pagina 352 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Camera Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving instellingen Toont de richtlijn die niet met het stuurwiel meebeweegt. Vaste richtlijn /Uit Achteruitrijcamera voor multi-weergave BLZ. 518 Achtercamera Toont de richtlijn die met het stuurwiel meebeweegt. Dynamische richtlijn /Uit Achteruitrijcamera voor multi-weergave BLZ.
  • Pagina 353 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ 1Aanpassen van de voertuiginstellingen Aanpassen van de voertuiginstellingen Indien Voertuiginstellingen niet wordt weergegeven op Met de voedingsmodus in de stand AAN selecteert u Voertuiginstellingen. Selecteer het beginscherm, selecteert u Alle apps. U kunt op het vervolgens een item dat u wilt instellen. beginscherm andere pictogrammen kiezen.
  • Pagina 354 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Waarschuwingssysteem voor bandenspanning Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Waarschuwingssysteem voor Annuleert/kalibreert het waarschuwingssysteem voor bandenspanning. Kalibreren/Annuleren bandenspanning Waarschuwingssysteem voor bandenspanning BLZ. 423 ■ Setup bestuurdersassistentie Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Selecteert de afstand voor de hoorbare en visuele waarschuwingen van het Waarschuwingsafstand tot Ver/Normaal /Dichtbij...
  • Pagina 355 uuDisplay AudiouInstelbare functies Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Selecteert aan/uit voor de hoorbare waarschuwing van het dode hoek- Hoor-/zichtbare wrsch. Dode hoek-informatie (BSI) informatiesysteem. Alleen visuele waarschuwing Dode hoek-informatiesysteem BLZ. 427 Geeft het verkeersbordenherkenningssysteem op het instrumentenpaneel Verkeersbordenherkenningssy- Scherm /Geen weer.
  • Pagina 356 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Instellingen instrumentarium Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Hiermee bepaalt u of het waarschuwingsbericht wordt weergegeven. Waarschuwingsbericht AAN/UIT Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie BLZ. 124 Selecteer deze optie om de buitentemperatuurwaarde enkele graden Instellen buitentemperatuur -3 °C ~ ±0 °C ~ +3 °C aan te passen.
  • Pagina 357 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Instelling verlichting Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Automatisch grootlicht Hiermee schakelt u de functie automatisch grootlicht in/uit. /Uit Hiermee selecteert u hoe lang de interieurverlichting aan blijft nadat de Duur van dimmen 60sec./30sec. /15sec. portieren zijn gesloten. interieurverlichting Interieurverlichting BLZ.
  • Pagina 358 uuDisplay AudiouInstelbare functies ■ Portier/ruit instelling Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Hiermee schakelt u het knipperen van exterieurlichten in/uit wanneer de Signaal openen / sluiten /Uit portieren worden vergrendeld/ontgrendeld met de afstandsbediening. Afstandsbediening gebruiken BLZ. 173 Selecteert de timing van de vergrendeling na ontgrendeling van het voertuig Security deurvergrendel timer met afstandsbediening zonder dat er portieren zijn geopend.
  • Pagina 359 uuDisplay AudiouAlle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Alle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Alle menu-instellingen en aangepaste instellingen terugzetten naar de standaard-fabrieksinstelling. 1Alle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Zet als u het voertuig aan iemand anders overdraagt alle ■ instellingen terug naar de fabriekstoestand en wis alle Algemene instellingen resetten persoonlijke informatie.
  • Pagina 360 Om gebruik te maken van HFT heeft u een Bluetooth- ■ HFT-knoppen compatible mobiele telefoon nodig. Vraag bij een dealer of de plaatselijke Honda-vestiging naar een lijst van compatibele telefoons, koppelprocedures en speciale functiemogelijkheden. Om het systeem te gebruiken, moet Bluetooth op AAN staan.
  • Pagina 361 Selectiewieltje links: Druk op de knop (home) en draai daarna het selectiewieltje gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Honda Motor Co., Ltd. omhoog of omlaag om (telefoon) te selecteren op de interface voor bestuurdersinformatie geschiedt onder licentie.
  • Pagina 362 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Display HFT-status Display HFT-status Het hangt af van het type telefoon welke informatie wordt Het audio-/informatiescherm bericht u wanneer er een inkomend gesprek is. weergegeven op het audio-/informatiescherm. Bluetooth®-indicator Verschijnt wanneer uw telefoon op HFT is aangesloten. Signaalsterkte Status batterijniveau HFT-modus...
  • Pagina 363 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Beperkingen voor handmatige bediening Bepaalde handmatige functies zijn uitgeschakeld of niet beschikbaar terwijl het voertuig rijdt. Een grijs weergegeven (niet-beschikbare) optie kan pas worden geselecteerd wanneer het voertuig stilstaat. Alleen eerder in het telefoonboek opgeslagen namen of nummers kunnen met spraakopdrachten worden gekozen wanneer het voertuig rijdt.
  • Pagina 364 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1HFT-menu's HFT-menu's Sommige functies zijn beperkt tijdens het rijden. De voedingsmodus moet op ACCESSOIRE of AAN staan om het systeem te gebruiken. Selecteer Telefoon om het telefoonscherm weer te geven. Recente oproepen Favoriete contacten Instellingen Contacten Toetsenblok WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 365 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem Recente oproepen: De laatste uitgaande, inkomende en gemiste oproepen worden weergeven. 2 Bellen via de recente oproepen BLZ. 373 Favoriete contacten: Belt het geselecteerde nummer onder Favoriete contacten. 2 Bellen via Favoriete contacten BLZ. 373 Instelling: Hiermee wijzigt u de telefooninstellingen. 2 Telefooninstellingenscherm BLZ.
  • Pagina 366 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Telefooninstellingenscherm Om het telefooninstellingenscherm weer te geven, selecteert u Instelling op het telefoonscherm. Apparaten wijzigen: Hiermee koppelt u een nieuwe telefoon aan het systeem en kunt u een apparaat koppelen of loskoppelen of een gekoppeld apparaat verwijderen. 2 Telefooninstellingen BLZ.
  • Pagina 367 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Telefooninstellingen ■ Bluetooth®-instellingen U kunt de Bluetooth®-functie in- en uitschakelen. 1. Druk op de knop 2. Selecteer Algemene instellingen. 3. Selecteer Verbindingen. 4. Selecteer Bluetooth. 5. Selecteer Opties. 6. Selecteer Bluetooth en vervolgens AAN.
  • Pagina 368 Tips telefoon koppelen: vindbaar staat. • U kunt de telefoon niet koppelen terwijl het voertuig in 4. Selecteer Honda HFT op uw telefoon. beweging is. Als u een telefoon via dit audiosysteem wilt • Er kunnen maximaal zes telefoons worden gekoppeld.
  • Pagina 369 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Een andere telefoon koppelen dan de 1Een andere telefoon koppelen dan de momenteel gekoppelde momenteel gekoppelde telefoon telefoon 1. Selecteer Telefoon. Als er geen andere telefoons worden gevonden of 2. Selecteer Instelling. gekoppeld als u probeert naar een andere telefoon over te 3.
  • Pagina 370 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Automatisch importeren van telefoonboek van mobiele telefoon Automatisch importeren van telefoonboek van mobiele telefoon en recente oproepen en recente oproepen Bij sommige telefoons moet u deze functie inschakelen om Wanneer uw telefoon wordt gekoppeld, worden de inhoud van het telefoonboek en de het telefoonboek van uw mobiele telefoon te kunnen recente oproepen automatisch naar het systeem geïmporteerd.
  • Pagina 371 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Automatisch doorverbinden Als u in het voertuig stapt terwijl u aan de telefoon bent, kan het gesprek automatisch naar HFT worden doorverbonden. 1. Selecteer Telefoon. 2. Selecteer Instelling. 3. Selecteer Autom. doorverbinden. 4. Selecteer AAN of UIT. De standaardinstelling is AAN.
  • Pagina 372 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Favoriete contacten ■ Favoriete contacten toevoegen Scherm voor recente oproepen 1. Selecteer Telefoon. 2. Selecteer Recente oproepen, Contctn of Toetsen. In het scherm voor recente oproepen of contacten 3. Selecteer het sterpictogram. Op het toetsenblokscherm 3. Selecteer Toev. aan Favoriete cont.. Er verschijnt een mededeling op het scherm indien Favoriete contacten met succes zijn Sterpictogram...
  • Pagina 373 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem Scherm Toetsen Toev. aan Favoriete cont. ■ Een favoriet contact bewerken 1. Selecteer Telefoon. 2. Selecteer Favoriete contacten. 3. Selecteer Bewerken voor het favoriete contact dat u wilt bewerken. 4. Selecteer de gewenste instelling. 5. Selecteer OK. ■...
  • Pagina 374 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Bellen Bellen Zodra een oproep is verbonden, kunt u de stem van de U kunt bellen door een telefoonnummer in te persoon die u belt via de audiospeakers horen. voeren of door gebruik te maken van Wanneer er een actieve verbinding is met Apple CarPlay, geïmporteerde Recente oproepen, Favoriete kunt u niet bellen met het handsfree telefoonsysteem (HFT),...
  • Pagina 375 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ Bellen via het geïmporteerde telefoonboek 1. Selecteer Telefoon. 2. Selecteer Contctn. 3. Selecteer een naam. U kunt sorteren op Voornaam of Achternaam. Selecteer het pictogram rechtsboven in het scherm. 4. Selecteer een nummer. Het kiezen begint automatisch. ■...
  • Pagina 376 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Een gesprek aannemen Een gesprek aannemen Oproep in wachtstand Wanneer er een inkomend gesprek is, klinkt er een Selecteer (beantwoorden) om het huidige gesprek in de geluidsmelding (indien geactiveerd) en het scherm wacht te zetten en het inkomende gesprek te Inkomend gesprek...
  • Pagina 377 uuDisplay AudiouHandsfree telefoonsysteem ■ 1Opties tijdens het bellen Opties tijdens het bellen U kunt de pictogrammen op het audio-/informatiescherm selecteren. De volgende opties zijn beschikbaar tijdens het bellen. Toetsenblok: Nummers versturen tijdens een gesprek. Dit is handig als u bijvoorbeeld een menugestuurd telefoonsysteem belt.
  • Pagina 378 Audio-foutmeldingen iPod/USB-flashdrive Als een fout optreedt tijdens het afspelen van een iPod of USB-flashdrive, dan kunnen de volgende foutmeldingen worden getoond. Neem contact op met een dealer wanneer de foutmelding niet kan worden gewist. Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Foutmelding Oplossing Verschijnt wanneer er een probleem is met het audiosysteem.
  • Pagina 379 uuAudio-foutmeldingenuiPod/USB-flashdrive Modellen met display-audio Foutmelding Oplossing Geen reactie van apparaat Verschijnt wanneer het systeem de iPod niet herkent. Sluit de iPod opnieuw aan. Verbinden opnieuw proberen Verschijnt wanneer de bestanden op de USB-flashdrive auteursrechtelijk zijn beschermd of een Onspeelbaar bestand niet-ondersteunde indeling hebben.
  • Pagina 380 Algemene informatie over het audiosysteem Compatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives ■ 1Compatibiliteit van iPod- en iPhone-modellen Compatibiliteit van iPod- en iPhone-modellen Dit systeem werkt wellicht niet met alle softwareversies van Modellen met audiosysteem met kleurenscherm deze apparaten. Model iPod (5e generatie) iPod classic 80 GB/160 GB (geïntroduceerd in 2007) iPod classic 120 GB (geïntroduceerd in 2008) iPod classic 160 GB (geïntroduceerd in 2009)
  • Pagina 381 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuCompatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives ■ 1USB-flashdrives USB-flashdrives Bestanden op de USB-flashdrive worden afgespeeld in de • Gebruik van een USB-flashdrive van 256 MB of meer wordt aanbevolen. opgeslagen volgorde. Deze volgorde kan verschillen van de •...
  • Pagina 382 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuCompatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives ■ Aanbevolen apparaten ■ MP4-bestand Media USB-flashdrive BaselineProfile/Level 3, Profiel (MP4-versie) MailProfile/Level 3.1 SimpleProfile/Level 5 (MPEG4) (MPEG4-AVC) Bestandsextensie (MP4-versie) .mp4/.m4v Compatibele audio-codec AAC, MP3 Compatibele video-codec MPEG4-AVC (H.264) MPEG4 (ISO/IEC 14496 Part.2) 10 Mbps, 14 Mbps Bitsnelheid 8 Mbps (MPEG4)
  • Pagina 383 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuCompatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives ■ MKV-bestand Media USB-flashdrive BaselineProfile/Level 3, AdvancedProfile/Level 2, Profile (MKV-versie) MailProfile/Level 3.1 SimpleProfile/Level 5 (MPEG4) MainProfile/Level Medium, (MPEG4-AVC) SimpleProfile/Level Medium (VC-1) Bestandsextensie (MKV-versie) .mkv Compatibele audio-codec AAC, MP3 Compatibele video-codec MPEG4-AVC (H.264) MPEG4 (ISO/IEC 14496 Part.2) VC-1 10 Mbps, 14 Mbps...
  • Pagina 384 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuOver Open Source-licenties Over Open Source-licenties Volg deze stappen om de informatie over de open source-licentie te zien. Modellen met audiosysteem met kleurenscherm 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op 3.
  • Pagina 385 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuJuridische Informatie met betrekking tot Apple CarPlay/Android Auto Modellen met display-audio Juridische Informatie met betrekking tot Apple CarPlay/Android Auto ■ LICENTIE-/AANSPRAKELIJKHEIDSINFORMATIE BIJ GEBRUIKERSHANDLEIDING HET GEBRUIK VAN APPLE CARPLAY IS ONDERWORPEN AAN UW INSTEMMING MET DE GEBRUIKSVOORWAARDEN VAN CARPLAY, DIE ZIJN OPGENOMEN ALS ONDERDEEL VAN DE ALGEMENE VOORWAARDEN VAN APPLE iOS.
  • Pagina 386 ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE TOEPASSELIJKE WETGEVING, BIJ U LIGT, EN DAT DE TOEPASSINGEN EN INFORMATIE OVER DE TOEPASSINGEN "ALS ZODANIG" EN "ZOALS BESCHIKBAAR" WORDEN GELEVERD, MET ALLE FOUTEN EN ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE. HONDA WIJST HIERBIJ ELKE VORM VAN GARANTIES EN/OF CONDITIES VAN DE HAND MET BETREKKING TOT DE TOEPASSINGEN EN INFORMATIE OVER DE TOEPASSINGEN, ZOWEL...
  • Pagina 387 Noodoproep (eCall) Automatische noodoproep Als uw voertuig bij een botsing betrokken is, 1Noodoproep (eCall) probeert de SRS-eenheid in het voertuig een Uw voertuig is uitgerust met het op 112 gebaseerde eCall- verbinding tot stand te brengen met een servicesysteem. medewerker van een Public Safety Answering Point De op 112 gebaseerde eCall-service is een openbare dienst (PSAP, alarmcentrale).
  • Pagina 388 uuNoodoproep (eCall)uAutomatische noodoproep Als het eCall-systeem goed werkt, brandt het controlelampje groen. 1Noodoproep (eCall) • Groen: eCall-systeem is gereed. Ontvangers van gegevens die door het op 112 gebaseerde • Knippert groen: eCall-systeem is verbonden en voert een eCall met een PSAP-medewerker. eCall-systeem in het voertuig zijn verwerkt, zijn de relevante •...
