Download Print deze pagina

Advertenties

In deze handleiding wordt bepaalde informatie voorafgegaan door
het symbool
. Deze informatie is bedoeld om u te helpen
ATTENTIE
bij het voorkomen van schade aan het voertuig, andere
eigendommen en het milieu.
De symbolen
op stickers die op het voertuig zijn geplakt,
zijn er om u eraan te herinneren dat u deze handleiding moet lezen
voor een goede en veilige bediening van het voertuig.
heeft verschillende kleuren om aan te geven dat er sprake is
van gevaar (rood), waarschuwing (oranje), of aandachtspunt
(amber).
2 Veiligheidsstickers BLZ. 98
Enkele woorden over veiligheid
Uw veiligheid en de veiligheid van anderen is zeer belangrijk. Het
veilig gebruiken van dit voertuig is een belangrijke
verantwoordelijkheid.
Om u te helpen de juiste beslissingen te nemen op het gebied van
veiligheid, bieden we u gebruiksprocedures en andere informatie
op stickers en in deze handleiding aan. Deze informatie
waarschuwt u voor potentiële gevaren waardoor u of anderen
letsel zouden kunnen oplopen.
Uiteraard is het niet praktisch of zelfs mogelijk u voor alle gevaren
te waarschuwen, die verband houden met het gebruik en het
onderhoud van het voertuig. U dient uit te gaan van uw eigen
gezonde beoordelingsvermogen.
U treft deze belangrijke veiligheidsinformatie in verschillende
vormen aan, waaronder:
● Veiligheidsstickers - op het voertuig.
● Veiligheidsmeldingen - voorafgegaan door een
veiligheidswaarschuwingssymbool
signaalwoorden: GEVAAR, WAARSCHUWING, of LET OP.
Deze signaalwoorden betekenen:
3GEVAAR
3WAARSCHUWING
4 3WAARSCHUWING
3LET OP
● Veiligheidsopschriften - zoals belangrijke
veiligheidsmaatregelen.
● Hoofdstuk Veiligheid - zoals veilig rijden.
● Instructies - het juiste en veilige gebruik van dit voertuig.
Deze handleiding bevat een grote hoeveelheid belangrijke
veiligheidsinformatie - lees haar aandachtig door.
3
en een van de drie
Indien u de instructies niet opvolgt, ZULT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
LETSEL oplopen.

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Honda Civic 2020

  • Pagina 1 In deze handleiding wordt bepaalde informatie voorafgegaan door U treft deze belangrijke veiligheidsinformatie in verschillende het symbool . Deze informatie is bedoeld om u te helpen vormen aan, waaronder: ATTENTIE bij het voorkomen van schade aan het voertuig, andere ● Veiligheidsstickers - op het voertuig. eigendommen en het milieu.
  • Pagina 2 Deze gegevens kunnen worden benaderd door Honda, haar Deze gegevens kunnen worden benaderd door Honda, haar geautoriseerde dealers en erkende reparateurs, werknemers,...
  • Pagina 3 De informatie en de specificaties in deze publicatie waren geldig op het Instelbare functies BLZ. 378, 386 moment van de goedkeuring tot drukken. Honda Motor Co., Ltd. behoudt zich echter het recht voor de specificaties of het ontwerp op elk ogenblik te Rijden BLZ.
  • Pagina 4 Bedieningselementen BLZ. 179 Audio-foutmeldingen BLZ. 370 Algemene informatie over het audiosysteem BLZ. 373 Handsfree telefoonsysteem BLZ. 411, 432 Functies BLZ. 271 Honda Sensing BLZ. 535 Remmen BLZ. 603 Uw voertuig parkeren BLZ. 612 Rijden BLZ. 463 Brandstofverbruik en CO -uitstoot BLZ. 629 Voertuig met turbomotor BLZ.
  • Pagina 5 Verkorte handleiding Visuele index Type met het stuur links ❙ Knop parkeersensorsysteem ❙ (B614, 618) (B100) Systeemlampjes ❙ ❙ Koplampverstelling (B221) (B159) Meters ❙ ❙ Koplampsproeierknop (B228) Informatiedisplay (B160) ❙ ❙ Knop van waarschuwingssysteem Interface voor (B531) voor bandenspanning bestuurdersinformatie ❙...
  • Pagina 6 Type met het stuur rechts ❙ Audiosysteem (B281, 306) ❙ Navigatiesysteem () Zie de handleiding van het navigatiesysteem ❙ Alarmknipperlichtknop ❙ Achterruitverwarming (B231) ❙ Knop voor verwarmde buitenspiegel (B231) ❙ Klimaatregelsysteem (B261) ❙ Systeemlampjes (B100) ❙ (B159) Meters ❙ Interface voor bestuurdersinformatie (B163) ❙...
  • Pagina 7 Visuele index ❙ (B214) Koplampen/richtingaanwijzers ❙ (B218) Mistlampen voor ❙ Mistlamp achter (B218) ❙ (B488) Schakelflipper (terugschakelen) ❙ Schakelflipper (opschakelen) (B488) ❙ (B160, 164) Knop (TRIP) ❙ Helderheidsregeling (B229) ❙ Ruitenwissers/sproeiers (B225) ❙ Cruisecontrolknoppen (B507, 510) ❙ Knoppen van de instelbare snelheidsbegrenzer (B513) ❙...
  • Pagina 8 Type met het stuur links ❙ Schakelaars elektrisch bediende ruiten (B204) ❙ Hoofdschakelaar portiervergrendeling (B195) ❙ Buitenspiegelschakelaars (B234) ❙ Achteruitkijkspiegel (B233) ❙ Zekeringenkast interieur (B752) ❙ Airbag bestuurder (B58) ❙ Airbag voorpassagier (B58) ❙ USB-poort (B273) ❙ HDMI -poort (B275) ❙...
  • Pagina 9 Visuele index ❙ Handschoenenkastje (B248) Type met het stuur rechts ❙ Accessoire-voeding (B253) ❙ Schakelhendel Continu Variabele Transmissie (B486) Handgeschakelde transmissie (B491) ❙ Achteruitkijkspiegel (B233) ❙ (B254) Draadloze oplader ❙ USB-poort (B273) ❙ HDMI®-poort (B275) ❙ (B58) Airbag bestuurder ❙ Zekeringenkast interieur (B752) ❙...
  • Pagina 10 ❙ Veiligheidsgordel (kinderzitje bevestigen) (B90) ❙ (B93) Veiligheidsgordel voor bevestiging van een kinderzitje ❙ Zijgordijnairbags (B65) ❙ (B257) Jashaakje ❙ Handgreep ❙ (B257) Jashaakje ❙ Veiligheidsgordels (B44) ❙ Kaartleeslampjes (B247) ❙ Schakelaar schuifdak (B207) ❙ Knop ultrasone sensor OFF (B202) ❙...
  • Pagina 11 Visuele index ❙ Onderhoud onder de motorkap (B653) ❙ (B225, 683) Voorruitwissers ❙ Elektrisch bediende portierspiegels (B234) ❙ Zijrichtingaanwijzers (B214, 678) ❙ (B186) Vergrendelings-ontgrendelingsregeling portier ❙ (B214, 672) Koplampen ❙ Richtingaanwijzers voor (B214, 676) ❙ Parkeerverlichting/dagrijlicht (B214, 220, 678) ❙ (B214, 677) Contourverlichting aan zijkant ❙...
  • Pagina 12 Eco-assistentiesysteem Zuinigheidsmeter ● De kleur van de zuinigheidsmeter verandert in groen om aan te geven dat zuinig wordt gereden met het voertuig. Modellen met interface voor bestuurdersinformatie De melding wordt gedurende enkele seconden weergegeven wanneer de ECON-knop wordt (B506) Knop ECON ingedrukt.
  • Pagina 13 Werking stop-/startsysteem Om zuiniger met brandstof om te gaan, stopt en start de motor zoals hieronder wordt beschreven. Wanneer het stop-/startsysteem is ingeschakeld, gaat het (B494) controlelampje (groen) van het stop-/startsysteem branden. Continu Variabele Transmissie Motorstatus Afremmen Stop de auto en trap het rempedaal in. Stoppen Wanneer het Automatic Brake Hold-systeem is Houd het rempedaal ingetrapt.
  • Pagina 14 Handgeschakelde transmissie Motorstatus Afremmen 1. Trap het rempedaal in. 2. Trap het koppelingspedaal volledig Stoppen ● Blijf het rempedaal intrappen. ● Zet de schakelhendel in ● Laat het koppelingspedaal los. Opstarten 1. Trap het koppelingspedaal opnieuw in. 2. Zet de schakelhendel in 3.
  • Pagina 15 Veilig rijden (B39) Airbags (B56) ● Uw voertuig is uitgerust met airbags, die u en uw passagiers beschermen tijdens een gematigde tot krachtige botsing. Veiligheid van kinderen (B70) ● Alle kinderen jonger dan 12 jaar dienen op de achterbank te zitten. ●...
  • Pagina 16 Instrumentenpaneel (B99) Meters /Informatiedisplay * (B160) (B159) Interface voor bestuurdersinformatie * (B163) /Systeemlampjes (B100) Modellen met informatiedisplay Systeemlampjes Systeemlampjes Standindicator van de schakelhendel Controlelampje UP/DOWN schakelen Controlelampje startblokkering/ Storingsindicatielamp Controlelampje laag brandstofpeil beveiligingssysteemalarm Toerenteller Controlelampje lage Waarschuwingslampje oliedruk (rood) veiligheidsgordel Controlelampje laag Waarschuwingslampje aanvullend oliepeil (amber)
  • Pagina 17 Modellen met interface voor bestuurdersinformatie Type met het stuur rechts Controlelampje Standindicator van de startblokkering/ schakelhendel Controlelampje UP/DOWN schakelen beveiligingssysteemalarm Systeemlampjes Snelheidsmeter Waarschuwingslampje systeemmelding Systeemlampjes Controlelampje lage banden- Storingsindicatielamp spanning/waarschuwings- systeem bandenspanning Controlelampje lage Controlelampjes oliedruk richtingaanwijzers en alarmknipperlichten Controlelampje laadsysteem Controlelampje elektrisch Controlelampje op-/...
  • Pagina 18 Bedieningselementen (B179) Klok Modellen met display-audio Modellen met audiosysteem met kleurenscherm (B180) en interface voor bestuurdersinformatie Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Selecteer het (Home) pictogram en Druk op de knop selecteer vervolgens Instellingen. selecteren en druk vervolgens op de knop ENTER.
  • Pagina 19 Knop ENGINE START/ Richtingaanwijzers Verlichting (B214) (B214) STOP (B210) Lichtschakelaars Bedieningshendel richtingaanwijzers ● Druk op de knop om de voedingsmodus van het Grootlicht voertuig te wijzigen. Rechts Dimlicht Lichtsignaal Links...
  • Pagina 20 Wissers en sproeiers Stuurwiel Achterklep (B232) (B196) ● Om het stuurwiel in te stellen, trekt u de (B225) instelhendel naar u toe en zet u het stuurwiel in de gewenste positie, waarna u de instelhendel Bedieningshendel wissers/sproeiers terugduwt in de vergrendelde stand. Afstelring : Lage gevoeligheid : lagere snelheid, minder wisslagen...
  • Pagina 21 Elektrisch bediende Elektrisch bediende ruiten portierspiegels (B204) ● Open en sluit de elektrisch bediende ruiten, (B234) terwijl de contactschakelaar in de stand AAN ● Zet, terwijl de contactschakelaar in de stand staat. staat, de keuzeschakelaar in de stand ● Als de vergrendelingsknop van de elektrisch L of R.
  • Pagina 22 Klimaatregelsysteem (B261) ● Druk op de knop AUTO om het klimaatregelsysteem te activeren. ● Druk op de knop om het systeem in of uit te schakelen. ● Druk op de knop om de voorruit te ontdooien. (B332) Het klimaatregelsysteem kan met de stem worden bediend Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Knop AUTO (AAN/UIT)-knop...
  • Pagina 23 Modellen met display-audio Modellen zonder SYNC-knop Audio-/informatiescherm Knop (KLIMAAT) Knop (AAN/UIT) Draaiknop temperatuurregeling Ventilatieregelknop Knop AUTO Knop (Recirculatie) De lucht stroomt uit de vloer- en de voorruitontwasemingsroosters. Knop (Frisse lucht) De lucht stroomt uit de vloerventilatieroosters. Knop (Voorruitontwaseming) De lucht stroomt uit de ventilatieroosters in de vloer en in het dashboard.
  • Pagina 24 Modellen met display-audio Modellen met SYNC-knop Audio-/informatiescherm Knop (KLIMAAT) Draaiknop temperatuurregeling Draaiknop temperatuurregeling aan aan bestuurderszijde passagierszijde Knop AUTO Knop SYNC (synchronisatie) Type met het stuur links Knop (Voorruitontwaseming) Knop (AAN/UIT) Knop (AAN/UIT) Type met het stuur rechts De lucht stroomt uit de vloer- en de voorruitontwasemingsroosters.
  • Pagina 25 Functies (B271) Afstandsbediening van het Modellen met interface voor bestuurdersinformatie Modellen met display-audio ● ENTER-knop audiosysteem -knop (B277) • Bij het luisteren naar de radio -balk Druk op ENTER om het display over te Modellen met informatiedisplay schakelen naar een lijst met -knop voorkeurszenders die u hebt opgeslagen onder de voorkeurstoetsen.
  • Pagina 26 • ● Knop Bij het beluisteren van een iPod Radio: Druk op deze knop om van Druk op ENTER om de iPod-muzieklijst weer voorkeurzender te veranderen. te geven. Houd de knop ingedrukt om het Druk op om een categorie te volgende of vorige krachtige station te selecteren.
  • Pagina 27 Audiosysteem (B272) (B281) Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Audio-/informatiescherm Knop (Dag/Nacht) Knop (Telefoon) Knop RADIO Knop (Geluid) Knop MEDIA Knop TA Knop VOL/ (Volume aan/uit) Selectieknop Knop (Zoeken/Overslaan) Knop MENU/CLOCK Knop (Zoeken/Overslaan) Voorkeurstoetsen (1-6) Knop (Terug)
  • Pagina 28 (B306) Modellen met display-audio Voor de werking van het navigatiesysteem () Zie de handleiding van het navigatiesysteem Interface voor bestuurdersinformatie Knop (Dag/Nacht) Pictogram /AUDIO (Aan/uit /Audio) Pictogram (Home) Pictogrammen VOL (volume) Pictogram (Menu) Pictogram (Terug) Audio-/informatiescherm Pictogram (Instrumentenpaneel) * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 29 Rijden (B463) Handgeschakelde transmissie (B491) Continu Variabele Transmissie (B488) Handmatige schakelmodus met 7 versnellingen (B484, 486) ● Met schakelflippers kan net als bij een handgeschakelde transmissie worden geschakeld (1e ● Zet de schakelhendel in de stand en druk het rempedaal in zodra u de tot en met 7e versnelling).
  • Pagina 30 VSA Aan en Uit Instelbare (B525) snelheidsbegrenzer ● Het voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) (B513) helpt bij het stabiliseren van het voertuig ● Dit systeem laat u een maximumsnelheid tijdens bochten en helpt bij het handhaven van instellen, die niet kan worden overschreden, tractie tijdens het versnellen op los of glad zelfs al trapt u het gaspedaal in.
  • Pagina 31 Bijtanken (B626) Aanbevolen brandstof: Modellen met 1,6 l-motor behalve voor Israël, Turkije en Europa Loodvrije benzine, research-octaangetal minstens 91 Modellen met 1,0 l-motor en 1,5 l-motor Modellen met 1,6 l-motor voor Israël en Turkije en Europese modellen Loodvrije premium benzine/gasohol tot E10 (90% benzine en 10% ethanol), research-octaangetal minstens 95 Brandstoftankinhoud: 46,9 l (B194) Ontgrendel het bestuurdersportier.
  • Pagina 32 Honda Sensing (B535) Botsingsbeperkingssysteem Modellen met handgeschakelde transmissie Honda Sensing is een Adaptive Cruise Control bestuurdersondersteuningssysteem dat gebruik (CMBS) (B538) maakt van twee verschillende sensoren: een (ACC) (B565) radarsensor in het onderste deel van de Dit systeem kan u assisteren wanneer er kans is op...
  • Pagina 33 Verkeersbordenherkennings- systeem (B593) Herinnert u op de interface voor bestuurdersinformatie aan informatie die is afgeleid van verkeersborden die u bent gepasseerd, zoals de snelheidslimiet of het feit dat inhalen verboden is.
  • Pagina 34 Onderhoud (B631) Onder de motorkap (B653) ● Controleer motorolie, motorkoelvloeistof en ruitensproeiervloeistof. Wisserbladen (B683) Vul de vloeistoffen indien nodig bij. ● Controleer de remvloeistof en de koppelingsvloeistof ● Vervang de bladen indien deze strepen op ● Controleer maandelijks de accuconditie. de voorruit achterlaten.
  • Pagina 35 Onverwachte gebeurtenissen (B711) Lekke band Motor start niet Oververhitting (B713) (B731) (B740) ● Is de accu leeg, gebruik dan een hulpaccu om ● Parkeer op een veilige plek. Indien u geen Modellen met reservewiel ● Parkeer op een veilige plek en vervang de lekke de accu te laden.
  • Pagina 36 Wat te doen als Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Het stuurwiel kan vergrendeld ● De contactschakelaar kan niet verzet worden zijn. 0 naar q . Wat kan de oorzaak zijn? Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Probeer het stuurwiel naar links ● Modellen met sleutelloos toegangssysteem en rechts te draaien, terwijl u De voedingsmodus verandert niet van de contactsleutel verdraait.
  • Pagina 37 Het achterportier kan niet van binnenuit Controleer of het kinderslot het voertuig worden geopend. Wat kan zich in de vergrendelde stand de oorzaak zijn? bevindt. Is dat het geval, open het achterportier dan met de portierhandgreep aan de buitenzijde. Voor het annuleren van deze functie schuift u de hendel omhoog in de ontgrendelde stand.
  • Pagina 38 Waarom klinkt de zoemer wanneer ik begin te De zoemer klinkt wanneer de bestuurder en/of de rijden? voorpassagier hun veiligheidsgordel niet dragen. De parkeerrem wordt niet uitgeschakeld Druk op de schakelaar van de elektrische parkeerrem wanneer de schakelaar van de elektrische met het rempedaal ingetrapt.
  • Pagina 39 Modellen met 1,0 l-motor en 1,5 l-motor Uw voertuig is ontworpen om op loodvrije benzine met een research-octaangetal van 95 of hoger te Modellen met 1,6 l-motor voor Israël en Turkije en Europese modellen Is het mogelijk om loodvrije benzine met een rijden.
  • Pagina 40 Veilig rijden U vindt een groot aantal veiligheidsadviezen in dit hoofdstuk en in deze handleiding. Voor veilig rijden Zijairbags ..........63 Veiligheidsstickers Belangrijke veiligheidsmaatregelen ..40 Zijgordijnairbags ........65 Plaatsen van stickers .......98 De veiligheidsdetails van uw voertuig ..42 Controlelampjes van airbagsysteem ..
  • Pagina 41 Voor veilig rijden De volgende pagina's geven uitleg over de veiligheidsdetails van het voertuig en hoe u hiervan op de juiste wijze gebruik maakt. De onderstaande veiligheidsmaatregelen zijn daarbij naar onze mening het belangrijkst. Belangrijke veiligheidsmaatregelen ■ Draag altijd uw veiligheidsgordel 1Belangrijke veiligheidsmaatregelen Een veiligheidsgordel is uw beste bescherming in elk type aanrijding.
  • Pagina 42 uuVoor veilig rijdenuBelangrijke veiligheidsmaatregelen ■ Besteed uw volledige aandacht aan uw taak om veilig te rijden Het gebruik van een mobiele telefoon of andere activiteiten die u ervan weerhouden uw aandacht op de weg en op andere voertuigen en andere verkeersdeelnemers te richten, kunnen tot ongevallen leiden.
  • Pagina 43 uuVoor veilig rijdenuDe veiligheidsdetails van uw voertuig De veiligheidsdetails van uw voertuig 1De veiligheidsdetails van uw voertuig Uw voertuig is uitgerust met tal van functies die gezamenlijk bijdragen aan de bescherming van u en uw passagiers tijdens een ongeval. Sommige van deze functies vereisen geen enkele actie van u. Zoals een stevig stalen geraamte dat een veiligheidskooi rondom de passagiersruimte vormt met kreukelzones aan voor- en achterzijde, een veiligheidsstuurkolom en...
  • Pagina 44 uuVoor veilig rijdenuVeiligheidscontrolelijst Veiligheidscontrolelijst Maak er, in het belang van de veiligheid van u en uw passagiers, een gewoonte van om deze 1Veiligheidscontrolelijst zaken voor elke rit te controleren. Modellen met informatiedisplay 2 Portieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen BLZ. 194 Brandt het controlelampje voor open portier/achterklep, dan is een portier •...
  • Pagina 45 Veiligheidsgordels Over uw veiligheidsgordels Veiligheidsgordels zijn de meest effectieve veiligheidsvoorziening, omdat ze u met het voertuig 1Over uw veiligheidsgordels verbonden houden, zodat u optimaal van de vele ingebouwde veiligheidsfuncties profiteert. Ze WAARSCHUWING voorkomen bovendien dat u tegen de binnenzijde van het voertuig, tegen andere passagiers of uit het voertuig wordt geslingerd.
  • Pagina 46 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Heup-/schoudergordels 1Over uw veiligheidsgordels Alle vijf de zitplaatsen zijn voorzien van heup-/schoudergordels met oprolmechanisme en Wanneer u de gordel te snel afrolt, wordt deze geblokkeerd. gordelspanner. Onder normale rijomstandigheden laat het oprolmechanisme u vrij bewegen, Wanneer dit gebeurt, spant u de gordel voorzichtig aan en terwijl de gordelspanner de gordel enigszins op spanning houdt.
  • Pagina 47 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Correct gebruik van de veiligheidsgordels 1Over uw veiligheidsgordels Volg deze richtlijnen voor correct gebruik: Modellen met veiligheidsgordels met vergrendelbaar oprolmechanisme • Alle inzittenden dienen rechtop en zo ver mogelijk naar achteren op hun stoel plaats te Indien een achterpassagier gaat verzitten en de nemen en gedurende de hele rit in deze positie te blijven zitten.
  • Pagina 48 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ 1Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Modellen met waarschuwingslampje veiligheidsgordel voorpassagier ■ Voorstoelen Het controlelampje gaat ook branden, wanneer de Het veiligheidsgordelsysteem heeft een Modellen met informatiedisplay voorpassagier de veiligheidsgordel niet heeft vastgegespt controlelampje op het instrumentenpaneel om de binnen 6 seconden nadat de contactschakelaar in de stand is gezet.
  • Pagina 49 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Achterstoelen Uw voertuig controleert het gebruik van de veiligheidsgordels op de achterbank. Een interface : vergrendeld voor bestuurdersinformatie laat u weten wanneer de veiligheidsgordels op de achterbank gebruikt : ontgrendeld worden. De weergave verschijnt wanneer: • Een achterportier wordt geopend of gesloten.
  • Pagina 50 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ 1Automatische veiligheidsgordelspanners Automatische veiligheidsgordelspanners De veiligheidsgordelspanners kunnen slechts eenmaal De voorstoelen en buitenste zitplaatsen op de achterbank zijn uitgerust met automatische worden gebruikt. veiligheidsgordelspanners ter verbetering van de veiligheid. Is een veiligheidsgordelspanner geactiveerd, dan zal het SRS­controlelampje gaan branden.
  • Pagina 51 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen Veiligheidsgordels vastgespen Nadat u de voorstoel in de juiste positie heeft gezet en rechtop en zo ver mogelijk naar 1Veiligheidsgordels vastgespen achteren op uw stoel heeft plaatsgenomen: Niemand mag plaatsnemen op een stoel met een niet 2 De stoelen verstellen BLZ. 236 werkende veiligheidsgordel of met een veiligheidsgordel die niet correct lijkt te werken.
  • Pagina 52 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen 3. Plaats het heupgedeelte van de veiligheidsgordel 1Veiligheidsgordels vastgespen zo laag mogelijk over uw heupen en trek WAARSCHUWING vervolgens het schoudergedeelte omhoog zodat Heupgordel het heupgedeelte stevig aanligt. Daardoor Verkeerd gedragen veiligheidsgordels kunnen zo laag vangen uw stevige bekkenbotten de kracht van mogelijk tijdens een ongeval ernstig of dodelijk letsel een aanrijding op en wordt de kans op inwendig...
  • Pagina 53 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Schouderhoogte instellen Schouderhoogte instellen Het verankeringspunt op schouderhoogte kan op vier De voorstoelen zijn voorzien van instelbare verankeringspunten op schouderhoogte om deze niveaus worden ingesteld. Maakt de veiligheidsgordel te kunnen aanpassen aan passagiers van verschillende lengte. contact met uw nek, stel de hoogte dan een niveau lager af. 1.
  • Pagina 54 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Advies voor zwangere vrouwen Advies voor zwangere vrouwen Vraag uw arts na ieder medisch onderzoek of het nog Tijdens uw zwangerschap kunt u uzelf en uw ongeboren kind tijdens het rijden het best raadzaam is een voertuig te besturen. beschermen door het dragen van een veiligheidsgordel, waarvan u het heupgedeelte zo laag Om het risico van letsel voor uzelf of uw ongeboren kind als mogelijk over de heupen draagt.
  • Pagina 55 uuVeiligheidsgordelsuInspectie van veiligheidsgordels Inspectie van veiligheidsgordels Controleer regelmatig als volgt de conditie van de veiligheidsgordels: 1Inspectie van veiligheidsgordels WAARSCHUWING • Trek elke veiligheidsgordel volledig uit en controleer hem op rafels, insnijdingen, brandplekken en slijtage. Nalatigheid bij controle of onderhoud van •...
  • Pagina 56 uuVeiligheidsgordelsuBevestigingspunten Bevestigingspunten Maak bij het vervangen van de veiligheidsgordels Voorstoel gebruik van de bevestigingspunten zoals aangegeven in de afbeeldingen. De voorstoel heeft een heup-/schoudergordel. De achterbank heeft drie heup-/schoudergordels. Achterbank...
  • Pagina 57 Airbags Onderdelen van het airbagsysteem • De airbags voor, de zijairbags voor en de Een elektronische regeleenheid die, wanneer het Modellen met uitschakelsysteem voor de voorste passagiersairbag zijgordijnairbags worden opgeblazen afhankelijk voertuig is ingeschakeld, continu informatie • van de richting en de kracht van de botsing. Het bewaakt met betrekking tot de verschillende Een controlelampje op het dashboard, dat u airbagsysteem bestaat uit:...
  • Pagina 58 uuAirbagsuOnderdelen van het airbagsysteem ■ 1Belangrijke feiten over uw airbags Belangrijke feiten over uw airbags Probeer uw airbags niet te deactiveren. Samen bieden Airbags kunnen een ernstig gevaar vormen. Om hun werk goed te kunnen doen, moeten airbags en veiligheidsgordels de beste bescherming. airbags met enorme kracht worden opgeblazen.
  • Pagina 59 uuAirbagsuTypen airbags Typen airbags Uw voertuig is uitgerust met drie typen airbags: 1Typen airbags • Airbags voor: Airbags vóór de stoelen van de bestuurder en de voorpassagier. De airbags kunnen opgeblazen worden zodra de • Zijairbags : Airbags in de rugleuning van de stoelen van de bestuurder en de contactschakelaar in de stand AAN staat.
  • Pagina 60 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Werking De voorste airbags zijn ontworpen om opgeblazen te worden tijdens een matige tot krachtige frontale botsing. Wanneer het voertuig plotseling vertraagt, sturen de sensoren informatie naar de regeleenheid, die opdracht geeft om één of beide airbags op te blazen. Een frontale botsing kan recht van voren of in een hoek tussen twee voertuigen plaatsvinden, of wanneer een voertuig tegen een stilstaand voorwerp botst, bijv.
  • Pagina 61 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Wanneer de voorste airbags niet opgeblazen mogen worden Lichte frontale botsingen: De voorste airbags zijn ontworpen als aanvulling op de veiligheidsgordels en helpen levens te redden. Ze zijn niet bedoeld om lichte schaafwonden of zelfs gebroken botten te voorkomen, die het gevolg kunnen zijn van een minder krachtige frontale botsing.
  • Pagina 62 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ 1Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier WAARSCHUWING Indien het plaatsen van een naar achteren gericht kinderzitje op de stoel van de voorpassagier niet kan worden vermeden, moet u het airbagsysteem van de voorpassagier handmatig Het airbagsysteem van de voorpassagier moet uitschakelen met de contactsleutel of de geïntegreerde sleutel...
  • Pagina 63 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Controlelampje uitgeschakelde airbag voorpassagier 1Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier Wanneer het airbagsysteem van de voorpassagier geactiveerd wordt, gaat het controlelampje ATTENTIE na een paar seconden uit, wanneer u de contactschakelaar in de stand AAN zet. • Gebruik de contactsleutel van het voertuig om de schakelaar airbag voorpassagier ON/OFF te verdraaien.
  • Pagina 64 uuAirbagsuZijairbags Zijairbags De zijairbags beschermen het bovenlichaam en het bekken van de bestuurder of voorpassagier 1Zijairbags tijdens een middelzware tot zware botsing van opzij. Laat de voorpassagier niet zijwaarts leunen met zijn of haar hoofd in het pad van de opblazing van de zijairbag. ■...
  • Pagina 65 uuAirbagsuZijairbags ■ Werking 1Zijairbags Bedek of vervang de afdekkingen van de rugleuningen van Wanneer de sensoren een middelzware tot zware de voorstoelen niet zonder een dealer te raadplegen. botsing van opzij registreren, geeft de regeleenheid opgeblazen De afdekkingen van de rugleuningen van de voorstoelen toestand opdracht om de zijairbag aan de zijde van de verkeerd vervangen of bedekken, kan ervoor zorgen dat de...
  • Pagina 66 uuAirbagsuZijgordijnairbags Zijgordijnairbags De zijgordijnairbags beschermen het hoofd van de bestuurder en dat van de passagiers tijdens 1Zijgordijnairbags een middelzware tot zware botsing van opzij. De zijgordijnairbags zijn het meest effectief wanneer de inzittenden hun veiligheidsgordel correct dragen en rechtop ■ en zo ver mogelijk naar achteren op hun stoel zitten.
  • Pagina 67 uuAirbagsuZijgordijnairbags ■ Werking De zijgordijnairbag is zodanig ontworpen dat deze wordt opgeblazen tijdens middelzware tot zware botsingen van opzij. Opgeblazen zijgordijnairbag ■ Wanneer de zijgordijnairbags worden opgeblazen in een frontale botsing Een of beide zijgordijnairbags kunnen ook worden opgeblazen in een matige tot krachtige frontale botsing die onder een hoek plaatsvindt.
  • Pagina 68 uuAirbagsuControlelampjes van airbagsysteem Controlelampjes van airbagsysteem Als zich een probleem in het airbagsysteem voordoet, gaat het SRS-controlelampje aan en 1Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) verschijnt een bericht op de interface voor bestuurdersinformatie WAARSCHUWING ■ Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) Wordt het SRS-controlelampje genegeerd, dan kan dat resulteren in ernstig of dodelijk letsel, ■...
  • Pagina 69 uuAirbagsuControlelampjes van airbagsysteem ■ Controlelampje uitgeschakelde airbag voorpassagier ■ Wanneer het uitschakelingscontrolelampje passagiersairbag gaat branden Het controlelampje blijft branden zolang het airbagsysteem van de voorpassagier gedeactiveerd Schakel het systeem handmatig opnieuw in wanneer er geen naar achteren gericht kinderzitje op de stoel van de voorpassagier wordt gebruikt. Het controlelampje zou uit moeten gaan.
  • Pagina 70 uuAirbagsuAirbagverzorging Airbagverzorging Het zelf uitvoeren van het onderhoud of de vervanging van onderdelen van het airbagsysteem 1Airbagverzorging wordt afgeraden en zou ook niet nodig moeten zijn. U dient het voertuig echter wel te laten Het verwijderen van airbagonderdelen van het voertuig is inspecteren door een dealer in de volgende situaties: verboden.
  • Pagina 71 Veiligheid van kinderen Kinderen in het voertuig beschermen Elk jaar raakt een groot aantal kinderen gewond of komt om het leven in ongevallen met 1Kinderen in het voertuig beschermen voertuigen, omdat ze niet of niet correct aangegespt zijn. Voertuig-ongevallen zijn zelfs de WAARSCHUWING eerste oorzaak voor het overlijden van kinderen jonger dan 12 jaar.
  • Pagina 72 uuVeiligheid van kinderenuKinderen in het voertuig beschermen Kinderen dienen correct vastgegespt op een achterbank te zitten. De redenen hiervoor 1Kinderen in het voertuig beschermen zijn: Modellen met vergrendelbaar oprolmechanisme • Een voorste airbag of zijairbag die wordt WAARSCHUWING opgeblazen kan een kind dat op de voorstoel zit, verwonden of doden.
  • Pagina 73 uuVeiligheid van kinderenuKinderen in het voertuig beschermen • Laat kinderen nooit de portieren, de ruiten of de stoelverstelling bedienen. 1Kinderen in het voertuig beschermen WAARSCHUWING: Gebruik de vergrendelingsknop voor de • Laat kinderen nooit zonder toezicht in het voertuig achter, met name niet in warm weer, elektrisch bediende ruiten om te voorkomen dat kinderen de wanneer het interieur van het voertuig zo sterk kan opwarmen dat ze dodelijk letsel ruiten openen.
  • Pagina 74 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Veiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Baby's en peuters beschermen Baby's en peuters beschermen WAARSCHUWING Een baby of peuter dient correct vastgegespt en liggend in een naar achteren gericht kinderzitje te worden geplaatst, totdat het de gewichts- of lengtelimiet van de fabrikant van Wanneer u een naar achteren gericht kinderzitje het kinderzitje heeft bereikt en ten minste één jaar oud is.
  • Pagina 75 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Een naar achteren gericht kinderzitje dat correct is bevestigd, kan hinderen bij het volledig naar 1Baby's en peuters beschermen achteren verschuiven van de bestuurdersstoel of de stoel van de voorpassagier, of bij het in de Indien de airbag van de voorpassagier wordt opgeblazen, gewenste positie vergrendelen van de rugleuning.
  • Pagina 76 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kleinere kinderen beschermen Kleinere kinderen beschermen WAARSCHUWING Als een kind ten minste één jaar oud is en de gewichts- en lengtebeperkingen van een naar achteren gericht kinderzitje overschrijdt, moet het kind correct vastgegespt worden in een Wanneer u een naar voren gericht kinderzitje op stevig vastgezet naar voren gericht kinderzitje tot het kind de gewichts- en lengtebeperkingen de voorstoel bevestigt, kan dit bij het kind...
  • Pagina 77 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kinderzitje kiezen Kinderzitje kiezen Installatie van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Sommige kinderzitjes zijn compatibel met lage bevestigingspunten. Sommige hebben een is eenvoudig. starre bevestiging, terwijl andere een flexibele bevestiging hebben. Beide typen zijn even Voor lage verankering geschikte kinderzitjes zijn ontwikkeld eenvoudig in het gebruik.
  • Pagina 78 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ Normen voor kinderzitjes 1Kinderzitje kiezen Als een kinderzitje (of het nu een kinderzitje is van het type i-Size /ISOFIX of een kinderzitje dat Voorbeeld van goedkeuringslabel UN-voorschrift nr. 44 is uitgerust met een veiligheidsgordel) voldoet aan het relevante UN-voorschrift, is het voorzien van een goedkeuringslabel zoals weergegeven in de tabel hiernaast.
  • Pagina 79 (i-Size /ISOFIX) koopt of gebruikt om er zeker van te zijn dat het kinderzitje Honda-producten. Ze zijn verkrijgbaar bij uw dealer. geschikt is voor het voertuig, de zitpositie en het gewicht (gewichtsgroep) en grootte van Raadpleeg de handleiding die bij het kinderzitje werd het kind.