  • Pagina 389 uuNoodoproep (eCall)uHandmatige noodoproep Handmatige noodoproep Als u een noodoproep moet doen, kunt u 1Handmatige noodoproep handmatig een verbinding tot stand brengen: Druk Druk NIET op de knop terwijl u rijdt. Als u contact met een op de knop SOS en houd deze meer dan 0,5 medewerker wilt, parkeert u het voertuig op een veilige plek seconden ingedrukt.
  • Pagina 390 uuNoodoproep (eCall)uHandmatige noodoproep Modellen voor Israël 1Noodoproep (eCall) Gegevensbescherming Het op 112 gebaseerde eCall-systeem in het voertuig is ontworpen met de zekerheid dat: • Gegevens in het systeemgeheugen niet buiten het systeem beschikbaar zijn voordat een eCall wordt geactiveerd. • De gegevens kunnen niet worden getraceerd en worden niet voortdurend getraceerd tijdens de normale werking.
  • Pagina 391 Informatie Honda eCall Service: Als u vragen hebt over eCall, neem dan contact op met het kantoor in het land waar u woonachtig bent. Zie het...
  • Pagina 392 .... 427 Antiblokkeersysteem (ABS) ....503 De voeding inschakelen......397 Hoogspanningsaccu......431 Remondersteuningssysteem....504 Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden ..400 Honda Sensing ........432 Noodstopsignaal........505 Transmissie .......... 402 Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) ..435 Uw voertuig parkeren Schakelen ..........403 Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Bij stilstand ...........506...
  • Pagina 393 Vóór het rijden Voorbereidingen voor het rijden Controleer de volgende items voordat u gaat rijden. ■ 1Controles buitenkant Controles buitenkant ATTENTIE • Controleer of er obstakels op de ruiten, buitenspiegels, buitenverlichting of andere Wanneer de portieren dichtgevroren zijn, gebruikt u warm onderdelen van het voertuig zitten.
  • Pagina 394 uuVóór het rijdenuVoorbereidingen voor het rijden ■ 1Controles binnenkant Controles binnenkant De lichtbundel van de koplampen is door de fabrikant • Berg alle voorwerpen aan boord zorgvuldig op of sjor ze zorgvuldig vast. afgesteld en hoeft niet bijgesteld te worden. Vervoert u Te veel bagage vervoeren, of bagage verkeerd laden, kan de rijeigenschappen, de echter regelmatig zware voorwerpen in de bagageruimte, stabiliteit, het remvermogen en de levensduur van uw voertuigbanden nadelig...
  • Pagina 395 uuVóór het rijdenuVoorbereidingen voor het rijden • Controleer of voorwerpen die achter de voorstoelen op de vloer zijn gelegd niet onder de voorstoelen kunnen doorrollen. Ze kunnen de bestuurder hinderen bij de bediening van de pedalen en het afstellen van de stoelen.
  • Pagina 396 uuVóór het rijdenuMaximumlaadgewicht Maximumlaadgewicht Wanneer u bagage inlaadt, mag het totale gewicht van het voertuig, alle passagiers en bagage 1Maximumlaadgewicht niet het toegestane maximumgewicht overschrijden. WAARSCHUWING 2 Specificaties BLZ. 634 Overladen of onjuist laden kan de wegligging en De belasting voor de voor- en achterassen mag evenmin het toegestane maximumgewicht van de stabiliteit nadelig beïnvloeden en kan leiden de as overschrijden.
  • Pagina 397 Aanhanger/caravan trekken Uw voertuig is niet ontworpen om een aanhanger/caravan te trekken. Als u dit probeert, kan uw garantie vervallen.
  • Pagina 398 Tijdens het rijden De voeding inschakelen 1. Controleer of de parkeerrem is ingeschakeld. 1De voeding inschakelen Het controlelampje van de parkeerrem en het Houd uw voet stevig op het rempedaal wanneer u het remsysteem gaat gedurende 30 seconden voedingssysteem start. branden wanneer u de schakelaar van de De motor start moeizamer in koud weer en in dunnere lucht elektronische parkeerrem omhoog trekt.
  • Pagina 399 uuTijdens het rijdenuDe voeding inschakelen 3. Druk zonder het gaspedaal in te trappen op de 1De voeding inschakelen knop POWER terwijl u het rempedaal intrapt. Houd de afstandsbediening dicht bij de knop POWER als de 4. Controleer het controlelampje (Gereed). batterij in de afstandsbediening zwak is.
  • Pagina 400 uuTijdens het rijdenuDe voeding inschakelen ■ 1Vanuit stilstand wegrijden Vanuit stilstand wegrijden U kunt de parkeerrem ook vrijzetten door op de schakelaar 1. Houd uw rechtervoet op het rempedaal, controleer of het controlelampje brandt en zet van de elektronische parkeerrem te drukken terwijl u het vervolgens de transmissie in .
  • Pagina 401 uuTijdens het rijdenuVoorzorgsmaatregelen tijdens het rijden Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden ■ 1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden In mist LET OP: Rijd niet op een wegdek waar het water diep is. Het Mist betekent beperkt zicht. Zet, zelfs overdag, tijdens het rijden de dimlichten aan. Matig uw rijden door diep water veroorzaakt schade aan de motor en snelheid en gebruik de wegmarkeringen in het midden, de vangrails en de achterlichten van elektrische uitrusting en het voertuig gaat kapot.
  • Pagina 402 uuTijdens het rijdenuVoorzorgsmaatregelen tijdens het rijden ■ 1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden In de regen Vermijd tijdens de eerste 1000 km plotselinge acceleratie of Bij regen is de weg glad. Vermijd hard remmen, snelle acceleratie en abrupt sturen en rijd extra volgas om schade aan het voedingssysteem of de aandrijflijn voorzichtig.
  • Pagina 403 uuTijdens het rijdenuTransmissie Transmissie ■ Kruipen Net als bij een conventioneel benzine-aangedreven voertuig met een automatische transmissie, kruipt dit voertuig. Houd het rempedaal goed ingetrapt wanneer u bent gestopt. ■ Kickdown Het gaspedaal snel intrappen bij het rijden op een helling kan tot gevolg hebben dat het voertuig op een wijze reageert die vergelijkbaar is met een voertuig met automatische transmissie, waardoor de voertuigsnelheid onverwacht kan toenemen.
  • Pagina 404 uuTijdens het rijdenuSchakelen Schakelen Pas de versnelling aan overeenkomstig uw rijomstandigheden. 1Schakelen ■ WAARSCHUWING Schakelhendelposities Het voertuig kan wegrollen als het onbeheerd Parkeren wordt achtergelaten zonder te bevestigen dat Gebruikt bij het parkeren of de parkeerstand is ingeschakeld. starten van de motor. Een voertuig dat onverwacht wegrolt, kan een Achteruitrijden ongeval met ernstig of zelfs dodelijk letsel...
  • Pagina 405 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Schakelen Schakelen ATTENTIE Als u de transmissie van naar schakelt en omgekeerd, dient u het voertuig volledig te stoppen en het rempedaal ingetrapt te houden. Door te schakelen voordat het voertuig volledig stilstaat, kan schade aan de transmissie ontstaan. Gebruik het controlelampje van de schakelstand om de hendelpositie te controleren alvorens weg te rijden.
  • Pagina 406 uuTijdens het rijdenuECON-modus ECON-modus 1ECON-modus In de ECON-modus kent het klimaatregelsysteem grotere temperatuurschommelingen. Als gevolg van de werking van de noodrem of de rijomstandigheden kunt u de modus mogelijk niet wijzigen. De knop ECON schakelt de ECON-modus in en uit. De ECON-modus helpt uw brandstofzuinigheid te verbeteren door de prestaties van het klimaatregelsysteem en de reactie van het gaspedaal te regelen.
  • Pagina 407 uuTijdens het rijdenuAkoestisch voertuigwaarschuwingssysteem Akoestisch voertuigwaarschuwingssysteem Waarschuwt voetgangers wanneer een voertuig uitsluitend door elektriciteit wordt aangedreven en met een snelheid nadert van circa 25 km/h of minder.
  • Pagina 408 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer Instelbare snelheidsbegrenzer Dit systeem laat u een maximumsnelheid instellen, die niet kan worden overschreden, zelfs al 1Instelbare snelheidsbegrenzer trapt u het gaspedaal in. WAARSCHUWING De snelheidslimiet van het voertuig kan worden ingesteld tussen ongeveer 30 km/h en ongeveer 250 km/h.
  • Pagina 409 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1De snelheidslimiet instellen De snelheidslimiet instellen Als u de snelheidslimiet instelt terwijl u minder dan 30 km/h rijdt, wordt de snelheidslimiet ingesteld op 30 km/h. De zoemer klinkt en de weergegeven snelheidslimiet knippert als de voertuigsnelheid op een steile afdaling de limiet met 3 km/h of meer overschrijdt.
  • Pagina 410 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ De snelheidslimiet aanpassen Verhoog of verlaag de snelheidslimiet met de knoppen RES/+ en SET/− op het stuurwiel. Snelheid verhogen Snelheid verlagen • Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt de snelheidslimiet met ongeveer 1 km/h verhoogd of verlaagd.
  • Pagina 411 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1Tijdelijk de snelheidslimiet overschrijden Tijdelijk de snelheidslimiet overschrijden De zoemer klinkt als de voertuigsnelheid hoger wordt dan de De snelheidslimiet kan worden overschreden door het gaspedaal volledig in te trappen. ingestelde snelheidslimiet wanneer het gaspedaal volledig De weergegeven snelheidslimiet knippert.
  • Pagina 412 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1Annuleren Annuleren De instelbare snelheidsbegrenzer schakelt over naar Adaptive Voor het annuleren van de instelbare Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow of intelligente snelheidsbegrenzer gaat u op een van de volgende snelheidsbegrenzer indien op de knop LIM wordt gedrukt. manieren te werk: Hervatten van de vooraf ingestelde snelheid: •...
  • Pagina 413 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer 1Annuleren Controlelampje van de instelbare snelheidsbegrenzer (wit) Als er een probleem met het systeem optreedt wanneer u de instelbare snelheidsbegrenzer gebruikt, klinkt de zoemer en gaat OFF aan. De instelbare snelheidsbegrenzer wordt uitgezet.
  • Pagina 414 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer Intelligente snelheidsbegrenzer Stelt automatisch de snelheidslimiet in die gedetecteerd wordt door het 1Intelligente snelheidsbegrenzer verkeersbordenherkenningssysteem. De snelheidslimiet kan niet worden overschreden, zelfs WAARSCHUWING niet als u het gaspedaal intrapt. Als u het gaspedaal volledig intrapt, kan de snelheidslimiet worden overschreden.
  • Pagina 415 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer 1Intelligente snelheidsbegrenzer Hoe gebruiken Het systeem is ontworpen om tekens te detecteren die voldoen aan de normen van de Weense Conventie. Mogelijk worden niet alle verkeersborden gedetecteerd, maar alle verkeersborden aan de rand van de weg zouden niet mogen worden genegeerd.
  • Pagina 416 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1Intelligente snelheidsbegrenzer De snelheidslimiet instellen Gebruik de intelligente snelheidsbegrenzer niet in gebieden van andere eenheden van de display-eenheid van de intelligente snelheidsbegrenzer. Verander de weergegeven meting van de ingestelde voertuigsnelheid in dezelfde eenheden als de rijgebieden. Eenheden wijzigen BLZ.
  • Pagina 417 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het nieuwe verkeersbord met 1De snelheidslimiet instellen een snelheidslimiet detecteert De intelligente snelheidsbegrenzer kan ook in pauze De intelligente snelheidsbegrenzer wordt ingesteld op de snelheidslimiet die gedetecteerd geschakeld worden wanneer het wordt door het verkeersbordenherkenningssysteem. verkeersbordenherkenningssysteem alleen extra verkeersborden met een snelheidslimiet detecteert.
  • Pagina 418 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het verkeersbord met de snelheidslimiet detecteert terwijl de intelligente snelheidsbegrenzer in pauze staat De snelheidsbegrenzingsfunctie en de waarschuwingsfunctie worden automatisch hervat. ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem gedurende een bepaalde tijd het verkeersbord met de snelheidslimiet niet detecteert terwijl de intelligente snelheidsbegrenzer is ingeschakeld Tijdens het rijden wordt er niet alleen geen verkeersbord met een snelheidslimiet gedetecteerd door het verkeersbordenherkenningssysteem, maar wordt er bovendien mogelijk geen...
  • Pagina 419 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1De snelheidslimiet aanpassen De snelheidslimiet aanpassen Een negatieve of positieve afwijking van de snelheidslimiet Verhoog of verlaag de snelheidslimiet met de knoppen RES/+ of SET/− op het stuurwiel. wordt automatisch gereset wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het verkeersbord met de nieuwe snelheidslimiet detecteert.
  • Pagina 420 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1Tijdelijk de snelheidslimiet overschrijden Tijdelijk de snelheidslimiet overschrijden De zoemer klinkt als de voertuigsnelheid hoger wordt dan de De snelheidslimiet kan worden overschreden door het gaspedaal volledig in te trappen. ingestelde snelheidslimiet wanneer het gaspedaal volledig De weergegeven snelheidslimiet knippert.
  • Pagina 421 uuTijdens het rijdenuVoertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) VSA helpt het voertuig in bochten te stabiliseren indien het voertuig meer of minder draait dan 1Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) was bedoeld. Het helpt ook bij het handhaven van tractie op gladde wegdekken. Dit gebeurt Het is mogelijk dat het VSA-systeem niet goed functioneert door regeling van het vermogen van benzinemotor en elektromotor en selectieve toepassing bij gemengde bandtypes en bandmaten.
  • Pagina 422 uuTijdens het rijdenuVoertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) ■ 1Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) VSA Aan en Uit Onder bepaalde ongewone omstandigheden, bijv. wanneer Deze knop bevindt zich op het instrumentenpaneel uw voertuig vastraakt in ondiepe modder of verse sneeuw, aan bestuurderszijde. Als u VSA-functies kan het eenvoudiger zijn het voertuig los te krijgen met VSA gedeeltelijk wilt in- en uitschakelen, houdt u deze tijdelijk uitgeschakeld.
  • Pagina 423 uuTijdens het rijdenuAgile Handling Assist Agile Handling Assist Remt, indien nodig, licht op de voorwielen als u aan het stuurwiel draait en helpt de stabiliteit 1Agile Handling Assist en prestaties van het voertuig tijdens het nemen van bochten te ondersteunen. Het Agile Handling Assist-systeem kan niet in alle rijsituaties de stabiliteit verbeteren.
  • Pagina 424 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Waarschuwingssysteem voor bandenspanning Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning van dit voertuig meet niet rechtstreeks de 1Waarschuwingssysteem voor bandenspanning bandenspanning, maar controleert en vergelijkt de afrolradius en Het systeem controleert de banden niet tijdens het rijden bij omwentelingseigenschappen van elk wiel en elke band tijdens het rijden, om te bepalen of één lage snelheid.