  • Pagina 80 Beschrijving ISO/L2 — — systeem klasse (CRF) groep 0 ISO/R1 — — Honda Baby Safe ISOFIX Naar rechts gericht babyzitje tot 10 kg ISO/L2 (reiswieg) ISO/R1 — — Honda Baby Safe ISOFIX ISO/L1 Naar links gericht babyzitje (reiswieg) groep 0+ ISO/R2 —...
  • Pagina 81 De genoemde kinderzitjes (CRS) zijn overeenkomstig de aanbevelingen van Honda op de datum van publicatie. Neem contact op met een geautoriseerde dealer voor actuele informatie omtrent onze aanbevolen kinderzitjes. Mogelijk zijn andere kinderzitjes ook geschikt.
  • Pagina 82 (CRF) Groep 0 ISO/R1 Naar rechts gericht babyzitje Tot 10 kg ISO/L2 (reiswieg) ISO/R1 Honda Baby Safe ISOFIX ISO/L1 Naar links gericht babyzitje (reiswieg) Groep 0+ ISO/R2 Tot 13 kg ISO/R1 Naar achteren gericht babyzitje ISO/R3 Kleine naar achteren gerichte...
  • Pagina 83 "semi-universeel". Zitpositie niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsgroep. De genoemde kinderzitjes (CRS) zijn overeenkomstig de aanbevelingen van Honda op de datum van publicatie. Neem contact op met een geautoriseerde dealer voor actuele informatie omtrent onze aanbevolen kinderzitjes. Mogelijk zijn andere kinderzitjes ook geschikt.
  • Pagina 84 De kinderzitjes die in de tabel zijn vermeld, zijn originele de grootte van het kind. Honda-producten. Ze zijn verkrijgbaar bij uw dealer. Raadpleeg de handleiding die bij het kinderzitje werd geleverd voor een correcte bevestiging.
  • Pagina 85 Zitpositie niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsgroep. De genoemde kinderzitjes (CRS) zijn overeenkomstig de aanbevelingen van Honda op de datum van publicatie. Neem contact op met een geautoriseerde dealer voor actuele informatie omtrent onze aanbevolen kinderzitjes. Mogelijk zijn andere kinderzitjes ook geschikt. Raadpleeg de lijst met aanbevolen voertuigen van de fabrikant van het betreffende kinderzitje.
  • Pagina 86 Zitpositie niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsgroep. De genoemde kinderzitjes (CRS) zijn overeenkomstig de aanbevelingen van Honda op de datum van publicatie. Neem contact op met een geautoriseerde dealer voor actuele informatie omtrent onze aanbevolen kinderzitjes. Mogelijk zijn andere kinderzitjes ook geschikt. Raadpleeg de lijst met aanbevolen voertuigen van de fabrikant van het betreffende kinderzitje.
  • Pagina 87 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje WAARSCHUWING Een voor lage verankering geschikt kinderzitje met eigen gordelsysteem kan op een van de twee buitenste zitplaatsen op de achterbank bevestigd worden.
  • Pagina 88 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 3. Plaats het kinderzitje op de stoel van het voertuig Lage en bevestig vervolgens het kinderzitje aan de bevestigingspunten lage bevestigingspunten volgens de instructies die zijn meegeleverd met het kinderzitje. Bij het bevestigen van het kinderzitje moet u ervoor zorgen dat de lage bevestigingspunten niet belemmerd worden door de veiligheidsgordel of andere voorwerpen.
  • Pagina 89 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Kinderzitje met bevestigingsband 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje 4. Open de afdekking van het WAARSCHUWING: Gebruik nooit een haak zonder symbool bandverankeringspunt achter de hoofdsteun. voor bevestiging met bovenband om een kinderzitje vast te zetten.
  • Pagina 90 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Kinderzitje met steunpoot 4. Trek de steunpoot uit totdat deze de vloer raakt volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje. Controleer of het deel van de vloer waarop de steunpoot rust vlak is. Als het gedeelte niet vlak is, biedt de steunpoot onvoldoende ondersteuning.
  • Pagina 91 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel Kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel Om te controleren of de heup-schoudergordel is uitgerust 1. Plaats het kinderzitje op de stoel van het met een vergrendelbaar oprolmechanisme, trekt u het voertuig.
  • Pagina 92 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 5. Houd het schoudergedeelte van de gordel 1Kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel dichtbij de gesp vast, en trek dit omhoog om de Een kinderzitje dat niet correct bevestigd is zal een kind speling van het heupgedeelte van de gordel te onvoldoende beschermen tijdens een botsing en kan letsel verwijderen.
  • Pagina 93 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Alle modellen 6. Zorg ervoor dat het kinderzitje stevig bevestigd is door het naar voren en naar achteren en van links naar rechts te wiegen; u zou een kleine beweging moeten voelen. 7.
  • Pagina 94 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Meer veiligheid met een bevestigingsband Meer veiligheid met een bevestigingsband WAARSCHUWING: Bevestigingspunten van een kinderzitje Achter elke buitenste zitplaats op de achterbank Bandverankeringspunten zijn ontworpen om enkel het gewicht opgelegd door correct bevindt zich een verankeringspunt voor bevestigde kinderzitjes te weerstaan.
  • Pagina 95 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen Veiligheid van grotere kinderen ■ 1Veiligheid van grotere kinderen Grotere kinderen beschermen WAARSCHUWING De volgende pagina's geven instructies over het controleren van de juiste veiligheidsgordelpasvorm en over het type kinderzitje dat moet worden gebruikt; ook komen Als u een kind van 12 jaar of jonger op de stoel belangrijke voorzorgsmaatregelen aan de orde voor kinderen die voorin moeten zitten.
  • Pagina 96 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen ■ 1Kinderzitjes Kinderzitjes Lees vóór het plaatsen van een kinderzitje de bijbehorende Kan een heup-/schoudergordel niet op correcte instructies aandachtig door en bevestig het zitje wijze worden gedragen, laat het kind dan op een overeenkomstig deze instructies.
  • Pagina 97 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen ■ Grotere kinderen beschermen - laatste controles Uw voertuig is voorzien van een achterbank waarop kinderen op de juiste wijze kunnen worden vastgegespt. Als u een groep kinderen moet vervoeren, waarbij één kind op de stoel van de voorpassagier moet zitten: •...
  • Pagina 98 Gevaren van uitlaatgassen Koolmonoxidegas De uitlaatgassen van de motor van dit voertuig bevatten koolstofmonoxide, een kleurloos, 1Koolmonoxidegas geurloos en zeer giftig gas. Zolang u uw voertuig op de juiste wijze onderhoudt, kan WAARSCHUWING koolmonoxidegas niet het interieur binnendringen. Koolmonoxidegas is giftig. ■...
  • Pagina 99 Veiligheidsstickers Plaatsen van stickers Deze stickers bevinden zich op de aangegeven plaatsen. Ze waarschuwen u voor mogelijke gevaren die ernstig of dodelijk letsel zouden kunnen veroorzaken. Lees deze stickers aandachtig door. Indien een sticker loskomt of onleesbaar wordt, neemt u contact op met een dealer om die te vervangen. Zonneklep Zonneklep Veiligheid van kinderen/SRS-airbag...
  • Pagina 100 Instrumentenpaneel Dit hoofdstuk beschrijft de bedieningsknoppen, controlelampjes en meters die tijdens het rijden worden gebruikt. Controlelampjes Waarschuwings- en informatieberichten op informatiedisplay ......132 Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie ..133 Meters en displays Meters..........159 Informatiedisplay ........160 Interface voor bestuurdersinformatie ..163 * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 101 Controlelampjes Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat enkele seconden branden ● Gaat branden tijdens het rijden - wanneer u de Controleer of de parkeerrem is contactschakelaar in de stand vrijgezet. Controleer het zet en gaat uit als de remvloeistofniveau. Wat doen wanneer parkeerrem is vrijgezet.
  • Pagina 102 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Brandt ongeveer 15 seconden ● Knippert en tegelijkertijd gaat het wanneer u aan de schakelaar controlelampje remsysteem van de elektrische parkeerrem branden - Er is een probleem met de trekt terwijl de elektrische parkeerrem. De parkeerrem contactschakelaar in de stand mag niet zijn ingeschakeld.
  • Pagina 103 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat enkele seconden branden ● Blijft constant branden - Laat uw wanneer u de contactschakelaar in voertuig door een dealer de stand AAN zet en dooft controleren. vervolgens. ● Gaat branden tijdens het rijden ●...
  • Pagina 104 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat enkele seconden branden wanneer u de contactschakelaar Controlelampje in de stand AAN zet en Automatic Brake Hold Automatic Brake dooft vervolgens. BLZ. 606 Hold-systeem ● Gaat branden wanneer de Automatic Brake Hold is ingeschakeld.
  • Pagina 105 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat branden wanneer het ● Gaat amber branden tijdens het motoroliepeil laag is bij een rijden - Stop onmiddellijk op een — draaiende motor. veilige plek. Controlelampje Controlelampje lage laag oliepeil oliedruk brandt BLZ.
  • Pagina 106 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Modellen met 1,0 l-motor ● Gaat branden tijdens het rijden ● Gaat branden wanneer u de - Laat uw voertuig door een dealer contactschakelaar in de stand controleren. zet en gaat uit ● Toont de zelftestfunctie van het wanneer de motor start.
  • Pagina 107 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Geeft de huidige schakelhendelstand weer. Standindicator van de Schakelen — BLZ. 484, 491 schakelhendel ● Gaat enkele seconden branden ● Knippert tijdens het rijden - wanneer u de contactschakelaar Vermijd plotseling wegrijden en Controlelampje in de stand AAN zet en...
  • Pagina 108 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat even branden als u de Controlelampje contactschakelaar in de stand Controlelampjes op-/ voor zet, en gaat daarna uit. — terugschakelen BLZ. 492 terugschakelen ● Gaat branden wanneer u moet terugschakelen. ● Gaat branden en de zoemer ●...
  • Pagina 109 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat branden wanneer het ● Gaat branden - Vul zo snel brandstofreservevolume wordt mogelijk de brandstoftank van uw bereikt (nog ongeveer 7,0 liter voertuig. Controlelampje over). ● Knippert - Laat uw voertuig door laag brandstofpeil ●...
  • Pagina 110 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat enkele seconden branden ● Blijft constant branden of gaat wanneer u de contactschakelaar helemaal niet branden - Laat uw in de stand AAN zet en voertuig door een dealer dooft vervolgens. controleren. ●...
  • Pagina 111 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Beide lampjes gaan enkele seconden branden wanneer u de contactschakelaar in de stand zet, en gaan vervolgens uit nadat de systeemcontrole is voltooid. Wanneer de airbag van de Controlelampjes voorpassagier actief is: Het Uitschakelingssysteem airbag controlelampje Aan gaat weer...
  • Pagina 112 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat enkele seconden branden ● Blijft constant branden - Laat uw wanneer u de contactschakelaar voertuig door een dealer in de stand AAN zet en controleren. Voertuigstabiliteits- dooft vervolgens. assistentiesysteem (VSA) ● Knippert wanneer het VSA- BLZ.
  • Pagina 113 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat enkele seconden branden wanneer u de contactschakelaar in de stand AAN zet en VSA Aan en Uit BLZ. 525 dooft vervolgens. Assistentiesysteem ● Gaat branden wanneer het VSA- voertuigstabiliteit systeem wordt gedeactiveerd. (VSA) ●...
  • Pagina 114 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat enkele seconden branden ● Gaat uit wanneer alle portieren wanneer u de contactschakelaar in en de achterklep zijn gesloten. de stand AAN zet en dooft vervolgens. ● Gaat branden wanneer een van de Controlelampje portieren of de achterklep niet portier en...
  • Pagina 115 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat enkele seconden branden ● Gaat branden tijdens het rijden wanneer u de contactschakelaar - Stop op een veilige plek, in de stand AAN zet en controleer de bandenspanning en dooft vervolgens. pomp de band(en) op indien nodig. ●...
  • Pagina 116 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Controlelampje ● Gaat branden als het ● Rijd een korte afstand met een lage waarschuwingssysteem voor snelheid van meer dan 20 km/h. bandenspanning/ bandenspanning tijdelijk wordt Het controlelampje zou uit moeten waarschuwings- gedeactiveerd nadat de accu is gaan.
  • Pagina 117 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Knippert wanneer u de ● Knippert niet of knippert snel Lampen vervangen richtingaanwijzerschakelaar bedient. BLZ. 676, 678, 679 ● Knipperen samen met alle richtingaanwijzers wanneer u de Controlelampjes alarmknipperlichtschakelaar indrukt. richtingaanwijzers en — Modellen met noodstopsignaal alarmknipperlichten ●...
  • Pagina 118 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat branden als er een ● Gaat branden tijdens het rijden probleem met het - Schakel de verlichting handmatig — verlichtingsregelingssysteem is. in en laat het voertuig door een dealer controleren. Controlelampje ● Gaat branden als er een ●...
  • Pagina 119 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat knipperen wanneer het ● Knippert - U kunt de motor niet startblokkeringssysteem de starten. Zet de contactschakelaar in sleutelinformatie niet herkent. de stand STUURSLOT en trek Modellen zonder Modellen met de sleutel uit de sleutelloos sleutelloos contactschakelaar...
  • Pagina 120 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht • ● Brandt enkele seconden wanneer Laat het voertuig door een dealer u de voedingsmodus in de stand controleren. Controlelampje AAN zet en gaat daarna uit. sleutelloos ● Gaat branden wanneer er een — toegangssysteem probleem wordt ontdekt in het sleutelloze toegangssysteem of...
  • Pagina 121 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat aan wanneer u de CRUISE- Controlelampje Cruisecontrol — BLZ. 507 knop indrukt. CRUISE MAIN Gaat branden wanneer u een ● Controlelampje snelheid voor de cruisecontrol Cruisecontrol — CRUISE BLZ. 507 hebt ingesteld. CONTROL ●...
  • Pagina 122 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat aan wanneer u de MAIN- Controlelampje knop indrukt. Indien een ander Intelligente intelligente controlelampje gaat branden, snelheidsbegrenzer — BLZ. 517 snelheidsbegrenzer drukt u aansluitend op de knop LIM. Adaptive Cruise Control ● Gaat branden wanneer de Controlelampje (ACC)
  • Pagina 123 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat aan wanneer er een ● Druk als tijdelijke oplossing de knop probleem is met het ENGINE START/STOP startsysteem. 15 seconden lang in, terwijl u het Controlelampje rempedaal intrapt en start de motor —...
  • Pagina 124 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat branden wanneer het stop-/ startsysteem is ingeschakeld. De Stop-/startsysteem motor wordt automatisch BLZ. 494 uitgeschakeld. Modellen met handgeschakelde transmissie ● Trap het koppelingspedaal in. De ● Knippert wanneer de ramen motor wordt automatisch opnieuw beslaan door de gestart.
  • Pagina 125 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat enkele seconden branden wanneer u de contactschakelaar — — in de stand AAN zet en dooft vervolgens. ● Gaat branden wanneer het stop-/ Controlelampje startsysteem is uitgeschakeld met Stop-/startsysteem AAN/ stop-/startsysteem de knop OFF van het stop-/ BLZ.
  • Pagina 126 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat enkele seconden branden ● Knippert tijdens het rijden - Druk op de wanneer u de contactschakelaar in de schakelaar van de elektrische parkeerrem met stand AAN zet en dooft het rempedaal ingetrapt. Parkeerrem vervolgens.
  • Pagina 127 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat enkele seconden branden ● Blijft constant branden - Laat uw voertuig wanneer u de contactschakelaar in de door een dealer controleren. stand AAN zet en dooft vervolgens. ● Gaat branden als er een probleem is met het waarschuwingssysteem voor het verlaten van de rijbaan.
  • Pagina 128 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat branden wanneer het ● Blijft branden - De temperatuur in de camera waarschuwingssysteem voor het is te hoog. verlaten van de rijbaan zichzelf Gebruik het klimaatregelsysteem om de camera uitschakelt. af te koelen. Het systeem wordt ingeschakeld wanneer de temperatuur in de camera is gedaald.
  • Pagina 129 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat enkele seconden branden wanneer u ● Gaat branden tijdens het rijden - Laat uw de contactschakelaar in de stand AAN voertuig door een dealer controleren. zet en dooft vervolgens. ● Gaat branden in geval van een probleem met ACC met LSF Controlelampje (amber)
  • Pagina 130 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat enkele seconden branden ● Blijft constant branden - Laat uw voertuig Controlelampje wanneer u de contactschakelaar in de door een dealer controleren. Lane Keeping stand AAN zet en dooft Assist System vervolgens. (LKAS) (amber) ●...
  • Pagina 131 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat enkele seconden branden ● Blijft constant branden zonder dat het wanneer u de contactschakelaar in de CMBS is uitgeschakeld - Laat uw voertuig stand AAN zet en dooft door een dealer controleren. Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) vervolgens.
  • Pagina 132 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht ● Gaat branden wanneer het CMBS- ● Blijft branden - Het gebied rondom de camera systeem zichzelf uitschakelt. is bedekt met vuil, modder, enz. Stop op een veilige plek en veeg de onderdelen schoon met een zachte doek.
  • Pagina 133 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatieberichten op informatiedisplay Waarschuwings- en informatieberichten op informatiedisplay De volgende meldingen worden alleen op het informatiedisplay weergegeven. Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer er een probleem is met de sensor op ● Blijft constant branden - Laat uw voertuig door een dealer de accu.
  • Pagina 134 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie De volgende meldingen worden alleen op de interface voor bestuurdersinformatie weergegeven. Druk op de knop (display/informatie) om de melding nogmaals te bekijken met het waarschuwingslampje systeemmelding ingeschakeld. Bericht Conditie Uitleg...
  • Pagina 135 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt als er obstakels bij de sensoren zijn. Parkeersensorsysteem BLZ. 614 Verschijnt wanneer de ● motorkoelvloeistoftemperatuur abnormaal hoog is. Oververhitting BLZ. 740 ● Wordt eenmalig weergegeven wanneer de ● De kans bestaat dat het wegdek bevroren en buitentemperatuur lager is dan 3°C, terwijl de glad is.
  • Pagina 136 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer er een probleem is met het Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem startsysteem. ● Houd, als tijdelijke oplossing, de contactschakelaar gedurende 15 seconden in de stand START Start de motor vervolgens handmatig. Motor starten BLZ.
  • Pagina 137 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer het peil van de ● Vul de ruitensproeiervloeistof bij. Ruitsproeiervloeistof bijvullen ruitensproeiervloeistof laag is. BLZ. 670 ● Wordt weergegeven wanneer het motoroliepeil ● Verschijnt tijdens het rijden - Stop laag is bij een draaiende motor.
  • Pagina 138 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de Automatic Brake Hold is uitgeschakeld. Automatic Brake Hold BLZ. 606 ● Verschijnt wanneer de knop van de Automatic ● Gesp de veiligheidsgordel van de bestuurder Brake Hold wordt ingedrukt en de bestuurder vast.
  • Pagina 139 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de parkeerrem automatisch wordt geactiveerd terwijl deze in werking. Automatic Brake Hold BLZ. 606 Parkeerrem BLZ. 603 Modellen met continu variabele transmissie Verschijnt wanneer de schakelaar van de Wordt tijdens het rijden weergegeven - ●...
  • Pagina 140 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met stop-/startsysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer u het stop-/startsysteem inschakelt. Stop-/startsysteem BLZ. 494 ● Verschijnt wanneer de stop-/startfunctie om welke reden dan ook niet wordt geactiveerd. Verschijnt wanneer de motor automatisch opnieuw wordt ●...
  • Pagina 141 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de stop-/startfunctie niet wordt Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de geactiveerd, omdat de motorkoelvloeistoftemperatuur te laag volgende gevallen: BLZ. 496 of te hoog is. Verschijnt wanneer de stop-/startfunctie niet wordt ●...
  • Pagina 142 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Modellen met handgeschakelde transmissie ● Verschijnt wanneer u de versnellingshendel van ● De motor start niet, zelfs als de accu leeg raakt. in een andere stand zet zonder het Schakel naar om te voorkomen dat de accu koppelingspedaal in te trappen terwijl de stop-/ leeg raakt.
  • Pagina 143 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met snelheidsalarm Bericht Conditie Uitleg ● Wordt weergegeven wanneer de voertuigsnelheid de ingestelde snelheid bereikt. Snelheidsalarm BLZ. 168 U kunt twee verschillende snelheden voor het alarm instellen. Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer u het bestuurdersportier...
  • Pagina 144 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Modellen met handgeschakelde transmissie ● Wordt wit weergegeven wanneer u de ● Draai de contactschakelaar nadat u het contactschakelaar in de stand START koppelingspedaal volledig hebt ingetrapt. voordat u de koppeling volledig intrapt. Modellen met continu Modellen met Modellen met stop-/startsysteem...
  • Pagina 145 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met sleutelloos toegangssysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer er een probleem wordt ● Laat het voertuig door een dealer controleren. ontdekt in het sleutelloze toegangssysteem of sleutelloze startsysteem. ● Verschijnt wanneer u het portier sluit met de ●...
  • Pagina 146 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Modellen met continu Modellen met ● Verschijnt nadat u de voedingsmodus op variabele transmissie handgeschakelde transmissie ACCESSOIRE of AAN zet. Type met het stuur rechts ● Wordt weergegeven wanneer u het bestuurdersportier ontgrendelt en opent.
  • Pagina 147 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de voedingsmodus ACCESSOIRE actief is. — Verschijnt nadat het bestuurdersportier is Zet de voedingsmodus in VOERTUIG UIT. ● ● Knop ENGINE START/STOP geopend terwijl de voedingsmodus ACCESSOIRE BLZ.
  • Pagina 148 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met CMBS Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer het systeem voorspelt dat de auto ● Het systeem houdt automatisch een veilige afstand aan ten rechtsvoor gaat invoegen en verlaagt uw rijsnelheid opzichte van de invoegende auto wanneer het systeem het overeenkomstig de invoegende auto.
  • Pagina 149 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder ● ACC is automatisch geannuleerd. Adaptive cruise control (ACC) met wordt losgemaakt, terwijl het voertuig automatisch tot Low Speed Follow (LSF) BLZ. 548 stilstand wordt gebracht door ACC.
  • Pagina 150 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer op de knop –/SET wordt gedrukt ● ACC kan niet worden ingesteld. Adaptive cruise control (ACC) met terwijl het voertuig tot stilstand wordt gebracht op een Low Speed Follow (LSF) BLZ.
  • Pagina 151 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Modellen met continu ● Verschijnt wanneer ACC wordt geannuleerd terwijl het ● Trap het rempedaal onmiddellijk in. variabele transmissie voertuig automatisch tot stilstand wordt gebracht door ACC. ● Verschijnt als de VSA- of tractieregelingsfunctie in werking ●...
  • Pagina 152 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Modellen met handgeschakelde transmissie ● ACC kan niet worden ingesteld. Adaptive Cruise Control (ACC) ● Verschijnt wanneer op de knop RES/+ of –/SET wordt BLZ. 565 gedrukt terwijl het voertuig rijdt en het koppelingspedaal is ingetrapt.
  • Pagina 153 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met LKAS Bericht Conditie Uitleg Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) ● Houd het voertuig binnen de rijstrook waarop u rijdt. Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) ● Verschijnt wanneer het voertuig een gedetecteerde rijbaan BLZ. 581 verlaat.
  • Pagina 154 Laat uw voertuig door een dealer controleren als de melding ● Kan verschijnen wanneer u in slecht weer (regen, sneeuw, ook niet verdwijnt nadat u de sensorafdekking hebt gereinigd. mist, etc.) rijdt 2 Honda Sensing BLZ. 31 ● Verschijnt als de temperatuur in de sensorcamera voor te ●...
  • Pagina 155 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met lichtregelsysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer er een probleem is met het ● Wordt tijdens het rijden weergegeven - lichtregelsysteem. Schakel de verlichting handmatig in en laat het voertuig door een dealer controleren. Modellen met LED-koplampen Bericht Conditie...
  • Pagina 156 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met continu variabele transmissie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer de temperatuur van de ● Stop op een veilige plek en zet de transmissievloeistof te hoog is. schakelhendel in de stand . Laat de motor stationair draaien tot de melding verdwijnt.
  • Pagina 157 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met afstandsbediening voor starten motor Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer u het portier aan bestuurderszijde Motor starten met afstandsbediening ontgrendelt en opent terwijl de motor draait met de BLZ. 478 afstandsbediening voor het starten van de motor. Modellen met onderhoudsherinneringssysteem Bericht Conditie...
  • Pagina 158 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met oliecontrolesysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer het onderhoudspunt dat de afstand tot de ● De resterende dagen worden per 10 kilometer afgeteld Oliecontrolesysteem volgende onderhoudsbeurt aangeeft, minder dan 3000 km BLZ.
  • Pagina 159 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met automatisch grootlichtsysteem Bericht Conditie Uitleg ● Wordt weergegeven wanneer er een probleem is met het ● Bedien de koplampschakelaar handmatig. automatisch grootlichtsysteem. ● Als u met grootlicht rijdt wanneer dit gebeurt, worden de koplampen omgeschakeld naar dimlicht.
  • Pagina 160 Meters en displays Meters De meters omvatten de snelheidsmeter, de toerenteller, de brandstofmeter en de bijbehorende controlelampjes. Ze worden ingeschakeld wanneer de contactschakelaar in de stand AAN staat. ■ 1Snelheidsmeter Snelheidsmeter Type met het stuur rechts Geeft uw rijsnelheid weer in km/h of mph. Druk herhaaldelijk op de knop (display/informatie) tot het pictogram...
  • Pagina 161 uuMeters en displaysuInformatiedisplay Informatiedisplay Het informatiedisplay toont de kilometerteller, de dagteller en andere gegevens. 1Het display wijzigen Telkens als u op de knop drukt, verandert het ■ informatiedisplay als volgt: Het display wijzigen Actueel brandstofverbruik, Druk op de knop (TRIP) om een ander scherm te kiezen. kilometerteller, dagteller A, buitentemperatuur Actueel brandstofverbruik,...
  • Pagina 162 uuMeters en displaysuInformatiedisplay ■ Dagteller Geeft het totaal aantal kilometers weer dat met het voertuig is gereden sinds de dagteller voor het laatst op nul is gezet. Tellers A en B kunnen worden gebruikt om twee afzonderlijke ritten te meten. ■...
  • Pagina 163 uuMeters en displaysuInformatiedisplay ■ 1Omgevingstemperatuur Omgevingstemperatuur De temperatuursensor bevindt zich in de voorbumper. Geeft de buitentemperatuur weer in graden Celsius. Warmte van het wegdek en uitlaatgassen van andere Als de buitentemperatuur lager dan 3 °C is geweest op het moment dat u de voertuigen kunnen bij snelheden lager dan 30 km/h de contactschakelaar in de stand AAN zet, knippert de buitentemperatuurindicator...
  • Pagina 164 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie Interface voor bestuurdersinformatie Op de interface voor bestuurdersinformatie worden de kilometerteller, de dagteller, de buitentemperatuurindicator en andere meters weergegeven. Het display geeft ook belangrijke meldingen weer, zoals waarschuwingen en andere nuttige informatie. ■ Het display wijzigen ■...
  • Pagina 165 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Dagteller Druk op de knop (TRIP) om een andere weergave te kiezen. Kilometerteller Dagteller A Dagteller B Omgevingstemperatuur Knop (TRIP) ■ Kilometerteller Geeft het totaal aantal kilometers weer dat met het voertuig is gereden. ■...
  • Pagina 166 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Dagteller op nul zetten Voor het op nul zetten van een dagteller, laat u deze weergeven en vervolgens drukt u op de -knop. De dagteller wordt teruggezet op 0.0. ■ 1Gemiddeld brandstofverbruik Gemiddeld brandstofverbruik U kunt bepalen wanneer het gemiddelde brandstofverbruik Geeft het geschatte gemiddelde brandstofverbruik van elke dagteller weer in l/100 km of mpg.
  • Pagina 167 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Onderhoudsherinneringssysteem Toont het onderhoudsherinneringssysteem. 2 Onderhoudsherinneringssysteem BLZ. 635 ■ Oliecontrolesysteem Het oliecontrolesysteem weergeven. 2 Oliecontrolesysteem BLZ. 640 ■ 1Omgevingstemperatuur Omgevingstemperatuur De temperatuursensor bevindt zich in de voorbumper. Geeft de buitentemperatuur weer in graden Celsius. Warmte van het wegdek en uitlaatgassen van andere Als de buitentemperatuur lager dan 3 °C is geweest op het moment dat u de voedingsmodus voertuigen kunnen bij snelheden lager dan 30 km/h de...
  • Pagina 168 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Verkeersbordenherkenningssysteem Toont de verkeerstekenherkenning. ■ Waarschuwingslampje veiligheidsgordel achter Geeft het waarschuwingslampje veiligheidsgordel achter weer. * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 169 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Snelheidsalarm Schakelt het snelheidsalarm in en wijzigt de instellingen van het snelheidsalarm. Telkens wanneer u op de knop drukt, verandert de instelling voor het snelheidsalarm als volgt: Snelheidsalarm 1 Aan/Uit Snelheidsalarm 2 Aan/Uit Snelheidsinstelling [50 km/h ] van snelheidsalarm 1 Snelheidsinstelling [80 km/h ] van snelheidsalarm 2...
  • Pagina 170 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ 1Stapsgewijze navigatieaanwijzingen Stapsgewijze navigatieaanwijzingen Op de interface voor bestuurdersinformatie wordt een Geeft u stapsgewijze navigatieaanwijzingen naar de bestemming die is gekoppeld aan het kompas weergegeven wanneer de routebegeleiding niet navigatiesysteem. wordt gebruikt. 2 Raadpleeg de handleiding van het navigatiesysteem U kunt selecteren of de weergave van de navigatie- aanwijzingen wordt ingeschakeld gedurende de ■...
  • Pagina 171 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie Modellen met audiosysteem met kleurenscherm met interface voor bestuurdersinformatie ■ 1Instelbare functies Instelbare functies Druk voor het wijzigen van ander functies op de Gebruik de interface voor bestuurdersinformatie om bepaalde functies aan te passen. knop. Lijst met aanpasbare opties BLZ.
  • Pagina 172 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Flowschema voor aanpassingen Druk op de knop Bandenspanning waarschuwing ENTER (Persoonlijke instellingen) Instellen tijdstip klok Instellingen klok ENTER Klok display Waarschuwingsafstand tot voorligger ACC akoestisch signaal bij voorligger Instelling Waarschuwingssysteem verlaten rijbaan Informatie blinde hoek Setup bestuurdersassistentie ENTER Akoestisch signaal als LKAS uitschakelt...
  • Pagina 173 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie Tijdsduur dimmer interieurverl. Timer verlichting uit Instelling verlichting ENTER Gevoeligheid dashboard verlichting Koplampintegratie met wissers Instelling ontgrendelen Portier instelling ENTER Signaal openen / sluiten Security deurvergrendel timer Onderhoudsinformatie Terug naar oorspronkelijke instellingen Afsluiten ENTER * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 174 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Lijst met aanpasbare opties Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Bandenspan- Initialiseert het waarschuwingssysteem voor ning waar- — Annuleren/initialiseren bandenspanning. schuwing Klok instellen. Instellen tijdstip klok — Instellingen Klok BLZ. 180 klok Klok display Stelt de weergave van het digitale klokdisplay in op 12H of 24H.
  • Pagina 175 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Engels /Duits/Italiaans/Frans/ Spaans/Portugees/Nederlands/ Taalkeuze Wijzigt de weergavetaal. Deens/Zweeds/Noors/Fins/ Russisch/Pools/Turks Bepaalt of waarschuwingsberichten wel of niet worden Waarschuwing AAN/UIT weergegeven. Instellen Past de temperatuurwaarde met een paar graden aan. -3 °C ~ ±0 °C ~ +3 °C buitentemperatuur display Wijzigt de instelling voor het resetten van dagteller A,...
  • Pagina 176 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Achteruitrijversnelling - Zorgt dat de zoemer eenmaal klinkt wanneer naar /Uit geluidssignaal versnellingsstand wordt geschakeld. Instellingen Hiermee selecteert u of de toerenteller wordt weergegeven instrumentarium Toerenteller /Uit op de interface voor de bestuurdersinformatie. Snelheid/afstand eenheid Hiermee selecteert u de eenheden van de tripcomputer.
  • Pagina 177 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Stelt het bestuurdersportier of alle portieren in om met de Alleen best. portier Instelling ontgrendelen eerste druk op de afstandsbediening of met de Alle portieren contactsleutel te worden ontgrendeld. VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN- De buitenverlichting Portier Signaal openen / sluiten...
  • Pagina 178 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Voorbeeld van aanpassingsinstellingen Hierna volgen de stappen voor het wijzigen van de instelling Moment van resetten dagteller A in Na het vol tanken. De standaardinstelling voor Moment van resetten dagteller A is Handmatige reset. 1.
  • Pagina 179 uuMeters en displaysuInterface voor bestuurdersinformatie 4. Druk op de knop tot Moment van resetten dagteller A op het display wordt weergegeven en druk vervolgens op de knop ENTER. Het display schakelt over naar het scherm Instellingen aanpassen waarin u Na het vol tanken, Als het contact is uitgezet, Handmatige reset of (verlaten).
  • Pagina 180 Bedieningselementen In dit hoofdstuk wordt de werking uitgelegd van de verschillende bedieningselementen voor het rijden. Knop achterruitverwarming/verwarmde Klok ............180 De schakelaars rondom het stuurwiel buitenspiegel ........231 De portieren vergrendelen en ontgrendelen bedienen Sleuteltypen en -functies ...... 183 Contactschakelaar ......209 Het stuurwiel verstellen ......232 Lage signaalsterkte afstandsbediening ...
  • Pagina 181 Klok Klok instellen Modellen zonder navigatiesysteem 1Klok instellen U kunt de tijd in het klokdisplay aanpassen met de contactschakelaar in de stand AAN Modellen met navigatiesysteem De klok wordt automatisch bijgewerkt via het ■ navigatiesysteem, zodat de tijd niet hoeft te worden Tijd instellen aangepast.
  • Pagina 182 uuKlokuKlok instellen Modellen met display-audio Het menu Instellingen op het audio-/informatiescherm gebruiken ■ Het menu Instellingen op het audio-/ Modellen met display-audio informatiescherm gebruiken U kunt het klokdisplay instellen op een 12-uurweergave of 1. Selecteer Instellingen. 24-uurweergave. Instelbare functies BLZ. 386 2.
  • Pagina 183 uuKlokuKlok instellen Modellen met audiosysteem met kleurenscherm en interface voor bestuurdersinformatie ■ Met het menu Instellingen van de interface voor bestuurdersinformatie 1. Druk op de knop te selecteren en druk vervolgens op de knop ENTER. 2. Druk op tot Instellingen klok op het display verschijnt.
  • Pagina 184 De portieren vergrendelen en ontgrendelen Sleuteltypen en -functies Het voertuig wordt geleverd met de volgende sleutels: 1Sleuteltypen en -functies Alle sleutels beschikken over een startblokkeringssysteem. Inklapbare sleutels Afstandsbediening Het startblokkeringssysteem helpt om diefstal van het voertuig tegen te gaan. 2 Startblokkeringssysteem BLZ. 199 Volg het onderstaande advies op om schade aan de sleutels te voorkomen: •...
  • Pagina 185 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuSleuteltypen en -functies ■ 1Inklapbare sleutels Inklapbare sleutels Als de sleutel niet volledig wordt uitgedraaid, werkt het De sleutel wordt in de afstandsbediening startblokkeringssysteem wellicht niet correct en kan de geschoven. Ontgrendelingsknop motor wellicht niet worden gestart. 1.
  • Pagina 186 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuLage signaalsterkte afstandsbediening Lage signaalsterkte afstandsbediening Het voertuig zendt radiogolven uit om de afstandsbediening te lokaliseren voor het 1Lage signaalsterkte afstandsbediening vergrendelen/ontgrendelen van de portieren, het openen van de achterklep of het starten van De communicatie tussen de afstandsbediening en het de motor.