  • Pagina 425 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Modellen met audiosysteem met kleurenscherm 1Waarschuwingssysteem voor bandenspanning U kunt het systeem initialiseren via de instellingen Het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwing op de interface voor bestuurdersinformatie. bandenspanning kan vertraagd gaan branden of helemaal niet gaan branden als: 1.
  • Pagina 426 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning 5. Draai aan het selectiewieltje links, selecteer Initialiseren en druk vervolgens op het selectiewieltje links. Het scherm Voltooid wordt weergegeven, waarna het display terugkeert naar het scherm met het aanpassingsmenu. • Als het bericht Mislukt verschijnt, herhaalt u stap 5.
  • Pagina 427 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Modellen met display-audio U kunt het systeem initialiseren met de instelbare functie in het audio-informatiescherm. 1. Stel de voedingsmodus in op AAN. 2. Druk op de knop 3. Selecteer Voertuiginst. 4. Selecteer Bandenspanning waarschuwing. 5. Selecteer Kalibreren of Annuleren. •...
  • Pagina 428 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem Dode hoek-informatiesysteem Is bedoeld om in een specifieke waarschuwingszone voertuigen te detecteren die zich naast 1Dode hoek-informatiesysteem uw voertuig bevinden; het gaat voornamelijk om gebieden waar het zicht wordt geblokkeerd, WAARSCHUWING de zogenaamde "dode hoeken". Als het systeem detecteert dat er voertuigen in de aangrenzende rijstroken uw voertuig van achteren naderen, gaat het betreffende U dient voordat u van rijstrook wisselt visueel te controlelampje gedurende enkele seconden branden wanneer u van rijstrook verandert.
  • Pagina 429 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ Hoe het systeem werkt 1Dode hoek-informatiesysteem • Radarsensoren detecteren een voertuig in de U kunt het hoorbare alarm uitschakelen via het audio-/ alarmzone wanneer uw voertuig vooruit rijdt met informatiescherm. 20 km/h of sneller. Instelbare functies BLZ.
  • Pagina 430 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ Wanneer het systeem een voertuig detecteert 1Dode hoek-informatiesysteem Waarschuwingslampje dode hoek- De werking van het dode hoek-informatiesysteem kan informatiesysteem: negatief worden beïnvloed wanneer: • Bevindt zich op de buitenspiegels aan beide zijden. U bij een kruising de hoek om gaat. •...
  • Pagina 431 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ 1Dode hoek-informatiesysteem Dode hoek-informatiesysteem aan/uit U kunt ook de inhoud van de veiligheidsondersteuning Doe het volgende wanneer u het dode hoek- selecteren via de interface voor bestuurdersinformatie. informatiesysteem in- en uitschakelt. Interface voor bestuurdersinformatie 1. Druk op de schakelaar voor BLZ.
  • Pagina 432 uuTijdens het rijdenuHoogspanningsaccu Hoogspanningsaccu De hoogspanningsaccu loopt geleidelijk leeg, zelfs als het voertuig niet in gebruik is. Als gevolg 1Hoogspanningsaccu hiervan wordt, als uw voertuig gedurende een langere periode staat geparkeerd, het Let erop dat u de hoogspanningsaccu niet te veel ontlaadt. laadniveau van de accu laag.
  • Pagina 433 Honda Sensing Honda Sensing is een bestuurdersondersteuningssysteem dat gebruik maakt van een groothoekcamera die aan de binnenkant van de voorruit, achter de achteruitkijkspiegel is gemonteerd. Honda Sensing heeft de volgende functies. ■ De functies die zonder schakelaar worden geactiveerd •...
  • Pagina 434 uuHonda Sensingu ■ Bedieningsschakelaars voor ACC met Low Speed Follow/LKAS ■ Knop Druk hierop om de stand-bymodus voor ACC met Low Speed Follow te activeren. Of druk hierop om deze systemen te annuleren. ■ Knop LKAS Druk hierop om de stand-bymodus voor LKAS te activeren.
  • Pagina 435 uuHonda Sensingu ■ Informatie op meter U ziet de huidige status van ACC met Low Speed Follow en LKAS. Geeft aan dat ACC met Low Speed Follow kan worden geactiveerd. • Groen: Het systeem is ingeschakeld. • Wit: Het systeem is stand-by. •...
  • Pagina 436 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Kan u helpen wanneer er een risico bestaat dat uw voertuig botst tegen een voorligger, een 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) tegenligger, voetgangers of een fiets (rijdende fiets). Het CMBS is ontwikkeld om u te Belangrijke veiligheidsherinnering waarschuwen wanneer de kans op een botsing bestaat en om de voertuigsnelheid te verlagen Het CMBS is ontwikkeld om de ernst van een onvermijdbare om een botsing te voorkomen en de ernst van de botsing te minimaliseren wanneer een botsing te verminderen.
  • Pagina 437 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Hoe het systeem werkt 1Hoe het systeem werkt Wanneer gebruiken De camera in het CMBS is tevens ontworpen om voetgangers te detecteren. Onder bepaalde omstandigheden is het echter mogelijk dat deze functie voor voetgangersdetectie niet wordt geactiveerd of een voetganger vóór uw voertuig niet detecteert.
  • Pagina 438 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) Het CMBS wordt geannuleerd wanneer uw voertuig stopt of er geen risico op een mogelijke botsing wordt vastgesteld. Het CMBS kan ook worden geannuleerd wanneer een bestuurder het stuurwiel en het rem- of gaspedaal bedient om een botsing te voorkomen. ■...
  • Pagina 439 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Waarschuwingsfasen bij botsingen Het systeem heeft drie waarschuwingsfasen voor een mogelijke botsing. Afhankelijk van de omstandigheden kan het echter gebeuren dat het CMBS niet alle fasen doorloopt voordat de laatste fase begint. CMBS Afstand tussen voertuigen De sensoren detecteren Hoorbare en visuele WAARSCHUWINGEN Remmen...
  • Pagina 440 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) CMBS Aan en Uit Het CMBS wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld en het Doe het volgende wanneer u het CMBS in- en controlelampje van de veiligheidsondersteuning (amber) gaat uitschakelt. branden en blijft branden onder bepaalde omstandigheden. CMBS-omstandigheden en -beperkingen 1.
  • Pagina 441 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ 1CMBS-omstandigheden en -beperkingen CMBS-omstandigheden en -beperkingen Laat het voertuig door een dealer controleren als u Het systeem wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld en het controlelampje van de ongewoon gedrag van het systeem bemerkt (als het veiligheidsondersteuning (amber) gaat branden onder bepaalde omstandigheden. waarschuwingsbericht bijvoorbeeld te vaak wordt Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze omstandigheden.
  • Pagina 442 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Staat van het voertuig • Het voertuig kantelt als gevolg van zware voorwerpen in de bagageruimte of op de achterbank. • Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd. • Rijden in de nacht of onder donkere omstandigheden (zoals in tunnels) met de koplampen uitgeschakeld.
  • Pagina 443 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Voorbeelden van beperkingen met betrekking tot de juiste detectie door de 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) camera als gevolg van de toestand van de voorligger, tegenliggers, voetgangers of Zorg ervoor dat alle banden van dezelfde maat en hetzelfde rijdende fietsen type en merk zijn en dat deze gelijkmatig zijn versleten.
  • Pagina 444 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Voorbeelden van andere beperkingen met betrekking tot detectie of werking van het systeem • De voorligger is een motorfiets, rolstoel of ander voertuig met een speciale vorm. • Wanneer een voertuig aan de achterzijde hoger is dan aan de voorzijde, zoals vrachtwagens die geen last dragen of een smal voertuig.
  • Pagina 445 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Automatische uitschakeling Het CMBS wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld en het controlelampje van de veiligheidsondersteuning (amber) gaat branden en blijft branden als: • U gedurende een lange periode offroad of op een bergweg of een bochtige of slingerende weg rijdt.
  • Pagina 446 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Met kleine kans op een botsing Zelfs als de kans op een botsing gering is, wordt het CMBS onder de volgende omstandigheden mogelijk toch geactiveerd: • Uw voertuig nadert of passeert een ander voertuig dat links- of rechtsaf slaat. •...
  • Pagina 447 uuHonda SensinguBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) • Bij het rijden onder een lage of smalle tunnel bij een snelheid die ruim boven de snelheidslimiet ligt. • Als er verkeersborden of constructies zoals vangrails in een bocht langs de weg staan. • Tijdens het rijden door bochten komt uw voertuig op een punt waar een tegenligger recht vóór u rijdt.
  • Pagina 448 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Dit systeem helpt bij het handhaven van een constante snelheid van het voertuig en een 1Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ingestelde afstand tussen uw voertuig en een voertuig dat voor u is gedetecteerd.
  • Pagina 449 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Het systeem inschakelen 1Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Hoe gebruiken ACC met Low Speed Follow werkt mogelijk niet goed onder bepaalde omstandigheden. Omstandigheden en beperkingen van ACC met Low Speed Follow BLZ.
  • Pagina 450 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow De voertuigsnelheid instellen De controlelampjes voor de Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow (amber), het systeem voor voertuigstabiliteitsassistentie (VSA), voertuigstabiliteitsassistentie (VSA) OFF, het waarschuwingssysteem voor lage bandenspanning en de veiligheidsondersteuning (amber) gaan mogelijk branden nadat de 12V-accu opnieuw wordt aangesloten.
  • Pagina 451 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Wanneer u met een snelheid van ongeveer 30 km/h of hoger rijdt: Haal uw voet van het pedaal en druk op de knop RES/+ of SET/− wanneer u de gewenste snelheid hebt bereikt. Op het moment dat u de knop loslaat, wordt de ingestelde snelheid vastgelegd en treedt ACC met Low Speed Follow in werking.
  • Pagina 452 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Wanneer in bedrijf Wanneer in bedrijf Als het voertuig voor u plotseling vertraagt of een ander ■ Er is een voorliggend voertuig voertuig snijdt u af, klinkt de zoemer en verschijnt er een ACC met Low Speed Follow controleert of een voorliggend voertuig binnen het bereik van melding op de interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 453 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Er is geen voertuig voor u 1Wanneer in bedrijf Uw voertuig handhaaft de ingestelde snelheid, Zelfs als het interval tussen uw voertuig en het voertuig dat zonder dat u uw voet op het rempedaal of vóór u wordt gedetecteerd kort is, kan ACC met Low Speed gaspedaal hoeft te houden.
  • Pagina 454 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow 1Wanneer in bedrijf Beperkingen U moet mogelijk de rem gebruiken om een veilige afstand te handhaven bij het gebruik van ACC met Low Speed Follow. Bovendien werkt ACC met Low Speed Follow mogelijk niet goed onder bepaalde omstandigheden.
  • Pagina 455 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow 1Wanneer in bedrijf • ACC met Low Speed Follow kan tijdelijk de afstand tussen uw voertuig en het voertuig in de naastgelegen rijstrook of in de omgeving van uw voertuig regelen, afhankelijk van de wegomstandigheden (bijv.
  • Pagina 456 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, is binnen bereik van ACC met Low 1Een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, is binnen bereik van Speed Follow en komt tot stilstand ACC met Low Speed Follow en komt tot stilstand Uw voertuig wordt automatisch ook afgeremd tot WAARSCHUWING...
  • Pagina 457 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Als er geen voertuig voor u is voordat u verder gaat rijden, trapt u het gaspedaal in; ACC met Low Speed Follow werkt dan weer binnen de eerder ingestelde snelheid. Controlelampje (groen) Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Instellingenstatus (groen)
  • Pagina 458 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Omstandigheden en beperkingen van ACC met Low Speed Follow Onder bepaalde omstandigheden kan het systeem automatisch worden uitgeschakeld en gaat het controlelampje (amber) branden. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze omstandigheden.
  • Pagina 459 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Staat van het wegdek • Rijden op bochtige, slingerende, golvende of hellende wegen. • Rijden op hobbelige wegen (besneeuwde of onverharde wegen, etc.). • Plassen of een laagje water op het wegdek. •...
  • Pagina 460 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Voorbeelden van omstandigheden waarbij de camera de voorligger mogelijk niet correct detecteert • Er steekt plotseling een voertuig voor u over. • De afstand tussen uw voertuig en het voertuig voor u is te kort. •...
  • Pagina 461 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Voorbeelden van omstandigheden waaronder het systeem mogelijk niet goed werkt • Een voorligger stopt en het snelheidsverschil tussen uw voertuig en de voorligger is aanzienlijk groot. • Wanneer de voorligger plotseling vertraagt. •...
  • Pagina 462 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Voertuigsnelheid instellen Voertuigsnelheid instellen Als een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, langzamer Verhoog of verlaag de voertuigsnelheid met de knop RES/+ of SET/− op het stuurwiel. rijdt dan uw verhoogde ingestelde snelheid, versnelt ACC met Low Speed Follow uw voertuig wellicht niet.
  • Pagina 463 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ De volgafstand instellen of wijzigen Druk op de afstandsknop om de volgafstand van ACC met Low Speed Follow te wijzigen. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt geschakeld tussen de volgende instellingen voor de volgafstand (de afstand tussen uw voertuig en het voertuig vóór u): extra lang, lang, middellang en kort.
  • Pagina 464 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Hoe hoger de voertuigsnelheid is, hoe groter de korte, middellange, lange of extra lange 1De volgafstand instellen of wijzigen volgafstand wordt. Zie de volgende voorbeelden ter referentie. De bestuurder dient in alle gevallen een voldoende remafstand aan te houden ten opzichte van het voertuig Bij de volgende ingestelde snelheid: vóór hem/haar.
  • Pagina 465 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Annuleren Annuleren Hervatten van de vooraf ingestelde snelheid: Nadat u ACC Om ACC met Low Speed Follow te annuleren, kunt met Low Speed Follow hebt geannuleerd, kunt u de ACC u het volgende doen: met Low Speed Follow activeren met de eerder ingestelde •...
  • Pagina 466 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Automatisch annuleren 1Annuleren De zoemer klinkt en er verschijnt een melding op de meter wanneer ACC met Low Speed Follow automatisch wordt geannuleerd. Elke van de volgende omstandigheden kan ertoe leiden dat ACC met Low Speed Follow automatisch wordt geannuleerd: •...
  • Pagina 467 uuHonda SensinguAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Automatische annulering van ACC met Low Speed Follow kan ook worden veroorzaakt door de volgende omstandigheden. In deze gevallen wordt de parkeerrem automatisch ingeschakeld. • De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt terwijl het voertuig stilstaat. •...
  • Pagina 468 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) Helpt bij het sturen om te zorgen dat het voertuig in het midden van de gedetecteerde rijstrook 1Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) blijft en waarschuwt via voelbare, hoorbare en visuele waarschuwingen dat het voertuig de Belangrijke veiligheidsinformatie rijstrook dreigt te verlaten.
  • Pagina 469 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) Het systeem wordt uitgeschakeld wanneer u de richtingaanwijzer aanzet om van rijstrook te 1Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) veranderen en weer ingeschakeld zodra de richtingaanwijzer uit staat. Als het systeem geen rijstroken detecteert, zal het tijdelijk Als u van rijstrook verandert zonder de richtingaanwijzer aan te zetten, gaat het LKAS-alarm af worden uitgeschakeld.
  • Pagina 470 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ 1Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) Lane Keep Support-functie Het LKAS werkt mogelijk niet zoals bedoeld wanneer u Biedt hulp om het voertuig in het midden van de rijstrook te houden. Wanneer het voertuig regelmatig moet stoppen of op wegen met scherpe bochten. een witte of gele streep nadert, zal de stuurkracht van de elektrische stuurbekrachtiging sterker worden.
  • Pagina 471 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ 1Wanneer kan het systeem worden gebruikt? Wanneer kan het systeem worden gebruikt? Als het voertuig naar de linker- of rechterrijstrook afwijkt Het systeem kan worden gebruikt wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan. doordat het systeem koppel overbrengt, dient u het LKAS uit •...
  • Pagina 472 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) 2. Houd uw voertuig tijdens het rijden in het midden van de rijstrook. De dubbele rijstrookstrepen veranderen in volvlakse rijstrookstrepen zodra het systeem in werking treedt nadat links en rechts de rijstrookstrepen zijn gedetecteerd. Rijstrookstreep ■...
  • Pagina 473 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Het systeem wordt uitgeschakeld als u: • De wissers instelt op hoge snelheid. Wanneer de ruitenwissers worden uitgeschakeld of worden ingesteld op LO, schakelt het LKAS weer in. • De voertuigsnelheid verlaagt tot 64 km/h of lager.
  • Pagina 474 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Het LKAS wordt automatisch uitgeschakeld wanneer: 1Het LKAS wordt automatisch uitgeschakeld wanneer: • Het systeem geen rijstrookmarkeringen detecteert. U kunt de zoemer in- en uitschakelen via de interface voor • Het stuurwiel snel wordt gedraaid. bestuurdersinformatie of het audio-/informatiescherm •...
  • Pagina 475 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ LKAS-omstandigheden en -beperkingen Het systeem kan onder bijvoorbeeld de volgende omstandigheden rijstrookmarkeringen mogelijk niet detecteren en daardoor het voertuig niet in het midden van de rijstrook houden: ■ Omgevingsomstandigheden • Er is weinig contrast tussen de rijstrookmarkeringen en de rijbaan. •...
  • Pagina 476 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Staat van het wegdek • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. • Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen. Vervaagde markering Dubbele strepen Bandensporen •...
  • Pagina 477 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) • Tijdens het rijden op wegen met dubbele strepen. • Bij het rijden op besneeuwde of gladde wegen. • Het wegdek is slechts deels zichtbaar vanwege sneeuw of plassen op de weg. • Er bevindt zich een laagje water of er zijn plassen op het wegdek. •...
  • Pagina 478 uuHonda SensinguLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Staat van het voertuig • Als de verlichting zwak is door vuil op de koplamplenzen of als het zicht in het donker slecht is doordat de koplampen niet goed zijn afgesteld. • De voorkant van de camera is bedekt met vuil, mist, regen, modder, natte sneeuw, afdichtingen, accessoires, stickers, of een laagje op de voorruit.
  • Pagina 479 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem Road Departure Mitigation-systeem Waarschuwt en assisteert u wanneer het systeem vaststelt dat het risico bestaat dat uw 1Road Departure Mitigation-systeem voertuig per ongeluk over gedetecteerde rijstrookmarkeringen of de buitenste rand van het Belangrijke veiligheidsherinnering wegdek rijdt (tot in de gras- of grindrand) of een tegenligger nadert. Net als alle assistentiesystemen kent het Road Departure Mitigation-systeem beperkingen.
  • Pagina 480 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem 1Road Departure Mitigation-systeem Het systeem annuleert de assistentie wanneer u aan het stuurwiel draait om te vermijden dat Het Road Departure Mitigation-systeem werkt mogelijk niet u over de gedetecteerde rijstrookmarkeringen rijdt. goed onder bepaalde omstandigheden: Als het systeem meermaals in werking treedt zonder Omstandigheden en beperkingen van het Road Departure Mitigation-systeem corrigerende actie van de bestuurder, piept het...
  • Pagina 481 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem 1Road Departure Mitigation-systeem In het volgende geval klinkt er een zoemer, verschijnt een bericht met betrekking tot ACC met Low Speed Follow op de interface voor bestuurdersinformatie en wordt de door het Road Departure Mitigation-systeem geregelde remfunctie geannuleerd.
  • Pagina 482 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem ■ 1Hoe het systeem wordt geactiveerd Hoe het systeem wordt geactiveerd Het Road Departure Mitigation-systeem wordt mogelijk Het systeem is klaar om te beginnen met het zoeken naar rijstrookmarkeringen wanneer aan automatisch uitgeschakeld en het controlelampje van alle volgende voorwaarden is voldaan: veiligheidsondersteuning (amber) gaat branden en blijft •...
  • Pagina 483 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem ■ 1Road Departure Mitigation-systeem aan en uit Road Departure Mitigation-systeem aan en uit U kunt ook de inhoud van de veiligheidsondersteuning Doe het volgende wanneer u het Road Departure selecteren via de interface voor bestuurdersinformatie. Mitigation-systeem in- en uitschakelt. Interface voor bestuurdersinformatie 1.
  • Pagina 484 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem ■ Omstandigheden en beperkingen van het Road Departure Mitigation- systeem In bepaalde situaties kan het systeem de rijstrookmarkeringen en de positie van uw voertuig niet op de juiste wijze detecteren. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze omstandigheden.
  • Pagina 485 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem ■ Staat van het wegdek • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. • Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen. • Er zijn samenkomende, afsplitsende of elkaar kruisende strepen op het wegdek, bijvoorbeeld bij een kruising of oversteekplaats.
  • Pagina 486 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem ■ Staat van het voertuig • Als de verlichting zwak is door vuil op de koplamplenzen of als het zicht in het donker slecht is doordat de koplampen niet goed zijn afgesteld. • De voorkant van de camera is bedekt met vuil, mist, regen, modder, natte sneeuw, afdichtingen, accessoires, stickers, of een laagje op de voorruit.
  • Pagina 487 uuHonda SensinguRoad Departure Mitigation-systeem ■ Voorbeelden van andere beperkingen met betrekking tot detectie of werking van het systeem • Wanneer de tegenligger een speciale vorm heeft. • Wanneer de camera de vorm van de tegenligger niet correct kan identificeren. ■ Met kleine kans op een botsing Het Road Departure Mitigation-systeem wordt onder de volgende omstandigheden mogelijk geactiveerd.
  • Pagina 488 In dat geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele voorruit kunnen een abnormale werking van het systeem veroorzaken.
  • Pagina 489 uuHonda SensinguVerkeersbordenherkenningssysteem Als het systeem geen verkeersborden detecteert terwijl u rijdt, is het mogelijk dat de 1Verkeersbordenherkenningssysteem onderstaande afbeelding wordt weergegeven. Om te het risico te verkleinen dat een hoge binnentemperatuur het sensorsysteem van de camera uitschakelt, dient u bij het parkeren te kiezen voor een schaduwrijke plek of de voorzijde van het voertuig uit direct zonlicht te parkeren.
  • Pagina 490 uuHonda SensinguVerkeersbordenherkenningssysteem 1Verkeersbordenherkenningssysteem Als uw voertuig de gedetecteerde snelheidslimiet overschrijdt, knippert in het display een pictogram met de snelheidslimiet die voor het huidige gebied geldt. Instellingen BLZ. 154 Instelbare functies BLZ. 345 De nauwkeurigheid van het systeem dat de bestuurder waarschuwt voor de snelheidslimiet is afhankelijk van bepaalde omstandigheden zoals de eenheid die wordt weergegeven op het verkeersbord en de snelheid en...
  • Pagina 491 uuHonda SensinguVerkeersbordenherkenningssysteem ■ Omstandigheden en beperkingen van het 1Omstandigheden en beperkingen van het verkeersbordenherkenningssysteem verkeersbordenherkenningssysteem Het verkeersbordenherkenningssysteem kan het verkeersbord in de volgende gevallen Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem niet werkt, mogelijk niet herkennen. verschijnt op de meter. Als dit bericht niet verdwijnt, laat u het voertuig door een dealer controleren.
  • Pagina 492 uuHonda SensinguVerkeersbordenherkenningssysteem ■ De positie of de staat van het verkeersbord • Het bord bevindt zich op een plaats die het moeilijk maakt om het bord te detecteren. • Het bord staat op grote afstand vanaf uw voertuig. • Het bord bevindt zich op een plaats die de koplampen moeilijk kunnen bereiken. •...
  • Pagina 493 uuHonda SensinguVerkeersbordenherkenningssysteem Het verkeersbordenherkenningssysteem werkt mogelijk niet altijd correct – zoals bijvoorbeeld weergave van verkeersborden die niet overeenkomen met de huidige regels voor deze weg of die in het geheel niet bestaan – in de volgende gevallen: Een snelheidslimiet-pictogram kan bij een hogere of lagere snelheid worden weergegeven dan de huidige snelheidslimiet.
  • Pagina 494 uuHonda SensinguVerkeersbordenherkenningssysteem ■ Borden die op de meter worden weergegeven Er kunnen twee verkeersborden gelijktijdig naast elkaar worden weergegeven wanneer ze gedetecteerd worden. Het snelheidslimiet-pictogram wordt weergegeven op de rechterhelft van het scherm. Het inhaalverbod-pictogram verschijnt aan de linkerkant. Een eventueel extra pictogram dat de snelheidslimiet op basis van het weer (sneeuw, e.d.) of specifieke periode aangeeft, kan aan beide zijden worden weergegeven.
  • Pagina 495 In dat geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een Deze camera bevindt zich achter de originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties achteruitkijkspiegel. binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele...
  • Pagina 496 uuHonda SensinguGroothoekcamera voorzijde 1Groothoekcamera voorzijde Als de melding verschijnt: • Gebruik het klimaatregelsysteem om het interieur te koelen en gebruik zo nodig ook de ontdooiingsmodus met de luchtstroom naar de camera gericht. • Rijd met het voertuig om de temperatuur van de voorruit te verlagen, waardoor het gebied rond de camera ook afkoelt.
  • Pagina 497 Remmen Remsysteem ■ 1Remsysteem Parkeerrem Als u het rempedaal intrapt, hoort u mogelijk een wervelend Gebruik de parkeerrem om te voorkomen dat het voertuig kan wegrollen als het is geparkeerd. geluid uit het motorcompartiment. Dit komt doordat het Wanneer de parkeerrem is ingeschakeld, kunt u deze handmatig of automatisch vrijzetten. remsysteem in werking is en is normaal.
  • Pagina 498 uuRemmenuRemsysteem ■ Werking van de functie automatische parkeerrem 1Parkeerrem Als de functie automatische parkeerrem is geactiveerd: In de volgende situaties wordt de parkeerrem automatisch • De parkeerrem wordt automatisch ingeschakeld wanneer u de voedingsmodus op UIT zet. bediend. • • Om te bevestigen dat de parkeerrem is ingeschakeld, controleert u of het controlelampje Wanneer het voertuig langer dan 10 minuten stilstaat terwijl ACC met Low Speed Follow is geactiveerd.
  • Pagina 499 uuRemmenuRemsysteem ■ Activeren en deactiveren van de functie automatische parkeerrem 1Parkeerrem Voer, met de voedingsmodus in de stand AAN, de volgende stappen uit om de functie De parkeerrem kan niet automatisch worden uitgeschakeld automatische parkeerrem in of uit te schakelen. wanneer de volgende controlelampjes branden: •...
  • Pagina 500 uuRemmenuRemsysteem ■ 1Voetrem Voetrem Controleer de remmen nadat u door diep water bent Uw voertuig is uitgerust met schijfremmen op alle vier de wielen. Het gereden, of indien er veel water op het wegdek staat. Droog remondersteuningssysteem vergroot de remkracht wanneer u het rempedaal in een de remmen indien nodig door het rempedaal enkele malen noodsituatie hard intrapt.
  • Pagina 501 uuRemmenuRemsysteem ■ 1Automatic Brake Hold Automatic Brake Hold WAARSCHUWING Houdt de rem ingeschakeld nadat de voet van het rempedaal is gehaald, totdat het gaspedaal wordt ingetrapt. U kunt dit systeem gebruiken wanneer het voertuig tijdelijk stilstaat, Wanneer Automatic Brake Hold is geactiveerd bijvoorbeeld voor een stoplicht en in druk verkeer.
  • Pagina 502 uuRemmenuRemsysteem ■ Het systeem activeren Trap het rempedaal in om volledig tot stilstand te komen. De schakelhendel mag niet in de stand staan. • Het controlelampje van de Automatic Brake Hold gaat branden. De remmen blijven gedurende maximaal 10 minuten ingeschakeld. •...
  • Pagina 503 uuRemmenuRemsysteem ■ Het systeem wordt automatisch geannuleerd wanneer: 1Automatic Brake Hold • U de parkeerrem inschakelt. Terwijl het systeem is geactiveerd, kunt u het • U het rempedaal intrapt en de transmissie in de stand zet. voedingssysteem uitschakelen of het voertuig op dezelfde manier als gewoonlijk parkeren.
  • Pagina 504 uuRemmenuAntiblokkeersysteem (ABS) Antiblokkeersysteem (ABS) ■ 1Antiblokkeersysteem (ABS) ATTENTIE Helpt te voorkomen dat de wielen blokkeren en helpt u de controle over de besturing te Het is mogelijk dat het ABS niet correct functioneert als u behouden door de remmen - veel sneller dan u dat kunt - pompend te bedienen. onjuiste bandentypen of -maten gebruikt.
  • Pagina 505 uuRemmenuRemondersteuningssysteem Remondersteuningssysteem Is ontworpen om de bestuurder te helpen door meer remvermogen te genereren wanneer het rempedaal hard wordt ingetrapt tijdens een noodstop. ■ Werking van remondersteuningssysteem Trap het rempedaal stevig in voor krachtiger remmen. Wanneer remassistentie in werking is, kan het pedaal enigszins wiebelen en kan een werkingsgeluid hoorbaar zijn.
  • Pagina 506 uuRemmenuNoodstopsignaal Noodstopsignaal Wordt ingeschakeld wanneer u hard remt bij een snelheid van ten minste 60 km/h, om 1Noodstopsignaal achteropkomende bestuurders via snel knipperende alarmknipperlichten te waarschuwen voor Het noodstopsignaal is geen systeem dat een botsing van onverwachts remmen. Dit kan helpen om achteropkomende bestuurders erop te attenderen achteren door te hard remmen kan voorkomen.
  • Pagina 507 Uw voertuig parkeren Bij stilstand 1. Trap het rempedaal stevig in. 1Uw voertuig parkeren 2. Trek terwijl het rempedaal is ingetrapt de schakelaar van de elektronische parkeerrem WAARSCHUWING langzaam omhoog, maar niet helemaal. 3. Zet de transmissie in Het voertuig kan wegrollen als het onbeheerd 4.
  • Pagina 508 uuUw voertuig parkerenuBij stilstand 1Bij stilstand ATTENTIE Het volgende kan schade toebrengen aan de aandrijflijn: • Gelijktijdig het gaspedaal en het rempedaal intrappen. • Naar schakelen voordat het voertuig volledig tot stilstand is gekomen. Als u bergopwaarts staat, houd het voertuig dan niet op zijn plaats door het gaspedaal in te trappen.