  • Pagina 187 Als u een portier of de achterklep niet binnen 30 seconden Portieren en achterklep vergrendelen na ontgrendelen van het voertuig met het sleutelloze Modellen zonder Honda Sensing Portiervergrendelingstoets toegangssysteem opent, dan worden de portieren en Druk op de vergrendelknop van een voorportier.
  • Pagina 188 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ De portieren en achterklep vergrendelen (Automatische vergrendeling bij 1De portieren en achterklep vergrendelen (Automatische weglopen vergrendeling bij weglopen Als u van de auto wegloopt terwijl u de De automatische vergrendelingsfunctie is ingesteld op UIT als afstandsbediening bij u draagt, worden de portieren de fabrieksinstelling.
  • Pagina 189 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen Om de functie tijdelijk uit te schakelen: 1De portieren en achterklep vergrendelen (Automatische 1. Stel de voedingsmodus in op UIT. vergrendeling bij weglopen 2. Open het bestuurdersportier. De automatische vergrendelingsfunctie werkt niet als aan 3.
  • Pagina 190 ■ Portieren en achterklep ontgrendelen 1Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Modellen zonder Honda Sensing • Laat de afstandsbediening niet in het voertuig achter Grijp de portierhandgreep van de bestuurder: wanneer u het voertuig verlaat. Neem de Alle portieren, de achterklep en de afstandsbediening mee.
  • Pagina 191 Als u een portier of de achterklep niet binnen 30 seconden ■ Portieren en achterklep vergrendelen na ontgrendelen van het voertuig met de afstandsbediening Modellen zonder Honda Sensing opent, worden de portieren en achterklep automatisch Druk op de vergrendelingstoets. opnieuw vergrendeld. U kunt de instelling van de vergrendelingstimer wijzigen.
  • Pagina 192 ■ Portieren en achterklep ontgrendelen 1Afstandsbediening gebruiken Modellen zonder Honda Sensing Type met het stuur rechts Druk op de ontgrendelingstoets. U kunt de portieren niet van buitenaf vergrendelen wanneer Sommige exterieurlichten knipperen twee maal en alle portieren en de de afstandsbediening zich in het voertuig bevindt en de zoemer klinkt.
  • Pagina 193 ■ 1De portieren vergrendelen/ontgrendelen met een sleutel De portieren vergrendelen/ontgrendelen met een sleutel Modellen zonder Honda Sensing Als de knop voor vergrendelen of ontgrendelen op de afstandsbediening niet werkt, gebruikt Als het bestuurdersportier wordt vergrendeld/ontgrendeld u in plaats daarvan de sleutel.
  • Pagina 194 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portier vergrendelen zonder sleutel Portier vergrendelen zonder sleutel Als het bestuurdersportier wordt vergrendeld met behulp Als u niet beschikt over de sleutel of als u om een of andere reden een portier niet met behulp van de sleutel, dan worden alle overige portieren en de van de sleutel kunt vergrendelen, kunt u hem zonder sleutel vergrendelen.
  • Pagina 195 Portieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Vergrendellip gebruiken Vergrendellip gebruiken Modellen zonder Honda Sensing ■ Portier vergrendelen Als het portier wordt vergrendeld/ontgrendeld met behulp Om te vergrendelen Vergrendellip Druk de vergrendellip naar voren.
  • Pagina 196 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuKinderslot ■ 1Hoofdschakelaar portiervergrendeling gebruiken Hoofdschakelaar portiervergrendeling gebruiken Wanneer u een voorportier vergrendelt/ontgrendelt met Druk de hoofdschakelaar voor de behulp van de hoofdschakelaar voor de portiervergrendeling, Om te ontgrendelen portiervergrendeling in zoals afgebeeld om alle worden tegelijkertijd alle andere portieren vergrendeld/ portieren en de achterklep te vergrendelen/ ontgrendeld.
  • Pagina 197 De achterklep openen en sluiten Voorzorgsmaatregelen voor openen/sluiten van de achterklep ■ Openen van de achterklep Open de achterklep volledig. Indien de achterklep niet volledig geopend is, zou deze onder zijn eigen gewicht kunnen dichtvallen. ■ Sluiten van de achterklep Houd de achterklep tijdens het rijden gesloten om: Mogelijke beschadiging te voorkomen.
  • Pagina 198 uuDe achterklep openen en sluitenuAfstandsbediening gebruiken Afstandsbediening gebruiken Druk ongeveer één seconde op de knop voor de 1Afstandsbediening gebruiken achterklepontgrendeling om de achterklep te Als het bestuurdersportier is vergrendeld, wordt de ontgrendelen en te openen. achterklep automatisch vergrendeld als u deze sluit. Als dit niet zo is, moet u deze handmatig vergrendelen.
  • Pagina 199 uuDe achterklep openen en sluitenuAchterklepontgrendeling gebruiken Achterklepontgrendeling gebruiken Druk de ontgrendelingsknop op de achterklep 1Achterklepontgrendeling gebruiken omhoog nadat de portieren zijn ontgrendeld. • Als u de afstandsbediening vergeet in het voertuig, klinkt 2 Wanneer u de achterklep niet kunt de zoemer en kan de achterklep niet worden gesloten. •...
  • Pagina 200 Beveiligingssysteem Startblokkeringssysteem Het startblokkeringssysteem zorgt ervoor dat de motor niet kan worden gestart met een 1Startblokkeringssysteem sleutel die niet vooraf is geregistreerd. Iedere sleutel bevat elektronische zenders, die gebruik ATTENTIE maken van elektronische signalen om de sleutel te controleren. Als de sleutel in het voertuig wordt achtergelaten, kan dit leiden tot diefstal of per ongeluk bewegen van het voertuig.
  • Pagina 201 uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm ■ Beveiligingssysteemalarm deactiveren 1Beveiligingssysteemalarm Modellen voor Israël, Turkije en Europa Stel het beveiligingssysteemalarm niet in wanneer er iemand Ontgrendel het voertuig met de afstandsbediening, het sleutelloze toegangssysteem of zet de in het voertuig zit of er een ruit is geopend. Het systeem kan contactschakelaar in de stand AAN .
  • Pagina 202 uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm ■ Als het beveiligingssysteemalarm ingesteld wordt 1Beveiligingssysteemalarm Het controlelampje van het beveiligingssysteemalarm in het instrumentenpaneel knippert. Als Modellen met ultrasone sensor het knipperinterval na ongeveer 15 seconden verandert, dan is het beveiligingssysteemalarm Het systeem kan per ongeluk worden geactiveerd wanneer: •...
  • Pagina 203 uuBeveiligingssysteemuUltrasone sensoren Ultrasone sensoren De ultrasone sensoren worden enkel geactiveerd wanneer het beveiligingssysteemalarm wordt 1Ultrasone sensoren ingesteld. Als de sensoren een indringer rond of in het voertuig detecteren of detecteren dat Wanneer de ultrasone sensoren wel of niet zijn geactiveerd, een indringer het voertuig binnendringt via een ruit, activeert de sensor het alarm.
  • Pagina 204 uuBeveiligingssysteemuSupervergrendeling Supervergrendeling De supervergrendelingsfunctie schakelt de vergrendelknoppen uit op alle portieren. 1Supervergrendeling ■ WAARSCHUWING De supervergrendelingsfunctie activeren • Draai de sleutel in het bestuurdersportier tweemaal binnen vijf seconden in de richting van Niemand mag zich in het voertuig bevinden bij de voorkant van het voertuig.
  • Pagina 205 De ruiten openen en sluiten Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten De elektrisch bediende ruiten kunnen met behulp van de portierschakelaars worden geopend 1Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten en gesloten, wanneer de contactschakelaar in de stand AAN staat. WAARSCHUWING De schakelaars aan de bestuurderszijde kunnen worden gebruikt om alle ruiten te openen en Het sluiten van een elektrisch bediende ruit te sluiten.
  • Pagina 206 uuDe ruiten openen en sluitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten ■ 1Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten Ruiten openen/sluiten zonder de functie voor automatisch openen/sluiten U kunt de achterruiten niet volledig openen. Openen: Druk de schakelaar naar beneden. Sluiten: Trek de schakelaar omhoog. Sluiten Laat de schakelaar los wanneer de ruit de gewenste stand heeft bereikt.
  • Pagina 207 uuDe ruiten openen en sluitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten ■ Openen /sluiten van de ruiten en het schuifdak met de sleutel Openen : Ontgrendel het bestuurdersportier met de sleutel. Houd binnen 10 seconden nadat de sleutel in de middenstand is gezet de sleutel in de ontgrendelde stand.
  • Pagina 208 Schuifdak ■ 1Openen/sluiten van het schuifdak Openen/sluiten van het schuifdak WAARSCHUWING Het schuifdak kan worden bediend met de contactschakelaar in de stand AAN . Gebruik de schakelaar aan de voorzijde van het plafond om het schuifdak te openen en te sluiten. Het openen of sluiten van het schuifdak tegen ■...
  • Pagina 209 uuSchuifdak 1Openen/sluiten van het schuifdak U kunt het schuifdak bedienen met de afstandsbediening of de sleutel. De ruiten en het schuifdak openen/ sluiten met de afstandsbediening BLZ. 205 Openen /sluiten van de ruiten en het schuifdak met de sleutel BLZ. 206 * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 210 De schakelaars rondom het stuurwiel bedienen Contactschakelaar 1Contactschakelaar Modellen met handgeschakelde transmissie WAARSCHUWING STUURSLOT: De sleutel in deze stand plaatsen en verwijderen. De stuurinrichting wordt vergrendeld wanneer de sleutel tijdens het rijden uit de ACCESSOIRE: Het audiosysteem en andere contactschakelaar wordt verwijderd. Hierdoor accessoires in deze stand bedienen.
  • Pagina 211 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop ENGINE START/STOP Knop ENGINE START/STOP ■ 1Knop ENGINE START/STOP De voedingsmodus wijzigen Werkingsbereik van knop ENGINE START/STOP U kunt de motor starten wanneer de afstandsbediening zich Continu Variabele Transmissie Handgeschakelde transmissie in het voertuig bevindt. VOERTUIG UIT (STUURSLOT) De knop is uit.
  • Pagina 212 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop ENGINE START/STOP ■ 1Knop ENGINE START/STOP Automatisch voeding uit Als de voedingsmodus niet verandert van VOERTUIG UIT Als u het voertuig gedurende 30 tot 60 minuten verlaat met de schakelhendel in de stand (STUURSLOT) in ACCESSOIRE, drukt u op de knop ENGINE en de voedingsmodus ACCESSOIRE, gaat het voertuig automatisch in de stand die START/STOP terwijl u het stuurwiel van links naar rechts vergelijkbaar is met VOERTUIG UIT (STUURSLOT) om ontladen van de accu te voorkomen.
  • Pagina 213 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop ENGINE START/STOP ■ 1Herinnering afstandsbediening Herinnering afstandsbediening Wanneer de afstandsbediening zich binnen het Waarschuwingszoemers kunnen van binnen en/of Modellen met informatiedisplay werkingsbereik van het systeem bevindt en het van buiten het voertuig klinken om u eraan te bestuurdersportier is gesloten, wordt de herinneren dat de afstandsbediening buiten het waarschuwingsfunctie geannuleerd.
  • Pagina 214 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuContactschakelaar en vergelijking voedingsmodus Contactschakelaar en vergelijking voedingsmodus Stand van STUURSLOT (0) ACCESSOIRE (I) AAN (II) START (III) contactschakelaar (met/zonder de sleutel) Zonder sleutelloos Motor en elektrische Motor is uitgeschakeld. Normale sleutelstand tijdens Gebruik deze stand om de ●...
  • Pagina 215 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRichtingaanwijzers Richtingaanwijzers De richtingaanwijzers kunnen worden gebruikt wanneer de contactschakelaar in de stand AAN Richtingaanwijzer rechts staat. ■ Eén-druk-richtingaanwijzer Wanneer u de richtingaanwijzerhendel licht omhoog of omlaag duwt en loslaat, knipperen de richtingaanwijzers en het richtingaanwijzercontrolelampje driemaal.
  • Pagina 216 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuLichtschakelaars Modellen met automatische verlichtingsregeling ■ Lichten uit Draai de hendel naar de stand OFF wanneer: • De schakelhendel staat in (modellen met continu variabele transmissie) • De parkeerrem is ingeschakeld. Om de lichten weer in te schakelen, draait u de hendel naar OFF om de modus lichten uit te annuleren.
  • Pagina 217 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuLichtschakelaars ■ 1Automatische bediening (automatische verlichtingsregeling) Automatische bediening (automatische verlichtingsregeling) Het wordt aanbevolen de verlichting handmatig in te De automatische verlichtingsregeling kan worden schakelen tijdens rijden in het donker, in dichte mist of in donkere gebieden zoals lange tunnels of parkeerplaatsen. gebruikt wanneer de contactschakelaar in de stand staat.
  • Pagina 218 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuLichtschakelaars ■ 1Koplampintegratie met wissers Koplampintegratie met wissers Deze functie wordt geactiveerd terwijl de koplampen De koplampen worden automatisch ingeschakeld wanneer de wissers meerdere malen binnen uitgeschakeld zijn in de stand AUTO. een bepaald aantal intervallen worden gebruikt, terwijl de koplampschakelaar in de stand De helderheid van het instrumentenpaneel verandert niet AUTO staat.
  • Pagina 219 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuMistlampen voor en achter Mistlampen voor en achter ■ Mistlampen voor Kunnen worden gebruikt wanneer de parkeerlichten of koplampen ingeschakeld zijn. ■ Mistlamp achter Kan worden gebruikt wanneer de koplampen of de mistlampen voor ingeschakeld zijn. ■...
  • Pagina 220 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuMistlampen voor en achter ■ Mistlampen voor ■ De mistlampen voor inschakelen Draai de schakelaar naar de stand . Het controlelampje gaat branden. Schakelaar mistlamp voor ■ Mistlamp achter ■ De mistlamp achter inschakelen Draai de schakelaar naar de stand .
  • Pagina 221 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuDagrijlicht Dagrijlicht De parkeerlichten/dagrijlichten gaan aan wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: • De contactschakelaar bevindt zich in de stand AAN • De koplampschakelaar staat in de stand AUTO of OFF. Modellen met automatische verlichtingsregeling De dagrijverlichting gaat uit wanneer de koplampen worden ingeschakeld of wanneer de koplampschakelaar in de stand AUTO staat en het buiten donkerder wordt.
  • Pagina 222 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKoplampverstelling Koplampverstelling U kunt de verticale hoek van de dimlichtkoplampen 1Koplampverstelling aanpassen wanneer de contactschakelaar in de Modellen met automatisch koplamphoogteverstellingssysteem stand AAN staat. Uw voertuig uitgerust met een automatisch regelsysteem voor de koplampen, waarmee de verticale hoek van de Draai aan de regelknop om de juiste hoek van de dimlichtkoplampen automatisch wordt ingesteld.
  • Pagina 223 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht Automatisch grootlicht Met behulp van een camera die aan de binnenkant van de voorruit is gemonteerd, detecteert 1Automatisch grootlicht dit systeem lichtbronnen voor de auto. Afhankelijk van de lichtbron schakelt het systeem Het automatisch grootlicht bepaalt wanneer de koplampen automatisch de koplampen naar grootlicht voor optimaal zicht 's nachts.
  • Pagina 224 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht ■ 1Bediening van het systeem Bediening van het systeem Voor een juiste werking van automatisch grootlicht moet u Om het systeem te activeren, draait u de op het volgende letten: koplampschakelaar in de stand AUTO en zet u •...
  • Pagina 225 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht Het grootlicht gaat weer aan zodra de voorwaarde die het uitschakelen 1Bediening van het systeem veroorzaakte, niet meer bestaat. Als de melding verschijnt: Indien nodig kunt u handmatig het systeem tijdelijk uitschakelen. Schakel het grootlicht in het •...
  • Pagina 226 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers Ruitenwissers en ruitensproeiers ■ 1Ruitenwissers en ruitensproeiers Voorruitwissers/-sproeiers ATTENTIE De ruitenwissers en -sproeiers kunnen worden Gebruik de ruitenwissers niet wanneer de voorruit droog is. gebruikt, wanneer de contactschakelaar in de stand Er komen krassen op de voorruit of de rubberen bladen raken beschadigd. staat.
  • Pagina 227 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers ■ Sproeier Sproeit wanneer de hendel naar u toe wordt getrokken. Wanneer u de hendel langer dan één seconde loslaat, stopt het sproeien, wissen de ruitenwissers nog twee of drie keer om de voorruit te wissen en stoppen vervolgens.
  • Pagina 228 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers ■ 1Automatisch onderbroken ruitenwissers Automatisch onderbroken ruitenwissers De regensensor is aangebracht op de hieronder aangegeven Wanneer u de hendel naar beneden duwt in de locatie. stand AUTO, maken de voorruitwissers één wisslag en schakelen dan over naar de automatische stand.
  • Pagina 229 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers ■ 1Koplampsproeiers Koplampsproeiers De koplampsproeiers gebruiken dezelfde vloeistoftank als de Schakel de koplampen in en druk op de voorruitwissers. koplampsproeierknop om het systeem te activeren. De koplampsproeiers worden ook bediend wanneer u de voorruitsproeiers inschakelt de eerste maal nadat de contactschakelaar in de stand gezet.
  • Pagina 230 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuHelderheidsregeling Helderheidsregeling Wanneer het parkeerlicht is ingeschakeld en de 1Helderheidsregeling contactschakelaar op AAN staat, kunt u de De helderheid van het instrumentenpaneel varieert, knop voor de helderheidsregeling gebruiken om de afhankelijk van of de buitenverlichting aan of uit zijn. Het helderheid van het instrumentenpaneel aan te instrumentenpaneel dimt om schittering te verminderen wanneer die aan zijn.
  • Pagina 231 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuHelderheidsregeling ■ Controlelampje helderheidsniveau Op informatiedisplay Het helderheidsniveau wordt tijdens het afstellen aangegeven op het display. Op interface voor bestuurdersinformatie...
  • Pagina 232 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel Knop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel Druk op de toets achterruitverwarming en verwarmde buitenspiegel om de achterruit en de 1Knop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel spiegels te ontwasemen wanneer de contactschakelaar in de stand AAN is gezet. Dit systeem verbruikt veel stroom; schakel het dus uit Modellen met verwarmde buitenspiegel wanneer de ruit is ontwasemd.
  • Pagina 233 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuHet stuurwiel verstellen Het stuurwiel verstellen De stuurwielhoogte en de afstand van het stuurwiel ten opzichte van het lichaam kunnen 1Het stuurwiel verstellen worden versteld, zodat het stuurwiel comfortabel kan worden beetgepakt en een correcte WAARSCHUWING rijhouding kan worden aangenomen.
  • Pagina 234 De spiegels verstellen Achteruitkijkspiegel Stel de hoek van de achteruitkijkspiegel af wanneer u in de correcte rijhouding zit. 1De spiegels verstellen Houd de binnen- en buitenspiegels schoon en afgesteld voor ■ het beste zicht. Achteruitkijkspiegel met dag- en nachtstanden Verstel de spiegels voordat u gaat rijden. Bedien de lip om van stand te veranderen.
  • Pagina 235 uuDe spiegels verstellenuElektrisch bediende portierspiegels Elektrisch bediende portierspiegels De buitenspiegels kunnen worden ingesteld wanneer de contactschakelaar in de stand AAN staat. ■ Spiegelstand instellen L/R-keuzeschakelaar: selecteer de linker- of de Keuze- rechterspiegel. Zet de schakelaar na het instellen schakelaar van de spiegel in de middenstand. Instelschakelaar Instelschakelaar spiegelpositie: Druk de Inklapknop...
  • Pagina 236 uuDe spiegels verstellenuElektrisch bediende portierspiegels ■ 1Buitenspiegels automatisch in- en uitklappen Buitenspiegels automatisch in- en uitklappen De buitenspiegels kunnen niet automatisch worden ■ De buitenspiegels inklappen uitgeklapt als ze werden ingeklapt met de inklapknop. Druk binnen tien seconden tweemaal op de vergrendelknop op de afstandsbediening en houd De buitenspiegels worden niet automatisch ingeklapt de knop ingedrukt.
  • Pagina 237 De stoelen verstellen Voorstoel Stel de bestuurdersstoel zo ver mogelijk naar 1De stoelen verstellen Zorg voor achteren in, terwijl volledige controle over het voldoende ruimte. WAARSCHUWING voertuig wordt gehouden. U moet rechtop kunnen zitten met uw rug tegen de rugleuning, de pedalen Te ver naar voren leunen in een voertuig met voldoende kunnen intrappen zonder naar voren te frontale airbags kan in ernstig of fataal letsel...
  • Pagina 238 uuDe stoelen verstellenuVoorstoel ■ 1De handmatig bediende voorstoelen verstellen De zitplaatsen verstellen Wanneer een stoel eenmaal correct is afgesteld, kunt u deze ■ De handmatig bediende voorstoelen verstellen naar voren en naar achteren wiegen om er zeker van te zijn dat de stoel op zijn plaats bevestigd is.
  • Pagina 239 uuDe stoelen verstellenuVoorstoel ■ Afstelschakelaar lendensteun Druk op de voorkant: Om de complete lendensteun te verhogen. Druk op de achterkant: Om de complete lendensteun te verlagen. Afstelschakelaar lendensteun * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 240 uuDe stoelen verstellenuVoorstoel ■ 1Rugleuningen verstellen Rugleuningen verstellen WAARSCHUWING Zet de rugleuning van de bestuurdersstoel in een comfortabele, rechtstandige positie en zorg daarbij Door de rugleuning te ver naar achteren te voor voldoende ruimte tussen uw borstkas en de plaatsen, neemt de kans op ernstig of dodelijk afdekking van de airbag in het midden van het letsel bij een ongeval toe.
  • Pagina 241 uuDe stoelen verstellenuHoofdsteunen Hoofdsteunen Het voertuig is uitgerust met hoofdsteunen op alle stoelposities. ■ 1Afstellen van de hoofdsteunen op de voorstoelen Afstellen van de hoofdsteunen op de voorstoelen WAARSCHUWING De hoofdsteunen van de voorstoelen bieden de beste bescherming tegen whiplash en andere Verkeerd afgestelde hoofdsteunen werken niet verwondingen door aanrijdingen van achteren effectief en kunnen bij een ongeval leiden tot...
  • Pagina 242 uuDe stoelen verstellenuHoofdsteunen Type met het stuur rechts Hoofdsteun naar voren kantelen: Druk de achterkant naar voren. Hoofdsteun naar achteren kantelen: Duw de hoofdsteun naar achteren terwijl u de ontgrendelingsknop aan de zijkant indrukt. Ontgrendelingsknop WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 243 uuDe stoelen verstellenuHoofdsteunen ■ Positie hoofdsteun achterbank verstellen Een passagier die op een van de achterste zitplaatsen zit zou de hoogte van zijn of haar hoofdsteun op een geschikte hoogte moeten afstellen voor het voertuig begint te bewegen. Hoofdsteun omhoog brengen: Trek de hoofdsteun omhoog.
  • Pagina 244 uuDe stoelen verstellenuEen juiste zithouding aannemen ■ 1De hoofdsteunen verwijderen en aanbrengen De hoofdsteunen verwijderen en aanbrengen WAARSCHUWING Hoofdsteunen kunnen worden verwijderd voor reinigings- of reparatiewerkzaamheden. Het niet aanbrengen, of niet correct De hoofdsteun verwijderen: aanbrengen, van de hoofdsteunen kan leiden Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog.
  • Pagina 245 uuDe stoelen verstellenuAchterstoelen Achterstoelen ■ 1Achterbank neerklappen Achterbank neerklappen WAARSCHUWING 1. Verwijder de middelste schouderriem uit de geleider. Geleider Zorg ervoor dat de rugleuningen veilig vergrendeld zijn vóór het rijden. De achterste rugleuningen kunnen worden neergeklapt om grotere voorwerpen in de bagageruimte te kunnen vervoeren.
  • Pagina 246 uuDe stoelen verstellenuArmsteun Armsteun ■ De armsteun van de voorstoel gebruiken Het consoledeksel kan als armsteun worden gebruikt. Verstellen: Schuif de armsteun in de gewenste positie. ■ De armsteun van de achterbank gebruiken Trek de armsteun in het midden van de rugleuning naar beneden.
  • Pagina 247 Interieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieur Interieurverlichting ■ 1Schakelaars interieurverlichting Schakelaars interieurverlichting In de stand voor portieractivering dooft de ■ interieurverlichting langzaam en gaat deze ongeveer Voor De interieurverlichting gaat branden bij geopende 30 seconden nadat de portieren zijn gesloten uit. De verlichting gaat na ongeveer 30 seconden uit in de of gesloten portieren.
  • Pagina 248 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruInterieurverlichting 1Schakelaars interieurverlichting Laat bij uitgeschakelde motor de interieurverlichting niet aan gedurende een langere periode, om te voorkomen dat de accu leegloopt. Wanneer u een portier open laat staan in de stand VOERTUIG UIT (STUURSLOT) of wanneer de sleutel niet in de contactschakelaar zit, gaat de interieurverlichting na ongeveer 15 minuten uit.
  • Pagina 249 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur Comfortvoorzieningen interieur ■ 1Handschoenenkastje Handschoenenkastje WAARSCHUWING Open het handschoenenkastje door aan de hendel Band te trekken. Een open handschoenenkastje kan tijdens een aanrijding ernstig letsel aan uw passagier toebrengen, ook al maakt deze gebruik van de veiligheidsgordel. Houd tijdens het rijden het handschoenenkastje steeds gesloten.
  • Pagina 250 Deze bevat een opbergvak en een armsteun. Schuif de armsteun helemaal naar achteren. Open het console-opbergvak door aan de hendel te trekken. Behalve modellen met 1,5 l-motor met Honda Sensing Uitneembare U kunt meer opbergruimte scheppen door de drankhouderlade uitneembare drankhouderlade te verwijderen.
  • Pagina 251 Modellen met 1,5 l-motor en Honda Sensing Uitneembare drankhouderlade U kunt meer opbergruimte creëren door de uitneembare drankhouderlade en verdeler te verwijderen. Verdeler...
  • Pagina 252 Wees voorzichtig bij gebruik van de drankhouders. Als u hete drank morst, kunt u brandwonden oplopen. Modellen met 1,5 l-motor en Honda Sensing Modellen met 1,5 l-motor en Honda Sensing Een korte drankhouder plaatsen: Duw de uitneembare drankhouderlade naar voren. Een lange drankhouder plaatsen: Duw de uitneembare drankhouderlade naar achteren.
  • Pagina 253 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Drankhouders achterbank Klap de armsteun naar beneden om de drankhouders van de achterbank te gebruiken. ■ Drankhouders portier Voor Bevinden zich in de zijvakken van de voor- en achterportieren. Achter...
  • Pagina 254 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Accessoire-voeding Accessoire-voeding ATTENTIE De accessoire-voeding kan worden gebruikt wanneer de contactschakelaar in de stand Steek geen voertuigaanstekerelement in de voeding. Dit kan ACCESSOIRE of AAN staat. tot oververhitting van de voeding leiden. ■ Consolepaneel Open de klep om de voeding te gebruiken. De accessoirevoeding kan 12 V gelijkstroom leveren voor de stroomvoorziening van accessoires die 180 watt (15 ampère) of minder aan stroom verbruiken.
  • Pagina 255 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Draadloze oplader Draadloze oplader WAARSCHUWING Voor gebruik van de draadloze oplader moet de voedingsmodus ACCESSOIRE of AAN zijn. Ga als volgt te werk om een compatibel apparaat op te laden op het gedeelte dat wordt Metalen voorwerpen tussen het laadblok en het te aangegeven met de markering laden apparaat worden heet en kunnen brandwonden veroorzaken.
  • Pagina 256 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Wanneer het apparaat niet begint op te laden 1Draadloze oplader Pas een van de oplossingen in de volgende tabel toe. Dit systeem verbruikt veel stroom. Gebruik het systeem niet gedurende een langere periode wanneer de motor niet Controlelampje Oorzaak Oplossing...
  • Pagina 257 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur 1Draadloze oplader Niet alle apparaten zijn compatibel met dit systeem. Tijdens het opladen is het normaal dat het laadgebied en het apparaat warm worden. Het laden kan kort worden onderbroken wanneer: • Alle portieren of de achterklep worden gesloten. Om problemen met de juiste werking van het sleutelloze toegangssysteem te voorkomen.
  • Pagina 258 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Jashaakjes Jashaakjes De jashaakjes zijn niet ontworpen voor grote of zware Behalve modellen voor Israël, Turkije en Europa voorwerpen. De handgreep linksachter is voorzien van een jashaakje. Trek het omlaag als u het wilt gebruiken. Op de deurstijlen links en rechts zijn kledinghaakjes aangebracht.
  • Pagina 259 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Asbak Asbak Gebruik de asbak alleen voor het weggooien van sigaretten De asbak die in de voorste drankhouders past is en sigaren om brand en schade aan het voertuig te verwijderbaar. Trek aan het deksel om de asbak te voorkomen.
  • Pagina 260 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Verwarming voorstoelen Verwarming voorstoelen WAARSCHUWING De contactschakelaar moet in de stand AAN staan om de stoelverwarming te gebruiken. Bij het gebruik van de stoelverwarming kunnen door hitte brandwonden ontstaan. Personen met een verminderd vermogen om temperatuur waar te nemen (bijv. personen met suikerziekte, beschadiging van de zenuwen van de onderste ledematen of verlamming) of een gevoelige huid wordt afgeraden...
  • Pagina 261 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Achterbankverwarming Achterbankverwarming WAARSCHUWING De voedingsmodus moet AAN zijn om de stoelverwarming te gebruiken. Bij het gebruik van de stoelverwarming kunnen door hitte brandwonden ontstaan. Er is geen verwarming op de middelste zitplaats van de achterbank. Personen met een verminderd vermogen om temperatuur waar te nemen (bijv.
  • Pagina 262 Klimaatregelsysteem Automatische klimaatregeling gebruiken Het automatische klimaatregelsysteem regelt de binnentemperatuur die u selecteert. Het systeem selecteert tevens de juiste mix verwarmde of gekoelde lucht, waardoor de binnentemperatuur zo snel mogelijk naar wens wordt verhoogd of verlaagd. WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 263 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken 1Automatische klimaatregeling gebruiken Modellen zonder display-audio Als er op toetsen/pictogrammen wordt gedrukt tijdens gebruik van het klimaatregelsysteem in de stand Auto, dan heeft de functie van de toets/het pictogram waarop is gedrukt prioriteit. Ventilatieroosters Ventilatieroosters Ventilatieroosters vloer Ventilatieroosters dashboard dashboard en vloer...
  • Pagina 264 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken 1Automatische klimaatregeling gebruiken Modellen met display-audio Modellen zonder SYNC-knop Druk op de knop om het klimaatregelsysteem in en uit te schakelen. Bij inschakeling gaat het systeem terug naar uw Pictogram A/C laatste keuze. (Airconditioning) Modellen met display-audio Pictogram MODUS- Pictogram MODUS-regeling regeling...
  • Pagina 265 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken Modellen met display-audio Pictogram A/C Modellen met SYNC-knop (Airconditioning) Pictogram MODUS-regeling Pictogram MODUS-regeling (Ventilatieroosters vloer (Ventilatieroosters en ontwaseming) dashboard) Pictogram MODUS-regeling Pictogram MODUS-regeling (Ventilatieroosters (Ventilatieroosters vloer) dashboard en vloer) Pictogram Knop ventilatorregeling (KLIMAAT) Draaiknop Draaiknop temperatuurregeling temperatuurregeling aan bestuurderszijde aan passagierszijde Knop AUTO...
  • Pagina 266 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ Schakelen tussen de recirculatie-/frisse-luchtmodus Modellen zonder frisse-luchtknop Druk op de knop (recirculatie) en wijzig de modus afhankelijk van de omgevingsomstandigheden. Recirculatiemodus (controlelampje aan): recirculeert de lucht in het voertuig door het systeem. Frisse-luchtmodus (controlelampje uit): behoudt de buitenventilatie. Houd het systeem in de frisse-luchtmodus in normale omstandigheden.
  • Pagina 267 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ 1Voorruit en ruiten ontdooien Voorruit en ruiten ontdooien Zorg voor uw eigen veiligheid dat u een goed zicht via alle ruiten hebt voordat u gaat rijden. Type met het stuur links Stel de temperatuur niet in in de buurt van de boven- of ondergrens.
  • Pagina 268 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ De ruiten snel ontdooien 1De ruiten snel ontdooien Type met het stuur links Schakel na het ontdooien van de ruiten over op de frisse- luchtmodus. Wanneer het systeem in de recirculatiemodus blijft staan, dan kunnen de ruiten beslaan door vocht. Dit beperkt het zicht.
  • Pagina 269 uuKlimaatregelsysteemuAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ 1Synchronisatiemodus Synchronisatiemodus Wanneer u op de knop drukt, gaat het systeem over naar de synchronisatiemodus. Wanneer het systeem in tweevoudige modus is ingesteld, kunnen de temperatuur aan bestuurderszijde en de temperatuur aan passagierszijde afzonderlijk worden ingesteld. Draaiknop Draaiknop temperatuurregeling...
  • Pagina 270 uuKlimaatregelsysteemuSensoren automatische klimaatregeling Sensoren automatische klimaatregeling Het automatische klimaatregelsysteem is uitgerust Modellen zonder ruitenwissers met automatisch wisinterval met sensoren. Bedek de sensoren niet en mors er geen vloeistof overheen. Sensor Modellen met ruitenwissers met automatisch wisinterval Sensor Sensor...
  • Pagina 272 Functies In dit hoofdstuk wordt het bedienen van technologiefuncties beschreven. Audiosysteem Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Over uw audiosysteem......272 Instelbare functies.........378 USB-poort(en)........273 Modellen met display-audio HDMI -poort ........275 Instelbare functies.........386 Diefstalpreventie audiosysteem ..276 Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Afstandsbediening van het audiosysteem ..277 Handsfree telefoonsysteem ....411 Modellen met audiosysteem met kleurenscherm...
  • Pagina 273 Audiosysteem Over uw audiosysteem Het audiosysteem bevat een AM/FM-radio. Het kan tevens afspelen vanaf USB-flashdrives en 1Over uw audiosysteem iPod-, iPhone-, Bluetooth®- en HDMI -apparaten. iPod, iPhone en iTunes zijn handelsmerken van Apple Inc. U kunt het audiosysteem bedienen met de knoppen en schakelaars op het paneel, de Werking met contact uit afstandsbediening op het stuurwiel of de pictogrammen op de interface van het Nadat u de contactschakelaar op STUURSLOT...
  • Pagina 274 uuAudiosysteem uUSB-poort(en) USB-poort(en) Sluit de USB-stekker van de iPod of de USB- 1USB-poort(en) flashdrive aan op de USB-poort. • Laat een iPod of USB-flashdrive niet in het voertuig achter. Ze kunnen beschadigd raken door direct zonlicht en hoge Modellen met audiosysteem met kleurenscherm temperaturen.
  • Pagina 275 Honda Sensing Met de USB-poort (1,0 A) kunt u audiobestanden op een USB-flashdrive afspelen, een mobiele telefoon aansluiten en laadapparaten aansluiten. Modellen met 1,5 l-motor en Honda Sensing Duw de uitneembare drankhouderlade naar achteren. Behalve modellen met 1,5 l- motor met Honda Sensing...
  • Pagina 276 uuAudiosysteem uHDMI -poort HDMI -poort 1. Open de klep. 1HDMI -poort 2. Sluit de HDMI -kabel aan op de HDMI -poort. • Laat het op de HDMI aangesloten apparaat niet achter in de auto. Ze kunnen beschadigd raken door direct zonlicht en hoge temperaturen.
  • Pagina 277 uuAudiosysteem uDiefstalpreventie audiosysteem Diefstalpreventie audiosysteem Het audiosysteem wordt uitgeschakeld wanneer dit wordt ontkoppeld van de voedingsbron (bijvoorbeeld ontkoppelen van de accu of lege accu). Onder bepaalde omstandigheden wordt door het systeem mogelijk een invoerscherm voor de beveiligingscode weergegeven. Als dit gebeurt, dient u het audiosysteem opnieuw te activeren.