  • Pagina 509 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem Parkeersensorsysteem De hoek- en middensensoren controleren op obstakels rond uw voertuig en de zoemer, de 1Parkeersensorsysteem interface voor bestuurdersinformatie en het audio-/informatiescherm informeren u over de Zelfs wanneer het systeem aan is, dient u voor het parkeren geschatte afstand tussen uw voertuig en het obstakel.
  • Pagina 510 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ Parkeersensorsysteem aan en uit Druk, met de voedingsmodus in de stand AAN, op de knop van het parkeersensorsysteem om het systeem in of uit te schakelen. Het controlelampje in de knop gaat branden als het systeem is ingeschakeld.
  • Pagina 511 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem Modellen met achteruitrijcamera voor multi-weergave ■ Werking scherm De tab met gedeeld scherm verdwijnt en het gedeelde scherm keert terug naar de laatste weergavemodus van de camera onder de volgende omstandigheden: • Het parkeersensorsysteem wordt uitgeschakeld. • Er is een storing in het systeem.
  • Pagina 512 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ Wanneer de afstand tussen uw voertuig en obstakels kleiner wordt Duur van het Afstand tussen de bumper en het obstakel Interface voor onderbroken Controlelampje bestuurdersinformatie/audio-/ Hoeksensoren Middensensoren zoemsignaal informatiescherm Gemiddeld — Ongeveer 110-60 cm Gaat geel branden Modellen met achteruitrijcamera voor multi-weergave Kort...
  • Pagina 513 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem...
  • Pagina 514 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor Uitparkeermonitor Controleert bij het achteruitrijden het gebied rondom de achterhoeken met behulp van de 1Uitparkeermonitor radarsensoren en waarschuwt als een naderend voertuig wordt gedetecteerd in het gebied WAARSCHUWING rondom een van de achterhoeken. De uitparkeermonitor kan niet alle naderende Het systeem is vooral handig wanneer u achteruit uit een parkeerruimte wilt wegrijden.
  • Pagina 515 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ 1Uitparkeermonitor Hoe het systeem werkt Onder de volgende omstandigheden detecteert de Het systeem wordt ingeschakeld wanneer: uitparkeermonitor een naderend voertuig mogelijk niet of • De voedingsmodus op AAN staat. met vertraging, of wordt u gewaarschuwd zonder dat er een •...
  • Pagina 516 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor Het systeem detecteert geen voertuigen die direct van achteren naderen en geeft geen 1Uitparkeermonitor waarschuwingen voor een gedetecteerd voertuig dat direct achter uw voertuig rijdt. Voor een juiste werking dient u het gebied rondom de hoek van de achterbumper altijd schoon te houden. Het systeem geeft geen waarschuwingen voor een voertuig dat van uw voertuig wegrijdt en Breng geen stickers en dergelijke aan in het gebied rondom het kan waarschuwen voor voetgangers, fietsen of stilstaande objecten.
  • Pagina 517 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ 1Wanneer het systeem een voertuig detecteert Wanneer het systeem een voertuig detecteert Als de rechtsonder verandert in in amber wanneer de transmissie in de stand staat, heeft er zich mogelijk modder, sneeuw of ijs in de buurt van de sensor verzameld. Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld.
  • Pagina 518 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ Uitparkeermonitor aan en uit Tik op het display om het systeem in en uit te schakelen. Het controlelampje gaat branden als het systeem is ingeschakeld. U kunt het systeem ook in- en uitschakelen met de aangepaste functie in het audio-/informatiescherm. 2 Instelbare functies BLZ.
  • Pagina 519 Achteruitrijcamera voor multi-weergave Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave Het audio-/informatiescherm kan het achteruitzicht van uw voertuig weergeven. Het display 1Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave geeft automatisch het achteruitzicht weer wanneer de transmissie in de stand wordt gezet. Het zicht van de achteruitrijcamera is beperkt. U kunt niet de hoekuiteinden van de bumper zien of wat er onder de ■...
  • Pagina 520 uuAchteruitrijcamera voor multi-weergave uOver uw achteruitrijcamera voor multi-weergave U kunt drie verschillende cameramodi bekijken op het audio-/informatiescherm. 1Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave Raak het gewenste pictogram aan om een andere modus te kiezen. U kunt de instellingen voor Vaste richtlijn en Dynamische richtlijn wijzigen.
  • Pagina 521 Tanken Informatie over brandstof ■ Aanbevolen brandstof 1Informatie over brandstof Behalve modellen voor Jordanië, Libanon, Marokko en Tunesië ATTENTIE EN 228-normen benzine/gasohol Het gebruik van benzine die lood bevat, brengt de volgende risico's met zich mee: Loodvrije premium benzine/gasohol tot E10 (90% benzine en 10% ethanol), •...
  • Pagina 522 uuTankenuTanken Tanken 1. Breng uw voertuig tot stilstand met de 1Tanken linkerachterzijde langs de brandstofpomp. WAARSCHUWING 2. Schakel het voedingssysteem uit. 3. Ontgrendel het bestuurdersportier met behulp Benzine is bijzonder brandbaar en explosief. U van de hoofdschakelaar portiervergrendeling of kunt brandwonden oplopen of ernstig gewond de vergrendelknop.
  • Pagina 523 uuTankenuTanken 6. Plaats de brandstofvuldop in de houder. 7. Steek het vulpistool volledig in de vulhals. Wanneer de tank vol is, wordt het vulpistool automatisch uitgeschakeld met een klik. Dit laat voldoende ruimte in de brandstoftank over om de brandstof te laten uitzetten als gevolg van temperatuurstijging.
  • Pagina 524 Brandstofverbruik en CO -uitstoot Verbetering van het brandstofverbruik en verlaging van de CO -uitstoot 1Verbetering van het brandstofverbruik en verlaging van de CO uitstoot Het bereiken van een goed brandstofverbruik en het verlagen van de CO -uitstoot is De aanbevolen methode om het werkelijke afhankelijk van verschillende factoren, zoals de rijomstandigheden, het gewicht van de lading, brandstofverbruik tijdens het rijden te bepalen is directe de tijdsduur van stationair draaien, rijgewoonten en de staat van het voertuig.
  • Pagina 526 Onderhoud In dit hoofdstuk wordt basisonderhoud beschreven. Voordat onderhoud wordt verricht Motorolie bijvullen ....... 550 Banden wisselen........571 Inspectie en onderhoud......526 Koelsysteem ........551 Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw..572 Veilig onderhoud ......... 527 Transmissievloeistof ......554 12V-accu ..........573 Onderdelen en vloeistoffen die bij Remvloeistof ........
  • Pagina 527 Voordat onderhoud wordt verricht Inspectie en onderhoud Voer alle opgesomde inspecties en onderhoud uit om uw voertuig in het belang van uw veiligheid in een goede staat te houden. Ontdekt u ongebruikelijke geluiden of geuren, onvoldoende remvloeistof, olieresten op de grond, enz., laat uw voertuig dan door een dealer inspecteren.
  • Pagina 528 uuVoordat onderhoud wordt verrichtuVeilig onderhoud Veilig onderhoud Enkele van de belangrijkste veiligheidsmaatregelen volgen hierna. We kunnen u echter niet 1Veilig onderhoud voor elk denkbaar gevaar waarschuwen dat zich bij het uitvoeren van onderhoud kan WAARSCHUWING voordoen. Alleen uzelf kunt bepalen of u een bepaalde taak al dan niet zelf kunt uitvoeren. Verkeerd onderhoud aan uw voertuig of ■...
  • Pagina 529 Raak de hoogspanningsaccu en de bedrading (oranje) niet aan. Onderdelen en vloeistoffen die bij onderhoudsbeurten worden gebruikt Voor het onderhoud van uw voertuig wordt het gebruik van originele onderdelen en vloeistoffen van Honda aanbevolen. Originele Honda-onderdelen worden volgens dezelfde hoge kwaliteitsnormen geproduceerd als Honda-voertuigen.
  • Pagina 530 uuVoordat onderhoud wordt verrichtuOver uw onderhoudsbeurt Over uw onderhoudsbeurt Als het onderhoudsherinneringssysteem in uw voertuig beschikbaar is, wordt u door de 1Over uw onderhoudsbeurt interface voor bestuurdersinformatie geïnformeerd wanneer uw voertuig toe is aan een Modellen met onderhoudsherinneringssysteem onderhoudsbeurt. Raadpleeg het onderhoudsboekje dat bij uw voertuig is meegeleverd voor Als u van plan bent om uw voertuig mee te nemen naar uitleg over de codes van de onderhoudspunten die op het display worden weergegeven.
  • Pagina 531 Onderhoudsherinneringssysteem Geeft informatie over de onderhoudspunten die moeten worden uitgevoerd. 1Onderhoudsherinneringssysteem Onderhoudspunten worden met een code en pictogram weergegeven. Het systeem meldt u U kunt ervoor kiezen om een overeenkomstig via de resterende dagen wanneer u het voertuig naar een dealer moet brengen. waarschuwingsbericht met het waarschuwingspictogram op de interface voor bestuurdersinformatie te laten weergeven.
  • Pagina 532 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Onderhoudsmeldingsinformatie weergeven Onderhoudsmeldingsinformatie weergeven Op basis van de bedrijfstoestand van de motor en de staat 1. Stel de voedingsmodus in op AAN. van de motorolie berekent het systeem de resterende dagen 2. Druk op de knop (beginscherm). voordat de volgende service moet worden uitgevoerd. 3.
  • Pagina 533 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ Waarschuwingspictogrammen en onderhoudsmeldingsinformatie op de interface voor bestuurdersinformatie Onderhoudsherinnerings- Waarschuwingspictogram Uitleg Informatie informatie Service spoedig nodig Een of meer punten vergen binnen 30 De resterende dagen worden per dag dagen onderhoud. De resterende dagen afgeteld. worden geschat op basis van uw rijomstandigheden.
  • Pagina 534 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Beschikbaarheid van het onderhoudsherinneringssysteem Onderhoudsmeldingspunten Als u van plan bent om uw voertuig mee te nemen naar De onderhoudspunten op de interface voor bestuurdersinformatie worden als codes en landen waar geen onderhoudsherinneringssysteem is, pictogrammen weergegeven. raadpleeg dan een dealer hoe u de Raadpleeg het serviceboek dat bij uw voertuig is meegeleverd voor uitleg over de onderhoudsmeldingsinformatie kunt noteren.
  • Pagina 535 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Display resetten Display resetten ATTENTIE Reset het informatiedisplay van de onderhoudsmelding als u de onderhoudsbeurt hebt Het niet resetten van de onderhoudsmeldingsinformatie na uitgevoerd. een onderhoudsbeurt leidt tot onjuiste 1. Stel de voedingsmodus in op AAN. onderhoudsintervallen in het systeem. Dit kan ernstige 2.
  • Pagina 536 Onderhoudsschema Als er bij uw voertuig een onderhoudsboekje is meegeleverd, kunt u daarin het onderhoudsschema voor uw voertuig vinden. Voor voertuigen zonder onderhoudsboekje raadpleegt u de volgende onderhoudsschema's. Het onderhoudsschema geeft het minimaal vereiste onderhoud aan dat u moet uitvoeren om ervoor te zorgen dat uw voertuig zonder problemen werkt.
  • Pagina 537 uuOnderhoudsschema Behalve Oekraïense modellen zonder onderhoudsboekje km x 1000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Motorolie verversen Normaal Iedere 10.000 km of ieder jaar Zware Iedere 5000 km of 6 maanden omstandigheden Motoroliefilter vervangen Normaal Iedere 20.000 km of iedere 2 jaar...
  • Pagina 538 uuOnderhoudsschema km x 1000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Motorkoelvloeistof verversen Na 200.000 km of 10 jaar, daarna iedere 100.000 km of 5 jaar Transmissievloeistof vervangen Normaal Iedere 150.000 km of 6 jaar Zware Iedere 75.000 km of 3 jaar omstandigheden...
  • Pagina 539 uuOnderhoudsschema Modellen voor Oekraïne km x 1.000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Motorolie verversen Normaal • • • • • • • • • • • • • Zware Iedere 7500 km of 6 maanden omstandigheden Motoroliefilter vervangen Normaal...
  • Pagina 540 uuOnderhoudsschema km x 1.000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Testrit uitvoeren (lawaai, stabiliteit, werking dashboard) • • • • • • • • • • • • • De volgende dingen visueel controleren: Aandrijfas Spoorstangkogel, stuurhuis en stuurhuishoes Onderdelen wielophanging...
  • Pagina 541 uuOnderhoudsschema Modellen zonder onderhoudsboekje 1Onderhoudsschema Als u uw voertuig onder zware omstandigheden bestuurt, moet u de volgende items laten De conditie wordt als zwaar beschouwd wanneer u: onderhouden die in het onderhoudsschema als Zwaar zijn aangegeven. A. Minder dan 8 km, of minder dan 16 km bij temperaturen onder het vriespunt per rit rijdt.
  • Pagina 542 uuOnderhoudsschema uOnderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboekje) Onderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboekje) Laat de dealer die uw onderhoud uitvoert alle vereiste onderhoudswerkzaamheden hieronder registreren. Bewaar de kwitanties van alle onderhoudswerkzaamheden die aan uw voertuig verricht zijn. Behalve modellen voor Oekraïne Km of maanden Datum Handtekening of stempel 20.000 km...
  • Pagina 543 uuOnderhoudsschema uOnderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboekje) Modellen voor Oekraïne Km of maanden Datum Handtekening of stempel 15.000 km (of 12 mnd.) 30.000 km (of 24 mnd.) 45.000 km (of 36 mnd.) 60.000 km (of 48 mnd.) 75.000 km (of 60 mnd.) 90.000 km (of 72 mnd.) 105.000 km (of 84 mnd.) 120.000 km (of 96 mnd.)
  • Pagina 544 Onderhoud onder de motorkap Onderhoudspunten onder de motorkap Remvloeistof (zwarte dop) (stuur rechts) Radiateurdop Remvloeistof (zwarte dop) (stuur links) Motoroliepeilstok (oranje) 12V-accu Sproeiervloeistof (blauwe dop) Reservetank motorkoelvloeistof Motorolievuldop...
  • Pagina 545 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkap openen Motorkap openen 1. Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond 1Motorkap openen en schakel de parkeerrem in. ATTENTIE 2. Trek aan de hendel van de Open de motorkap niet wanneer de wisserarmen omhoog motorkapontgrendeling onder het dashboard geklapt zijn.
  • Pagina 546 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkap openen 4. Verwijder de motorkapsteun met behulp van de greep uit de klem. Bevestig de motorkapsteun in de motorkap. Verwijder voor het sluiten de motorkapsteun en bevestig deze in de klem; laat de motorkap vervolgens voorzichtig zakken. Trek uw hand terug bij een hoogte van ca.
  • Pagina 547 uuOnderhoud onder de motorkapuAanbevolen motorolie Aanbevolen motorolie Gebruik een originele motorolie of een andere commerciële motorolie met een (voor de 1Aanbevolen motorolie omgevingstemperatuur) geschikte viscositeit, zoals weergegeven in de volgende afbeelding. Additieven motorolie Modellen met roetfilter voor benzinemotor Olie draagt aanzienlijk bij aan de prestaties en de levensduur van de motor. Indien u het U kunt geen additieven voor motorolie gebruiken.
  • Pagina 548 Modellen voor Europa en Oekraïne Model Markeringen motorolievuldop Originele motorolie Commerciële motorolie ● Honda-motorolie type 2.0 ● ACEA C5 Met roetfilter voor benzinemotor Omgevingstemperatuur Omgevingstemperatuur *1: Samengesteld om de brandstofzuinigheid te verbeteren. WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 549 Uitgezonderd modellen voor Europa en Oekraïne Model Markeringen motorolievuldop Originele motorolie Commerciële motorolie ● Originele Honda-motorolie ● ACEA C5 Met roetfilter voor benzinemotor Omgevingstemperatuur Omgevingstemperatuur ● Originele Honda-motorolie ● API-onderhoud SM of brandstofbesparende olie van hogere kwaliteit ●...
  • Pagina 550 uuOnderhoud onder de motorkapuOliecontrole Oliecontrole We adviseren u het motoroliepeil telkens te controleren wanneer u tankt. 1Oliecontrole Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond. Als het oliepeil vlak bij of onder de onderste markering staat, vul dan langzaam olie bij en let op dat u niet te veel vult. Schakel het voedingssysteem uit.
  • Pagina 551 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorolie bijvullen Motorolie bijvullen 1. Draai de motorolievuldop los en verwijder deze. 1Motorolie bijvullen 2. Vul langzaam olie bij. ATTENTIE 3. Zet de motorolievuldop terug en draai deze goed Vul de motorolie niet boven de bovenste markering bij. Het vast.
  • Pagina 552 Als een aanhoudende temperatuur van minder dan -30 °C afgekoeld zijn. wordt verwacht, moet het koelvloeistofmengsel worden 2. Controleer de hoeveelheid koelvloeistof in de gewijzigd in een hogere concentratie. Raadpleeg uw Honda- reservetank. dealer voor informatie over een geschikt Als het koelvloeistofpeil onder de MIN- koelvloeistofmengsel.
  • Pagina 553 uuOnderhoud onder de motorkapuKoelsysteem 3. Inspecteer het koelsysteem op lekkages.
  • Pagina 554 uuOnderhoud onder de motorkapuKoelsysteem ■ 1Radiateur Radiateur ATTENTIE 1. Zorg ervoor dat de motor en de radiateur Giet de vloeistof zonder te morsen langzaam en voorzichtig afgekoeld zijn. in het gat. Veeg gemorste vloeistof direct op; deze kan 2. Draai de dop van de radiateur 1/8 slag linksom en componenten in het motorcompartiment beschadigen.
  • Pagina 555 Volg het onderhoudsbeurten-tijdschema van uw voertuig op voor het verversen van de transmissievloeistoffen. transmissievloeistof. Een andere transmissievloeistof dan Honda ATF DW-1 kan de 2 Onderhoudsschema BLZ. 535 werking en levensduur van de transmissie van uw voertuig nadelig beïnvloeden en de transmissie beschadigen.
  • Pagina 556 uuOnderhoud onder de motorkapuRemvloeistof Remvloeistof 1Remvloeistof Gespecificeerde vloeistof: Remvloeistof met DOT 3 of DOT 4 ATTENTIE ■ Remvloeistof controleren Remvloeistof aangeduid als DOT 5 is niet geschikt voor het remsysteem van uw voertuig en kan ernstige schade De vloeistof dient tussen de MIN- en MAX- Modellen met het stuur links veroorzaken.
  • Pagina 557 uuOnderhoud onder de motorkapuRuitensproeiervloeistof bijvullen Ruitensproeiervloeistof bijvullen Controleer de hoeveelheid ruitensproeiervloeistof 1Ruitensproeiervloeistof bijvullen door het reservoir te bekijken. ATTENTIE Gebruik geen motorantivries of een azijn-wateroplossing in Staat het peil te laag, vul dan het sproeierreservoir. het voorruitsproeierreservoir. Antivries kan de lak van uw voertuig beschadigen. Een azijn- wateroplossing kan de voorruitsproeierpomp beschadigen.
  • Pagina 558 uuOnderhoud onder de motorkapuBrandstoffilter Brandstoffilter Vervang het brandstoffilter volgens de aanbevelingen voor tijd en afstand in het 1Brandstoffilter onderhoudsschema. Modellen met onderhoudsherinneringssysteem Het brandstoffilter moet volgens de onderhoudsmelding Laat het brandstoffilter door een gekwalificeerde monteur vervangen. Als niet correct met alle vervangen worden.
  • Pagina 559 Mistlampen voor laat dan de lichtbundels door een dealer of een gekwalificeerde monteur bijstellen. De mistlampen vóór zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. Parkeerverlichting/dagrijlicht De lampen van de parkeerverlichting/het dagrijlicht zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen.
  • Pagina 560 Lampjes remlicht/achterlicht en richtingaanwijzer achter Gebruik bij vervanging de volgende lampen. 1Lampjes remlicht/achterlicht en richtingaanwijzer achter Remlicht: LED Rem-/achterlichten zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en Achterlicht: LED vervangen. Richtingaanwijzer achter: 21 W (amber) 1. Verwijder de afdekking.
  • Pagina 561 Gebruik bij vervanging de volgende lampen. 1Lampen achterlicht en achteruitrijlicht Achterlicht: LED De achterlichten zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en Achteruitrijlicht: 16 W vervangen. 1. Verwijder de afdekking door de rand los te wrikken met een platte schroevendraaier.
  • Pagina 562 Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. Hooggemonteerd remlicht De lamp van het hooggemonteerde remlicht is van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lamp inspecteren en vervangen. Mistlamp achter De mistlamp achter is een LED-lamp. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lamp inspecteren en vervangen.
  • Pagina 563 uuLampen vervangenuAndere lampen Andere lampen ■ Lampen bagageruimteverlichting Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Bagageruimteverlichting: 5 W 1. Wrik met behulp van een platte schroevendraaier aan de rand van de afdekking om deze te verwijderen. Wikkel de platte schroevendraaier in een doek om krassen te voorkomen. 2.
  • Pagina 564 Wisserbladen controleren en onderhouden Wisserbladen controleren Als het wisserbladrubber versleten is, laat dit strepen achter en kunnen de harde oppervlakken 1Wisserbladrubber van voorruit vervangen van het blad krassen op de ruit veroorzaken. ATTENTIE Laat de wisserarm niet op de voorruit vallen, hierdoor kunnen de wisserarm en/of de voorruit beschadigd raken.
  • Pagina 565 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber van voorruit vervangen 3. Trek het uiteinde van het wisserblad in de richting van de pijl in de afbeelding totdat het uit de einddop van de houder is geschoven. Blad Einddop aan de onderkant 4. Trek het wisserblad in de tegenovergestelde richting om het uit de houder te schuiven.
  • Pagina 566 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber van voorruit vervangen 5. Plaats de platte kant van het nieuwe wisserblad in het onderste deel van de houder. Schuif het blad helemaal in de houder. 6. Breng het uiteinde van het wisserblad aan in de dop.
  • Pagina 567 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber achter vervangen Wisserbladrubber achter vervangen 1. Til de wisserarm van de ruit. 1Wisserbladrubber achter vervangen 2. Draai de onderkant van het wisserblad omhoog ATTENTIE tot deze los komt van de ruitenwisserarm. Laat de wisserarm niet vallen; dit kan de achterruit beschadigen.
  • Pagina 568 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber achter vervangen 4. Verwijder de houders van het wisserblad en monteer deze op een nieuw rubberen blad. Houder 5. Schuif het nieuwe wisserblad op de houder. Verzeker u ervan dat het geheel goed vastzit en monteer vervolgens het gemonteerde wisserblad op de wisserarm.
  • Pagina 569 Banden controleren en onderhouden Banden controleren Voor een veilig gebruik van het voertuig dienen de banden van het juiste type en de juiste maat 1Banden controleren en in goede staat te zijn, met voldoende profiel en de juiste spanning. WAARSCHUWING ■...
  • Pagina 570 uuBanden controleren en onderhoudenuSlijtage-indicatoren Slijtage-indicatoren De groef is ter plaatse van de slijtage-indicator 1,6 mm 1Banden controleren minder diep dan elders op de band. Is het loopvlak Laat een dealer de banden controleren als u tijdens het rijden zodanig versleten dat de slijtage-indicator zichtbaar is, een voortdurende trilling voelt.
  • Pagina 571 uuBanden controleren en onderhoudenuBanden en wiel vervangen Banden en wiel vervangen Vervang uw banden door radiaalbanden van dezelfde maat, dezelfde belastings- en 1Banden en wiel vervangen snelheidskwalificatie en met dezelfde maximumwaarde voor koude bandenspanning (zoals WAARSCHUWING aangegeven op de zijkant van de band). Wanneer banden met een afwijkende maat of constructie worden gemonteerd, kan dat ertoe leiden dat bepaalde voertuigsystemen zoals het Verkeerde banden op uw voertuig monteren ABS-systeem en voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) niet naar behoren werken.
  • Pagina 572 uuBanden controleren en onderhoudenuBanden wisselen Banden wisselen Het wisselen van banden volgens het onderhoudsschema helpt de bandenslijtage gelijkmatiger 1Banden wisselen te verdelen en de levensduur van de banden te verlengen. Banden met een loopvlak met voorgeschreven draairichting mogen alleen van voor naar achter gewisseld worden (niet ■...
  • Pagina 573 uuBanden controleren en onderhoudenuTractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw Monteer voor het rijden op besneeuwde of bevroren wegen winterbanden of 1Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw sneeuwkettingen; pas uw snelheid aan en houd tijdens het rijden voldoende afstand tot de WAARSCHUWING overige verkeersdeelnemers. Gebruik van de verkeerde kettingen, of niet correct Bedien het stuurwiel en de remmen met de grootste zorgvuldigheid om slippen te voorkomen.
  • Pagina 574 12V-accu 12V-accu controleren De toestand van de accu wordt gecontroleerd door 112V-accu een sensor op de minpool van de accu. Als er een WAARSCHUWING probleem is met deze sensor, wordt op de interface voor bestuurdersinformatie een De accu stoot explosief waterstofgas uit tijdens waarschuwingsbericht weergegeven.
  • Pagina 575 uu12V-accuu12V-accu controleren 112V-accu Noodprocedures Ogen: Ten minste 15 minuten spoelen met water uit een kop of andere houder. (Water onder druk kan het oog beschadigen.) Bel onmiddellijk een arts. Huid: Verwijder besmette kleding. Spoel de huid met grote hoeveelheden water. Bel onmiddellijk een arts. Slikken: Drink water of melk.
  • Pagina 576 uu12V-accuu12V-accu opladen 12V-accu opladen Koppel de beide accukabels los om schade aan het elektrisch systeem van uw voertuig te 112V-accu voorkomen. Koppel altijd eerst de kabel aan de minpool (−) los en sluit deze als laatste weer aan. De controlelampjes voor Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow, het systeem van de voertuigstabiliteitsassistentie (VSA), voertuigstabiliteitsassistentie (VSA) OFF,...
  • Pagina 577 uu12V-accuu12V-accu vervangen 12V-accu vervangen Wanneer u de 12V-accu verwijdert en vervangt, dient u altijd de veiligheid bij onderhoud en 112V-accu vervangen de waarschuwingen bij het controleren van de accu in acht te nemen om mogelijke gevaren te ATTENTIE voorkomen. Een onjuist afgevoerde accu kan zeer schadelijk zijn voor het 2 Veilig onderhoud BLZ.
  • Pagina 578 uu12V-accuu12V-accu vervangen 6. Haal de accu er voorzichtig uit.
  • Pagina 579 uu12V-accuuAcculabel Acculabel 1Acculabel Voorbeeld GEVAAR • Houd vuur en vonken uit de buurt van de accu. Accu's produceren explosief gas dat explosies kan veroorzaken. • Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen bij het hanteren van de accu; door blootstelling aan de accu- elektrolyt kunt u verbranden of blind worden.
  • Pagina 580 Verzorging van de afstandsbediening Knoopcel vervangen Als de indicator niet gaat branden wanneer op de knop wordt gedrukt, vervang dan de 1Knoopcel vervangen batterij. WAARSCHUWING Batterijtype: CR2032 RISICO OP CHEMISCHE BRANDWONDEN 1. Verwijder de geïntegreerde sleutel. Bij inslikken kan de batterij van de afstandsbediening ernstige interne brandwonden en zelfs dodelijk letsel veroorzaken.
  • Pagina 581 Onderhoud van klimaatregelsysteem Airconditioning Om een goede en veilige werking van het klimaatregelsysteem te garanderen, mag het 1Onderhoud van klimaatregelsysteem koelsysteem alleen door een gekwalificeerde monteur worden onderhouden. ATTENTIE Uitgestoten koelmiddel is schadelijk voor het milieu. Repareer de verdamper (koelspiraal) van de airconditioning nooit en vervang deze nooit door Om de uitstoot van koelmiddel te voorkomen, mag u de een verdamper die is verwijderd uit een gebruikt of hergebruikt voertuig.
  • Pagina 582 uuOnderhoud van klimaatregelsysteemuStof- en pollenfilter Stof- en pollenfilter ■ 1Stof- en pollenfilter Wanneer het stof- en pollenfilter moet worden vervangen Als de luchtstroom van het klimaatregelsysteem duidelijk Vervang het stof- en pollenfilter volgens het aanbevolen onderhoudsschema van uw voertuig. afneemt en de ramen makkelijk beslaan, dient het filter Het is raadzaam om het filter zelfs eerder te vervangen als het voertuig in een stoffige wellicht te worden vervangen.
  • Pagina 583 uuOnderhoud van klimaatregelsysteemuStof- en pollenfilter 2. Maak de twee lipjes los door op elk zijpaneel te drukken. 3. Draai het handschoenenkastje opzij. Lipjes 4. Druk op de lipjes op de hoeken van de filterhuisafdekking en verwijder deze. Drukken Lipjes Afdekking...
  • Pagina 584 uuOnderhoud van klimaatregelsysteemuStof- en pollenfilter 5. Verwijder het filter uit de behuizing. 6. Monteer een nieuw filter in de behuizing. Zorg dat de AIR FLOW-pijl omlaag wijst. Stof- en pollenfilter...
  • Pagina 585 Reinigen Interieurverzorging Gebruik een stofzuiger om stof te verwijderen voordat u dat met een doek doet. 1Interieurverzorging Gebruik een vochtige doek met een mengsel van een mild reinigingsmiddel en warm water om Mors geen vloeistoffen in het interieur van het voertuig. vuil te verwijderen.
  • Pagina 586 uuReinigenuInterieurverzorging ■ 1Ruiten reinigen Ruiten reinigen Aan de binnenzijde van de achterruit zijn draden Gebruik hierbij een glasreinigingsmiddel. aangebracht. Wrijf met een zachte doek in dezelfde richting als de draden om beschadiging van de draden te voorkomen. Zorg dat u geen vloeistoffen, zoals water of glasreinigingsmiddel, morst op of rondom de afdekking van zowel de voorsensorcamera als de regen-/lichtsensor.