  • Pagina 278 uuAudiosysteem uAfstandsbediening van het audiosysteem Afstandsbediening van het audiosysteem Modellen met informatiedisplay 1Afstandsbediening van het audiosysteem Hiermee kunt u het audiosysteem tijdens het rijden bedienen. Sommige modi worden alleen weergegeven als er een Knop SOURCE bepaald apparaat of medium wordt gebruikt. SOURCE-knop Schakelt als volgt door de audiomodi: Knop...
  • Pagina 279 uuAudiosysteem uAfstandsbediening van het audiosysteem Modellen met interface voor bestuurdersinformatie 1Afstandsbediening van het audiosysteem Hiermee kunt u het audiosysteem tijdens het rijden bedienen. De informatie wordt Sommige modi worden alleen weergegeven als er een weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie. bepaald apparaat of medium wordt gebruikt.
  • Pagina 280 uuAudiosysteem uAfstandsbediening van het audiosysteem Modellen met display-audio Knop ENTER • Bij het luisteren naar de radio 1. Druk op het audioscherm op de interface voor bestuurdersinformatie op ENTER om het display te schakelen naar een vooringestelde lijst die u hebt opgeslagen in de voorkeurtoetsen.
  • Pagina 281 uuAudiosysteem uAfstandsbediening van het audiosysteem (volume) balk Druk op : Om het volume te verhogen. Druk op : Om het volume te verlagen. Knoppen • Bij het luisteren naar de radio Druk op : Om de volgende voorkeurradiozender te selecteren. Druk op : Om de vorige voorkeurradiozender te selecteren.
  • Pagina 282 Basisbediening audiosysteem Modellen met audiosysteem met kleurenscherm 1Basisbediening audiosysteem Voor gebruik van het audiosysteem moet de contactschakelaar in de stand ACCESSOIRE Deze weergaven worden gebruikt om te tonen hoe de of AAN staan. selectieknop moet worden bediend. Gebruik de selectieknop of de knop MENU/CLOCK Draai aan om te selecteren.
  • Pagina 283 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm Audio-/informatiescherm Geeft de audiostatus en achtergrond weer. Vanaf dit scherm kunt u naar verschillende instelopties gaan. ■ Het display wijzigen Audio-/informatiescherm Audio Klok/Achtergrond...
  • Pagina 284 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Audio Toont de huidige informatie over het audiosysteem. ■ Klok/Achtergrond Toont een klokscherm of een afbeelding die u hebt geïmporteerd. ■ Display wijzigen 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op 3.
  • Pagina 285 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Achtergrond instellen Achtergrond instellen • Wanneer u achtergrondbestanden importeert, moet de U kunt de achtergrond wijzigen, opslaan, en verwijderen op het audio-/informatiescherm. afbeelding zich in de rootdirectory van de USB-stick bevinden. Afbeeldingen in een map kunnen niet worden ■...
  • Pagina 286 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Achtergrond selecteren 1Achtergrond instellen 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. Druk op de knop (Terug) om terug te keren naar het 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op vorige scherm. 3. Draai aan om Achtergrond te selecteren en druk op Wanneer het bestand groot is, duurt het een tijdje voordat 4.
  • Pagina 287 uuBasisbediening audiosysteemuGeluid instellen Geluid instellen Modellen met knop (geluid) 1Geluid instellen Knop (Geluid) Druk op de knop (geluid) en draai aan De SVC heeft vier modi: Uit, Laag, Medium, en Hoog. door de volgende opties te navigeren: SVC past het volumeniveau aan de voertuigsnelheid aan. Wanneer u sneller gaat, neemt het audiovolume toe.
  • Pagina 288 uuBasisbediening audiosysteemuDisplay instellen Display instellen U kunt de helderheid of het kleurenthema van het audio-/informatiescherm wijzigen. ■ 1De helderheid van het scherm wijzigen De helderheid van het scherm wijzigen U kunt de instelling voor Contrast en Zwartniveau op 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. dezelfde manier wijzigen.
  • Pagina 289 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen AM/FM-radio afspelen Knop RADIO Audio-/informatiescherm Druk hierop om een band te selecteren. Knop TA Druk hierop om de stand-byfunctie voor TA te activeren. Selectieknop Knop VOL/ (Volume aan/uit) Draai aan deze knop om de Druk hierop om het audiosysteem in radiofrequentie af te stellen.
  • Pagina 290 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ 1AM/FM-radio afspelen Radio Data System (RDS) Het controlelampje ST verschijnt op het display om stereo Biedt data-informatie in tekstvorm over het door u geselecteerde, RDS uitzendende FM-uitzendingen aan te geven. FM­station. Stereoweergave is in AM niet beschikbaar. ■...
  • Pagina 291 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ Alternatieve Frequentie (AF) 1Radio Data System (RDS) Verandert automatisch de frequentie van hetzelfde programma als u in een andere regio komt. Als het systeem geen enkele zender van Zenderlijst kan 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. vinden, verschijnt er een bevestiging om de lijst te updaten.
  • Pagina 292 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ Knop verkeersbericht (TA) 1Radio Data System (RDS) Met de stand-byfunctie voor TA is het systeem in elke modus gereed voor verkeersberichten. De laatst ingeschakelde zender moet een zender zijn die geschikt is voor RDS. Wanneer u op de knop TA drukt, verschijnt het controlelampje TA op het display.
  • Pagina 293 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen Uitgezonderd AM-/FM-/DAB-modus ■ Programmatype (PTY)/Nieuwsonderbrekingsfunctie Hiermee kan het systeem in elke modus onderbreken met een nieuwsbericht. De laatst ingeschakelde zender moet de zender met de code NEWS PTY zijn. Om de functie te activeren: Selecteer Nieuws in de RDS-instellingen en geef NEWS PTY weer voordat u andere modi inschakelt.
  • Pagina 294 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen AM (LW/MW)-modus ■ 1Zenderlijst Zenderlijst Als het systeem geen enkele zender van Zenderlijst kan Geeft een overzicht van de krachtigste zenders op de gekozen band. vinden, verschijnt er een bevestiging om de lijst te updaten. 1. Druk op terwijl u naar een AM-zender luistert.
  • Pagina 295 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen DAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen Audio-/informatiescherm De indicator voor de DAB- signaalsterkte wordt op het display weergegeven wanneer de DAB- band is geselecteerd. Knop RADIO Druk hierop om een band te selecteren. Selectieknop Knop VOL/ (Volume aan/uit) Draai aan de knop om de service af te stemmen.
  • Pagina 296 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ 1Servicelijst en ensemblelijst Servicelijst en ensemblelijst U kunt 12 DAB-zenders opslaan in het geheugen van de ■ Een DAB-zender vinden in de servicelijst of totaallijst voorkeurstoets. Onder zowel DAB1 als DAB2 kunt u 6 Een DAB-station vinden in de servicelijst: zenders opslaan.
  • Pagina 297 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ DAB-verbinding: Zoekt automatisch naar hetzelfde station in Totaal en stemt op dat station af. 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om DAB-instellingen te selecteren en druk op 4.
  • Pagina 298 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen iPod afspelen Sluit de iPod met de USB-stekker aan op de USB-poort en druk op de knop MEDIA. 2 USB-poort(en) BLZ. 273 USB-indicator Audio-/informatiescherm Verschijnt wanneer een iPod is aangesloten. Albumafbeelding Knop MEDIA Druk hierop om iPod te selecteren (indien aangesloten).
  • Pagina 299 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1iPod afspelen Een nummer van de iPod-muzieklijst selecteren met de selectieknop De beschikbare bedieningsfuncties kunnen variëren per model of versie. Sommige functies zijn mogelijk niet 1. Druk op om de iPod-muzieklijst weer te beschikbaar op het audiosysteem van het voertuig. geven.
  • Pagina 300 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt de modi Herhalen en Shuffle selecteren tijdens het afspelen van een nummer. Shuffle albums: Speelt alle beschikbare albums in Pictogrammen van de beschikbare modi verschijnen een geselecteerde categorie (afspeellijsten, artiesten, albums, boven de knoppen afspeelmodus.
  • Pagina 301 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive Afspelen van een USB-flashdrive Uw audiosysteem leest geluidsbestanden uit en speelt deze af van een USB-flashdrive in MP3­, WMA- of AAC -indeling. Sluit de USB-flashdrive aan op de USB-poort en druk op de knop MEDIA. 2 USB-poort(en) BLZ.
  • Pagina 302 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspelen van een USB-flashdrive Een bestand uit een map selecteren met behulp van de selectieknop Gebruik de aanbevolen USB-flashdrives. Algemene informatie over het 1. Druk op om een maplijst weer te geven. audiosysteem BLZ. 373 Bestanden in WMA-indeling die zijn beveiligd door middel van DRM (Digital Rights Management) kunnen niet worden afgespeeld.
  • Pagina 303 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt de modi Herhalen, Willekeurig en Scannen selecteren tijdens het afspelen van een Herhalen bestand. Map herhalen: Herhaalt alle bestanden in de Pictogrammen van de beschikbare modi verschijnen huidige map.
  • Pagina 304 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio Afspelen van Bluetooth®-audio Met het audiosysteem kunt u naar muziek op uw Bluetooth-compatibele telefoon luisteren. 1Afspelen van Bluetooth®-audio Deze functie is beschikbaar wanneer de telefoon gekoppeld en verbonden is met het HFT- Niet alle Bluetooth-telefoons met streaming audio- systeem van het voertuig.
  • Pagina 305 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio ■ 1Bluetooth®-audiobestanden afspelen Bluetooth®-audiobestanden afspelen Om de audiobestanden af te spelen moet u wellicht uw 1. Zorg dat de telefoon gekoppeld is aan en telefoon bedienen. Als dat het geval is, dient u de Knop MEDIA verbonden is met HFT.
  • Pagina 306 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio ■ 1Een nummer uit muziekzoeklijst selecteren met de selectieknop Een nummer uit muziekzoeklijst selecteren met de selectieknop Afhankelijk van het Bluetooth®-apparaat dat u aansluit, 1. Druk op om de muziekzoeklijst weer te worden sommige of alle categorieën mogelijk niet geven.
  • Pagina 307 Basisbediening audiosysteem Modellen met display-audio 1Basisbediening audiosysteem U kunt het audiosysteem gedurende 30 minuten gebruiken wanneer de contactschakelaar in Items audiomenu de stand STUURSLOT staat. Het systeem schakelt daarna automatisch uit. 2 Zenderlijst BLZ. 336, 337 Als u het systeem wilt blijven gebruiken, raden wij aan de contactschakelaar in de stand 2 Muziekzoeklijst BLZ.
  • Pagina 308 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm Audio-/informatiescherm Geeft de audiostatus en achtergrond weer. Vanaf dit scherm kunt u naar verschillende instelopties gaan. ■ Het display wijzigen ■ 1Druk op de knop (display/informatie) Druk op de knop (display/informatie) Druk op de knop (display/informatie) om het display te wijzigen. U kunt de inhoud op de interface voor bestuurdersinformatie bewerken, verwijderen en eraan toevoegen.
  • Pagina 309 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Het scherm audio/informatie gebruiken 1Het scherm audio/informatie gebruiken Bediening via het aanraakscherm Beginscherm • Gebruik eenvoudige gebaren - waaronder aanraken, vegen en scrollen - om bepaalde audiofuncties te Modellen zonder navigatiesysteem bedienen. • Sommige items kunnen grijs worden weergegeven tijdens het rijden om de kans op afleiding te beperken.
  • Pagina 310 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Info Geeft Tripcomputer of Klok/achtergrond weer. Selecteer op het scherm Info menu om alle beschikbare opties te zien: Tripcomputer, Spraak Info , Klok/achtergrond en Systeem/Apparaatinformatie. Ritcomputer: • Tab Huidige rit: Toont de huidige ritinformatie. • Tab Geschiedenis van Trip A: Toont informatie over de drie vorige ritten. De informatie wordt opgeslagen telkens u Trip A reset.
  • Pagina 311 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ App Center Geeft het App Center scherm weer. 2 On-board apps BLZ. 356 ■ Hiermee geeft u het scherm Aha weer. 2 Aha afspelen BLZ. 348 ■ Smartphone-verbinding Geeft de Apple CarPlay of Android Auto weer. 2 Apple CarPlay BLZ. 363 2 Android Auto BLZ.
  • Pagina 312 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ De pictogramindeling van het beginscherm wijzigen 1. Selecteer 2. Selecteer een pictogram en houd dit vast. Het scherm schakelt over naar het aanpassingsscherm. 3. Versleep het pictogram en zet het op de gewenste plaats. 4. Selecteer OK. Het scherm keert terug naar het beginscherm.
  • Pagina 313 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Volgorde bewerken 1Volgorde bewerken Om de volgorde van de pictogrammen op de interface voor bestuurdersinformatie te bewerken, selecteert u eerst: Er is een alternatieve methode om de volgorde van de 1. Volgorde bewerken pictogrammen te wijzigen. Selecteer eerst: 1.
  • Pagina 314 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Inhoud toevoegen 1Inhoud toevoegen U kunt pictogrammen toevoegen aan de interface voor bestuurdersinformatie. Om Pictogrammen die grijs worden weergegeven, kunnen niet pictogrammen toe te voegen, selecteert u eerst: worden geselecteerd. 1. Toevoegen Als een pictogram een plusteken bevat in de rechterbovenhoek, betekent dit dat het pictogram al is toegevoegd.
  • Pagina 315 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Inhoud verwijderen 1Inhoud verwijderen Om inhoud te verwijderen in de interface voor bestuurdersinformatie, selecteert u eerst: U kunt ook inhoud verwijderen door: 1. Verwijderen 1. Verwijderen of Volgorde bewerken te selecteren 2. Selecteer een pictogram dat u wilt verwijderen en houd het ingedrukt.
  • Pagina 316 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Achtergrond instellen Achtergrond instellen De achtergrond die is ingesteld met Klok-/ U kunt de achtergrond wijzigen, opslaan, en verwijderen op het audio-/informatiescherm. achtergrondtype kan niet worden weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie. ■ Achtergrond importeren • Wanneer u achtergrondbestanden importeert, moet de U kunt achtereenvolgens maximaal vijf afbeeldingen importeren als achtergrond vanaf een afbeelding zich in de rootdirectory van de USB-stick bevinden.
  • Pagina 317 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Achtergrond selecteren 1Achtergrond instellen 1. Selecteer Instellingen. Selecteer Voorbeeld in het pop-up-menu om een 2. Selecteer Klok. voorbeeldweergave op een volledig scherm te zien. 3. Selecteer Klok-/achtergrondtype en open vervolgens de tab Achtergrond. Het scherm gaat naar de lijst met achtergronden. 4.
  • Pagina 318 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Beginscherm Beginscherm Het beginscherm heeft 5 pagina's (vast). U kunt geen extra ■ Naar een volgend scherm gaan pagina's toevoegen. Selecteer om vanuit elke pagina rechtstreeks terug te gaan naar de eerste pagina van het beginscherm. Vegen Pictogram Pictogram Huidige paginapositie...
  • Pagina 319 In dat geval gaat u terug naar zoekschermen. het scherm voordat de browser werd gestart. Installeer alleen apps die zijn goedgekeurd door een Honda-dealer. Pictogram Installatie van niet-goedgekeurde apps kan leiden tot een verhoogde App Lijst ( kans op corruptie van voertuiggegevens en uw privacygegevens.
  • Pagina 320 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ App- of widgetpictogrammen toevoegen aan het beginscherm App- of widgetpictogrammen kunnen worden toegevoegd aan het beginscherm. 1. Selecteer 2. Selecteer 3. Selecteer een lege ruimte en houd deze vast op het beginscherm. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. 4.
  • Pagina 321 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm 5. Selecteer een app- of widgetpictogram dat u wilt toevoegen en houd het vast. Het scherm schakelt over naar het aanpassingsscherm. 6. Versleep het pictogram en zet het op de gewenste plaats. Selecteren en vasthouden. 7. Selecteer OK. Het scherm keert terug naar het beginscherm.
  • Pagina 322 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Pictogrammen verplaatsen op het beginscherm 1Pictogrammen verplaatsen op het beginscherm U kunt de locatie op het beginscherm wijzigen. U kunt de pictogrammen Telefoon, Info, Audio, 1. Selecteer een pictogram en houd dit vast. Instellingen, Navigatie , App Center , aha Het scherm schakelt over naar het Connectiviteit Smartphone, TA, App Lijst (...
  • Pagina 323 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Pictogrammen op het beginscherm verwijderen 1Pictogrammen op het beginscherm verwijderen Pictogrammen op het beginscherm kunt u verwijderen. U kunt de pictogrammen Telefoon, Info, Audio, 1. Selecteer een pictogram en houd dit vast. Instellingen, Navigatie , App Center , aha Het scherm schakelt over naar het Connectiviteit Smartphone, TA, App Lijst (...
  • Pagina 324 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ De achtergrond van het beginscherm wijzigen Een achtergrond van het beginscherm kunt u wijzigen. 1. Selecteer een lege ruimte en houd deze vast op het beginscherm. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. 2. Selecteer Achtergr. wijzigen. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. 3.
  • Pagina 325 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Statusgedeelte 1. Veeg het bovenste gedeelte van het scherm. Het statusgedeelte verschijnt. 2. Selecteer een item om de details te zien. 3. Selecteer of veeg omhoog op de balk Vegen onderin om het gebied te sluiten. Statusgedeelte Balk...
  • Pagina 326 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1De scherminterface wijzigen De scherminterface wijzigen Nadat u de lay-out van de scherminterface hebt gewijzigd, kunt u U kunt het interface-ontwerp van het scherm wijzigen. de achtergrond wijzigen aan de hand van de volgende procedure. 1. Selecteer 1.
  • Pagina 327 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Menu aanpassen Menu aanpassen U kunt ook de onderstaande methode gebruiken om U kunt menupictogrammen aan de rechterzijde van de schermen Audio, Telefoon en Info wijzigen. menupictogrammen te wijzigen: 1. Selecteer een menupictogram en houd dit vast. Menupictogrammen Selecteer Instellingen Systeem...
  • Pagina 328 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Apps sluiten Apps sluiten Als een aantal apps op de achtergrond werken en er een U kunt bepaalde apps sluiten die op de achtergrond van het systeem draaien. probleem is met het audiosysteem, werken sommige van 1. Selecteer en houd dit vast.
  • Pagina 329 uuBasisbediening audiosysteemuGeluid instellen Geluid instellen 1. Selecteer 1Geluid instellen 2. Selecteer Audio. De SVC heeft vier modi: Uit, Laag, Medium en Hoog. 3. Selecteer SVC past het volumeniveau aan de voertuigsnelheid aan. 4. Selecteer Geluid. Wanneer u sneller gaat, neemt het audiovolume toe. Wanneer u vertraagt, neemt het audiovolume af.
  • Pagina 330 uuBasisbediening audiosysteemuDisplay instellen Display instellen U kunt de helderheid of het kleurenthema van het audio-/informatiescherm wijzigen. ■ 1De helderheid van het scherm wijzigen De helderheid van het scherm wijzigen U kunt de instelling voor Contrast en Zwartniveau op 1. Selecteer dezelfde manier wijzigen.
  • Pagina 331 uuBasisbediening audiosysteemuDisplay instellen ■ 1Een audiobron selecteren Een audiobron selecteren Als u voorgeïnstalleerde audio-apps start, wordt weergegeven op het scherm. Selecteer het bronpictogram. Scherm bronselectie Deze voorgeïnstalleerde apps kunnen niet worden weergegeven op het scherm voor bronselectie. U kunt deze audio-apps starten vanuit Modellen met Aha Wanneer u het scherm van Aha gebruikt en u wilt een...
  • Pagina 332 uuBasisbediening audiosysteemuWerking spraakbediening* Modellen voor Europa met navigatiesysteem Werking spraakbediening 1Werking spraakbediening* Uw voertuig beschikt over een spraakbedieningssysteem dat handsfree bediend kan worden. Zodra u op de knop drukt, vraagt een behulpzame stem Het spraakbedieningssysteem maakt gebruik van de knoppen (Spreken) en wat u wilt doen.
  • Pagina 333 uuBasisbediening audiosysteemuWerking spraakbediening* ■ ■ Phone Call Audio ■ Scherm Spraakactivering Dit kan alleen worden gebruikt wanneer de Wanneer het systeem de opdracht Audio telefoon is aangesloten. Wanneer het systeem de herkent, verandert het scherm in het scherm opdracht Phone call herkent, verandert het spraakherkenning voor audio.
  • Pagina 334 uuBasisbediening audiosysteemuWerking spraakbediening* ■ ■ Voice Help USB Commands ■ Audio Commands • Op het scherm wordt een lijst met de beschikbare USB play Het systeem accepteert deze opdrachten op het • opdrachten weergegeven. USB play track <1-30> • specifieke scherm voor de spraakherkenning voor •...
  • Pagina 335 uuBasisbediening audiosysteemuWerking spraakbediening* ■ Play Commands ■ ■ On Screen Commands Climate Control Commands • Play artist <naam> • • Climate control on Wanneer On Screen Commands wordt Play track/song <naam> • • Climate control off gekozen, wordt het toelichtingsscherm Play album <naam>...
  • Pagina 336 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen AM/FM-radio afspelen Interface voor bestuurdersinformatie Audio-/informatiescherm Pictogram /AUDIO (Aan/uit / Audio) Selecteer dit om het audiosysteem in en uit te schakelen. Pictogram Openen/sluiten Pictogrammen VOL (volume) Toont/verbergt de detailinformatie. Selecteer dit om het volume te regelen. Pictogram (Menu) Pictogrammen Zoeken Selecteer dit om de menu-items weer te geven.
  • Pagina 337 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ 1Voorkeuzegeheugen Voorkeuzegeheugen Het controlelampje ST verschijnt op het display om stereo Om een zender op te slaan: FM-uitzendingen aan te geven. 1. Stem de gekozen zender af. Stereoweergave is in AM niet beschikbaar. 2. Selecteer het voorkeuzenummer voor de zender die u wilt opslaan en houd dit ingedrukt. Audiomodus wijzigen Druk op op het stuurwiel of selecteer BRON op het...
  • Pagina 338 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ Scannen Laat gedurende 10 seconden elk van de krachtigste zenders op de gekozen band horen. Om het scannen uit te schakelen, selecteert u Annuleren of ■ 1Radio Data System (RDS) Radio Data System (RDS) Wanneer u een voor RDS geschikte FM-zender selecteert, Biedt data-informatie in tekstvorm over het door u geselecteerde, RDS uitzendende FM- gaat de RDS automatisch aan en de frequentiedisplay station.
  • Pagina 339 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen DAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen Interface voor bestuurdersinformatie Audio-/informatiescherm Pictogram /AUDIO (Aan/uit /Audio) Selecteer dit om het audiosysteem in en uit te schakelen. Pictogrammen VOL (volume) Pictogram Openen/sluiten Selecteer dit om het volume te regelen. Toont/verbergt de detailinformatie.
  • Pagina 340 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ 1Voorkeuzegeheugen Voorkeuzegeheugen Audiomodus wijzigen Een service opslaan: Druk op op het stuurwiel of selecteer BRON op het 1. Stem de gekozen service af. scherm. 2. Selecteer het voorkeuzenummer voor de service die u wilt opslaan en houd dit ingedrukt. Afstandsbediening van het audiosysteem BLZ.
  • Pagina 341 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ Scannen Hiermee wordt elk(e) van de ensembles of services die kunnen worden ontvangen, gedurende 10 seconden getest. 1. Selecteer Scannen. 2. Selecteer Ensemble scannen of Service scannen. Om de scan te annuleren, selecteert u Scan annuleren. ■...
  • Pagina 342 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen iPod afspelen Sluit de iPod met uw USB-stekker aan op de USB-poort en selecteer de iPod-modus. 2 USB-poort(en) BLZ. 273 Interface voor bestuurdersinformatie Pictogram /AUDIO (Aan/uit /Audio) Selecteer dit om het audiosysteem in en uit te schakelen. Audio-/informatiescherm Pictogrammen VOL (volume) Selecteer dit om het volume te regelen.
  • Pagina 343 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1iPod afspelen Een nummer selecteren in de muziekzoeklijst De beschikbare bedieningsfuncties kunnen variëren per 1. Selecteer en Muziek zoeken. model of versie. Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar op het audiosysteem van het voertuig. In geval van een storing kan een foutmelding op het audio-/ informatiescherm verschijnen.
  • Pagina 344 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus Bij het afspelen van een bestand kunt u kiezen tussen shuffle- en herhalingsmodus. Willekeurig alle nummers: Speelt in een geselecteerde lijst Selecteer een afspeelmodus. (afspeellijsten, artiesten, albums, nummers, podcasts, genres, componisten of audioboeken) alle beschikbare bestanden af in willekeurige volgorde.
  • Pagina 345 uuBasisbediening audiosysteemuSong By Voice (SBV) Song By Voice (SBV) Gebruik SBV om muziek te zoeken op en af te spelen vanaf uw USB-flashdrive of iPod met 1Song By Voice (SBV) gebruikmaking van spraakbediening. Instellingsopties: • On (fabrieksinstelling): Song By Voice -opdrachten zijn ■...
  • Pagina 346 uuBasisbediening audiosysteemuSong By Voice (SBV) ■ Naar muziek zoeken met SBV 1Naar muziek zoeken met SBV 1. Kies bij Song by Voice de instelling On. Lijst met opdrachten voor Song By Voice 2. Druk op de knop (Spreken) en zeg "Music Song By Voice Commands BLZ.
  • Pagina 347 uuBasisbediening audiosysteemuSong By Voice (SBV) ■ 1Phonetic Modification Phonetic Modification De functie Song by Voice Phonetic Modification is niet Voeg fonetische wijzigingen van moeilijke of vreemde woorden toe, zodat SBV gemakkelijker beschikbaar wanneer Song by Voice is ingesteld op Off. artiesten, nummers, albums en componisten kan herkennen in spraakopdrachten bij het U kunt maximaal 2000 items voor fonetische wijziging zoeken naar muziek op de USB-flashdrive of de iPod.
  • Pagina 348 uuBasisbediening audiosysteemuSong By Voice (SBV) 8. Selecteer het te wijzigen item (bijvoorbeeld, Artist). De lijst van het geselecteerde item wordt op het scherm weergegeven. 9. Selecteer een te wijzigen vermelding. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. Select Play om te luisteren naar de huidige fonetische wijziging.
  • Pagina 349 uuBasisbediening audiosysteemuAha afspelen afspelen kan worden weergegeven en gebruikt op het audio-/informatiescherm wanneer uw 1Aha afspelen smartphone is verbonden met het audiosysteem via Wi-Fi. van Harman is een cloudgebaseerde service waarmee 2 Wi-Fi-verbinding BLZ. 360 u uw favoriete webinhoud kunt indelen in live radiozenders. U kunt podcasts, internetradio, op locatie gebaseerde diensten en audio-updates van websites van sociale media openen.
  • Pagina 350 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive Afspelen van een USB-flashdrive Uw audiosysteem leest op een USB-flashdrive geluids- en videobestanden en speelt deze af in MP3-, WMA-, AAC -, WAV- of MP4-indeling. Sluit uw USB-flashdrive aan op de USB-poort en selecteer vervolgens de USB-modus. 2 USB-poort(en) BLZ.
  • Pagina 351 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspelen van een USB-flashdrive Een bestand uit de muziekzoeklijst selecteren Gebruik de aanbevolen USB-flashdrives. 1. Selecteer en Muziek zoeken. Algemene informatie over het audiosysteem BLZ. 373 WMA-bestanden die beveiligd zijn door middel van DRM (Digital Rights Management) kunnen niet worden afgespeeld.
  • Pagina 352 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt tijdens het afspelen van een bestand de modi scan, herhalen en willekeurig selecteren. Scannen ■ Scannen Mappen scannen: Van het eerste bestand in alle 1.
  • Pagina 353 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio Afspelen van Bluetooth®-audio Met het audiosysteem kunt u naar muziek op uw Bluetooth-compatibele telefoon luisteren. 1Afspelen van Bluetooth®-audio Deze functie is beschikbaar wanneer de telefoon gekoppeld en verbonden is met het HFT- Niet alle voor Bluetooth geschikte telefoons met streaming systeem van het voertuig.
  • Pagina 354 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio ■ 1Bluetooth®-audiobestanden afspelen Bluetooth®-audiobestanden afspelen Om de audiobestanden af te spelen moet u wellicht uw 1. Zorg dat de telefoon gekoppeld is aan en telefoon bedienen. In dat geval dient u de verbonden is met het systeem. bedieningsinstructies van de telefoonfabrikant op te volgen.
  • Pagina 355 uuBasisbediening audiosysteemuHet afspelen van een video met de HDMI- Het afspelen van een video met de HDMI- Met het audiosysteem kunt u video's van een HDMI-compatibel apparaat afspelen. Sluit het apparaat aan met een HDMI -kabel en selecteer vervolgens de HDMI -modus.
  • Pagina 356 uuBasisbediening audiosysteemuHet afspelen van een video met de HDMI- ■ 1Het afspelen van een video met de HDMI- De hoogte/breedteverhouding wijzigen Deze functie is beperkt tijdens het rijden. Als u video's wilt 1. Selecteer afspelen, stop dan het voertuig en schakel de parkeerrem in. 2.
  • Pagina 357 Houd u altijd aan de wetten van het land wanneer u dit apparaat gebruikt. • Toepassingen op de hoofdunit kunnen op elk moment worden gewijzigd. Dit kan betekenen dat ze niet beschikbaar zijn of anders werken. Honda is in dergelijke gevallen niet aansprakelijk.
  • Pagina 358 uuBasisbediening audiosysteemuSmartphone-verbinding Smartphone-verbinding Sommige van uw smartphone-apps kunnen worden weergegeven en gebruikt op het audio-/ 1Smartphone-verbinding informatiescherm wanneer de telefoon is aangesloten op het audiosysteem. U kunt uw Parkeer op een veilige plek voordat u uw telefoon aansluit en telefoon aansluiten met een kabel, of draadloos. terwijl u de weergegeven apps gebruikt.
  • Pagina 359 uuBasisbediening audiosysteemuSmartphone-verbinding ■ 1Uw iPhone aansluiten Uw iPhone aansluiten Zorg ervoor dat u eerst de digitale AV-adapter in de HDMI- 1. Sluit uw telefoon aan op het audiosysteem via poort steekt. Als u dat niet doet, zal de smartphone- Bluetooth®. verbinding mogelijk niet correct werken.
  • Pagina 360 uuBasisbediening audiosysteemuSmartphone-verbinding ■ 1Uw smartphone aansluiten Uw smartphone aansluiten Terwijl de telefoon is aangesloten op de USB-aansluiting, kan 1. Sluit uw telefoon aan op het audiosysteem via de telefoon worden opgeladen. Als de telefoon echter is Bluetooth®. overbelast met veel verschillende verwerkingstaken, kan de 2 Telefooninstellingen BLZ.
  • Pagina 361 uuBasisbediening audiosysteemuWi-Fi-verbinding Wi-Fi-verbinding U kunt het Display Audio-systeem verbinden met internet via Wi-Fi en door websites bladeren of online diensten gebruiken op het audio-/informatiescherm. Als uw telefoon beschikt over draadloze hotspotmogelijkheden, kan het systeem door middel van "tethering" worden aangesloten op uw telefoon. Ga als volgt te werk om Wi-Fi in te stellen. ■...
  • Pagina 362 uuBasisbediening audiosysteemuWi-Fi-verbinding ■ 1Wi-Fi-modus (nadat de eerste instelling is uitgevoerd) Wi-Fi-modus (nadat de eerste instelling is uitgevoerd) iPhone-gebruikers Zorg ervoor dat de Wi-Fi-instelling van uw telefoon in de toegangspuntmodus (tethering- Mogelijk moet u opnieuw een eerste instelling voor de Wi-Fi- modus) staat.
  • Pagina 363 uuBasisbediening audiosysteemuSiri Eyes Free Siri Eyes Free U kunt spreken met Siri met behulp van de knop (Spreken) op het stuurwiel wanneer uw 1Siri Eyes Free iPhone is gekoppeld aan het handsfree telefoonsysteem (HFT). Siri is een handelsmerk van Apple Inc. 2 Telefooninstellingen BLZ.
  • Pagina 364 uuBasisbediening audiosysteemuApple CarPlay Apple CarPlay Als u een iPhone die compatibel is met Apple CarPlay aansluit op het systeem via de USB-poort 1Apple CarPlay van 1,5 A, kunt u het audio-/informatiescherm gebruiken in plaats van het scherm van de Alleen iPhone 5 of hoger met softwareversie met IOS 8.4 of iPhone om te bellen, naar muziek te luisteren, kaarten (navigatie) te bekijken en berichten te hoger zijn compatibel met Apple CarPlay.
  • Pagina 365 Apple CarPlay, evenals nieuwe of gewijzigde overheidsverordeningen, kunnen leiden tot een vermindering of beëindiging van de functionaliteit en diensten van Apple CarPlay. Honda biedt geen enkele garantie ten aanzien van de toekomstige prestaties en ■ Apple CarPlay instellen functionaliteit van Apple CarPlay.
  • Pagina 366 uuBasisbediening audiosysteemuApple CarPlay ■ 1Apple CarPlay bedienen met Siri Apple CarPlay bedienen met Siri Onderstaand ziet u enkele voorbeelden van vragen en Druk op de knop (spreken) en houd deze ingedrukt om Siri in te schakelen. opdrachten voor Siri. • Welke films draaien vandaag? •...
  • Pagina 367 uuBasisbediening audiosysteemuAndroid Auto Android Auto Wanneer u een Android-telefoon aansluit op het Display Audio-systeem via de USB-poort van 1Android Auto 1,5 A wordt Android Auto automatisch gestart. Wanneer de telefoon is verbonden via Android Om Android Auto te gebruiken, moet u de Android Auto- Auto, hebt u met het audio-/informatiescherm toegang tot de functies Telefoon, Google Maps app op Google Play downloaden naar uw smartphone.
  • Pagina 368 Hiermee kunt u Google Maps weergeven en de navigatiefuncties gebruiken op dezelfde diensten van Android Auto. Honda biedt geen enkele manier als op uw Android-telefoon. Wanneer de auto in beweging is, kan niets worden garantie ten aanzien van de toekomstige prestaties en ingevoerd met het toetsenbord.
  • Pagina 369 uuBasisbediening audiosysteemuAndroid Auto Muziek en audio Afspelen van Google Play Music en muziekapps die compatibel zijn met Android Auto. Druk op dit pictogram om te schakelen tussen muziekapps. Terugkeren naar het beginscherm. Spraak Android Auto bedienen met uw stem. ■ Automatisch koppelen Wanneer u een Android-telefoon aansluit op de eenheid via de USB-poort van 1,5 A, wordt Android Auto automatisch gestart.
  • Pagina 370 • Beantwoord sms. • Bel mijn vrouw. • Navigeer naar Honda. • Speel mijn muziek af. • Stuur een sms naar mijn vrouw. • Bel de bloemist. Raadpleeg de homepage van Android Auto voor meer informatie.
  • Pagina 371 Audio-foutmeldingen iPod/USB-flashdrive Als een fout optreedt tijdens het afspelen van een iPod of USB-flashdrive, dan kunnen de volgende foutmeldingen worden getoond. Neem contact op met een dealer wanneer de foutmelding niet kan worden gewist. Foutmelding Oplossing USB-fout Verschijnt wanneer er een probleem is met het audiosysteem. Controleer of het apparaat compatibel is met het audiosysteem.
  • Pagina 372 uuAudio-foutmeldingenuiPod/USB-flashdrive Foutmelding Oplossing Verschijnt wanneer de bestanden op de USB-flashdrive auteursrechtelijk zijn beschermd of een niet- Onafspeelbaar bestand ondersteunde indeling hebben. Deze foutmelding verschijnt gedurende drie seconden, daarna hoort Onspeelbaar bestand u de volgende track. iPod Verschijnt wanneer de iPod leeg is. USB-flashdrive Geen nummer Verschijnt wanneer de USB-flashdrive leeg is of er geen MP3-, WMA-, AAC-, WAV...