  • Pagina 587 uuReinigenuExterieurverzorging Exterieurverzorging Verwijder na iedere rit het stof van de carrosserie. Inspecteer uw voertuig regelmatig op krassen in gelakte oppervlakken. Een kras in een gelakt oppervlak kan carrosserieroest tot gevolg hebben. Ontdekt u een kras, repareer deze dan zo snel mogelijk. ■...
  • Pagina 588 uuReinigenuExterieurverzorging ■ 1Was aanbrengen Was aanbrengen ATTENTIE Een zorgvuldig aangebrachte autocarrosseriewaslaag helpt de lak van uw voertuig tegen de Chemische oplosmiddelen en krachtige reinigingsmiddelen elementen te beschermen. Was verdwijnt na verloop van tijd en na blootstelling van de autolak kunnen schade aan de lak en aan metalen en kunststoffen aan de elementen;...
  • Pagina 589 uuReinigenuExterieurverzorging ■ Beslagen lenzen van de buitenverlichting De binnenzijde van de lenzen van de buitenverlichting (koplampen, remlichten, enz.) kan tijdelijk beslaan wanneer u in de regen hebt gereden of nadat het voertuig is gewassen in een wasstraat. In de lenzen kan ook condensatie ophopen als er een groot genoeg verschil is tussen de omgevingstemperatuur en de temperatuur in de lens (zoals ook de ruiten van het voertuig beslaan in regenachtige omstandigheden).
  • Pagina 590 Gebruik van een hoogspanningsaccu die onjuist is ontworpen, ontwikkeld of gefabriceerd, kan brand veroorzaken in uw voertuig. Een autobrand kan resulteren in een ongeval of lichamelijk letsel. Gebruik alleen een originele hoogspanningsaccu van Honda, of gelijkwaardig, in uw voertuig.
  • Pagina 591 Als u uw hoogspanningsaccu ooit moet vervangen als de garantie niet meer geldig is, gebruik dan alleen een originele hoogspanningsaccu van Honda. Een originele hoogspanningsaccu van Honda is speciaal ontworpen om te werken met het hybride voedingssysteem van uw voertuig en is dusdanig ontworpen, ontwikkeld en gefabriceerd dat situaties met te hoge ladingen worden voorkomen.
  • Pagina 592 Onverwachte gebeurtenissen In dit hoofdstuk worden problemen beschreven die soms kunnen optreden en maatregelen die u kunt nemen om de problemen te verhelpen. Gereedschappen Controlelampje, gaat branden/knipperen Als het controlelampje lage bandenspanning/ Soorten gereedschappen...... 592 Als de waarschuwing voor een lage oliedruk waarschuwingssysteem bandenspanning Bij een lekke band verschijnt ...........616...
  • Pagina 593 Gereedschappen Soorten gereedschappen 1Soorten gereedschappen De gereedschappen zijn opgeborgen in de bagageruimte. Verlengstuk van krikhendel Afneembare sleephaak Platte schroevendraaier Gereedschapstas Bandenreparatiekit * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 594 Bij een lekke band Een lekke band tijdelijk repareren Als de band een grote snee of een andere ernstige beschadiging heeft, moet u het voertuig 1Een lekke band tijdelijk repareren laten wegslepen. Alleen als de band een kleine lekkage vertoont, bijvoorbeeld door een spijker, Gebruik de kit niet in de volgende omstandigheden.
  • Pagina 595 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren ■ 1Voorbereidingen voor tijdelijke reparatie van lekke band Voorbereidingen voor tijdelijke reparatie van lekke band Het snelheidsbeperkingslabel is aangebracht aan de zijkant van de bandenreparatiekit voor tijdelijke reparatie. Lees aandachtig de handleiding die bij de kit is geleverd als u een band tijdelijk wilt repareren.
  • Pagina 596 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren 1. Verwijder het deksel aan de rechterkant van de bagageruimte door lichtjes aan de hendel te trekken en haal de kit eruit. 2. Plaats de kit rechtop op een vlakke ondergrond in de buurt van de lekke band, uit de buurt van verkeer.
  • Pagina 597 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren ■ 1Dichtingsmiddel en lucht injecteren Dichtingsmiddel en lucht injecteren WAARSCHUWING 1. Verwijder de luchtcompressorslang en de voedingskabel uit de achterzijde van de Het bandendichtingsmiddel bevat schadelijke luchtcompressor. bestanddelen die dodelijk kunnen zijn bij inslikken.
  • Pagina 598 1Dichtingsmiddel en lucht injecteren Verwijder de lege fles niet na inspuiten van het dichtingsmiddel. Bezoek een Honda-dealer voor een nieuwe fles met dichtingsmiddel en een juiste afvoer van de lege fles. 4. Verwijder de dop van de fles. Verwijder de afgedichte dop niet.
  • Pagina 599 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren 5. Schroef de afgedichte fles op de luchtcompressor. Schroef de fles stevig vast, zodat deze niet los kan raken. 6. Draai de ventieldop los. Ventieldop Ventiel...
  • Pagina 600 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren 7. Schroef de luchtcompressorslang op het 1Dichtingsmiddel en lucht injecteren ventiel. WAARSCHUWING Zorg dat de luchtklep is gesloten en de luchtcompressor is uitgeschakeld. Door de motor te laten draaien in een (deels) afgesloten ruimte ontstaat er mogelijk een snelle opeenstapeling van schadelijke koolmonoxide.
  • Pagina 601 1Dichtingsmiddel en lucht injecteren band op tot de gespecificeerde Informeer over het gebruik van dichtingsmiddel wanneer u bandenspanning. een Honda-dealer of Honda-assistance vraagt de lekke band De compressor begint dichtingsmiddel en te vervangen of te repareren. lucht in te spuiten in de band.
  • Pagina 602 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren 14. Plak het wieletiket op de vlakke ondergrond van het wiel. De ondergrond van het wiel moet schoon zijn om ervoor te zorgen dat het label goed blijft zitten. 15. Berg de bandenreparatiekit op in de bagageruimte.
  • Pagina 603 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren ■ 1Het dichtingsmiddel in de band verdelen Het dichtingsmiddel in de band verdelen WAARSCHUWING 1. Plak het label met de snelheidsbeperking op de aangegeven locatie. Door de motor te laten draaien in een (deels) 2.
  • Pagina 604 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren 4. Controleer de bandenspanning opnieuw met de meter op de luchtcompressor. Schakel de luchtcompressor niet in om de druk te controleren. 5. Als de bandenspanning als volgt is: • Minder dan 130 kPa (1,3 bar): Niet oppompen of doorrijden.
  • Pagina 605 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren ■ 1Een zachte band oppompen Een zachte band oppompen WAARSCHUWING U kunt de kit gebruiken om een niet-lekke band met een te lage bandspanning op te pompen. 1. Neem de luchtcompressor uit de bagageruimte. Door de motor te laten draaien in een (deels) 2.
  • Pagina 606 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren 7. Schakel de luchtcompressor in om de band op 1Een zachte band oppompen te pompen. ATTENTIE De compressor pompt lucht in de band. Bedien de luchtcompressor van de tijdelijke Als u het voedingssysteem hebt gestart, laat bandenreparatiekit niet langer dan 15 minuten.
  • Pagina 607 Hanteren van de krik Uw voertuig heeft krikpunten zoals afgebeeld. Neem bij het vervangen van de banden contact op met een dealer. Krikpunten...
  • Pagina 608 Voedingssysteem start niet De procedure controleren Wanneer het controlelampje (Gereed) niet gaat branden en niet op de interface 1De procedure controleren voor bestuurdersinformatie verschijnt, controleer dan de volgende items en onderneem de Wanneer de motor onmiddellijk moet worden gestart, benodigde actie. gebruik dan een ander voertuig of hulpaccu om de motor met startkabels te starten.
  • Pagina 609 uuVoedingssysteem start nietuBij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening Bij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening Indien de zoemer klinkt, wordt weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie, gaat de knop POWER knipperen en gaat het controlelampje (Gereed) niet branden. Schakel het voedingssysteem als volgt in: 1.
  • Pagina 610 uuVoedingssysteem start nietuVoedingssysteem uit in geval van nood Voedingssysteem uit in geval van nood De knop POWER kan worden gebruikt om het voedingssysteem vanwege een noodsituatie uit 1Voedingssysteem uit in geval van nood te schakelen, zelfs tijdens het rijden. Als u het voedingssysteem moet uitschakelen, voer dan Druk tijdens het rijden de knop POWER niet in, tenzij het een van de volgende acties uit: absoluut noodzakelijk is om het voedingssysteem uit te...
  • Pagina 611 Starten met startkabels ■ 1Starten met startkabels Procedure voor starten met startkabels WAARSCHUWING Schakel de stroomtoevoer uit naar elektrische apparaten zoals het audiosysteem en de verlichting. Schakel het voedingssysteem uit en open vervolgens de motorkap. Een 12V-accu kan exploderen als u niet de 1.
  • Pagina 612 uuStarten met startkabelsu 5. Sluit het andere uiteinde van de tweede 1Starten met startkabels startkabel aan op de tapbout, zoals aangegeven. De prestatie van een 12V-accu neemt af in koude Sluit deze hulpstartkabel niet op een ander weersomstandigheden, zodanig dat de motor mogelijk niet onderdeel aan.
  • Pagina 613 uuStarten met startkabelsu ■ 1Als de motor eenmaal draait Als de motor eenmaal draait De controlelampjes voor Adaptive Cruise Control (ACC) met Als de motor van uw voertuig eenmaal draait, verwijder de hulpstartkabels dan in de Low Speed Follow, het systeem van de onderstaande volgorde.
  • Pagina 614 Schakelhendel kan niet worden bewogen Volg de onderstaande procedure wanneer de schakelhendel niet uit de stand kan worden bewogen. ■ Vergrendeling ontgrendelen 1. Trek de parkeerrem aan. 2. Verwijder de geïntegreerde sleutel uit de afstandsbediening. 3. Wikkel de punt van een kleine platte schroevendraaier in een doek.
  • Pagina 615 Oververhitting Wat te doen bij oververhitting Symptomen van oververhitting: 1Wat te doen bij oververhitting • verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie. WAARSCHUWING • verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie. • Er komt stoom of spuitende vloeistof uit het motorcompartiment. Stoom en spuitende vloeistof uit een oververhitte motor kunnen ernstige ■...
  • Pagina 616 uuOververhittinguWat te doen bij oververhitting ■ Wat vervolgens te doen 1Wat te doen bij oververhitting 1. Controleer of de koelventilator werkt en schakel WAARSCHUWING het voedingssysteem uit zodra op de interface voor bestuurdersinformatie verdwijnt. Door de radiateurdop bij een hete motor te Schakel het voedingssysteem onmiddellijk uit verwijderen, kan koelvloeistof naar buiten wanneer de koelventilator niet werkt.
  • Pagina 617 Controlelampje, gaat branden/knipperen Als de waarschuwing voor een lage oliedruk verschijnt ■ Redenen waarom de waarschuwing verschijnt 1Als de waarschuwing voor een lage oliedruk verschijnt Verschijnt wanneer de motoroliedruk te laag is. ATTENTIE ■ Wat te doen wanneer de waarschuwing verschijnt Wanneer de motor blijft draaien bij een te lage oliedruk, 1.
  • Pagina 618 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuStoringsindicatielampje brandt of knippert Storingsindicatielampje brandt of knippert ■ Redenen voor branden of knipperen van storingslampje 1Storingsindicatielampje brandt of knippert • Gaat aan wanneer er een probleem met het emissieregelsysteem is. ATTENTIE • Knippert wanneer overslaan van de motor wordt geregistreerd. Wanneer u rijdt met een brandend storingsindicatielampje, ■...
  • Pagina 619 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of knipperen Als het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of knipperen ■ Als het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of knipperen Redenen voor branden van controlelampje • Laag remvloeistofpeil. Laat het voertuig onmiddellijk repareren.
  • Pagina 620 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het systeemlampje van het elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden Als het systeemlampje van het elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden ■ Redenen voor branden van controlelampje • Gaat branden als er een probleem is met het EPS-systeem. • Als u het gaspedaal herhaaldelijk intrapt om de snelheid te verhogen terwijl de motor stationair draait, dan gaat het controlelampje branden.
  • Pagina 621 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het rode remsysteemcontrolelampje brandt/knippert en het amber controlelampje brandt Als het rode remsysteemcontrolelampje brandt/knippert en het amber controlelampje brandt ■ Als het controlelampje van het remsysteem (rood) gaat branden of 1Als het rode remsysteemcontrolelampje brandt/knippert en het knippert terwijl tegelijkertijd het controlelampje van het remsysteem amber controlelampje brandt (amber) gaat branden, zet u de parkeerrem handmatig of automatisch...
  • Pagina 622 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden of knippert Als het controlelampje lage bandenspanning/ waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden of knippert ■ Redenen voor branden of knipperen van controlelampje 1Als het controlelampje lage bandenspanning/ Eén van de banden heeft een zeer lage bandenspanning of het waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden of waarschuwingssysteem voor bandenspanning is niet gekalibreerd.
  • Pagina 623 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuHet symbool laag oliepeil verschijnt Het symbool laag oliepeil verschijnt ■ Redenen waarom het symbool verschijnt 1Het symbool laag oliepeil verschijnt Gaat aan wanneer het motoroliepeil laag is. ATTENTIE ■ Wat te doen wanneer het symbool verschijnt Wanneer de motor blijft draaien met een laag oliepeil, heeft 1.
  • Pagina 624 Zekeringen Locaties van zekeringen ■ Als er elektrische apparaten zijn die niet werken, Beschermd circuit en ampèrage zekering zet de voedingsmodus dan op VOERTUIG UIT Beschermd circuit Ampère Beschermd circuit Ampère (STUURSLOT) en controleer of er een Ruitenwisser 30 A Back-up hoofd (15 A) bijbehorende zekering is doorgebrand.
  • Pagina 625 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Zekeringkast B Bevindt zich bij de pluspool + van de 12V-accu. Laat de zekering door een dealer inspecteren en vervangen. Zekeringkast ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Accu hoofdcircuit 170 A Hoofdcircuit accu 60 A (ventilator) Hoofdcircuit accu...
  • Pagina 626 uuZekeringenuLocaties van zekeringen De locaties van de zekeringen worden ■ Beschermd circuit Ampère Zekeringkast interieur weergegeven op het label onder de stuurkolom. Uitschakelrelais startmotor 7,5 A bestuurderszijde Zoek de zekering in kwestie aan de hand van het 10 A ■ Type A zekeringnummer en het nummer op het label.
  • Pagina 627 uuZekeringenuLocaties van zekeringen Modellen met het stuur links Beschermd circuit Ampère ■ Type B Hoofdzekeringkast 60 A Bevindt zich onder het dashboard. IG hoofdleiding 30 A IG Main 2 30 A Alleen zekering nr. 1 bevindt zich buiten de Relaismodule 1 30 A zekeringkast.
  • Pagina 628 uuZekeringenuLocaties van zekeringen Modellen met het stuur rechts Beschermd circuit Ampère ■ Zekeringenkast interieur Hoofdzekeringkast 60 A passagierszijde IG hoofdleiding 30 A IG Main 2 30 A Bevindt zich onder het dashboard. Relaismodule 1 30 A Alleen zekering nr. 1 bevindt zich buiten de Relaismodule 2 30 A zekeringkast.
  • Pagina 629 uuZekeringenuZekeringen controleren en vervangen Zekeringen controleren en vervangen 1. Zet de voedingsmodus in de stand VOERTUIG UIT 1Zekeringen controleren en vervangen (STUURSLOT). Schakel de koplampen en alle ATTENTIE accessoires uit. Een zekering vervangen door een exemplaar met een hoger 2. Verwijder de afdekking van de pluspool +. ampèrage vergroot de kans op schade aan het elektrisch 3.
  • Pagina 630 Slepen in noodsituaties Bel een professionele sleepdienst indien uw voertuig weggesleept moet worden. 1Slepen in noodsituaties ■ ATTENTIE Voertuig met dieplader Als u probeert uw voertuig aan de bumpers op te laten tillen De bestuurder laadt uw voertuig achter op een transportvoertuig. of te slepen, veroorzaakt dit ernstige beschadiging.
  • Pagina 631 Wanneer u de brandstoftankklep niet kunt ontgrendelen ■ 1Wanneer u de brandstoftankklep niet kunt ontgrendelen Wat te doen wanneer de brandstoftankklep niet kan worden ontgrendeld Neem na het uitvoeren van deze stappen contact op met een dealer om het voertuig te laten controleren. Volg de onderstaande procedure wanneer de brandstoftankklep niet kan worden ontgrendeld.
  • Pagina 632 uuWanneer u de brandstoftankklep niet kunt ontgrendelenu 3. Trek de ontgrendelingskabel in de richting van de Modellen met subwoofer pijl, zoals weergegeven in de afbeelding. Wanneer u aan de ontgrendelingskabel trekt, wordt de brandstoftankklep ontgrendeld. 4. Open de brandstoftankklep. 2 Tanken BLZ. 521 Ontgrendelingskabel Modellen zonder subwoofer Ontgrendelingskabel...
  • Pagina 633 Wanneer u de achterklep niet kunt openen ■ 1Wat te doen wanneer de achterklep niet kan worden geopend Wat te doen wanneer de achterklep niet kan worden geopend Volgende: Volg de onderstaande procedure wanneer de achterklep niet kan worden geopend. Neem na het uitvoeren van deze stappen contact op met een 1.
  • Pagina 634 Informatie Dit hoofdstuk bevat informatie over voertuigspecificaties, locaties van identificatienummers en andere wettelijke vereisten. Specificaties ...........634 Identificatienummers Voertuigidentificatienummer (VIN), nummer benzinemotor, nummer elektromotor en transmissienummer........637 Apparaten die radiogolven uitzenden ..638 * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 635 Specificaties ■ ■ ■ Voertuigspecificaties Motorspecificaties Brandstof • Model Jazz Type Watergekoeld, in-line 4-cilinder DOHC Loodvrije premium benzine, research- Rijklaar voertuiggewicht 1225 - 1252 kg Boring x slag 73,0 x 89,5 mm octaangetal 95 of hoger • zonder lading EN 228-normen benzine/gasohol Cilinderinhoud 1498 cm Type...
  • Pagina 636 Koplampen (grootlicht/dimlicht) Gespecificeerd Remvloeistof met DOT 3 of DOT 4 Modellen voor Europa en Oekraïne Parkeerverlichting/dagrijlicht Richtingaanwijzers voor ■ Honda-motorolie type 2.0 Airconditioning Mistlampen voor ACEA C5 0W-20 Type koelmiddel HFO-1234yf (R-1234yf) Richtingaanwijzers zijkant Behalve modellen voor Europa en Vulhoeveelheid 395 - 445 g Oekraïne en modellen met...
  • Pagina 637 ■ ■ ■ Motorkoelvloeistof Band Remmen 185/60R15 88H Honda antivries/koelvloeistof type 2 alle Type Rembekrachtiging Gespecificeerd Maat 185/55R16 87H seizoenen Voor Geventileerde remschijf 185/60R16 86H Verhouding 50/50 met gedistilleerd water Achter Massieve remschijf Normaal Zie label op 3,85 l...
  • Pagina 638 Identificatienummers Voertuigidentificatienummer (VIN), nummer benzinemotor, nummer elektromotor en transmissienummer 1Voertuigidentificatienummer (VIN), nummer benzinemotor, Uw voertuig heeft een 17-cijferig voertuigidentificatienummer (VIN) dat wordt gebruikt voor registratie voor garantiedoeleinden en het kentekennummer en het verzekeren van uw nummer elektromotor en transmissienummer voertuig. Het voertuigidentificatienummer (VIN), nummer benzinemotor, nummer Het voertuigidentificatienummer (VIN) in het interieur elektromotor en transmissienummer van uw voertuig bevinden zich op de hieronder bevindt zich onder de afdekking.
  • Pagina 639 Apparaten die radiogolven uitzenden De volgende producten en systemen in uw voertuig zenden radiogolven uit wanneer ze zijn ingeschakeld. Modellen voor Servië Sleutelloos toegangssysteem * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 640 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Servië Sleutelloos toegangssysteem WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 641 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Servië Sleutelloos toegangssysteem...
  • Pagina 642 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Servië Sleutelloos toegangssysteem WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 643 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Servië Sleutelloos toegangssysteem...
  • Pagina 644 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Servië Handsfree telefoonsysteem (Modellen met audiosysteem met kleurenscherm) * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 645 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Servië Handsfree telefoonsysteem (Modellen met display-audio) Ovim, Panasonic, deklariše da je AH2001 u skladu sa osnovnim zahtevima i ostalim relevantnim odredbama Direktive 2014/53/EU. * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 646 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Servië Dode hoek-informatiesysteem /Uitparkeermonitor Dit product is in overeenstemming met de technische voorschriften van Servië * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 647 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Servië Noodoproep (eCall)
  • Pagina 648 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Servië Noodoproep (eCall) WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 649 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Moldavië Sleutelloos toegangssysteem Europese REC 70-03 Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in de Republiek Moldavië...
  • Pagina 650 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Moldavië Sleutelloos toegangssysteem WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 651 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Moldavië Sleutelloos toegangssysteem Europese REC 70-03 Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in de Republiek Moldavië...
  • Pagina 652 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Moldavië Sleutelloos toegangssysteem WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 653 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Moldavië Sleutelloos toegangssysteem...
  • Pagina 654 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Moldavië Sleutelloos toegangssysteem WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 655 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Moldavië Sleutelloos toegangssysteem...
  • Pagina 656 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Moldavië Handsfree telefoonsysteem (Modellen met audiosysteem met kleurenscherm) HG nr.1274 din 23.11.2007 Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in de Republiek Moldavië * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 657 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Moldavië Handsfree telefoonsysteem (Modellen met display-audio) Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in de Republiek Moldavië * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 658 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Moldavië Handsfree telefoonsysteem (Modellen met display-audio) * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 659 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Moldavië Dode hoek-informatiesysteem /Uitparkeermonitor * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 660 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Oekraïne Sleutelloos toegangssysteem https://www.sws.co.jp/en/product/document/certificate/HAR0001 Postadres: 1820, Nakanoike, Mikkaichi-cho, Suzuka, Mie 513-8631 JAPAN Naam fabrikant: Sumitomo Wiring Systems, Ltd. Frequentieband: Frequentieband(en) waarin de radioapparatuur werkt: 125 kHz, 433,92 MHz. Maximum uitgangsvermogen: Maximaal verzonden RF-vermogen in de frequentieband(en) waarin het radioapparatuur werkt;...
  • Pagina 661 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Oekraïne Sleutelloos toegangssysteem http://www.alps.com/products/common/pdf/HandUnit/TWB1G0090.pdf Postadres: 6-3-36, Nakazato, Furukawa, Osaki-city, Miyagi-pref., JAPAN 989-6181 Naam fabrikant: ALPSALPINE CO., LTD. Frequentieband: Frequentieband(en) waarin de radioapparatuur werkt; 433,92 MHz. Maximum uitgangsvermogen: Maximaal verzonden RF-vermogen in de frequentieband(en) waarbinnen het radioapparaat werkt;...
  • Pagina 662 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Oekraïne Handsfree telefoonsysteem (Modellen met audiosysteem met kleurenscherm) http://www.pioneer-car.eu/compliance Postadres: 28-8, Honkomagome 2-chome, Bunkyo-ku, Tokyo 113-0021, Japan Naam fabrikant: Pioneer Corporation Frequentieband: 2400 - 2483,5 MHz Maximum uitgangsvermogen: +4 dBm Naam importeur: Pride Motor LLC Postadres: 12, Sagaydachnogo Str., Kyiv, 04070, Oekraïne * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 663 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Oekraïne Handsfree telefoonsysteem (Modellen met display-audio) https://service.panasonic.ua/ Postadres: 4261 Ikonobe-cho, Tsuzuki-ku, Yokohama City, 224-8520, Japan Naam fabrikant: Panasonic Corporation Frequentieband: Specificaties van Bluetooth Frequentieband: 2402-2480 MHz Specificaties van 2,4GHz WLAN Frequentieband: 2412-2472 MHz Maximum uitgangsvermogen: Specificaties van Bluetooth Maximum uitgangsvermogen: 0,1 dBm Specificaties van 2,4 GHz WLAN Maximum uitgangsvermogen: 11,9 dBm...
  • Pagina 664 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Oekraïne Handsfree telefoonsysteem (Modellen met display-audio) * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 665 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Oekraïne Handsfree telefoonsysteem (Modellen met display-audio) * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 666 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Oekraïne Handsfree telefoonsysteem (Modellen met display-audio) * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 667 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Oekraïne Dode hoek-informatiesysteem /Uitparkeermonitor https://www.veoneer.com/en/regulatory Veoneer bevestigt dat onderdeel 6234734 (24 GHz smalband) valt onder het Conformiteitscertificaat (CoC bijgevoegd) afgegeven in overeenstemming met de Technische Regeling (TR) Oekraïne nr. 355. Dit certificaat is afgegeven op 21 juni 2018 en is geldig voor een kalenderjaar, tot 20 juni 2019.
  • Pagina 668 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Oekraïne Dode hoek-informatiesysteem /Uitparkeermonitor * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 669 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Israël Sleutelloos toegangssysteem Dode hoek-informatiesysteem /Uitparkeermonitor * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 670 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Israël Handsfree telefoonsysteem (Modellen met display-audio) * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 671 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Marokko Handsfree telefoonsysteem Sleutelloos toegangssysteem (Modellen met display-audio) AGRÉÉ PAR L'ANRT MAROC AGRÉÉ PAR L'ANRT MAROC Numéro d'agrément: Numéro d'agrément: MR 19082 ANRT 2019 MR 19569 ANRT 2019 Datum d'agrément: Datum d'agrément: 26 MARS 2019 25/04/2019...
  • Pagina 672 INDEX INDEX Getallen Afspelen van Bluetooth®-audio ..Alle instellingen resetten naar de Afstandsbediening........standaardinstellingen ......... 12V-accu ............Afstandsbediening van het AM/FM-radio......... Controlelampje laadsysteem ......audiosysteem........Android Auto..........Onderhoud (12V-accu controleren)....Afstellen Antiblokkeersysteem (ABS)......Onderhoud (vervangen) ....... Koplampen ..........Controlelampje ..........Spiegels ............
  • Pagina 673 Banden ............Bereik ............Gebruikershandleiding in het voertuig ..Controleren en onderhouden ...... Controlelampje laag brandstofpeil ....Geluid instellen ........Inspectie............Meter ............Honda Personal Assistant ......Slijtage-indicatoren ........Tanken ............Instellingen systeemupdates ......Sneeuwkettingen ........Brandstoftankklep ........iPod ............ Spanning.............
  • Pagina 674 Controlelampje parkeerrem en remsysteem Schakelstand..........(rood)........... Startblokkeringssysteem....... e:HEV..............Controlelampje passagiersairbag uit... Storingsindicatielampje ........ ECON-modus..........Controlelampje voedingssysteem ..Systeemmelding........... Controlelampje ..........Controlelampjes..........Transmissiesysteem ........Een lekke band tijdelijk repareren....Aanvullend veiligheidssysteem ..... Veiligheidsondersteuning (amber) ....Eenheden wijzigen........Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Veiligheidsondersteuning (groen/grijs)..
  • Pagina 675 Gemiddelde snelheid ........HFT (handsfree telefoon) ..... iPad ..............Gereedschappen........... Hill Start Assist-systeem ........ iPhone............Gevaren van uitlaatgassen (koolmonoxide)..Honda Personal Assistant ......iPod ..........Glas (verzorging) ........Honda Sensing ........Gordels (veiligheid) ......... Hoofdsteunen ..........Groothoekcamera voorzijde......Hoogspanningsaccu........Huidige modus voor ACC met Low Speed Jashaakje ............
  • Pagina 676 Sensoren ............. Dagrijlicht ............ Motor Stof- en pollenfilter........Hooggemonteerd remlicht ......Nummer ............Voorruit en ruiten ontdooien ....... Kentekenplaatverlichting achter ....Olie.............. Klok............Koplampen ..........Schakelaarzoemer ....... Klok instellen ..........Markeringslichten ........Starten met startkabels ........ Knie-airbag voor bestuurder......Mistlamp achter........... Motor starten Knipperlichten voor inhalen ......
  • Pagina 677 On-board apps..........Portieren ............Remsysteem........... Onderhoud ........... Insluitpreventiesysteem ........ Antiblokkeersysteem (ABS)......12V-accu............. Melding open portier........Automatic Brake Hold........Afstandsbediening ........Portieren van binnenuit vergrendelen/ Controlelampje ....Banden ............ontgrendelen..........Parkeerrem ..........Klimaatregeling ........... Portieren van buitenaf vergrendelen/ Remondersteuningssysteem ......Koelsysteem ..........ontgrendelen..........
  • Pagina 678 Startblokkeringssysteem....... Tijdelijke reparatiekit (TRK)......Controlelampje ..........Transmissie..........Schakelaars (rondom het stuurwiel)..Starten met startkabels ........ Bediening van de schakelknop ..... Schakelaars (rondom het stuurwiel).... Stoelen............Controlelampje ..........Schakelen (transmissie)......... Achterbank..........Kickdown............. Schakelhendel ..........Stoelverwarming.......... Kruipen............Bediening ............Verstellen............. Nummer ............Kan niet worden bewogen ......
  • Pagina 679 Audio-opdrachten ........Dagrijlicht............ Systeemlampje ..........Lijstopdrachten ..........Interieur ............Voetrem ............Navigatie-opdrachten........Lampen vervangen ........Voorgeschreven brandstof....Opdrachten Honda Personal Assistant..Lichtschakelaars .......... Voorportieren van binnenuit ontgrendelen ..Scherm Spraakactivering ......Mistlamp............. Voorruit ............Spraakherkenning........Mistlampen vóór ......... Ontdooien/ontwasemen ......
  • Pagina 680 Wissers en sproeiers Ruitenwissers met automatische interval ..Wisserbladen controleren en vervangen..WMA............Zekeringen ............ Controleren en vervangen ......Locaties ........Zijairbags ............Zijgordijnairbags..........Zitverhogers (voor kinderen) ......Zwangere vrouwen.........

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Jazz 2020