  • Pagina 373 uuAudio-foutmeldingenuAndroid/Apps Modellen met display-audio Android/Apps Als een fout optreedt tijdens het gebruik van het audiosysteem of de apps, dan kunnen de volgende foutmeldingen worden getoond. Neem contact op met een dealer wanneer de foutmelding niet kan worden gewist. Foutmelding Oplossing Helaas, **** is gestopt.
  • Pagina 374 Algemene informatie over het audiosysteem Compatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives ■ 1Compatibiliteit van iPod- en iPhone-modellen Compatibiliteit van iPod- en iPhone-modellen Dit systeem werkt wellicht niet met alle softwareversies van deze apparaten. Model iPod (5e generatie) iPod classic 80 GB/160 GB (geïntroduceerd in 2007) iPod classic 120 GB (geïntroduceerd in 2008) iPod classic 160 GB (geïntroduceerd in 2009) iPod nano (1e t/m 7e generatie) die is uitgebracht tussen 2005 en 2012...
  • Pagina 375 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuCompatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives Modellen met display-audio ■ Aanbevolen apparaten Media USB-flashdrive Profiel (MP4-versie) Baseline Level 3 (MPEG4-AVC), Simple Level 5 (MPEG4) Bestandsextensie (MP4-versie) .mp4/.m4v Compatibele audio codec Compatibele video-codec MPEG4-AVC (H.264) MPEG4 (ISO/IEC 14496 Part.2) Bitsnelheid 10 Mbps (MPEG4-AVC)
  • Pagina 376 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuJuridische Informatie met betrekking tot Apple CarPlay/Android Auto Modellen met display-audio Juridische Informatie met betrekking tot Apple CarPlay/Android Auto ■ LICENTIE-/ AANSPRAKELIJKHEIDSINFORMATIE BIJ GEBRUIKERSHANDLEIDING HET GEBRUIK VAN APPLE CARPLAY IS ONDERWORPEN AAN UW INSTEMMING MET DE GEBRUIKSVOORWAARDEN VAN CARPLAY, DIE ZIJN OPGENOMEN ALS ONDERDEEL VAN DE ALGEMENE VOORWAARDEN VAN APPLE iOS.
  • Pagina 377 DOOR DE TOEPASSELIJKE WETGEVING, BIJ U LIGT, EN DAT DE TOEPASSINGEN EN INFORMATIE OVER DE TOEPASSINGEN "ALS ZODANIG" EN "ZOALS BESCHIKBAAR" WORDEN GELEVERD, MET ALLE FOUTEN EN ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE. HONDA WIJST HIERBIJ ELKE VORM VAN GARANTIES EN/OF...
  • Pagina 378 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuOver Open Source-licenties Over Open Source-licenties Volg deze stappen om de informatie over de open source-licenties te zien. 1Over Open Source-licenties Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Modellen met audiosysteem met kleurenscherm LICENTIE: Copyright © 2001 Bob Trower, Trantor Standard 1.
  • Pagina 379 Instelbare functies Modellen met audiosysteem met kleurenscherm 1Instelbare functies Gebruik het audio-/informatiescherm om bepaalde functies aan te passen. Wanneer u instellingen aanpast: ■ Functies aanpassen • Zorg ervoor dat het voertuig volledig stilstaat. Wanneer het voertuig volledig stilstaat met de contactschakelaar in de stand AAN , drukt Modellen met continu variabele transmissie u op de knop MENU/CLOCK en selecteert u Instellingen.
  • Pagina 380 uuInstelbare functiesu ■ Flowschema voor aanpassingen Druk op de knop MENU/CLOCK. Klok instellen Geluid Instellingen RDS-instellingen Radiotekst Nieuws DAB-instellingen Radiotekst DAB-verbinding FM-verbinding Band selecteren Bluetooth Nieuw apparaat toevoegen Verbind een audio-apparaat Display aanpassen Helderheid Contrast Zwartniveau *1: Uitgezonderd AM-/FM-/DAB-modus * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 381 uuInstelbare functiesu Achtercamera Camerabegeleidingslijn Helderheid Contrast Zwartniveau Kleur Tint Display verandering Audio Achtergrond Achtergrond Selecteren Importeren Verwijderen Kleurthema Blauw Rood Amber Grijs Taal Klokformaat OSS-licenties * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 382 uuInstelbare functiesu Druk op de knop en draai aan om Telefooninstellingen te selecteren, en druk vervolgens op Bluetooth-instellingen Nieuw apparaat toevoegen Telefoon koppelen Verbind een audio-apparaat Ontkoppel alle apparaten Apparaat wissen Wachtwoord Verkort kiezen Beltoon Mobiele telefoon Vast Beller-ID info Naam prioriteit Nummer prioriteit Systeem wissen...
  • Pagina 383 uuInstelbare functiesu ■ Lijst met aanpasbare opties Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Stelt de klok in. Klok instellen — Klok BLZ. 180 BAS/MID/TRE/FAD/ Geluid instellen. Geluid Geluid instellen BAL/SVC BLZ. 286 Geeft de radio-tekstinformatie van de geselecteerde RDS- Radiotekst Aan/Uit zender weer.
  • Pagina 384 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving instellingen Koppelt een nieuwe telefoon aan HFT, bewerkt of verwijdert Nieuw apparaat een gekoppelde telefoon en maakt een code voor een — toevoegen gekoppelde telefoon aan. Bluetooth Telefooninstellingen BLZ. 417 Verbind een audio- Verbindt, ontkoppelt of koppelt een Bluetooth®- —...
  • Pagina 385 uuInstelbare functiesu Instellin- Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen gengroep Display verandering Wijzigt het type display. Audio /Achtergrond Selecteren Wijzigt het type achtergrond. Klok /Beeld 1/Beeld 2/Beeld 3 Importeert een afbeeldingsbestand voor Importeren — een nieuwe achtergrond. Achtergrond Achtergrond instellen BLZ. 284 Verwijdert een afbeeldingsbestand voor Wissen Beeld 1...
  • Pagina 386 uuInstelbare functiesu Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Nieuw apparaat Een nieuwe telefoon aan HFT koppelen. — Telefooninstellingen toevoegen BLZ. 417 Koppelt een nieuwe telefoon of verbindt een Telefoon koppelen — gekoppelde telefoon aan HFT. Telefooninstellingen BLZ. 417 Bluetooth- Verbind een audio- Verbindt een Bluetooth®-audioapparaat met HFT.
  • Pagina 387 Instelbare functies Modellen met display-audio 1Instelbare functies Gebruik het audio-/informatiescherm om bepaalde functies aan te passen. Wanneer u instellingen aanpast: ■ Functies aanpassen • Zorg ervoor dat het voertuig volledig stilstaat. Wanneer het voertuig volledig stilstaat met de contactschakelaar in de stand AAN Modellen met continu variabele transmissie selecteert u , gevolgd door Instellingen en ten slotte het in te stellen item.
  • Pagina 388 uuInstelbare functiesu ■ Flowschema voor aanpassingen Klok Klok Klok-/achtergrondtype /Kloktype Klok Selecteer Instellingen. Achtergrond Klokaanpassing Auto Tijdszone Auto Daglicht Klokformaat Klokweergave Superponeer de klokweergave Klokreset Andere Voorkeuren infoscherm Standaard Info Klok Klok-/achtergrondtype /Kloktype Klok Achtergrond Klokaanpassing Auto Tijdszone Auto Daglicht Klokformaat Klokweergave Superponeer de klokweergave...
  • Pagina 389 uuInstelbare functiesu Camera Achtercamera Vaste richtlijn Dynamische richtlijn Standaard Monitor kruisend verkeer Bluetooth / Wi-Fi Bluetooth Bluetooth aan/uit-status Bluetooth-apparaatlijst Koppelingscode bewerken Wi-Fi Wi-Fi aan/uit-status Wi-Fi apparatenlijst Wi-Fi informatie Standaard Telefoon Telefoon Bluetooth-apparaatlijst Snelkiezen bewerken Beltoon Autom. telefoonsync. Tekst/E-mail Tekst/E-mail inschakelen Account kiezen Melding Nieuw bericht Standaard...
  • Pagina 390 uuInstelbare functiesu Audio FM/AM RDS-instellingen DAB-DAB Link DAB-FM Link Bandbereik Bluetooth Bluetooth-aparaatlijst Video Schermaanpassing Aanpassing beeldverhouding Andere Cover Art Audiobron pop-Up Standaard Systeem Home Volgorde homescherm bewerken Positie menu-pictogram Configuratie van Instrumentenpaneel Instell. tachometer Scherm Scherminstellingen Helderheid Contrast Zwartniveau Achtergrondkleur Blauw Amber Rood...
  • Pagina 391 uuInstelbare functiesu Volume begeleiding Geluid/pieptoon Volume tekstbericht Spraakherk. Volume Metervolume - Lijst lezen Metervolume - Alfabetisch lezen Verbale herinnering Piepvolume Spraakherk. Eén Druk Spraakbediening Spraakmelding Spraakherk. Volume Spraakgestuurd muziek kiezen Fonetische wijziging Spraakgestuurd muziek kiezen Fonetische wijziging Telefoonboek Autom. telefoonsync. Klok-/achtergrondtype Klok Klok...
  • Pagina 392 uuInstelbare functiesu Andere Taalselectie Laatste scherm herinneren Geheugen vernieuwen Aanp. vernieuwingstijd Skin wijzigen Fabrieksdata herstellen Timeout klimaatscherm Detailinformatie Standaard Bandenspanning Annuleren Voertuig waarschuwing Initialiseren Setup bestuurdersassistentie Afstnd wrsch front. botsing V.tekens-herkenningssyst. ACC akoestisch signaal bij voorligger Informatie blinde hoek Akoestisch signaal als LKAS uitschakelt Instelling Waarschuwingssysteem verlaten rijbaan ACC invoegingswaarschuwing * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 393 uuInstelbare functiesu Instellingen instrumentarium Instellen buitentemperatuur display Moment van resetten dagteller A Moment van resetten dagteller B Instelling geluidssterkte alarm Brandstofverbruik achtergrond Auto motorstop weergave Navigatie Verwittigingen nieuw bericht Tachometer Waarschuwing Instellingen Smart Entry Instelling ontgrendelen Pieptoon sleutelloze toegang Piepsignaal ont-/vergrendelen Lichtflits sleutelloze toegang Start-op-afstand syst.
  • Pagina 394 uuInstelbare functiesu Instelling verlichting Tijdsduur dimmer interieurverl. Timer verlichting uit Gevoeligheid dashboardverlichting Koplampintegratie met wissers Portier/ruit instelling Automatische vergrendeling Instelling ontgrendelen Signaal openen / sluiten Security deurvergrendel timer Onderhoudsinformatie Smartphone Apple CarPlay Android Auto * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 395 uuInstelbare functiesu ■ Lijst met aanpasbare opties Instellin- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving gengroep instellingen Klok-/ Klok achtergrondtype Achtergrond Kloktype Klokaanpassing Auto Tijdszone Klok Auto Daglicht Zie Info op BLZ. 395 Klokformaat Klok Klokweergave Superponeer de klokweergave Klokreset Andere Voorkeur infoscherm Standaard worden met deze functie alle Standaard aangepaste items in de instellingengroep...
  • Pagina 396 uuInstelbare functiesu Instellin- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving gengroep instellingen Analoog/digitaal Klok Wijzigt het type klokdisplay. Klein digitaal/Uit Klok-/ ● Wijzigt het type achtergrond. achtergrond- ● Importeert een afbeeldingsbestand voor een nieuwe type Leeg/Galaxy Achtergrond achtergrond. Kloktype Metaalachtig ● Verwijdert een afbeeldingsbestand voor een achtergrond.
  • Pagina 397 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellin- Instelbare functies Beschrijving gengroep instellingen Selecteert het hoofdmenu wanneer de knop (display/informatie) wordt ingedrukt. Info Boven/Info Andere Voorkeuren infoscherm ● Info Boven- Een kort pop-upmenu verschijnt. Menu /Uit ● Info Menu- Een volledig pop-upmenu verschijnt. Info ●...
  • Pagina 398 uuInstelbare functiesu Instellin- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving gengroep instellingen Bluetooth aan/uit-status Verandert de Bluetooth®-status. /Uit Koppelt een nieuwe telefoon aan HFT, bewerkt of Bluetooth-apparaatlijst — verwijdert een gekoppelde telefoon. Bluetooth Telefooninstellingen BLZ. 439 Bewerkt een koppelcode. Koppelcode bewerken Willekeurig/Vast Instelling koppelingscode wijzigen BLZ.
  • Pagina 399 uuInstelbare functiesu Instellin- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving gengroep instellingen Koppelt een nieuwe telefoon aan HFT, koppelt of Bluetooth-apparaatlijst — ontkoppelt een gekoppelde telefoon. Telefooninstellingen BLZ. 439 Bewerkt een snelkiesnummer of voegt dit toe of Snelkiezen bewerken — verwijdert dit. Snelkiezen BLZ.
  • Pagina 400 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellin- Instelbare functies Beschrijving gengroep instellingen Verkeers- Schakelt de verkeersinformatie in en uit. Aan/Uit informatie Wordt in- en uitgeschakeld om automatisch af te Nieuws Aan/Uit stemmen op het nieuwsprogramma. FM/AM-modus Wordt in- en uitgeschakeld om dezelfde stations RDS-instellingen FM/AM binnen die regio te behouden, zelfs wanneer het...
  • Pagina 401 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellin- Instelbare functies Beschrijving gengroep instellingen Helderheid Scherm Contrast Zie Systeem op BLZ. 402 Scherm- Zwartniveau aanpassing Kleur Wijzigt de kleur van het audio-/informatiescherm. — USB- of HDMI Kleur modus Audio Tint Wijzigt de tint van het audio-/informatiescherm. —...
  • Pagina 402 uuInstelbare functiesu Selecteerbare Instellin- Instelbare functies Beschrijving gengroep instellingen iPod- of USB-modus Schakelt de weergave van de coverafbeelding in en uit. /Uit [Uw geselecteerde media] Cover Art Andere Hiermee selecteert u of de lijst met beschikbare Audio Audiobron Pop-Up audiobronnen wordt weergegeven wanneer Audio Aan/Uit wordt geselecteerd op het beginscherm.
  • Pagina 403 uuInstelbare functiesu Instellin- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving gengroep instellingen Helderheid Wijzigt de helderheid van het audio-/informatiescherm. — Scherm- Contrast Wijzigt het contrast van het audio-/informatiescherm. — instellingen Wijzigt het zwartniveau van het audio-/ Zwartniveau — informatiescherm. Blauw/Amber/Rood/ Scherm Paars/Blauwgroen Wijzigt de achtergrondkleur van het audio-/ Achtergrondkleur Modellen van het RS-type informatiescherm.
  • Pagina 404 uuInstelbare functiesu Instellin- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving gengroep instellingen Metervolume - Lijst lezen Hiermee wijzigt u het volume voor het lezen van de lijst. 00~6 Metervolume - Alfabetisch Hiermee wijzigt u het volume voor het alfabetisch 00~6 Geluid/ lezen lezen. pieptoon Verbale herinnering Hiermee schakelt u verbale herinneringen in en uit.
  • Pagina 405 uuInstelbare functiesu Instellin- Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen gengroep Klok-/ Klok achtergrondtype Achtergrond Kloktype Klokaanpassing Auto Tijdszone Systeem Klok Zie Info op BLZ. 395 Auto Daglicht Klokformaat Klokweergave Superponeer de klokweergave Klokreset *1: Verschijnt niet wanneer u het uiterlijk van de scherminterface wijzigt. *2: Verschijnt alleen wanneer u het uiterlijk van de scherminterface wijzigt.
  • Pagina 406 uuInstelbare functiesu Instellin- Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen gengroep English (United Kingdom) of Türkçe Taalselectie Hiermee wijzigt u de displaytaal. Zie andere selecteerbare talen op het scherm. Laatste scherm herinneren Selecteert of het apparaat het laatste scherm onthoudt. Aan/Uit Schakelt het audiosysteem automatisch in en herstelt de Geheugen vernieuwen fragmentatie van een geheugen wanneer de voedingsmodus /Uit...
  • Pagina 407 uuInstelbare functiesu Instellin- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving gengroep instellingen Initialiseert het waarschuwingssysteem voor Annuleren Bandenspanning waarschuwing bandenspanning. initialiseren Hiermee wijzigt u de afstand waarop het Afstnd wrsch front. botsing Ver/Normaal /Dichtbij botsingsbeperkingssysteem (CMBS) waarschuwt. Kleine pictogrammen Hiermee selecteert u of de kleine V.tekens-herkenningssyst.
  • Pagina 408 uuInstelbare functiesu Instellin- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving gengroep instellingen Instellen buitentemperatuur Past de temperatuurwaarde met een paar graden aan. -3 °C ~ ±0 °C ~ +3 °C display Moment van resetten Wijzigt de instelling voor het resetten van dagteller A en Na het tanken/Als het contact dagteller A gemiddeld brandstofverbruik A.
  • Pagina 409 uuInstelbare functiesu Instellin- Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen gengroep Wijzigt welke portieren worden ontgrendeld Alleen best. portier Alle Instelling ontgrendelen wanneer u de handgreep van het portieren bestuurdersportier grijpt. Zorgt ervoor dat de zoemer klinkt bij het Pieptoon sleutelloze toegang /Uit ontgrendelen/vergrendelen van de portieren.
  • Pagina 410 uuInstelbare functiesu Instellin- Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen gengroep Hiermee worden de koplampen automatisch Instelling Koplampintegratie met ingeschakeld wanneer de wissers meerdere malen /Uit verlichting wissers binnen een bepaald aantal intervallen worden gebruikt, terwijl de koplampschakelaar in de stand AUTO staat. Verandert de instellingen voor de automatische Automatische vergrendelingsfunctie wanneer u wegloopt van het...
  • Pagina 411 uuInstelbare functiesuAlle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Alle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Alle menu-instellingen en aangepaste instellingen terugzetten naar de standaard- 1Alle instellingen resetten naar de standaardinstellingen fabrieksinstelling. Zet als u het voertuig aan iemand anders overdraagt alle 1. Selecteer instellingen terug naar de fabriekstoestand en wis alle 2.
  • Pagina 412 Selectieknop Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Honda Motor Co., Ltd. geschiedt onder licentie. Andere handelsmerken en Knop (Opnemen): Druk hierop om rechtstreeks naar het telefoonscherm te gaan of een handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars.
  • Pagina 413 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT gebruiken ■ 1Display HFT-status Display HFT-status Het hangt af van het type telefoon welke informatie wordt Het audio-/informatiescherm bericht u wanneer er weergegeven op het audio-/informatiescherm. Status batterijniveau een inkomend gesprek is. U kunt een andere systeemtaal kiezen. Signaalsterkte Instelbare functies BLZ.
  • Pagina 414 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s HFT menu’s De contactschakelaar moet in de stand ACCESSOIRE of AAN staan om HFT te gebruiken. 1HFT menu’s Om HFT te kunnen gebruiken moet u eerst uw Bluetooth- compatibele mobiele telefoon koppelen aan het systeem Telefoon Verkort kiezen Nieuw toevoegen terwijl het voertuig geparkeerd is.
  • Pagina 415 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s Opnieuw bellen van laatst gebelde nummer in telefoonhistorie. Opnieuw bellen Telefooninstellingen Bluetooth-instellingen Nieuw apparaat toevoegen Een telefoon aan het systeem koppelen. Telefoon koppelen Een telefoon met het systeem verbinden. Een Bluetooth®-audioapparaat met het systeem Verbind een audio-apparaat verbinden.
  • Pagina 416 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s Nieuwe toevoegen Een telefoonnummer kiezen uit de Verkort kiezen Gesprekshistorie gesprekshistorie om als nummer voor verkort kiezen op te slaan. Een telefoonnummer kiezen uit het telefoonboek Telefoonboek om als nummer voor verkort kiezen op te slaan. Een telefoonnummer invoeren om als nummer Telefoonnummer voor verkort kiezen op te slaan.
  • Pagina 417 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s Selecteer de beltoon die is opgeslagen in de Beltoon Mobiele telefoon aangesloten mobiele telefoon. Vast Selecteer de beltoon die is opgeslagen in HFT. Beller-ID info Naam prioriteit Prioriteit geven aan de naam van de beller als de beller-ID.
  • Pagina 418 Zodra u een telefoon gekoppeld hebt, ziet u deze aan de telefoon naar Bluetooth®-apparaten. rechterkant op het scherm met een of twee pictogrammen Selecteer vanaf de telefoon Honda HFT. weergegeven. Deze pictogrammen geven het volgende aan: : de telefoon kan met HFT gebruikt worden.
  • Pagina 419 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Om een mobiele telefoon te koppelen (wanneer een telefoon al aan het systeem gekoppeld is) 1. Druk op de knop of de knop Als een aanwijzing verschijnt waarin u wordt gevraagd een telefoon te verbinden, selecteert u Nee en gaat u verder met stap 2. 2.
  • Pagina 420 Als uw telefoon niet verschijnt, selecteert u Telefoon niet gevonden? en zoekt u met de telefoon naar Bluetooth®-apparaten. Selecteer vanaf de telefoon Honda HFT. 7. Het systeem geeft u een koppelcode op het audio-/informatiescherm. Geef een bevestiging als de koppelcode op het scherm en uw telefoon overeenkomen.
  • Pagina 421 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een andere telefoon koppelen dan de momenteel gekoppelde telefoon 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Bluetooth-instellingen te selecteren en druk op 4.
  • Pagina 422 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Instelling koppelcode wijzigen 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Bluetooth-instellingen te selecteren en druk op 4. Draai aan om Wachtwoord te selecteren en druk op 5.
  • Pagina 423 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Gekoppelde telefoon wissen 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Bluetooth-instellingen te selecteren en druk op 4. Draai aan om Apparaat wissen te selecteren en druk op Het scherm gaat naar de lijst met apparaten.
  • Pagina 424 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Beltoon Beltoon Mobiele telefoon: Bij bepaalde aangesloten telefoons U kunt de beltooninstelling wijzigen. klinkt de beltoon die op de telefoon is opgeslagen uit de 1. Druk op de knop of de knop luidsprekers. 2. Draai aan om Telefooninstellingen te Vast: De vaste beltoon klinkt uit de luidsprekers.
  • Pagina 425 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Systeem wissen Koppelcodes, gekoppelde telefoons, alle opgeslagen nummers voor verkort kiezen, alle nummers in de gesprekshistorie en alle geïmporteerde telefoonboekgegevens worden gewist. 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3.
  • Pagina 426 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Automatische import van mobiele telefoonboek en Automatische import van mobiele telefoonboek en gesprekshistorie gesprekshistorie Wanneer u een persoon uit de lijst in het mobiele Wanneer uw telefoon gekoppeld wordt, worden de inhoud van het telefoonboek en de telefoonboek kiest, worden er tot drie gesprekshistorie automatisch naar HFT geïmporteerd.
  • Pagina 427 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Verkort kiezen Verkort kiezen U kunt de audiovoorkeurstoetsen tijdens een gesprek Er kunnen per telefoon tot 20 nummers voor verkort kiezen worden opgeslagen. gebruiken om een nummer voor verkort kiezen op te slaan: Nummer voor verkort kiezen opslaan: 1.
  • Pagina 428 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een nummer voor verkort kiezen bewerken 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Verkort kiezen te selecteren en druk op 4. Kies een bestaande invoer voor verkort kiezen. 5.
  • Pagina 429 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Bellen Bellen Zodra een oproep is verbonden, kunt u de stem van de U kunt bellen door een telefoonnummer in te voeren of door het geïmporteerde telefoonboek, persoon die u belt via de audiospeakers horen. gesprekshistorie, nummers verkort kiezen of opnieuw bellen te gebruiken. ■...
  • Pagina 430 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Bellen met een telefoonnummer 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Bellen te selecteren en druk 3. Draai aan om een nummer te selecteren en druk op 4. Draai aan te selecteren en druk op Het kiezen begint automatisch.
  • Pagina 431 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Bellen met verkort kiezen 1Bellen met verkort kiezen 1. Druk op de knop of de knop Op het Telefoon-scherm kunnen de eerste zes nummers 2. Draai aan om Verkort kiezen te selecteren voor verkort kiezen in de lijst direct worden geselecteerd en druk op door op de overeenkomstige audiovoorkeurstoetsen te drukken (1-6).
  • Pagina 432 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Opties tijdens het bellen Opties tijdens het bellen Kiestonen: Beschikbaar op sommige telefoons. De volgende opties zijn beschikbaar tijdens het bellen. Van gesprek wisselen: Zet het huidige gesprek in de wacht om het inkomende gesprek te beantwoorden.
  • Pagina 433 Om gebruik te maken van HFT heeft u een Bluetooth­compatible mobiele telefoon nodig. Vraag bij een HFT gebruiken dealer of de plaatselijke Honda-vestiging naar een lijst van compatibele telefoons, koppelprocedures en speciale functiemogelijkheden. ■...
  • Pagina 434 (Beëindigen/terug): Druk hierop om een oproep te beëindigen, terug te gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk keren naar het vorige commando of om een commando te annuleren. gebruik van deze merken door Honda Motor Co., Ltd. Knop (Spreken): Druk hierop om naar Spraakactivering te gaan.
  • Pagina 435 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT gebruiken ■ 1Display HFT-status Display HFT-status Het hangt af van het type telefoon welke informatie wordt Het audio-/informatiescherm bericht u wanneer er een inkomend gesprek is. weergegeven op het audio-/informatiescherm. Bluetooth-indicator U kunt een andere systeemtaal kiezen. Verschijnt wanneer uw telefoon op Instelbare functies BLZ.
  • Pagina 436 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s HFT menu’s De contactschakelaar moet in de stand ACCESSOIRE of AAN staan om HFT te 1HFT menu’s gebruiken. Om HFT te kunnen gebruiken moet u eerst uw Bluetooth- compatibele mobiele telefoon koppelen aan het systeem ■ Telefooninstellingen scherm terwijl het voertuig geparkeerd is.
  • Pagina 437 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s (Bestaande invoerlijst) Bewerken Een eerder opgeslagen nummer voor verkort kiezen Snelkiezen bewerken bewerken. ● Een naam wijzigen. ● Een nummer wijzigen. ● Een spraaklabel maken of verwijderen. Verwijderen Een eerder opgeslagen nummer voor verkort kiezen wissen. Een telefoonnummer invoeren om als nummer Nieuwe invoer Manuele invoer voor verkort kiezen op te slaan.
  • Pagina 438 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Scherm Menu telefoon 1. Selecteer 2. Selecteer Telefoon. 3. Selecteer Het geselecteerde nummer in de snelkiesnummerlijst bellen. (Bestaande invoerlijst) Snelkiezen Een telefoonnummer invoeren om als nummer Nieuwe invoer Manuele invoer voor verkort kiezen op te slaan. Een telefoonnummer kiezen uit de gesprekshistorie Importeren van belgeschiedenis om als nummer voor verkort kiezen op te slaan.
  • Pagina 439 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s Telefoonboek Weergeven van telefoonboek van gekoppelde telefoon. Het laatst gebelde nummer opnieuw kiezen. Opn bellen Kiezen Invoeren van te bellen telefoonnummer. Belgeschiedenis Alle De laatste uitgaande, inkomende en gemiste oproepen weergeven. De laatste uitgaande gesprekken weergeven. Gekozen Ontvangen De laatste inkomende gesprekken weergeven.
  • Pagina 440 Telef. niet gevonden en zoekt u met de telefoon naar Bluetooth®-apparaten. Als er een actieve verbinding is met Apple CarPlay, is het Zoek naar Honda HFT vanaf uw telefoon. koppelen van extra Bluetooth-compatibele apparaten niet beschikbaar en wordt Bluetooth-appar. toevoegen grijs 5.
  • Pagina 441 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een andere telefoon koppelen dan de 1Een andere telefoon koppelen dan de momenteel gekoppelde momenteel gekoppelde telefoon telefoon 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. Als er geen andere telefoons worden gevonden of 2 Telefooninstellingen scherm BLZ. 435 gekoppeld als u probeert naar een andere telefoon over te 2.
  • Pagina 442 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Gekoppelde telefoon wissen 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. 2 Telefooninstellingen scherm BLZ. 435 2. Selecteer Bluetooth-apparaatlijst. 3. Selecteer een telefoon die u wilt verwijderen. 4. Selecteer verwijd.. 5. Op het display verschijnt een bevestigingsmelding. Selecteer Ja. WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 443 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Opties sms-/e-mailberichten instellen Opties sms-/e-mailberichten instellen Om de functie voor tekstberichten/e-mail te gebruiken, moet ■ De functie voor sms-/e-mailberichten in- of u deze mogelijk eerst nog instellen op uw telefoon. uitschakelen 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. 2 Telefooninstellingen scherm BLZ.
  • Pagina 444 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Beltoon Beltoon Vast: De vaste beltoon klinkt uit de luidsprekers. U kunt de beltooninstelling wijzigen. Mobiele telefoon: Bij bepaalde aangesloten telefoons 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. klinkt de beltoon die op de telefoon is opgeslagen uit de 2 Telefooninstellingen scherm BLZ.
  • Pagina 445 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Automatische import van mobiele telefoonboek en Automatische import van mobiele telefoonboek en belgeschiedenis belgeschiedenis ■ Wanneer Autom. telefoonsynchr. is Wanneer u een naam selecteert in de telefoonboeklijst van ingesteld op Aan: de mobiele telefoon, worden er tot drie Wanneer uw telefoon gekoppeld wordt, worden de categoriepictogrammen weergegeven.
  • Pagina 446 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Snelkiezen Snelkiezen Druk als een spraaklabel is opgeslagen op de knop Er kunnen per telefoon tot 20 nummers voor snelkiezen worden opgeslagen. het nummer te bellen met gebruik van het spraaklabel. Zeg Nummer voor snelkiezen opslaan: de naam van het spraaklabel.
  • Pagina 447 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Spraaklabel toevoegen aan een opgeslagen 1Snelkiezen nummer voor snelkiezen Vermijd het gebruik van dubbele spraaklabels. 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. Vermijd het gebruik van "home" als spraaklabel. 2 Telefooninstellingen scherm BLZ. 435 Het is voor het systeem eenvoudiger om een langere naam te herkennen.
  • Pagina 448 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een nummer voor snelkiezen bewerken 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. 2 Telefooninstellingen scherm BLZ. 435 2. Selecteer Snelkiezen bewerken. 3. Kies een bestaande invoer voor snelkiezen. Selecteer Bewerken in het pop-upmenu. 4. Selecteer de gewenste instelling. ■...
  • Pagina 449 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Fonetische wijziging telefoonboek Fonetische wijziging telefoonboek U kunt maximaal 20 items voor fonetische wijziging opslaan. Voeg fonetische wijzigingen of een nieuw spraaklabel toe aan de naam van de contactpersoon van de telefoon, zodat HFT gemakkelijker spraakopdrachten kan herkennen. ■...
  • Pagina 450 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s 7. Selecteer New Voice Tag. 8. Selecteer de naam van een contactpersoon waaraan u de fonetische wijziging wilt toevoegen. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. 9. Selecteer Modify. 10. Volg met Record of de knop opdrachten om het spraaklabel te voltooien. 11.
  • Pagina 451 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een spraaklabel wijzigen 1Fonetische wijziging telefoonboek 1. Selecteer U kunt alleen namen van contactpersonen wijzigen of 2. Selecteer Settings. verwijderen voor de telefoon die op dat moment is 3. Selecteer System. verbonden. 4. Selecteer het tabblad Voice Recog. 5.
  • Pagina 452 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een gewijzigd spraaklabel verwijderen 1. Selecteer 2. Selecteer Settings. 3. Selecteer System. 4. Selecteer het tabblad Voice Recog. 5. Selecteer Phonebook Phonetic Modification. 6. Selecteer de telefoon waarvoor u fonetische wijziging wilt verwijderen. 7. Selecteer de naam van de contactpersoon die u wilt verwijderen.
  • Pagina 453 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Alle gewijzigde spraaklabels verwijderen 1. Selecteer 2. Selecteer Settings. 3. Selecteer System. 4. Selecteer het tabblad Voice Recog. 5. Selecteer Phonebook Phonetic Modification. 6. Selecteer de telefoon waarvoor u fonetische wijziging wilt verwijderen. De lijst met namen van contactpersonen wordt weergegeven.
  • Pagina 454 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Bellen Bellen Nummers voor verkort kiezen met een spraaklabel kunnen U kunt bellen door een telefoonnummer in te vanaf de meeste schermen via spraak worden gebeld. voeren of door het geïmporteerde telefoonboek, Druk op de knop en zeg de naam van het spraaklabel.
  • Pagina 455 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Bellen via het geïmporteerde telefoonboek 1Bellen via het geïmporteerde telefoonboek 1. Ga naar het scherm Menu telefoon. U kunt een opgeslagen nummer voor verkort kiezen met 2 Scherm Menu telefoon BLZ. 437 spraaklabel bellen met spraakopdrachten. 2.
  • Pagina 456 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Bellen met opnieuw bellen 1. Ga naar het scherm Menu telefoon. 2 Scherm Menu telefoon BLZ. 437 2. Selecteer Opnw bellen. Het kiezen begint automatisch. ■ Bellen via de belgeschiedenis 1Bellen via de belgeschiedenis De belgeschiedenis wordt opgeslagen op basis van De belgeschiedenis geeft de laatste 20 gebelde, ontvangen Alles, Gekozen, Ontvangen en Gemist.
  • Pagina 457 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Een gesprek aannemen Een gesprek aannemen Oproep in wachtstand Wanneer er een inkomend gesprek is, klinkt er een Druk op de knop om het huidige gesprek in de wacht te geluidsmelding (indien geactiveerd) en het scherm zetten en het inkomende gesprek te beantwoorden.
  • Pagina 458 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Een tekstbericht/e-mail ontvangen Een tekstbericht/e-mail ontvangen , *1 Terwijl u rijdt, worden ontvangen berichten niet HFT kan nieuwe ontvangen sms- of e-mailberichten weergeven, naast de 20 meest recentelijk weergegeven. U kunt ze alleen laten lezen. ontvangen berichten op een verbonden mobiele telefoon. Elk ontvangen bericht kan worden Het systeem kan alleen berichten ontvangen die als voorgelezen en worden beantwoord met gebruikmaking van een vaste algemene uitdrukking.
  • Pagina 459 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1E-mailaccount selecteren E-mailaccount selecteren U kunt ook een e-mail-account selecteren in het scherm met Als een gekoppelde telefoon accounts voor tekst- of e-mailberichten bevat, kunt u een hiervan de mappenlijst of het scherm met de berichtenlijst. selecteren als actief account en meldingen ontvangen.
  • Pagina 460 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Berichten weergeven Berichten weergeven , *1 Het pictogram wordt weergegeven naast ongelezen ■ Sms-berichten weergeven Berichtenlijst berichten. 1. Ga naar het scherm Menu telefoon. Als u een bericht op de telefoon verwijdert, wordt het bericht 2 Scherm Menu telefoon BLZ. 437 ook verwijderd in het systeem.
  • Pagina 461 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ E-mails weergeven Mappenlijst 1. Ga naar het scherm Menu telefoon. 2 Scherm Menu telefoon BLZ. 437 2. Selecteer Tekst/E-mail. Selecteer indien nodig Account kiezen. 3. Selecteer een map. 4. Selecteer een bericht. De e-mail wordt weergegeven. Het systeem begint het bericht automatisch voor te lezen.
  • Pagina 462 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een bericht lezen of het lezen van een bericht stoppen 1. Ga naar het scherm met het tekst- of e­mailbericht. Het systeem begint het bericht automatisch voor te lezen. 2 Berichten weergeven BLZ. 459 2. Selecteer Stop om het voorlezen te stoppen. Selecteer Lezen opnieuw om het bericht te laten lezen vanaf het begin.
  • Pagina 463 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een afzender bellen 1. Ga naar het scherm voor sms-berichten. 2. Selecteer Kiezen.
  • Pagina 464 ........ 531 Remondersteuningssysteem....610 Tijdens het rijden Beeld koplampen afstellen ....534 Noodstopsignaal........611 Motor starten....... 473, 476 Honda Sensing ........535 Uw voertuig parkeren Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden ..482 Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) ..538 Parkeersensorsysteem ....614, 618 Continu Variabele Transmissie ....
  • Pagina 465 Vóór het rijden Voorbereidingen voor het rijden Controleer de volgende items voordat u gaat rijden. ■ 1Controles buitenkant Controles buitenkant ATTENTIE • Controleer of er obstakels op de ruiten, buitenspiegels, buitenverlichting of andere Wanneer de portieren dichtgevroren zijn, gebruikt u warm onderdelen van het voertuig zitten.
  • Pagina 466 uuVóór het rijdenuVoorbereidingen voor het rijden ■ 1Controles binnenkant Controles binnenkant De lichtbundel van de koplampen is door de fabrikant • Berg alle voorwerpen aan boord zorgvuldig op of sjor ze zorgvuldig vast. afgesteld en hoeft niet bijgesteld te worden. Vervoert u Te veel bagage vervoeren, of bagage verkeerd laden kan de rijeigenschappen, de echter regelmatig zware voorwerpen in de kofferbak of stabiliteit, het remvermogen en de levensduur van uw voertuigbanden nadelig...
  • Pagina 467 uuVóór het rijdenuVoorbereidingen voor het rijden • Controleer of voorwerpen die achter de voorstoelen op de vloer zijn gelegd niet onder de voorstoelen kunnen doorrollen. Ze kunnen de bestuurder hinderen bij de bediening van de pedalen en het afstellen van de stoelen.
  • Pagina 468 uuVóór het rijdenuMaximum laadgewicht Maximum laadgewicht Wanneer u bagage inlaadt, mag het totale gewicht van het voertuig, alle passagiers en bagage 1Maximum laadgewicht niet het toegestane maximumgewicht overschrijden. WAARSCHUWING 2 Specificaties BLZ. 766 Overladen of onjuist laden kan de wegligging en De belasting voor de voor- en achterassen mag evenmin het toegestane maximumgewicht van de stabiliteit nadelig beïnvloeden en kan leiden de as overschrijden.
  • Pagina 469 Aanhanger/caravan trekken Behalve modellen voor Israël, Turkije en Europa 1Maximumtrekgewichten Uw voertuig is niet ontworpen om een aanhanger/caravan te trekken. Als u dit probeert, kan WAARSCHUWING uw garantie vervallen. Overschrijding van het maximum laadgewicht of Modellen voor Israël, Turkije en Europa een verkeerde belading van uw voertuig en aanhanger/caravan kan leiden tot een ongeval Voorbereiding voor trekken...
  • Pagina 470 uuAanhanger/caravan trekken uVoorbereiding voor trekken ■ Kogeldruk 1Maximumtrekgewichten De kogeldruk van de aanhanger/caravan mag nooit Als u een aanhanger/caravan in de bergen trekt, dient u het meer dan 75 kg zijn. Dit is de hoeveelheid gewicht gezamenlijke voertuiggewicht met 10% van het die de aanhanger/caravan op de trekhaak uitoefent maximumtrekgewicht te verminderen voor elke 1000 meter verhoging.
  • Pagina 471 uuAanhanger/caravan trekken uVoorbereiding voor trekken ■ 1Trekuitrusting en accessoires Trekuitrusting en accessoires Controleer of alle uitrusting goed is geïnstalleerd en De trekuitrusting verschilt afhankelijk van de afmetingen van uw aanhanger/caravan, hoeveel onderhouden en dat deze voldoet aan de wet- en lading u vervoert en waar u met uw aanhanger/caravan rijdt.
  • Pagina 472 uuAanhanger/caravan trekken uVeilig rijden met een aanhanger/caravan Veilig rijden met een aanhanger/caravan ■ 1Veilig rijden met een aanhanger/caravan Wat u moet weten voordat u een aanhanger/caravan gaat trekken De rijsnelheid bij het slepen van een aanhanger/caravan is • Laat de aanhanger/caravan op de juiste wijze onderhouden en houd de aanhanger/caravan beperkt tot 100 km/h.
  • Pagina 473 uuAanhanger/caravan trekken uVeilig rijden met een aanhanger/caravan ■ 1Treksnelheden en -versnellingen Treksnelheden en -versnellingen Rijd niet sneller dan 88 km/h wanneer u een aanhanger met • Rijd langzamer dan gewoonlijk. vaste zijkanten (bijv. een caravan) trekt. Bij hogere snelheden • Houd de aangegeven snelheidslimieten voor voertuigen met aanhanger/caravan in acht.
  • Pagina 474 Tijdens het rijden Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Motor starten 1. Controleer of de elektronische parkeerrem is 1Motor starten ingeschakeld. Houd uw voet stevig op het rempedaal tijdens het starten Het controlelampje van de parkeerrem en het van de motor. remsysteem gaat gedurende 15 seconden De motor start moeizamer in koud weer en in dunnere lucht branden wanneer u de schakelaar van de op hoogten boven 2.400 meter.
  • Pagina 475 uuTijdens het rijdenuMotor starten Alle modellen 1Motor starten 3. Zet de contactschakelaar in de stand START Houd de contactsleutel niet langer dan 10 seconden in de zonder het gaspedaal in te trappen. stand START • Als de motor niet meteen start, wacht dan ten minste 30 seconden voordat u een nieuwe startpoging doet.
  • Pagina 476 uuTijdens het rijdenuMotor starten ■ 1Motor starten Vanuit stilstand wegrijden U kunt de elektronische parkeerrem ook vrijzetten door op Modellen met continu variabele transmissie de schakelaar van de elektronische parkeerrem te drukken 1. Houd uw rechtervoet op het rempedaal en zet de schakelhendel in de stand .
  • Pagina 477 uuTijdens het rijdenuMotor starten Modellen met sleutelloos toegangssysteem Motor starten 1. Controleer of de elektronische parkeerrem is 1Motor starten ingeschakeld. Houd uw voet stevig op het rempedaal tijdens het starten Het controlelampje van de parkeerrem en het van de motor. remsysteem gaat gedurende 15 seconden De motor start moeizamer in koud weer en in dunnere lucht branden wanneer u de schakelaar van de...
  • Pagina 478 uuTijdens het rijdenuMotor starten Alle modellen 1Motor starten 3. Druk op de knop ENGINE START/STOP zonder Houd de knop ENGINE START/STOP niet ingedrukt om de het gaspedaal in te trappen. motor te starten. Als de motor niet start, wacht u ten minste 30 seconden voordat u de motor opnieuw start.
  • Pagina 479 uuTijdens het rijdenuMotor starten ■ 1Motor starten met afstandsbediening Motor starten met afstandsbediening WAARSCHUWING U kunt de motor op afstand starten met de afstandsbediening. ■ Uitlaatgassen van de motor bevatten giftige Motor starten koolmonoxide. Druk op de knop en houd dan de knop ingedrukt.
  • Pagina 480 uuTijdens het rijdenuMotor starten ■ De motor stoppen 1Motor starten met afstandsbediening • Het portier is ontgrendeld met de geïntegreerde sleutel. Begeef u binnen het bereik • De motoroliedruk laag is. en probeer het opnieuw. • De motorkoelvloeistoftemperatuur extreem hoog is. •...
  • Pagina 481 uuTijdens het rijdenuMotor starten 1Motor starten met afstandsbediening Terwijl de motor draait, wordt het interieur automatisch geklimatiseerd. Wanneer het warm is buiten: • Wordt de airconditioning geactiveerd in de recirculatiemodus. Wanneer het koud is buiten: • Wordt de ontwaseming geactiveerd bij een gematigd warme temperatuur.
  • Pagina 482 uuTijdens het rijdenuMotor starten ■ 1Vanuit stilstand wegrijden Vanuit stilstand wegrijden Als de motor werd gestart met behulp van de Modellen met continu variabele transmissie ­knop op de afstandsbediening Als de motor werd gestart met behulp van de -knop op de afstandsbediening De motor stopt wanneer de transmissie uit de stand wordt geschakeld voordat op de knop ENGINE START/ 1.
  • Pagina 483 uuTijdens het rijdenuVoorzorgsmaatregelen tijdens het rijden Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden ■ 1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden In mist LET OP: Rijd niet op een wegdek waar het water diep is. Het Mist betekent beperkt zicht. Zet, zelfs overdag, tijdens het rijden de dimlichten aan. Matig uw rijden door diep water veroorzaakt schade aan de motor en snelheid, en gebruik de wegmarkeringen in het midden, de vangrails en de achterlichten van elektrische uitrusting en het voertuig gaat kapot.
  • Pagina 484 uuTijdens het rijdenuContinu Variabele Transmissie ■ 1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden Andere voorzorgsmaatregelen Als onder het rijden de contactschakelaar in de stand Stop op een veilige plek in geval van een klap tegen een voorwerp onder het voertuig. ACCESSOIRE wordt gezet, wordt de motor Controleer de onderzijde van het voertuig op beschadigingen of eventuele vloeistoflekkages.
  • Pagina 485 uuTijdens het rijdenuSchakelen Modellen met continu variabele transmissie met 6 standen Schakelen Pas de versnelling aan overeenkomstig uw rijomstandigheden. 1Schakelen U kunt de contactschakelaar niet in de stand STUURSLOT ■ Schakelhendelposities zetten en de contactsleutel verwijderen, tenzij de schakelhendel in de stand staat.
  • Pagina 486 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Bediening van de schakelhendel Bediening van de schakelhendel ATTENTIE Modellen met informatiedisplay Wanneer u de schakelhendel van zet en omgekeerd, dient u het voertuig volledig te stoppen en het rempedaal ingetrapt te houden. Door de schakelhendel te bedienen voordat het voertuig volledig stilstaat, kan schade aan de transmissie ontstaan.
  • Pagina 487 uuTijdens het rijdenuSchakelen Modellen met continu variabele transmissie met 5 standen Schakelen Pas de versnelling aan overeenkomstig uw rijomstandigheden. 1Schakelen U kunt de contactschakelaar niet in de stand STUURSLOT ■ Schakelhendelposities zetten en de contactsleutel verwijderen, tenzij de schakelhendel in de stand staat.
  • Pagina 488 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Bediening van de schakelhendel Bediening van de schakelhendel ATTENTIE Modellen met informatiedisplay Wanneer u de schakelhendel van zet en M Controlelampje omgekeerd, dient u het voertuig volledig te stoppen en het (sequentiële rempedaal ingetrapt te houden. schakelmodus)/ Door de schakelhendel te bedienen voordat het voertuig controlelampje...
  • Pagina 489 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Handmatige schakelmodus met 7 versnellingen Handmatige schakelmodus met 7 versnellingen In de handmatige schakelmodus met 7 versnellingen, Gebruik de schakelflippers om te schakelen tussen de 1e en 7e versnelling zonder uw handen schakelt u met de schakelflippers op of terug wanneer aan van het stuurwiel te nemen.
  • Pagina 490 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Bediening handmatige schakelmodus met 7 versnellingen Bediening handmatige schakelmodus met 7 versnellingen Bij elke bediening van de schakelflipper wordt één versnellingswissel uitgevoerd. Om continu van versnelling te wisselen, laat u de Schakelflipper Schakelflipper schakelflipper los alvorens deze weer naar u toe te trekken (Opschakelen) (Terugschakelen) voor de volgende versnelling.
  • Pagina 491 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Controlelampjes op-/terugschakelen Controlelampjes op-/terugschakelen WAARSCHUWING Gaan branden wanneer het voertuig in de handmatige schakelmodus met 7 versnellingen Het schakelcontrolelampje dient alleen als staat om aan te geven wanneer schakelen wordt indicatie voor een betere brandstofzuinigheid. aanbevolen om de meest zuinige rijstijl te Kijk nooit naar de schakelcontrolelampjes handhaven.
  • Pagina 492 uuTijdens het rijdenuSchakelen Modellen met handgeschakelde transmissie Schakelen ■ 1Schakelen Bediening van de schakelhendel ATTENTIE Trap het koppelingspedaal volledig in om de schakelhendel te bedienen en te schakelen en laat Schakel niet naar voordat het voertuig volledig stilstaat. vervolgens het pedaal langzaam opkomen. Naar schakelen voordat het voertuig volledig stilstaat, kan schade aan de transmissie veroorzaken.
  • Pagina 493 ■ 1Controlelampjes op-/terugschakelen Controlelampjes op-/terugschakelen WAARSCHUWING Modellen met Honda Sensing Modellen met informatiedisplay Gaan branden om u te waarschuwen dat schakelen Het schakelcontrolelampje is een hulpmiddel om wordt aanbevolen om zuinig te blijven rijden of zuiniger met brandstof om te gaan.
  • Pagina 494 uuTijdens het rijdenu ■ Vergrendeling van achteruitversnelling De handgeschakelde transmissie heeft een vergrendelmechanisme waardoor u niet direct per ongeluk vanuit een vooruitversnelling naar kunt schakelen terwijl het voertuig boven een bepaalde snelheid rijdt. Als u niet naar kunt schakelen wanneer het voertuig stilstaat, doe dan het volgende: 1.
  • Pagina 495 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem Modellen met 1,0 l-motor Modellen met continu variabele transmissie Stop-/startsysteem Om de brandstofzuinigheid te maximaliseren, stopt de motor automatisch wanneer het 1Stop-/startsysteem voertuig stopt, afhankelijk van omgevingsomstandigheden en de bedrijfstoestand van het De 12V-accu die is gemonteerd in dit voertuig is speciaal voertuig.
  • Pagina 496 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1Stop-/startsysteem AAN/UIT Stop-/startsysteem AAN/UIT Door op de knop van het stop-/startsysteem OFF te drukken, Druk op deze knop om het stop-/startsysteem uit te start de motor opnieuw wanneer het stop-/startsysteem is schakelen. Het stop-/startsysteem wordt ingeschakeld. uitgeschakeld.
  • Pagina 497 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de volgende Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de volgende gevallen: gevallen: Open de motorkap niet terwijl het stop-/startsysteem is Het voertuig wordt tot stilstand gebracht met de schakelhendel in de stand en het ingeschakeld.
  • Pagina 498 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ De stop-/startfunctie wordt mogelijk niet ingeschakeld in de volgende gevallen: • Het stuurwiel wordt bediend. • Het voertuig bevindt zich op grote hoogte. • Het klimaatregelsysteem in gebruik is en er is een aanzienlijk verschil tussen de ingestelde temperatuur en de werkelijke binnentemperatuur.
  • Pagina 499 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1De motor start automatisch opnieuw als: De motor start automatisch opnieuw als: Als u een elektrisch apparaat gebruikt gedurende de stop-/ • Het rempedaal wordt losgelaten (zonder dat het Automatic Brake Hold-systeem is startfunctie, kan het apparaat tijdelijk worden uitgeschakeld geactiveerd).
  • Pagina 500 uuTijdens het rijdenu ■ Remondersteuningsfunctie bij starten Deze functie houdt de rem kortstondig ingeschakeld nadat de voet van het rempedaal is gehaald, om de motor opnieuw te starten. Hierdoor kan worden voorkomen dat uw voertuig onverwacht wegrolt op een helling. WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 501 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem Modellen met 1,0 l-motor en 1,5 l-motor Modellen met handgeschakelde transmissie Stop-/startsysteem Om de brandstofzuinigheid te maximaliseren, stopt de motor automatisch wanneer het 1Stop-/startsysteem voertuig stopt, afhankelijk van omgevingsomstandigheden en de bedrijfstoestand van het De 12V-accu die is gemonteerd in dit voertuig is speciaal voertuig.
  • Pagina 502 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1Stop-/startsysteem AAN/UIT Stop-/startsysteem AAN/UIT Door op de knop van het stop-/startsysteem OFF te drukken, Druk op deze knop om het stop-/startsysteem uit te start de motor opnieuw wanneer het stop-/startsysteem is schakelen. Het stop-/startsysteem wordt ingeschakeld. uitgeschakeld.
  • Pagina 503 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de volgende Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de volgende gevallen: gevallen: Open de motorkap niet terwijl het stop-/startsysteem is Nadat het voertuig vooruit beweegt, met de rem wordt gestopt, het koppelingspedaal volledig ingeschakeld.
  • Pagina 504 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ De stop-/startfunctie wordt mogelijk niet ingeschakeld in de volgende gevallen: • Het stuurwiel wordt bediend. • Het voertuig bevindt zich op grote hoogte. • Het klimaatregelsysteem in gebruik is en er is een aanzienlijk verschil tussen de ingestelde temperatuur en de werkelijke binnentemperatuur.
  • Pagina 505 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1De motor start automatisch opnieuw als: De motor start automatisch opnieuw als: Als u een elektrisch apparaat gebruikt gedurende de stop-/ Het koppelingspedaal wordt ingetrapt. startfunctie, kan het apparaat tijdelijk worden uitgeschakeld als de motor opnieuw start. ■...
  • Pagina 506 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1Wanneer het controlelampje (groen) knippert bij stop-/ Wanneer het controlelampje (groen) knippert bij stop-/startsysteem startsysteem Trap het koppelingspedaal volledig in. Het controlelampje begint te knipperen onder de volgende De motor wordt automatisch opnieuw gestart. omstandigheden: • Knop is ingedrukt.
  • Pagina 507 uuTijdens het rijdenuECON-modus ECON-modus 1ECON-modus Modellen met informatiedisplay In de ECON-modus kent het klimaatregelsysteem grotere temperatuurschommelingen. Modellen met interface voor bestuurdersinformatie De knop ECON schakelt de ECON-modus in en uit. De ECON-modus helpt bij het verbeteren van uw brandstofzuinigheid door de prestaties van de motor, de transmissie, het klimaatregelsysteem en de cruisecontrol te regelen.
  • Pagina 508 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol Cruisecontrol Modellen met instelbare snelheidsbegrenzer 1Cruisecontrol Handhaaft een constante voertuigsnelheid zonder dat u uw voet op het gaspedaal hoeft te WAARSCHUWING houden. Gebruik de cruisecontrol op snelwegen waar u met constante snelheid en weinig gas geven of afremmen kunt rijden. Verkeerd gebruik van de cruisecontrol kan tot Wanneer gebruiken een ongeval leiden.
  • Pagina 509 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol ■ De voertuigsnelheid instellen knop –/SET- Drukken en loslaten Aan wanneer cruisecontrol begint *1 : Modellen met informatiedisplay *2 : Modellen met interface voor bestuurdersinformatie Haal uw voet van het pedaal en druk op de knop –/SET wanneer u met de gewenste snelheid rijdt.
  • Pagina 510 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol ■ 1Voertuigsnelheid instellen Voertuigsnelheid instellen U kunt de voertuigsnelheid instellen met behulp van de knop Verhoog of verlaag de voertuigsnelheid met de knop RES/+ of –/SET op het stuur. –/SET op het stuur wanneer u de snelheid aanpast met het gaspedaal en het rempedaal.
  • Pagina 511 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol Cruisecontrol Modellen met instelbare snelheidsbegrenzer 1Cruisecontrol Handhaaft een constante voertuigsnelheid zonder dat u uw voet op het gaspedaal hoeft te WAARSCHUWING houden. Gebruik de cruisecontrol op snelwegen waar u met constante snelheid en weinig gas geven of afremmen kunt rijden. Verkeerd gebruik van de cruisecontrol kan tot een ongeval leiden.
  • Pagina 512 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol ■ De voertuigsnelheid instellen knop –/SET- De ingestelde snelheid verschijnt wanneer cruisecontrol is ingeschakeld Drukken en loslaten Haal uw voet van het pedaal en druk op de knop –/SET wanneer u met de gewenste snelheid rijdt. Op het moment dat u de knop –/SET loslaat, wordt de ingestelde snelheid vastgelegd, en begint cruisecontrol.
  • Pagina 513 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol ■ 1Voertuigsnelheid instellen Voertuigsnelheid instellen U kunt de voertuigsnelheid instellen met behulp van de knop Verhoog of verlaag de voertuigsnelheid met de knop RES/+ of –/SET op het stuur. –/SET op het stuur wanneer u de snelheid aanpast met het gaspedaal en het rempedaal.
  • Pagina 514 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer Instelbare snelheidsbegrenzer Dit systeem laat u een maximumsnelheid instellen, die niet kan worden overschreden, zelfs al 1Instelbare snelheidsbegrenzer trapt u het gaspedaal in. WAARSCHUWING De snelheidslimiet van het voertuig kan worden ingesteld tussen ongeveer 30 km/h en ongeveer 250 km/h.
  • Pagina 515 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1De voertuigsnelheid instellen De voertuigsnelheid instellen Als u de snelheidslimiet instelt terwijl u minder dan 30 km/h rijdt, wordt de snelheidslimiet ingesteld op 30 km/h. De zoemer klinkt en de weergegeven snelheidslimiet –/SET-knop knippert als de voertuigsnelheid op een steile afdaling de RES/+-knop limiet met 3 km/h of meer overschrijdt.
  • Pagina 516 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ De snelheidslimiet aanpassen Verhoog of verlaag de snelheidslimiet met de knoppen RES/+ of –/SET op het stuur. Snelheid verhogen Snelheid verlagen • Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt de snelheidslimiet met ongeveer 1 km/h verhoogd of verlaagd.
  • Pagina 517 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1Annuleren Annuleren De instelbare snelheidsbegrenzer schakelt over naar Voor het annuleren van de instelbare cruisecontrol /Adaptive Cruise Control (ACC) met LSF snelheidsbegrenzer gaat u op een van de volgende intelligente snelheidsbegrenzer als de knop LIM wordt LIM-knop manieren te werk: ingedrukt.
  • Pagina 518 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer Modellen met verkeersbordenherkenningssysteem Intelligente snelheidsbegrenzer Stelt automatisch de snelheidslimiet in die gedetecteerd wordt door het 1Intelligente snelheidsbegrenzer verkeersbordenherkenningssysteem. De snelheidslimiet kan niet worden overschreden, zelfs WAARSCHUWING niet als u het gaspedaal intrapt. Als u het gaspedaal volledig intrapt, kan de snelheidslimiet worden overschreden.
  • Pagina 519 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer 1Intelligente snelheidsbegrenzer Hoe gebruiken Het systeem is ontworpen om tekens te detecteren die Het controlelampje in het voldoen aan de normen van de Weense Conventie. Mogelijk instrumentenpaneel brandt worden niet alle verkeersborden gedetecteerd, maar alle ■ De intelligente Druk op de knop MAIN op verkeersborden aan de rand van de weg zouden niet mogen...
  • Pagina 520 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1Intelligente snelheidsbegrenzer De snelheidslimiet instellen Modellen met handgeschakelde transmissie Als het motortoerental afneemt, probeert u terug te schakelen. Aan wanneer de intelligente snelheidsbegrenzer is ingesteld op de Gebruik de intelligente snelheidsbegrenzer niet in gebieden snelheidslimiet die gedetecteerd wordt van andere eenheden van de display-eenheid van de door het verkeersbordenherkennings- intelligente snelheidsbegrenzer.
  • Pagina 521 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het nieuwe verkeersbord met 1De snelheidslimiet instellen een snelheidslimiet detecteert De intelligente snelheidsbegrenzer kan ook in pauze De intelligente snelheidsbegrenzer wordt ingesteld op de snelheidslimiet die gedetecteerd geschakeld worden wanneer het wordt door het verkeersbordenherkenningssysteem. verkeersbordenherkenningssysteem alleen extra verkeersborden met een snelheidslimiet detecteert.
  • Pagina 522 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het verkeersbord met de snelheidslimiet detecteert terwijl de intelligente snelheidsbegrenzer in pauze staat De snelheidsbegrenzingsfunctie en de waarschuwingsfunctie worden automatisch hervat. ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem gedurende een bepaalde tijd het verkeersbord met de snelheidslimiet niet detecteert terwijl de intelligente snelheidsbegrenzer is ingeschakeld Tijdens het rijden wordt er niet alleen geen verkeersbord met een snelheidslimiet gedetecteerd door het verkeersbordenherkenningssysteem, maar wordt er bovendien mogelijk geen...
  • Pagina 523 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1De snelheidslimiet aanpassen De snelheidslimiet aanpassen Een negatieve of positieve afwijking van de snelheidslimiet Verhoog of verlaag de snelheidslimiet met de knoppen RES/+ of –/SET op het stuur. wordt automatisch gereset wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het verkeersbord met de nieuwe snelheidslimiet detecteert.
  • Pagina 524 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1Annuleren Annuleren De intelligente snelheidsbegrenzer schakelt over naar Voor het annuleren van de intelligente cruisecontrol als de knop LIM wordt ingedrukt. CANCEL-knop snelheidsbegrenzer gaat u op een van de volgende manieren te werk: • Druk op de knop CANCEL. •...
  • Pagina 525 uuTijdens het rijdenuVoertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) VSA helpt het voertuig in bochten te stabiliseren indien het voertuig meer of minder draait dan 1Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) was bedoeld. Het helpt ook bij het handhaven van tractie op gladde wegdekken. Dit gebeurt Het is mogelijk dat het VSA-systeem niet goed functioneert door het reguleren van het motorvermogen en het selectief gebruik van de remmen.
  • Pagina 526 uuTijdens het rijdenuVoertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) ■ 1Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) VSA Aan en Uit Onder bepaalde ongewone omstandigheden, bijv. wanneer Deze knop bevindt zich onder het uw voertuig vastraakt in ondiepe modder of verse sneeuw, instrumentenpaneel aan bestuurderszijde. Als u kan het eenvoudiger zijn het voertuig los te krijgen met VSA VSA-functies wilt in- en uitschakelen, houdt u deze tijdelijk uitgeschakeld.
  • Pagina 527 uuTijdens het rijdenuAgile Handling Assist Agile Handling Assist Remt, indien nodig, licht op de voorwielen als u aan het stuurwiel draait, en helpt de stabiliteit 1Agile Handling Assist en prestaties van het voertuig tijdens het nemen van bochten te ondersteunen. Het Agile Handling Assist-systeem kan niet in alle rijsituaties de stabiliteit verbeteren.
  • Pagina 528 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem Dode hoek-informatiesysteem Is bedoeld om in een specifieke waarschuwingszone voertuigen te detecteren die zich naast 1Dode hoek-informatiesysteem uw voertuig bevinden; het gaat voornamelijk om gebieden waar het zicht wordt geblokkeerd, WAARSCHUWING de zogenaamde "dode hoeken". U dient voordat u van rijstrook wisselt visueel te Als het systeem detecteert dat er voertuigen in de aangrenzende rijstroken uw voertuig van controleren of het veilig is om van rijstrook te achteren naderen, gaat het betreffende controlelampje gedurende enkele seconden branden...
  • Pagina 529 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ Hoe het systeem werkt 1Dode hoek-informatiesysteem Het systeem dient alleen voor uw gemak. Zelfs als een ● Radarsensoren detecteren een voorwerp zich binnen de waarschuwingszone bevindt, voertuig in de alarmzone kunnen de volgende situaties voorkomen. wanneer uw voertuig vooruit •...
  • Pagina 530 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ Wanneer het systeem een voertuig detecteert 1Dode hoek-informatiesysteem Waarschuwingslampje dode hoek- U kunt het geluidssignaal uitschakelen, of alle Gaat branden informatiesysteem: Bevindt zich op de waarschuwingen van het dode hoek-informatiesysteem, met buitenspiegels aan beide zijden. behulp van de interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 531 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem 1Dode hoek-informatiesysteem Voor een juiste werking van het dode hoek- informatiesysteem: • Houd het gebied rondom de hoek van de achterbumper altijd schoon. • Breng geen stickers en dergelijke aan in het gebied rondom de hoek van de achterbumper. •...
  • Pagina 532 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Behalve Egyptische modellen Waarschuwingssysteem voor bandenspanning Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning van dit voertuig meet niet rechtstreeks de 1Waarschuwingssysteem voor bandenspanning bandenspanning, maar controleert en vergelijkt de afrolradius en Het systeem controleert de banden niet tijdens het rijden bij omwentelingseigenschappen van elk wiel en elke band tijdens het rijden, om te bepalen of één lage snelheid.
  • Pagina 533 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Modellen met informatiedisplay 1Initialisatie van het waarschuwingssysteem voor Controlelampje lage bandenspanning/ Houd de knop van het waarschuwingssysteem voor bandenspanning waarschuwingssysteem bandenspanning ingedrukt totdat het Het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwing bandenspanning waarschuwingslampje voor lage bandenspanning bandenspanning kan onder de volgende omstandigheden gaan Knop van tweemaal knippert, wat aangeeft dat het waarschuwingssysteem...
  • Pagina 534 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Modellen met display-audio 1Initialisatie van het waarschuwingssysteem voor U kunt het systeem initialiseren met de instelbare bandenspanning functie in het audio-informatiescherm. De controlelampjes voor de Adaptive Cruise Control (ACC) 1. Zet de contactschakelaar in de stand AAN Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) 2.
  • Pagina 535 uuTijdens het rijdenuBeeld koplampen afstellen Modellen met LED-koplampen Beeld koplampen afstellen Het besturen van een voertuig met het stuur rechts in rechts verkeer of een voertuig met het 1Beeld koplampen afstellen stuur links in links verkeer veroorzaakt schittering van koplampen bij tegenliggers. U dient met Zorgt dat u de tape niet op de verkeerde plek aanbrengt.
  • Pagina 536 Honda Sensing Honda Sensing is een bestuurdersondersteuningssysteem dat gebruik maakt van twee verschillende sensoren: een radarsensor in het onderste deel van de voorbumper en een voorsensorcamera die aan de binnenkant van de voorruit, achter de achteruitkijkspiegel is gemonteerd. Honda Sensing heeft de volgende functies.
  • Pagina 537 uuHonda Sensing ■ Werking schakelaars voor de ACC /ACC met LSF /LKAS ■ Knop MAIN Knop Afstands Druk hierop om de stand-by-modus voor ACC CANCEL knop ACC met LSF en LKAS te activeren. Of druk hierop om deze systemen te annuleren. ■...
  • Pagina 538 uuHonda Sensing ■ Inhoud op interface voor bestuurdersinformatie U ziet de huidige status van de ACC , ACC met LSF en LKAS. Geeft aan dat de ACC , ACC met LSF en LKAS kunnen worden geactiveerd. Geeft aan dat LKAS is geactiveerd en of er wel of geen rijstrookmarkeringen worden gedetecteerd.
  • Pagina 539 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Dit systeem kan u assisteren wanneer er kans is op een botsing met een voertuig of een 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) voetganger dat/die vóór uw voertuig wordt gedetecteerd. Het CMBS is ontwikkeld om u te Modellen met handgeschakelde transmissie waarschuwen wanneer de kans op een botsing bestaat en om de voertuigsnelheid te verlagen Als het CMBS wordt geactiveerd, stopt de motor mogelijk om de ernst van de botsing te minimaliseren wanneer een botsing waarschijnlijk...
  • Pagina 540 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Hoe het systeem werkt 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Wanneer gebruiken Wanneer het CMBS wordt geactiveerd, kan het systeem De camera bevindt zich automatisch remmen. Het systeem wordt geannuleerd achter de wanneer uw voertuig stopt of er geen risico van een achteruitkijkspiegel.
  • Pagina 541 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Als het systeem wordt geactiveerd 1Als het systeem wordt geactiveerd De camera in het CMBS is tevens ontworpen om voetgangers Het systeem waarschuwt via geluidssignalen en meldingen op het display dat er een botsing te detecteren. kan ontstaan en stopt hiermee wanneer de botsing is vermeden.
  • Pagina 542 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Waarschuwingsfasen bij botsingen Het systeem heeft drie waarschuwingsfasen voor een mogelijke botsing. Afhankelijk van de omstandigheden kan het echter gebeuren dat het CMBS niet alle fasen doorloopt voordat de laatste fase begint. CMBS Afstand tussen voertuigen De radarsensor detecteert Hoorbare en visuele WAARSCHUWINGEN Remmen...
  • Pagina 543 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) CMBS Aan en Uit Onder bepaalde omstandigheden is het mogelijk dat het Druk op deze knop en houd de knop ingedrukt tot CMBS automatisch wordt uitgeschakeld en het CMBS- de zoemer klinkt om het systeem in of uit te controlelampje gaat branden en blijft branden: CMBS-omstandigheden en -beperkingen schakelen.
  • Pagina 544 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ CMBS-omstandigheden en -beperkingen Het systeem wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld en het CMBS-controlelampje gaat branden onder bepaalde omstandigheden. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze omstandigheden. Andere omstandigheden kunnen bepaalde functies van het CMBS verminderen. 2 Voorsensorcamera BLZ. 600 ■...
  • Pagina 545 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Staat van het voertuig • De lenzen van de koplampen zijn vuil of de koplampen zijn niet goed afgesteld. • De voorruit is aan de buitenzijde bedekt met vuil, modder, bladeren, natte sneeuw, enz. • De binnenkant van de voorruit is beslagen.
  • Pagina 546 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) Beperkingen die alleen gelden voor voetgangerdetectie • Als meerdere mensen vóór uw voertuig naast elkaar lopen. • Omgevingsomstandigheden of eigendommen van de voetganger wijzigen de vorm van de voetganger, waardoor het systeem de persoon niet kan herkennen als een voetganger. •...
  • Pagina 547 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Met kleine kans op een botsing Laat het voertuig door een dealer controleren als u Het CMBS kan zelfs geactiveerd worden wanneer u zich bewust bent van een voertuig voor u ongewoon gedrag van het systeem bemerkt (als het of wanneer er geen voertuig voor u is.
  • Pagina 548 uuHonda Sensing uBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ In een bocht Tijdens het rijden door bochten komt uw voertuig op een punt waar een tegenligger recht vóór u rijdt. ■ Onder een lage brug bij hoge snelheid U rijdt op hoge snelheid onder een lage of smalle brug. ■...
  • Pagina 549 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) Modellen met continu variabele transmissie Adaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) Dit systeem helpt bij het handhaven van een constante snelheid van het voertuig en een 1Adaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) ingestelde afstand tussen uw voertuig en een voertuig dat voor u is gedetecteerd.
  • Pagina 550 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) ■ Het systeem inschakelen 1Adaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) Hoe gebruiken Er is meer informatie beschikbaar over het omgaan met de camera waarmee dit systeem is uitgerust. ACC (groen) brandt op het instrumentenpaneel.
  • Pagina 551 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) ■ 1Adaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) De voertuigsnelheid instellen De controlelampjes voor de Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow (LSF), het Road Departure Mitigation- Knop −/SET systeem, voertuigstabiliteitsregeling (VSA) UIT, controlelampje lage bandenspanning/...
  • Pagina 552 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) Wanneer ACC met LSF in werking treedt, Voertuigafstand instellen verschijnen het voertuigpictogram, de intervalbalken en de ingestelde snelheid op de interface voor bestuurdersinformatie. Bij gebruik van ACC met LSF wordt de ondersteuningsfunctie voor rechtuitrijden (een functie van het elektrische Voertuigsnelheid instellen...
  • Pagina 553 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) ■ 1Wanneer in bedrijf Wanneer in bedrijf Als het voertuig voor u plotseling vertraagt of een ander ■ Er is een voorliggend voertuig voertuig snijdt u af, weerklinkt de zoemer en verschijnt er ACC met LSF controleert of een voorliggend voertuig binnen het bereik van ACC met LSF een melding op de interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 554 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) ■ Er is geen voertuig voor u 1Wanneer in bedrijf Uw voertuig handhaaft de ingestelde snelheid, Zelfs als het interval tussen uw voertuig en het voertuig dat zonder dat u uw voet op het rempedaal of vóór u wordt gedetecteerd kort is, kan ACC met LSF onder gaspedaal hoeft te houden.
  • Pagina 555 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) ■ Een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, is binnen bereik van ACC met LSF en 1Wanneer in bedrijf komt tot stilstand WAARSCHUWING Uw voertuig wordt automatisch ook afgeremd tot stilstand.
  • Pagina 556 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) ■ 1Omstandigheden en beperkingen van ACC met LSF Omstandigheden en beperkingen van ACC met LSF De radarsensor voor ACC met LSF wordt gedeeld met het Onder bepaalde omstandigheden kan het systeem automatisch worden uitgeschakeld en het botsingsbeperkingssysteem (CMBS).
  • Pagina 557 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) ■ Detectiebeperkingen 1Omstandigheden en beperkingen van ACC met LSF • Er steekt plotseling een voertuig voor u over. Wanneer de voorzijde van de auto beschadigd wordt in een • De afstand tussen uw voertuig en het voertuig voor u is te kort.
  • Pagina 558 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) • Bij het rijden over een smalle ijzeren brug. • Wanneer het voertuig vóór u plotseling remt. • Wanneer het voertuig vóór u een unieke vorm heeft. De radar detecteert het bovengedeelte van Bestelwagen, een vrachtwagen zonder oplegger.
  • Pagina 559 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) ■ 1Voertuigsnelheid instellen Voertuigsnelheid instellen Als een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, trager rijdt Verhoog of verlaag de voertuigsnelheid met de knop RES/+ of –/SET op het stuurwiel. dan uw verhoogde ingestelde snelheid, versnelt ACC met LSF uw voertuig wellicht niet.
  • Pagina 560 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) ■ De volgafstand instellen of wijzigen Druk op de knop (Interval) om het volginterval van ACC met LSF te wijzigen. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt geschakeld tussen de volgende instellingen voor de volgafstand (de afstand tussen uw voertuig en het voertuig vóór u): extra lang, lang, middellang en kort.
  • Pagina 561 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) Hoe hoger de voertuigsnelheid is, hoe groter de korte, middellange, lange of extra lange 1De volgafstand instellen of wijzigen volgafstand wordt. Zie de volgende voorbeelden ter referentie. De bestuurder dient in alle gevallen een voldoende remafstand aan te houden ten opzichte van het voertuig Bij de volgende ingestelde snelheid: vóór hem.
  • Pagina 562 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) ■ 1Annuleren Annuleren Hervatten van de vooraf ingestelde snelheid: Nadat u ACC Om ACC met LSF te annuleren, kunt u het volgende met LSF hebt geannuleerd, kunt u de vooraf ingestelde CANCEL- doen: snelheid hervatten terwijl deze nog steeds wordt...
  • Pagina 563 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) ■ Automatisch annuleren 1Automatisch annuleren De zoemer klinkt en er verschijnt een melding op de interface voor bestuurdersinformatie Zelfs als ACC met LSF automatisch is geannuleerd, kunt u wanneer ACC met LSF automatisch wordt geannuleerd. Elke van de volgende nog steeds de vooraf ingestelde snelheid hervatten.
  • Pagina 564 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) ■ Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Kan al ver van tevoren voorspellen wanneer een voertuig gaat invoegen. Het systeem detecteert dat een voertuig in de aangrenzende rijstrook met langzamer rijdend verkeer voor u wil invoegen en past de snelheid van uw voertuig aan wanneer ACC met LSF is ingeschakeld.
  • Pagina 565 uuHonda Sensing uAdaptive cruise control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) ■ Hoe het systeem wordt geactiveerd 1Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Wanneer een voertuig dat vóór u invoegt sneller rijdt dan het voertuig daarvóór, en uw Wanneer het verkeer verandert van rechts naar links en u voertuig gaat sneller dan het voertuig dat invoegt (d.w.z.
  • Pagina 566 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) Modellen met handgeschakelde transmissie Adaptive Cruise Control (ACC) 1Adaptive Cruise Control (ACC) Helpt bij het handhaven van een constante voertuigsnelheid en een ingestelde volgafstand tussen uw voertuig en het voertuig vóór u zonder dat u uw voet op het rempedaal of WAARSCHUWING gaspedaal hoeft te houden.
  • Pagina 567 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Het systeem inschakelen 1Adaptive Cruise Control (ACC) Hoe gebruiken Zie de volgende pagina voor informatie over de juiste hantering van de radarsensor. ACC brandt (groen) op Radarsensor BLZ. 602 het instrumentenpaneel. ■ ACC is gereed voor gebruik. Druk op de knop MAIN De radarsensor voor ACC wordt met het op het stuurwiel.
  • Pagina 568 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1Adaptive Cruise Control (ACC) De voertuigsnelheid instellen De acceleratie kan langer duren in de ECON-modus. −/SET-knop U kunt de cruisecontrol en de instelbare snelheidsbegrenzer niet tegelijkertijd gebruiken. U kunt de ACC en de instelbare snelheidsbegrenzer niet tegelijkertijd gebruiken.
  • Pagina 569 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) Wanneer ACC in werking treedt, verschijnen het Voertuigafstand instellen voertuigpictogram, de afstandsbalken en de ingestelde snelheid op de interface voor bestuurdersinformatie. Bij gebruik van ACC wordt de ondersteuningsfunctie voor rechtuitrijden (een functie van het elektrische stuurbekrachtigingssysteem) geactiveerd.
  • Pagina 570 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1Wanneer in bedrijf Wanneer in bedrijf Als het voertuig voor u plotseling vertraagt of een ander ■ Er is een voorliggend voertuig voertuig snijdt u af, weerklinkt de zoemer en verschijnt er ACC controleert of een voorliggend voertuig binnen het ACC-bereik komt. Als wordt een melding op de interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 571 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Er is geen voertuig voor u 1Wanneer in bedrijf Uw voertuig handhaaft de ingestelde snelheid, Zelfs als de afstand tussen uw voertuig en het voertuig dat zonder dat u uw voet op het rempedaal of vóór u wordt gedetecteerd kort is, kan ACC onder de gaspedaal hoeft te houden.
  • Pagina 572 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1ACC-omstandigheden en -beperkingen ACC-omstandigheden en -beperkingen De radarsensor voor ACC wordt met het Onder bepaalde omstandigheden kan het systeem automatisch worden uitgeschakeld en het botsingsbeperkingssysteem (CMBS) gedeeld. ACC-controlelampje gaan branden. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) omstandigheden.
  • Pagina 573 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Detectiebeperkingen 1ACC-omstandigheden en -beperkingen • Er steekt plotseling een voertuig voor u over. Laat het voertuig door een dealer controleren als u • De afstand tussen uw voertuig en het voertuig voor u is te kort. ongewoon gedrag van het systeem bemerkt (als het •...
  • Pagina 574 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) • Bij het rijden over een smalle ijzeren brug. • Wanneer het voertuig vóór u plotseling remt. • Wanneer het voertuig vóór u een unieke vorm heeft. De radar detecteert het bovengedeelte van een Bestelwagen, vrachtwagen zonder oplegger.
  • Pagina 575 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1Voertuigsnelheid instellen Voertuigsnelheid instellen Als een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, langzamer Verhoog of verlaag de voertuigsnelheid met de knop RES/+ of –/SET op het stuur. rijdt dan uw verhoogde ingestelde snelheid, versnelt ACC uw voertuig wellicht niet.
  • Pagina 576 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ De volgafstand instellen of wijzigen Druk op de knop (interval) om het volginterval van ACC te wijzigen. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt geschakeld tussen de volgende instellingen voor de volgafstand (de afstand tussen uw voertuig en het voertuig vóór u): extra lang, lang, middellang en kort.
  • Pagina 577 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) Hoe hoger de voertuigsnelheid is, hoe groter de korte, middellange, lange of extra lange 1De volgafstand instellen of wijzigen volgafstand wordt. Zie de volgende voorbeelden ter referentie. De bestuurder dient in alle gevallen een voldoende remafstand aan te houden ten opzichte van het voertuig Bij de volgende ingestelde snelheid: vóór hem.
  • Pagina 578 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1Annuleren Annuleren Hervatten van de vooraf ingestelde snelheid: Nadat u ACC Om ACC te annuleren, kunt u het volgende doen: hebt geannuleerd, kunt u de vooraf ingestelde snelheid Knop • Druk op de knop CANCEL. hervatten terwijl deze nog steeds wordt weergegeven.
  • Pagina 579 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Automatisch annuleren 1Automatisch annuleren De zoemer klinkt en er verschijnt een melding op de interface voor bestuurdersinformatie Zelfs als de ACC automatisch is geannuleerd, kunt u nog wanneer ACC automatisch wordt geannuleerd. Elk van deze omstandigheden kan het steeds de vooraf ingestelde snelheid hervatten.
  • Pagina 580 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Kan al ver van tevoren voorspellen wanneer een voertuig gaat invoegen. Het systeem detecteert dat een voertuig in de aangrenzende rijstrook met langzamer rijdend verkeer vóór u wil invoegen en past de snelheid van uw voertuig aan wanneer ACC is ingeschakeld. ■...
  • Pagina 581 uuHonda Sensing uAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Hoe het systeem wordt geactiveerd 1Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Wanneer een voertuig dat vóór u invoegt sneller rijdt dan het voertuig daarvóór en uw voertuig Wanneer het verkeer verandert van rechts naar links en u gaat sneller dan het voertuig dat invoegt (d.w.z.
  • Pagina 582 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) Helpt bij het sturen om te zorgen dat het voertuig in het midden van de gedetecteerde rijstrook 1Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) blijft en biedt voelbare en visuele waarschuwingen als wordt vastgesteld dat het voertuig de Belangrijke veiligheidsinformatie rijstrook dreigt te verlaten.
  • Pagina 583 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ 1Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) Lane Keep Support-functie Het LKAS werkt mogelijk niet zoals bedoeld wanneer u Biedt hulp om het voertuig in het midden van de rijstrook te houden. Wanneer het voertuig regelmatig moet stoppen of op wegen met scherpe bochten. een witte of gele lijn nadert, zal de stuurkracht van de elektrische stuurbekrachtiging sterker Als het systeem geen rijstroken detecteert, zal het tijdelijk worden.
  • Pagina 584 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ 1Wanneer kan het systeem worden gebruikt? Wanneer kan het systeem worden gebruikt? Als het voertuig naar de linker of rechter rijstrook afwijkt Het systeem kan worden gebruikt wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan. doordat het systeem koppel overbrengt, dient u het LKAS- •...
  • Pagina 585 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) 3. Houd uw voertuig tijdens het rijden in het midden van de rijstrook. De buitenste stippellijnen worden vaste lijnen als het systeem wordt ingeschakeld nadat de linker- en rechterrijstrookmarkeringen zijn gedetecteerd. ■ 1Annuleren Annuleren Modellen met ACC met LSF Om LKAS te annuleren: Met de knop MAIN wordt tevens ACC met LSF in- en...
  • Pagina 586 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Het systeem wordt uitgeschakeld als u: • De ruitenwissers continu laat werken. Wanneer de ruitenwissers uitgeschakeld worden, schakelt het LKAS weer in. • Verlaag de voertuigsnelheid tot 64 km/h of lager. Wanneer de voertuigsnelheid wordt verhoogd tot ongeveer 72 km/h, wordt het LKAS weer ingeschakeld.
  • Pagina 587 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Het LKAS kan automatisch worden geannuleerd wanneer: • De cameratemperatuur te hoog of te laag wordt. • De camera achter de achteruitkijkspiegel, of het gebied rondom de camera, inclusief de voorruit, vuil is. •...
  • Pagina 588 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Staat van het wegdek • Rijden op een besneeuwd of nat wegdek (rijstrookmarkeringen niet zichtbaar, voertuigsporen, reflectie van lichten, opspattend water, hoog contrast). • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. •...
  • Pagina 589 uuHonda Sensing uLane Keeping Assist-systeem (LKAS) • Tijdens het rijden op wegen met dubbele lijnen. Rijstrook zonder wegmarkering ■ Staat van het voertuig • De lenzen van de koplampen zijn vuil of de koplampen zijn niet goed afgesteld. • De voorruit is aan de buitenzijde bedekt met vuil, modder, bladeren, natte sneeuw, enz. •...
  • Pagina 590 uuHonda Sensing uRoad Departure Mitigation-systeem Road Departure Mitigation-systeem Waarschuwt en assisteert u wanneer het systeem vaststelt dat het risico bestaat dat uw 1Road Departure Mitigation-systeem voertuig per ongeluk over gedetecteerde rijstrookmarkeringen rijdt en/of van de weg af raakt. Belangrijke veiligheidsherinnering Net als alle assistentiesystemen kent het Road Departure ■...
  • Pagina 591 uuHonda Sensing uRoad Departure Mitigation-systeem ■ 1Hoe het systeem wordt geactiveerd Hoe het systeem wordt geactiveerd Het Road Departure Mitigation-systeem kan zichzelf Het systeem is klaar om te beginnen met het zoeken naar rijstrookmarkeringen wanneer aan automatisch uitschakelen; het controlelampje gaat dan alle volgende voorwaarden is voldaan: branden en blijft branden.
  • Pagina 592 uuHonda Sensing uRoad Departure Mitigation-systeem ■ Omstandigheden en beperkingen van het Road Departure Mitigation-systeem In bepaalde situaties kan het systeem de rijstrookmarkeringen en de positie van uw voertuig niet op de juiste wijze detecteren. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze omstandigheden.
  • Pagina 593 uuHonda Sensing uRoad Departure Mitigation-systeem ■ Staat van het wegdek • Rijden op een besneeuwd of nat wegdek (rijstrookmarkeringen niet zichtbaar, voertuigsporen, reflectie van lichten, opspattend water, hoog contrast). • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. • Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen.
  • Pagina 594 In dat geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele voorruit kunnen een abnormale werking van het systeem veroorzaken.
  • Pagina 595 uuHonda Sensing uVerkeersbordenherkenningssysteem Als het systeem geen verkeersborden detecteert terwijl u rijdt, is het mogelijk dat de 1Verkeersbordenherkenningssysteem onderstaande afbeelding wordt weergegeven. Om het risico te verkleinen dat een hoge binnentemperatuur het sensorsysteem van de camera uitschakelt, dient u bij het parkeren te kiezen voor een schaduwrijke plek of de voorzijde van het voertuig uit direct zonlicht te parkeren.
  • Pagina 596 uuHonda Sensing uVerkeersbordenherkenningssysteem ■ 1Omstandigheden en beperkingen van het Omstandigheden en beperkingen van het verkeersbordenherkenningssysteem verkeersbordenherkenningssysteem Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem niet werkt, Het verkeersbordenherkenningssysteem kan het verkeersbord in de volgende gevallen verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie. Als mogelijk niet herkennen. dit bericht niet verdwijnt, laat u het voertuig door een dealer controleren.
  • Pagina 597 uuHonda Sensing uVerkeersbordenherkenningssysteem ■ De positie of de staat van het verkeersbord • Een verkeersbord is moeilijk te vinden, omdat het zich op een onlogische plaats bevindt. • Een verkeersbord staat op grote afstand van uw auto. • Een verkeersbord staat buiten de lichtbundel van de koplamp. •...
  • Pagina 598 uuHonda Sensing uVerkeersbordenherkenningssysteem Het verkeersbordenherkenningssysteem werkt mogelijk niet goed in de volgende gevallen. Er wordt bijvoorbeeld een verkeersbord weergegeven dat niet overeenkomt met de huidige regels voor deze weg of een verkeersbord dat niet bestaat. Een snelheidslimiet-pictogram kan bij een hogere of lagere snelheid worden weergeven dan de huidige snelheidslimiet.
  • Pagina 599 uuHonda Sensing uVerkeersbordenherkenningssysteem ■ Verkeersborden die worden weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie Er kunnen twee verkeersborden gelijktijdig naast elkaar worden weergegeven wanneer ze gedetecteerd worden. Het snelheidslimiet-pictogram wordt weergegeven op de rechterhelft van het scherm. Het inhaalverbod-pictogram verschijnt aan de linkerkant. Een eventueel extra pictogram dat de snelheidslimiet op basis van het weer (regen, sneeuw, e.d.) of specifieke periode aangeeft, kan aan beide zijden worden weergegeven.
  • Pagina 600 uuHonda Sensing uVerkeersbordenherkenningssysteem ■ Weergave van verkeersborden als de hoofdmodus is uitgeschakeld U kunt kleine verkeersbordpictogrammen continu laten weergeven op de interface voor bestuurdersinformatie, zelfs als de hoofdmodus niet is geselecteerd. 2 Instelbare functies BLZ. 170, 386...
  • Pagina 601 In dat geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een Deze camera bevindt zich achter de originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties Voorsensorcamera achteruitkijkspiegel. binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele...
  • Pagina 602 uuHonda Sensing uVoorsensorcamera 1Voorsensorcamera Als de melding verschijnt: • Gebruik het klimaatregelsysteem om het interieur te koelen en gebruik zo nodig ook de ontdooiingsmodus met de luchtstroom naar de camera gericht. • Rijd met het voertuig om de temperatuur van de voorruit te verlagen, waardoor het gebied rond de camera ook afkoelt.
  • Pagina 603 uuHonda Sensing uRadarsensor Radarsensor De radarsensor bevindt zich in het onderste deel van 1Radarsensor de voorbumper. Voorkom dat de radarsensorafdekking beschadigd raakt. Om te zorgen dat het CMBS goed werkt: Houd de radarsensorafdekking altijd schoon. De radarsensor bevindt zich in het Gebruik nooit chemische oplosmiddelen of polijstpoeder onderste deel van voor het reinigen van de sensorafdekking.
  • Pagina 604 Remmen Remsysteem ■ 1Parkeerrem Parkeerrem Mogelijk hoort u geluid door de werking van de motor van Gebruik de elektronische parkeerrem om te voorkomen dat het voertuig kan wegrollen als het is de elektronische parkeerrem in het gebied rondom de geparkeerd. Wanneer de parkeerrem is ingeschakeld, kunt u deze handmatig of automatisch vrijzetten. achterwielen wanneer u de elektronische parkeerrem in- of ■...
  • Pagina 605 uuRemmenuRemsysteem ■ Automatisch uitschakelen 1Parkeerrem Trap het gaspedaal in om de elektronische parkeerrem uit te schakelen wanneer u het voertuig • Wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder wordt start wanneer het bergopwaarts of in een file staat. losgemaakt terwijl het voertuig automatisch tot stilstand wordt gebracht door ACC met LSF.
  • Pagina 606 uuRemmenuRemsysteem De elektronische parkeerrem wordt automatisch uitgeschakeld als u het gaspedaal intrapt 1Parkeerrem wanneer: Modellen met handgeschakelde transmissie • De bestuurder zijn veiligheidsgordel draagt. Trap het koppelingspedaal volledig in, trap vervolgens het • De motor draait. gaspedaal voorzichtig in en laat het koppelingspedaal los. Modellen met continu variabele transmissie •...
  • Pagina 607 uuRemmenuRemsysteem ■ 1Automatic Brake Hold Automatic Brake Hold WAARSCHUWING Modellen met continu variabele transmissie Houdt de rem ingeschakeld nadat de voet van het rempedaal is gehaald, totdat het gaspedaal Wanneer Automatic Brake Hold is geactiveerd wordt ingetrapt. U kunt dit systeem gebruiken wanneer het voertuig tijdelijk stilstaat, op steile hellingen of gladde wegen, kan het bijvoorbeeld voor een stoplicht en in druk verkeer.
  • Pagina 608 uuRemmenuRemsysteem Modellen met handgeschakelde transmissie Houdt de rem ingeschakeld nadat de voet van het rempedaal is gehaald, totdat u naar een andere versnelling dan schakelt en: • Laat het koppelingspedaal los op een vlakke weg of wanneer het voertuig bergafwaarts staat. •...
  • Pagina 609 uuRemmenuRemsysteem ■ Het systeem wordt automatisch geannuleerd wanneer: 1Automatic Brake Hold • U de elektronische parkeerrem inschakelt. Terwijl het systeem is geactiveerd, kunt u de motor uitschakelen of het voertuig parkeren op dezelfde manier als Modellen met continu variabele transmissie gewoonlijk.
  • Pagina 610 uuRemmenuAntiblokkeersysteem (ABS) Antiblokkeersysteem (ABS) ■ 1Antiblokkeersysteem (ABS) ATTENTIE Helpt te voorkomen dat de wielen blokkeren, en helpt u de controle over de besturing te Het is mogelijk dat het ABS niet correct functioneert als u behouden door de remmen - veel sneller dan u dat kunt - pompend te bedienen. onjuiste bandentypen of -maten gebruikt.
  • Pagina 611 uuRemmenuRemondersteuningssysteem Remondersteuningssysteem Is ontworpen om de bestuurder te helpen door meer remvermogen te genereren wanneer het rempedaal hard wordt ingetrapt tijdens een noodstop. ■ Werking van remondersteuningssysteem Trap het rempedaal stevig in voor krachtiger remmen. Wanneer remassistentie in werking is, kan het pedaal enigszins wiebelen en kan een werkingsgeluid hoorbaar zijn.
  • Pagina 612 uuRemmenuNoodstopsignaal Noodstopsignaal Wordt ingeschakeld wanneer u hard remt bij een snelheid van ten minste 60 km/h, om 1Noodstopsignaal achteropkomende bestuurders via snel knipperende alarmknipperlichten te waarschuwen voor Het noodstopsignaal is geen systeem dat een botsing van onverwachts remmen. Dit kan helpen om achteropkomende bestuurders erop te attenderen achteren door te hard remmen kan voorkomen.
  • Pagina 613 Uw voertuig parkeren Bij stilstand 1. Trap het rempedaal stevig in. 1Uw voertuig parkeren 2. Trek terwijl het rempedaal is ingetrapt de schakelaar van de elektronische parkeerrem WAARSCHUWING langzaam maar helemaal omhoog. Modellen met continu variabele transmissie Het voertuig kan wegrollen als het onbeheerd 3.
  • Pagina 614 uuUw voertuig parkerenuBij stilstand 1Bij stilstand Bij extreem lage temperaturen kan de elektronische parkeerrem vastvriezen als deze wordt aangetrokken. Trek als dergelijke temperaturen worden verwacht de elektronische parkeerrem dan niet aan. Als u toch op een helling parkeert, draai de voorwielen dan zo dat zij de stoeprand raken als het voertuig naar beneden rolt, of blokkeer de wielen om te voorkomen dat het voertuig wegrolt.
  • Pagina 615 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem Parkeersensorsysteem Modellen met 8 sensoren 1Parkeersensorsysteem De hoek- en middensensoren controleren op obstakels in de buurt van uw voertuig. De zoemer Zelfs wanneer het systeem aan is, dient u voor het parkeren en het audio-informatiescherm informeren u over de geschatte afstand tussen uw voertuig en altijd te controleren of er geen obstakel bij uw voertuig is.
  • Pagina 616 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ Parkeersensorsysteem aan en uit Druk, met de contactschakelaar in de stand AAN , op de knop van het parkeersensorsysteem om het systeem in of uit te schakelen. Het controlelampje in de knop gaat branden als het systeem is ingeschakeld.
  • Pagina 617 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ Wanneer de afstand tussen uw voertuig en obstakels kleiner wordt Duur van het Afstand tussen de bumper en het obstakel onderbroken Controlelampje Audio-/informatiescherm Hoeksensoren Middensensoren zoemsignaal Voor: Ongeveer 105-65 cm Gemiddeld — Knippert geel Achter: Ongeveer 115-65 cm Kort Ongeveer 75-50 cm Ongeveer 65-50 cm...
  • Pagina 618 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ 1Alle sensoren achter uitschakelen Alle sensoren achter uitschakelen Wanneer u schakelt naar , knippert het controlelampje in 1. Verzeker u ervan dat het parkeersensorsysteem niet is geactiveerd. Zet de contactschakelaar de knop van het parkeersensorsysteem ter herinnering dat de in de stand STUURSLOT sensoren achter uitgeschakeld zijn.
  • Pagina 619 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem Parkeersensorsysteem Modellen met 4 sensoren 1Parkeersensorsysteem De hoek- en middensensoren aan de achterkant bewaken obstakels achter uw voertuig en de Zelfs wanneer het systeem aan is, dient u voor het parkeren zoemer en het informatiedisplay de interface voor bestuurdersinformatie informeren u over altijd te controleren of er geen obstakel bij uw voertuig is.
  • Pagina 620 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ Wanneer de afstand tussen uw voertuig en obstakels kleiner wordt Duur van het Afstand tussen de bumper en het obstakel onderbroken Controlelampje Audio-/informatiescherm Hoeksensoren Middensensoren zoemsignaal Gemiddeld — Ongeveer 115-65 cm Knippert geel Kort Ongeveer 75-50 cm Ongeveer 65-50 cm Knippert amber Zeer kort...
  • Pagina 621 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor Uitparkeermonitor Controleert bij het achteruitrijden het gebied rondom de achterhoeken met behulp van de 1Uitparkeermonitor radarsensoren en waarschuwt als een naderend voertuig wordt gedetecteerd in het gebied LET OP rondom een van de achterhoeken. De uitparkeermonitor kan niet alle naderende Het systeem is vooral handig wanneer u achteruit uit een parkeerruimte wilt wegrijden.
  • Pagina 622 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ 1Uitparkeermonitor Hoe het systeem werkt Onder de volgende omstandigheden detecteert de Het systeem wordt ingeschakeld wanneer: uitparkeermonitor een naderend voertuig mogelijk niet of • De voedingsmodus op AAN staat. met vertraging, of wordt u gewaarschuwd zonder dat er een •...
  • Pagina 623 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ 1Uitparkeermonitor Wanneer het systeem een voertuig detecteert De zoemer van het parkeersensorsysteem overstemt de zoemer van de uitparkeermonitor wanneer de sensoren Pijl-pictogram obstakels detecteren in het dichtstbijzijnde bereik. 1Wanneer het systeem een voertuig detecteert Als de rechtsonder verandert in in amber wanneer de transmissie in de stand...
  • Pagina 624 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ Uitparkeermonitor aan en uit Tik op het display om het systeem in en uit te schakelen. Het controlelampje (groen) gaat branden als het systeem is ingeschakeld. U kunt ook het systeem in- en uitschakelen met behulp van het audio-/informatiescherm. 2 Instelbare functies BLZ.
  • Pagina 625 Achteruitrijcamera voor multi-weergave Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave Het audio-/informatiescherm kan het achteruitzicht van uw voertuig weergeven. 1Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave Het display geeft automatisch het achteruitzicht weer wanneer de transmissie in de stand Het zicht van de achteruitrijcamera is beperkt. U kunt niet de wordt gezet.
  • Pagina 626 uuAchteruitrijcamera voor multi-weergave uOver uw achteruitrijcamera voor multi-weergave U kunt drie verschillende cameramodi bekijken op het achteruitkijkscherm. Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Druk op de selectieknop om de modus te wijzigen. Modellen met display-audio Raak het gewenste pictogram aan om een andere modus te kiezen. : Brede weergavemodus : Normale weergavemodus : Modus bovenaanzicht...
  • Pagina 627 Bijtanken Informatie over brandstof ■ Aanbevolen brandstof 1Informatie over brandstof ATTENTIE Modellen met 1,6 l-motor behalve voor Israël, Turkije en Europa Het gebruik van benzine die lood bevat, brengt de volgende Loodvrije benzine, research-octaangetal minstens 91 risico's met zich mee: •...
  • Pagina 628 uuBijtankenuBijtanken Bijtanken Uw brandstoftank is niet uitgerust met een brandstofvuldop. U kunt het vulpistool direct in de 1Bijtanken vulhals steken. De tank sluit zich weer vanzelf wanneer u het vulpistool eruit trekt. WAARSCHUWING 1. Breng uw voertuig tot stilstand met de linkerachterzijde langs de brandstofpomp.
  • Pagina 629 uuBijtankenuBijtanken 5. Plaats het uiteinde van het vulpistool op het 1Bijtanken onderste gedeelte van de vulopening en steek De brandstoftankklep en het vergrendelingsmechanisme het langzaam en volledig in de vulopening. kunnen permanent beschadigd raken indien de klep Zorg dat het uiteinde van het vulpistool tot in geforceerd gesloten wordt terwijl het bestuurdersportier vergrendeld is.
  • Pagina 630 Brandstofverbruik en CO -uitstoot Verbetering van het brandstofverbruik en verlaging van de CO -uitstoot Het bereiken van een goed brandstofverbruik en het verlagen van de CO -uitstoot is 1Verbetering van het brandstofverbruik en verlaging van de CO afhankelijk van verschillende factoren, zoals de rijomstandigheden, het gewicht van de lading, uitstoot de tijdsduur van stationair draaien, rijgewoonten, en de staat van het voertuig.
  • Pagina 631 Voertuig met turbomotor Voorzorgsmaatregelen voor gebruik De turbocompressor is een hoge-precisie-apparaat waarmee het vermogen kan worden 1Voertuig met turbomotor vergroot door een grote hoeveelheid gecomprimeerde lucht in de motor te leveren met De intervallen voor periodiek onderhoud voor het verversen gebruikmaking van een turbine die wordt aangedreven door de uitlaatgasdruk van de motor.
  • Pagina 632 Onderhoud In dit hoofdstuk wordt basisonderhoud beschreven. Voordat onderhoud wordt verricht Oliecontrole......... 661 Banden en wiel vervangen....688 Inspectie en onderhoud......632 Motorolie bijvullen ....... 664 Banden wisselen........689 Veilig onderhoud ........633 Motorkoelvloeistof....... 665 Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw ...691 Onderdelen en vloeistoffen die bij Transmissievloeistof ......
  • Pagina 633 Voordat onderhoud wordt verricht Inspectie en onderhoud Voer alle opgesomde inspecties en onderhoud uit om uw voertuig in het belang van uw veiligheid in een goede staat te houden. Ontdekt u ongebruikelijke geluiden of geuren, onvoldoende remvloeistof, olieresten op de grond, enz., laat uw voertuig dan door een dealer inspecteren.
  • Pagina 634 uuVoordat onderhoud wordt verrichtuVeilig onderhoud Veilig onderhoud Enkele van de belangrijkste veiligheidsmaatregelen volgen hierna. 1Veilig onderhoud We kunnen u echter niet voor elk denkbaar gevaar waarschuwen dat zich bij het uitvoeren van onderhoud kan WAARSCHUWING voordoen. Alleen uzelf kunt bepalen of u een bepaalde taak al dan niet zelf kunt uitvoeren. Verkeerd onderhoud aan uw voertuig of ■...
  • Pagina 635 Onderdelen en vloeistoffen die bij onderhoudsbeurten worden gebruikt Voor het onderhoud van uw voertuig wordt het gebruik van originele onderdelen en vloeistoffen van Honda aanbevolen. Originele Honda-onderdelen worden volgens dezelfde hoge kwaliteitsnormen geproduceerd als Honda-voertuigen. Modellen met onderhoudsherinneringssysteem Over uw onderhoudsbeurt...
  • Pagina 636 Onderhoudsherinneringssysteem Geeft informatie over de onderhoudspunten die moeten worden uitgevoerd. 1Onderhoudsherinneringssysteem Onderhoudspunten worden met een code en pictogram weergegeven. Het systeem meldt u U kunt ervoor kiezen om een overeenkomstig via de resterende dagen wanneer u het voertuig naar een dealer moet brengen. waarschuwingsbericht met het waarschuwingspictogram op de interface voor bestuurdersinformatie te laten weergeven.
  • Pagina 637 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Onderhoudsmeldingsinformatie weergeven Onderhoudsmeldingsinformatie weergeven Op basis van de bedrijfstoestand van de motor en de staat 1. Zet de contactschakelaar in de stand AAN van de motorolie berekent het systeem de resterende dagen 2. Druk meermaals op de knop wordt weergegeven.
  • Pagina 638 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ Waarschuwingspictogrammen en onderhoudsmeldingsinformatie op de interface voor bestuurdersinformatie Waarschuwingspictogram Onderhoudsherinneringsinformatie Uitleg Informatie (amber) SERVICE DUE SOON (service Een of meer punten vergen binnen De resterende dagen worden per dag spoedig nodig) 30 dagen onderhoud. De resterende afgeteld. dagen worden geschat op basis van uw rijomstandigheden.
  • Pagina 639 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ Onderhoudsmeldingspunten De onderhoudspunten op de interface voor bestuurdersinformatie worden als codes en pictogrammen weergegeven. Raadpleeg het serviceboek dat bij uw voertuig is meegeleverd voor uitleg over de onderhoudsherinneringscodes en -pictogrammen. ■ Beschikbaarheid van het onderhoudsherinneringssysteem 1Beschikbaarheid van het onderhoudsherinneringssysteem Zelfs als de onderhoudsherinneringsinformatie op de interface voor bestuurdersinformatie Als u van plan bent om uw voertuig mee te nemen naar verschijnt terwijl u op de knop...
  • Pagina 640 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Display resetten Display resetten ATTENTIE Reset het informatiedisplay van de onderhoudsmelding als u de onderhoudsbeurt hebt Het niet resetten van de onderhoudsmeldingsinformatie na uitgevoerd. een onderhoudsbeurt leidt tot onjuiste onderhoudsintervallen in het systeem. Dit kan ernstige mechanische problemen tot gevolg hebben. Knop ENTER De dealer zal het informatiedisplay van de onderhoudsmelding resetten na afloop van de vereiste...
  • Pagina 641 Oliecontrolesysteem Het lampje van het motoroliecontrolesysteem geeft aan wanneer de motorolie moet worden ververst of wanneer u uw voertuig naar een dealer moet brengen voor het aangegeven onderhoud. * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 642 uuOliecontrolesysteem uInformatie van het oliecontrolesysteem weergeven Informatie van het oliecontrolesysteem weergeven Sommige onderhoudspunten die spoedig nodig zijn, worden samen met de geschatte 1Informatie van het oliecontrolesysteem weergeven resterende levensduur van de olie weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie. Op basis van de bedrijfstoestand van de motor en de staat U kunt deze op elk gewenst moment weergeven op het informatiescherm van het van de motorolie wordt de resterende afstand tot de oliecontrolesysteem.
  • Pagina 643 uuOliecontrolesysteem uInformatie van het oliecontrolesysteem weergeven ■ Informatie van het oliecontrolesysteem op de interface voor bestuurdersinformatie Waarschuwingspictogram Weergave van Informatie olielevensduur Normaal Wanneer u de resterende afstand reset na een olieverversing, wordt een aantal stippen weergegeven in de weergave van olielevensduur. Deze stippen worden continu weergegeven totdat het systeem op basis van de rijomstandigheden de resterende afstand tot de volgende olieverversing bepaalt.
  • Pagina 644 uuOliecontrolesysteem uInformatie van het oliecontrolesysteem weergeven ■ 1Display resetten Display resetten ATTENTIE Reset de informatie van het motoroliecontrolesysteem als u de onderhoudsbeurt hebt Het niet resetten van de motorolielevensduur na een uitgevoerd. onderhoudsbeurt leidt tot onjuiste onderhoudsintervallen in het systeem. Dit kan ernstige mechanische problemen tot Knop gevolg hebben.
  • Pagina 645 Onderhoudsschema Als er bij uw voertuig een onderhoudsboekje is meegeleverd, kunt u daarin het onderhoudsschema voor uw voertuig vinden. Voor voertuigen zonder onderhoudsboekje raadpleegt u de volgende onderhoudsschema's. Het onderhoudsschema geeft het minimaal vereiste onderhoud aan dat u moet uitvoeren om ervoor te zorgen dat uw voertuig zonder problemen werkt. Als gevolg van regionale en klimatologische verschillen kan er extra onderhoud vereist zijn.
  • Pagina 646 uuOnderhoudsschema km X 1.000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Motorkoelvloeistof verversen Bij 200.000 km of na 10 jaar, daarna iedere 100.000 km of iedere 5 jaar Transmissievloeistof vervangen • • • •...
  • Pagina 647 uuOnderhoudsschema GCC-landmodellen km X 1.000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Motorolie verversen Normaal Iedere 10.000 km of ieder jaar Zware omstan- Iedere 5000 km of 6 maanden digheden Motoroliefilter vervangen Normaal Iedere 20.000 km of iedere 2 jaar Zware omstan-...
  • Pagina 648 uuOnderhoudsschema km X 1.000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden De volgende dingen visueel controleren: Spoorstangkogel, stuurhuis en stuurhuishoes Onderdelen wielophanging Iedere 10.000 km of 6 maanden Aandrijfas Elektrolytpeil in de accu Remslangen en -leidingen (waaronder ABS) Alle vloeistofpeilen en conditie van vloeistof •...
  • Pagina 649 uuOnderhoudsschema Modellen voor Cyprus en het Midden-Oosten (behalve de Golfstaten) Onderhoud na de aangegeven afstand km X 1.000 of tijd - wat zich het eerst voordoet. mijlen X 1.000 12,5 37,5 62,5 87,5 112,5 maanden Motorolie verversen Zonder Normaal Iedere 10.000 km of ieder jaar turbo Zware omstan-...
  • Pagina 650 uuOnderhoudsschema Onderhoud na de aangegeven afstand km X 1.000 of tijd - wat zich het eerst voordoet. mijlen X 1.000 12,5 37,5 62,5 87,5 112,5 maanden Voor- en achterremmen controleren Iedere 10.000 km of 6 maanden Remvloeistof vervangen Iedere 3 jaar Stof- en pollenfilter vervangen •...
  • Pagina 651 uuOnderhoudsschema Modellen voor Cyprus, Oekraïne en het Midden-Oosten 1Onderhoudsschema Als u uw voertuig onder zware omstandigheden bestuurt, moet u de volgende items laten De conditie wordt als zwaar beschouwd wanneer u: onderhouden die in het onderhoudsschema als Zwaar zijn aangegeven. A.
  • Pagina 652 uuOnderhoudsschema uOnderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboekje) Onderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboekje) Laat de dealer die uw onderhoud uitvoert alle vereiste onderhoudswerkzaamheden hieronder registreren. Bewaar de kwitanties van alle onderhoudswerkzaamheden die aan uw voertuig verricht zijn. Modellen voor Cyprus en het Midden-Oosten Km of maand Datum Handtekening of stempel...
  • Pagina 653 uuOnderhoudsschema uOnderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboekje) Modellen voor Oekraïne Km of maanden Datum Handtekening of stempel 15.000 km (of 12 mnd.) 30.000 km (of 24 mnd.) 45.000 km (of 36 mnd.) 60.000 km (of 48 mnd.) 75.000 km (of 60 mnd.) 90.000 km (of 72 mnd.) 105.000 km (of 84 mnd.) 120.000 km (of 96 mnd.)
  • Pagina 654 Onderhoud onder de motorkap Onderhoudspunten onder de motorkap Modellen met 1,0 l-motor Modellen met continu variabele transmissie Remvloeistof (zwarte dop) Modellen met handgeschakelde transmissie Remvloeistof/ koppelingsvloeistof (zwarte dop) Sproeiervloeistof Accu (blauwe dop) Reservetank Motorolievuldop motorkoelvloeistof Dop van reservetank Motoroliepeilstok (oranje) WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 655 uuOnderhoud onder de motorkapuOnderhoudspunten onder de motorkap Modellen met 1,5 l-motor Modellen met continu variabele transmissie Remvloeistof (zwarte dop) Modellen met Sproeiervloeistof (blauwe dop) handgeschakelde transmissie Remvloeistof/ koppelingsvloeistof (zwarte dop) Accu Reservetank motorkoelvloeistof Dop van reservetank Motorolievuldop Motoroliepeilstok (oranje)
  • Pagina 656 uuOnderhoud onder de motorkapuOnderhoudspunten onder de motorkap Modellen met 1,6 l-motor Motorolievuldop Motoroliepeilstok (oranje) Modellen met continu variabele transmissie Remvloeistof (zwarte dop) Modellen met handgeschakelde transmissie Remvloeistof/ koppelingsvloeistof Sproeiervloeistof (zwarte dop) (blauwe dop) Accu Reservetank motorkoelvloeistof Dop van reservetank...
  • Pagina 657 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkap openen Motorkap openen 1. Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond 1Motorkap openen Hendel motorkapontgrendeling en schakel de parkeerrem in. WAARSCHUWING 2. Trek aan de hendel van de motorkapontgrendeling onder het dashboard De motorkapsteun kan door de hitte van de aan de bestuurderszijde.
  • Pagina 658 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkap openen 1Motorkap openen Modellen met stop-/startsysteem Open de motorkap niet terwijl de stop-/startfunctie is ingeschakeld. Modellen voor Israël, Turkije en Europa • Pak het schuimrubber deel vast. • De motorkapsteun wordt erg heet. • Raadpleeg de gebruikershandleiding.
  • Pagina 659 uuOnderhoud onder de motorkapuAanbevolen motorolie Aanbevolen motorolie Gebruik een originele motorolie of een andere commerciële motorolie met een (voor de 1Aanbevolen motorolie omgevingstemperatuur) geschikte viscositeit, zoals weergegeven in de volgende afbeelding. Additieven motorolie Olie draagt aanzienlijk bij aan de prestaties en de levensduur van de motor. Indien u het Modellen met roetfilter voor benzinemotor voertuig met onvoldoende of verouderde olie rijdt, kan de motor defect of beschadigd raken.
  • Pagina 660 Behalve modellen voor Cyprus en het Midden-Oosten Model Markeringen motorolievuldop Originele motorolie Commerciële motorolie ● Originele Honda-motorolie type 2.0 ● ACEA C2/C3 Met roetfilter voor benzinemotor Omgevingstemperatuur Omgevingstemperatuur API-onderhoud SM of ● ● Originele Honda-motorolie type 2.0 brandstofbesparende olie van hogere ●...
  • Pagina 661 Modellen voor Cyprus en het Midden-Oosten Model Markeringen motorolievuldop Originele motorolie Commerciële motorolie ● Originele Honda-motorolie ● ACEA C2/C3 Met roetfilter voor benzinemotor Omgevingstemperatuur Omgevingstemperatuur API-onderhoud SM of ● brandstofbesparende olie van hogere Originele Honda-motorolie ●...
  • Pagina 662 uuOnderhoud onder de motorkapuOliecontrole Oliecontrole We adviseren u het motoroliepeil telkens te controleren wanneer u benzine bijtankt. 1Oliecontrole Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond. Als het oliepeil vlak bij of onder de onderste markering staat, Wacht ongeveer drie minuten na het uitschakelen van de motor alvorens het oliepeil te vul dan langzaam olie bij en let op dat u niet teveel vult.
  • Pagina 663 uuOnderhoud onder de motorkapuOliecontrole Modellen met 1,6 l-motor 4. Verwijder de peilstok opnieuw en controleer het Modellen met 1,0 l-motor peil. Het peil dient tussen de bovenste en de onderste markering te staan. Vul indien nodig olie bij. Bovenste markering Onderste markering Modellen met 1,5 l-motor Bovenste markering...
  • Pagina 664 uuOnderhoud onder de motorkapuOliecontrole Modellen met 1,6 l-motor Bovenste markering Onderste markering...
  • Pagina 665 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorolie bijvullen Motorolie bijvullen 1. Draai de motorolievuldop los en verwijder deze. 1Motorolie bijvullen Modellen met 1,0 l-motor 2. Vul langzaam olie bij. ATTENTIE 3. Zet de motorolievuldop terug en draai deze goed Vul de motorolie niet boven de bovenste markering bij. Het vast.
  • Pagina 666 Motorkoelvloeistof 1Motorkoelvloeistof Gespecificeerde koelvloeistof: Antivries/koelvloeistof type 2 Honda alle seizoenen WAARSCHUWING Deze koelvloeistof is voorgemengd met 50% antivries en 50% water. Voeg geen onverdunde antivries of puur water toe. Door de dop van de reservetank bij een hete motor te verwijderen, kan koelvloeistof naar We adviseren het motorkoelvloeistofpeil telkens te controleren wanneer bijgetankt wordt.
  • Pagina 667 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkoelvloeistof ■ 1Koelvloeistof bijvullen Koelvloeistof bijvullen ATTENTIE 1. Zorg ervoor dat de motor en de radiateur Modellen met 1,0 l-motor Giet de vloeistof zonder te morsen langzaam en voorzichtig afgekoeld zijn. in het gat. Veeg gemorste vloeistof direct op; deze kan 2.
  • Pagina 668 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkoelvloeistof ■ Dop van reservetank motorkoelvloeistof Modellen voor Israël, Turkije en Europa • Open de dop nooit wanneer de koelvloeistof heet is. • Door de hete koelvloeistof zult u brandwonden oplopen. • De overdrukklep begint te openen bij 108 kPa. Voorbeeld * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 669 Modellen met handgeschakelde transmissie ■ 1Vloeistof voor handgeschakelde transmissie Vloeistof voor handgeschakelde transmissie Als er geen Honda MTF beschikbaar is, kunt u als tijdelijke maatregel de API-gecertificeerde SAE 0W-20 of 5W-20 Gespecificeerde vloeistof: Honda-vloeistof voor handgeschakelde transmissie (MTF) viscositeitsmotorolie gebruiken.
  • Pagina 670 uuOnderhoud onder de motorkapuRemvloeistof/koppelingsvloeistof Remvloeistof/koppelingsvloeistof 1Remvloeistof/koppelingsvloeistof Gespecificeerde vloeistof: Remvloeistof met DOT 3 of DOT 4 ATTENTIE Gebruik dezelfde vloeistof voor zowel de remmen als de koppeling Remvloeistof aangeduid als DOT 5 is niet geschikt voor het remsysteem van uw voertuig en kan ernstige schade ■...
  • Pagina 671 uuOnderhoud onder de motorkapuRuitsproeiervloeistof bijvullen Ruitsproeiervloeistof bijvullen Modellen zonder koplampsproeier 1Ruitsproeiervloeistof bijvullen Open de dop en controleer het peil van de ruitensproeiervloeistof. ATTENTIE Staat het peil te laag, vul dan het sproeierreservoir. Gebruik geen motorantivries of een azijn-wateroplossing in Modellen met koplampsproeier het voorruitsproeierreservoir.
  • Pagina 672 uuOnderhoud onder de motorkapuBrandstoffilter Brandstoffilter Vervang het brandstoffilter volgens de aanbevelingen voor tijd en afstand in het 1Brandstoffilter onderhoudsschema Modellen met onderhoudsherinneringssysteem Het brandstoffilter moet volgens de onderhoudsmelding Uitgezonderd modellen voor Europa en Oekraïne vervangen worden. Het wordt aanbevolen om het brandstoffilter iedere 40.000 km of iedere 2 jaar te vervangen als u vermoedt dat de brandstof die u gebruikt vervuild is.
  • Pagina 673 4. Sluit de stekker op de connector van de lamp aan. Modellen met LED-koplampen De koplampen zijn van het LED-type. Laat een Lamp geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 674 uuLampen vervangenuLampen van koplampen ■ Dimlicht Modellen met halogeenkoplampen 1. Druk op het lipje om de koppeling te Lamp verwijderen. 2. Draai het oude lampje linksom om het te verwijderen. 3. Breng een nieuwe lampje in de koplamp aan en draai het rechtsom.
  • Pagina 675 Modellen met LED-mistlampen vóór Mistlamp voor: 35 W (H8 voor halogeenlampen) De mistlampen vóór zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en Modellen met halogeen-mistlampen vóór vervangen. 1. Verwijder de klemmen met behulp van een platte Modellen met halogeen-mistlampen vóór...
  • Pagina 676 uuLampen vervangenuLampen mistlamp vóór 2. Druk op het lipje om de koppeling te 1Lampen mistlamp vóór verwijderen. Lamp Gebruik voor het verwijderen van de klem een platte Stekker 3. Draai het oude lampje linksom om het te schroevendraaier en til de middelste pen omhoog en verwijderen.
  • Pagina 677 1Lampen richtingaanwijzer vóór Modellen met LED-richtingaanwijzers voor Richtingaanwijzer vóór: 21 W (amber) De lampen van de richtingaanwijzers vóór zijn van het LED- type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. 1. Draai de lamphouder linksom en verwijder hem. Lamphouder Lamp 2.
  • Pagina 678 uuLampen vervangenuLampen van contourverlichting aan zijkant Lampen van contourverlichting aan zijkant Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Contourverlichting aan zijkant: 5 W (amber) 1. Druk op het lipje om de lampeenheid te verwijderen. 2. Druk op het lipje om de koppeling te verwijderen.
  • Pagina 679 Lamphouder Parkeerverlichting/dagrijlicht De lampen van de parkeerverlichting/het dagrijlicht zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. Zijrichtingaanwijzers/waarschuwingsknipperlichten Lampen van de zijrichtingaanwijzers zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda- dealer de lampen inspecteren en vervangen.
  • Pagina 680 Remlicht: 21 W Achterlicht: LED De achterlichten en mistlampen achter zijn van het LED-type. Richtingaanwijzer achter: 21 W (amber) Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen Mistlamp achter: LED inspecteren en vervangen. Achteruitrijlicht: 16 W 1. Verwijder de bouten met een Bout kruiskopschroevendraaier of dopsleutel.
  • Pagina 681 Achterlichten De achterlichten zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. Kentekenplaatverlichting achter De lampen van de kentekenplaatverlichting achter zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. Lamp van hooggemonteerd remlicht Gebruik bij vervanging de volgende lamp.
  • Pagina 682 uuLampen vervangenuAndere lampen Andere lampen Modellen met multi-view achteruitrijcamera Modellen zonder multi-view achteruitrijcamera ■ Lamp plafondverlichting ■ ■ Lampen kaartleeslampje Lampen kaartleeslampje Gebruik bij vervanging de volgende lamp. Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Plafondverlichting: 8 W Kaartleeslampjes: 8 W Kaartleeslampjes: 8 W...
  • Pagina 683 uuLampen vervangenuAndere lampen ■ ■ ■ Lampen make-upspiegelverlichting Lamp achterklep Lamp handschoenenkastje Gebruik bij vervanging de volgende lamp. Raadpleeg een dealer als u een lampje moet Gebruik bij vervanging de volgende lampen. vervangen. Achterklepverlichting: 5 W Make-upspiegel: 2 W 1. Wrik met behulp van een platte 1.
  • Pagina 684 Wisserbladen controleren en onderhouden Wisserbladen controleren Als het wisserbladrubber versleten is, laat dit strepen achter en kunnen de harde oppervlakken van het blad krassen op de ruit veroorzaken. Rubber van ruitenwisserbladen vervangen 1. Zet de contactschakelaar in de stand UIT 1Rubber van ruitenwisserbladen vervangen 2.
  • Pagina 685 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuRubber van ruitenwisserbladen vervangen 4. Druk op het lipje en houd het vast, en schuif de houder van de wisserarm. 5. Trek het uiteinde van het wisserblad in de Blad richting van de pijl in de afbeelding totdat het uit de einddop van de houder is geschoven.
  • Pagina 686 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuRubber van ruitenwisserbladen vervangen 7. Plaats de platte kant van het nieuwe wisserblad in het onderste deel van de houder. Schuif het blad helemaal in de houder. Blad 8. Breng het uiteinde van het wisserblad aan in de dop.
  • Pagina 687 Banden controleren en onderhouden Banden controleren Voor een veilig gebruik van het voertuig dienen de banden van het juiste type en de juiste maat 1Banden controleren en in goede staat te zijn, met voldoende profiel en de juiste spanning. WAARSCHUWING ■...
  • Pagina 688 uuBanden controleren en onderhoudenuSlijtage-indicatoren Slijtage-indicatoren De groef is ter plaatse van de slijtage-indicator 1Banden controleren 1,6 mm minder diep dan elders op de band. Is het Voorbeeld van een slijtage- Laat een dealer de banden controleren als u tijdens het rijden indicatiemarkering loopvlak zodanig versleten dat de slijtage-indicator een voortdurende trilling voelt.
  • Pagina 689 uuBanden controleren en onderhoudenuBanden en wiel vervangen Banden en wiel vervangen Vervang uw banden door radiaalbanden van dezelfde maat, dezelfde belastings- en 1Banden en wiel vervangen snelheidskwalificatie en met dezelfde maximumwaarde voor koude bandenspanning (zoals WAARSCHUWING aangegeven op de zijkant van de band). Wanneer banden met een afwijkende maat of constructie worden gemonteerd, kan dat ertoe leiden dat bepaalde voertuigsystemen zoals het Verkeerde banden op uw voertuig monteren ABS-systeem en voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) niet naar behoren werken.
  • Pagina 690 uuBanden controleren en onderhoudenuBanden wisselen Banden wisselen Het wisselen van banden volgens het onderhoudsschema/serviceboek helpt de bandenslijtage 1Banden wisselen gelijkmatiger te verdelen en de levensduur van de banden te verlengen. Banden met een loopvlak met voorgeschreven draairichting mogen alleen van voor naar achter gewisseld worden (niet van de ene naar de andere zijde).
  • Pagina 691 uuBanden controleren en onderhoudenuBanden wisselen Modellen met normaal reservewiel ■ Bandenwisselpatroon van uw voertuig Verwissel de banden zoals hier aangegeven. Banden zonder markering voor de Banden met markering voor de draairichting draairichting Voor Voor Roteer de wielen, inclusief het reservewiel, zoals hier aangegeven. Banden zonder markering voor de Banden met markering voor de draairichting...
  • Pagina 692 uuBanden controleren en onderhoudenuTractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw Monteer voor het rijden op besneeuwde of bevroren wegen winterbanden of 1Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw sneeuwkettingen; pas uw snelheid aan en houd tijdens het rijden voldoende afstand tot de WAARSCHUWING overige verkeersdeelnemers. Gebruik van de verkeerde kettingen, of niet Bedien het stuurwiel en de remmen met de grootste zorgvuldigheid om slippen te voorkomen.
  • Pagina 693 uuBanden controleren en onderhoudenuTractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw • Volg de instructies van de fabrikant van de sneeuwkettingen bij het monteren. Monteer de 1Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw kettingen zo strak mogelijk. Maak alleen gebruik van sneeuwkettingen in geval van nood • Controleer of de kettingen geen contact maken met de remleidingen of de wielophanging. of wanneer ze wettelijk vereist zijn om door een bepaald •...
  • Pagina 694 Accu Accu controleren De toestand van de accu wordt gecontroleerd door 1Accu een sensor op de minpool van de accu. Als er een WAARSCHUWING probleem is met deze sensor, wordt op het informatiedisplay /de interface voor De accu stoot explosief waterstofgas uit tijdens bestuurdersinformatie een waarschuwingsbericht de normale werking.
  • Pagina 695 uuAccuuAccu laden Accu laden Koppel de beide accukabels los om schade aan het elektrisch systeem van uw voertuig te 1Accu voorkomen. Koppel altijd eerst de kabel aan de minpool (–) los en sluit deze als laatste Noodprocedures weer aan. Ogen: Ten minste 15 minuten spoelen met water uit een kop of andere bak.
  • Pagina 696 uuAccuuAccu laden 1Accu De controlelampjes voor de adaptive cruise control (ACC) Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) Road Departure Mitigation voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA), voertuigstabiliteitsassistentie (VSA) UIT, botsingsbeperkingssysteem (CMBS) en lage bandenspanning/waarschuwingssysteem bandenspanning kunnen samen met een bericht in de interface voor bestuurdersinformatie gaan branden wanneer u de contactschakelaar in de stand AAN...
  • Pagina 697 uuAccuuAccu vervangen Modellen voor Europa en Turkije Accu vervangen Wanneer u de accu verwijdert en vervangt, dient u altijd de veiligheid bij onderhoud en de 1Accu vervangen waarschuwingen bij het controleren van de accu in acht te nemen om mogelijke gevaren te ATTENTIE voorkomen.
  • Pagina 698 uuAccuuAccu vervangen 1Accu vervangen 6. Verwijder het accudeksel. 7. Haal de accu er voorzichtig uit. Koppel altijd eerst de kabel aan de minpool (-) los en sluit deze als laatste weer aan. Voer deze procedure omgekeerd uit om een nieuwe accu te monteren.
  • Pagina 699 uuAccuuAcculabel Modellen voor Europa, het Midden-Oosten en Turkije Acculabel 1Acculabel GEVAAR • Houd vuur en vonken uit de buurt van de accu. Accu's produceren explosief gas dat explosies kan veroorzaken. • Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen bij het hanteren van de accu; door blootstelling aan de accu- elektrolyt kunt u verbranden of blind worden.
  • Pagina 700 Verzorging van de afstandsbediening Knoopcel vervangen Als de indicator niet gaat branden wanneer op de knop wordt gedrukt, vervang dan de 1Knoopcel vervangen batterij. WAARSCHUWING ■ Inklapbare sleutel RISICO OP CHEMISCHE BRANDWONDEN Bij inslikken kan de batterij van de Batterijtype: CR2032 afstandsbediening ernstige interne brandwonden en zelfs dodelijk letsel 1.
  • Pagina 701 uuVerzorging van de afstandsbedieninguKnoopcel vervangen ■ 1Knoopcel vervangen Afstandsbediening Modellen voor Europa en Turkije Batterijtype: CR2032 Dit symbool op de batterij betekent dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. 1. Verwijder de geïntegreerde sleutel. 2. Verwijder de bovenste helft door voorzichtig met een munt op de rand te wrikken.
  • Pagina 702 Onderhoud van klimaatregelsysteem Airconditioning Om een goede en veilige werking van het klimaatregelsysteem te garanderen, mag het 1Onderhoud van klimaatregelsysteem koelsysteem alleen door een gekwalificeerde monteur worden onderhouden. ATTENTIE Uitgestoten koelmiddel is schadelijk voor het milieu. Repareer de verdamper (koelspiraal) van de airconditioning nooit en vervang deze nooit door Om de uitstoot van koelmiddel te voorkomen, mag u de een verdamper die is verwijderd uit een gebruikt of hergebruikt voertuig.
  • Pagina 703 uuOnderhoud van klimaatregelsysteemuStof- en pollenfilter Stof- en pollenfilter ■ 1Stof- en pollenfilter Wanneer het stof- en pollenfilter moet worden vervangen Als de luchtstroom van het klimaatregelsysteem duidelijk Vervang het stof- en pollenfilter volgens het aanbevolen onderhoudsschema van uw voertuig. afneemt en de ramen makkelijk beslaan, dient het filter Het is raadzaam om het filter zelfs eerder te vervangen als het voertuig in een stoffige wellicht te worden vervangen.
  • Pagina 704 uuOnderhoud van klimaatregelsysteemuStof- en pollenfilter 5. Druk op de lipjes op de hoeken van het 1Stof- en pollenfilter Lipjes filterhuisdeksel en verwijder het. Drukken Als u niet zeker weet hoe u het stof- en pollenfilter moet Afdekking vervangen, laat het dan door een dealer vervangen. Drukken ATTENTIE Wanneer het stof- en pollenfilter moet worden aangebracht:...
  • Pagina 705 Reinigen Interieurverzorging Gebruik een stofzuiger om stof te verwijderen voordat u dat met een doek doet. 1Interieurverzorging Gebruik een vochtige doek met een mengsel van een mild reinigingsmiddel en warm water om Mors geen vloeistoffen in het interieur van het voertuig. vuil te verwijderen.
  • Pagina 706 uuReinigenuInterieurverzorging ■ 1Vloermatten Vloermatten Gebruikt u vloermatten die niet tot de originele uitrusting De vloermat van de bestuurder wordt over de van uw voertuig behoren, zorg er dan voor dat deze voor uw vloerankers gehaakt, die voorkomen dat hij naar specifieke voertuig ontworpen zijn, correct passen en stevig voren kan schuiven.
  • Pagina 707 uuReinigenuExterieurverzorging Exterieurverzorging Verwijder na iedere rit het stof van de carrosserie. Inspecteer uw voertuig regelmatig op krassen in gelakte oppervlakken. Een kras in een gelakt oppervlak kan carrosserieroest tot gevolg hebben. Ontdekt u een kras, repareer deze dan zo snel mogelijk. ■...
  • Pagina 708 uuReinigenuExterieurverzorging ■ 1Was aanbrengen Was aanbrengen ATTENTIE Een zorgvuldig aangebrachte autocarrosseriewaslaag helpt de lak van uw voertuig tegen de Chemische oplosmiddelen en krachtige reinigingsmiddelen elementen te beschermen. Was verdwijnt na verloop van tijd en na blootstelling van de autolak kunnen schade aan de lak, en aan metalen en kunststoffen aan de elementen;...
  • Pagina 709 uuReinigenuExterieurverzorging ■ Beslagen lenzen van de buitenverlichting De binnenzijde van de lenzen van de buitenverlichting (koplampen, remlichten, enz.) kan tijdelijk beslaan wanneer u in de regen hebt gereden of nadat het voertuig is gewassen in een wasstraat. In de lenzen kan ook condensatie ophopen als er een groot genoeg verschil is tussen de omgevingstemperatuur en de temperatuur in de lens (zoals ook de ruiten van het voertuig beslaan in regenachtige omstandigheden).
  • Pagina 710 Laat indien mogelijk een dealer de uiteindelijke montage antennes en laagspanningsaudiosystemen die correct zijn inspecteren. geïnstalleerd, horen de computergestuurde systemen van het voertuig, zoals uw airbags en antiblokkeerremmen, niet te storen. Om de juiste werking van uw voertuig te waarborgen worden originele Honda-accessoires aanbevolen.
  • Pagina 711 De diagnosepoort (OBD-II/SAE J1962 stekker) die op dit voertuig is geïnstalleerd, is bedoeld om te worden gebruikt met het diagnosesysteem voor voertuigsystemen of met andere door Honda goedgekeurde apparaten. Gebruik van een ander type apparaat kan de elektronische systemen van het voertuig negatief beïnvloeden of blokkeren, waardoor een storing in het systeem kan ontstaan, de accu leeg kan lopen of andere onverwachte problemen kunnen ontstaan.
  • Pagina 712 Onverwachte gebeurtenissen In dit hoofdstuk worden problemen beschreven die soms kunnen optreden en maatregelen die u kunt nemen om de problemen te verhelpen. Gereedschappen Controlelampje, gaat branden/knipperen Als het controlelampje lage bandenspanning/ Controlelampje lage oliedruk brandt ...742 Soorten gereedschappen...... 712 waarschuwingssysteem bandenspanning gaat Controlelampje laadsysteem brandt ..
  • Pagina 713 Gereedschappen Soorten gereedschappen 1Soorten gereedschappen Het gereedschap is opgeborgen in de bagageruimte. Wielmoersleutel/ Krik krikhendel Verlengstuk van krikhendel Trechter Platte schroevendraaier Afneembare sleephaak * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 714 Bij een lekke band Lekke band verwisselen Wanneer een band tijdens het rijden lek raakt, pak het stuurwiel dan stevig beet en rem 1Lekke band verwisselen geleidelijk om snelheid te minderen. Stop vervolgens op een veilige plek. Vervang de lekke Neem de volgende voorzorgsmaatregelen voor de band door een compact /normaal reservewiel...
  • Pagina 715 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1Lekke band verwisselen Voorbereidingen voor verwisselen van lekke band WAARSCHUWING: De krik mag alleen worden gebruikt in 1. Open de vloerafdekking van de bagageruimte. noodgevallen en niet voor het omwisselen van de zomer- en winterbanden of andere normale onderhouds- of reparatiewerkzaamheden.
  • Pagina 716 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen 6. Plaats het reservewiel (wielzijde naar boven) onder de carrosserie in de buurt van de te verwisselen band. Modellen met siervelg Verlengstuk van krikhendel 7. Druk de platte punt van het verlengstuk van de Wielmoer krikhendel in de rand van de siervelg.
  • Pagina 717 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1De krik plaatsen De krik plaatsen WAARSCHUWING 1. Plaats de krik onder het dichtstbijzijnde krikpunt bij het te verwisselen wiel. Het voertuig kan gemakkelijk van de krik rollen en iemand die eronder ligt ernstig letsel toebrengen.
  • Pagina 718 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen 3. Gebruik het verlengstuk van de krikhendel en de 1De krik plaatsen wielmoersleutel om het voertuig omhoog te Gebruik de krik niet wanneer personen of bagage in het brengen totdat de lekke band de grond niet voertuig aanwezig zijn.
  • Pagina 719 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1Lekke band verwisselen Lekke band verwisselen Haal de wielmoeren niet te strak aan door extra kracht uit te 1. Verwijder de wielmoeren en de lekke band. oefenen met uw voet of een pijp. Modellen met siervelg Controleer of de steunring in de klemmen rond de rand van de siervelg is bevestigd.
  • Pagina 720 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1Lekke band verwisselen Lekke band opbergen Modellen met siervelg Modellen met aluminium wielen Zorg ervoor dat de steunring aan de buitenzijde van het Wieldop 1. Verwijder de wieldop in het midden. ventiel zit zoals afgebeeld. Alle modellen 2.
  • Pagina 721 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ Waarschuwingssysteem voor bandenspanning en de reserveband Als u een lekke band vervangt door het reservewiel, gaat het controlelampje branden terwijl u rijdt. Na een paar kilometer zal het controlelampje kort knipperen en vervolgens blijven branden.
  • Pagina 722 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren Een lekke band tijdelijk repareren Als de band een grote snee of een andere ernstige beschadiging heeft, moet u het voertuig 1Een lekke band tijdelijk repareren laten wegslepen. Alleen als de band een kleine lekkage vertoont, bijvoorbeeld door een spijker, Gebruik de kit niet in de volgende omstandigheden.
  • Pagina 723 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren ■ 1Voorbereidingen voor tijdelijke reparatie van lekke band Voorbereidingen voor tijdelijke reparatie van lekke band Lees aandachtig de handleiding die bij de kit is geleverd als u een band tijdelijk wilt repareren. Schakelaar luchtcompressor Houdbaarheidsdatum Leegloopknop...
  • Pagina 724 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren ■ 1Dichtingsmiddel en lucht injecteren Dichtingsmiddel en lucht injecteren WAARSCHUWING 1. Verwijder de ventieldop van de ventielstift van Ventielstift van band de band. Het bandendichtingsmiddel bevat schadelijke bestanddelen die dodelijk kunnen zijn bij inslikken.
  • Pagina 725 In dit geval moet het voertuig worden weggesleept. Bezoek een Honda-dealer voor een nieuwe fles met *1: Modellen met het sleutelloze toegangssysteem hebben een knop ENGINE START/STOP in dichtingsmiddel en een juiste afvoer van de lege fles.
  • Pagina 726 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren 10. Koppel de kit los van het stopcontact voor Wieletiket accessoires. 11. Schroef de slang voor dichtingsmiddel/lucht los van de ventielsteel van de band. Breng de ventieldop weer aan. 12. Plak het wieletiket op de vlakke ondergrond van het wiel.
  • Pagina 727 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren ■ 1Het dichtingsmiddel in de band verdelen Het dichtingsmiddel in de band verdelen WAARSCHUWING 1. Plak het label met de snelheidslimiet op de Label met snelheidslimiet aangegeven locatie. Door de motor te laten draaien in een (deels) 2.
  • Pagina 728 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren • Hoger dan 130 kPa (1,3 bar), maar lager dan de gespecificeerde druk: Schakel de luchtcompressor in om de band op te pompen tot de druk de opgegeven waarde bereikt. 2 Dichtingsmiddel en lucht injecteren BLZ.
  • Pagina 729 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren ■ 1Een zachte band oppompen. Een zachte band oppompen. ATTENTIE U kunt de kit gebruiken om een niet-lekke band met een te lage bandspanning op te pompen. Bedien de luchtcompressor van de tijdelijke 1.
  • Pagina 730 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren 5. Bevestig de luchtslang op het ventiel van de 1Een zachte band oppompen. Luchtslang band. WAARSCHUWING Schroef de bevestiging vast tot deze goed vast zit. Door de motor te laten draaien in een (deels) afgesloten ruimte ontstaat er mogelijk een snelle opeenstapeling van schadelijke koolmonoxide.
  • Pagina 731 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren 10. Zet de kit uit. Controleer de manometer op de luchtcompressor. Druk op de leegloopknop als de band te hard is opgepompt. 11. Koppel de kit los van het stopcontact voor accessoires. 12.
  • Pagina 732 Motor start niet Motor controleren 1Motor controleren Wanneer de motor onmiddellijk moet worden gestart, Als de motor niet start, moet u de startmotor controleren. gebruik dan een ander voertuig of hulpaccu om de motor met startkabels te starten. Starten met startkabels BLZ.
  • Pagina 733 uuMotor start nietuBij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening Model met sleutelloos toegangssysteem Bij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening Als de zoemer klinkt, de knop ENGINE START/STOP knippert en de motor niet start. Modellen met interface voor bestuurdersinformatie Het bericht Starten: houd afstandsbediening bij START-toets of verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 734 uuMotor start nietuNoodstop motor Model met sleutelloos toegangssysteem Noodstop motor De knop ENGINE START/STOP kan worden gebruikt om de motor vanwege een noodsituatie 1Noodstop motor zelfs tijdens het rijden te stoppen. Als u de motor moet stoppen, voer dan een van de volgende Druk de knop ENGINE START/STOP tijdens het rijden niet acties uit: in, tenzij het absoluut noodzakelijk is dat u de motor...
  • Pagina 735 Starten met startkabels ■ 1Starten met startkabels Procedure voor starten met startkabels WAARSCHUWING Schakel de stroomtoevoer uit naar elektrische apparaten zoals het audiosysteem en de verlichting. Schakel de motor uit en open vervolgens de motorkap. Als u niet de correcte procedure volgt, kan een 1.
  • Pagina 736 uuStarten met startkabelsu 5. Sluit het andere uiteinde van de tweede Modellen met 1,6 l-motor 1Starten met startkabels hulpstartkabel aan op de motorophangbout (zie De accuprestaties nemen af in koude weersomstandigheden, afbeelding). Sluit deze hulpstartkabel niet op een waardoor de motor mogelijk niet kan worden gestart. ander onderdeel aan.
  • Pagina 737 uuStarten met startkabelsu Modellen met 1,6 l-motor Modellen met 1,0 l-motor...
  • Pagina 738 uuStarten met startkabelsu ■ 1Als de motor eenmaal draait Als de motor eenmaal draait De controlelampjes voor de adaptive cruise control (ACC) Als de motor van uw voertuig eenmaal draait, verwijder de hulpstartkabels dan in de Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) onderstaande volgorde.
  • Pagina 739 Schakelhendel kan niet worden bewogen Modellen met continu variabele transmissie Volg de onderstaande procedure wanneer de schakelhendel niet uit de stand kan worden bewogen. Type met het stuur links ■ Vergrendeling ontgrendelen 1. Trek de parkeerrem aan. Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Afdekking 2.
  • Pagina 740 uuSchakelhendel kan niet worden bewogenu Type met het stuur rechts ■ Vergrendeling ontgrendelen 1. Trek de parkeerrem aan. Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem 2. Haal de sleutel uit de contactschakelaar. Modellen met sleutelloos toegangssysteem 2. Verwijder de geïntegreerde sleutel uit de afstandsbediening.
  • Pagina 741 Oververhitting Wat te doen bij oververhitting Symptomen van oververhitting: 1Wat te doen bij oververhitting • De wijzer van de temperatuurmeter is bij de markering of bovenste niveau of de WAARSCHUWING motor verliest plotseling vermogen. • Stop het voertuig op een veilige plaats. Hoge motortemperatuur of verschijnt op Stoom en spuitende vloeistof uit een de interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 742 uuOververhittinguWat te doen bij oververhitting ■ Wat vervolgens te doen 1Wat te doen bij oververhitting 1. Controleer of de koelventilator werkt en zet de WAARSCHUWING motor af nadat de aanwijzer van de temperatuurmeter daalt. Door de dop van de reservetank bij een hete Zet de motor onmiddellijk af wanneer de motor te verwijderen, kan koelvloeistof naar koelventilator niet werkt.
  • Pagina 743 Controlelampje, gaat branden/knipperen Controlelampje lage oliedruk brandt ■ Redenen voor branden van controlelampje 1Controlelampje lage oliedruk brandt Gaat aan wanneer de motoroliedruk te laag is. ATTENTIE ■ Wat te doen wanneer het controlelampje gaat branden Wanneer de motor blijft draaien bij een te lage oliedruk, 1.
  • Pagina 744 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuStoringsindicatielamp brandt of knippert Storingsindicatielamp brandt of knippert ■ Redenen voor branden of knipperen van storingslampje 1Storingsindicatielamp brandt of knippert • Gaat aan wanneer er een probleem met het emissieregelsysteem van de ATTENTIE motor is. Wanneer u rijdt met een brandende storingsindicatielamp, •...
  • Pagina 745 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of knipperen Als het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of knipperen ■ Redenen voor branden van controlelampje 1Als het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of •...
  • Pagina 746 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het rode remsysteemcontrolelampje brandt/knippert en het amber controlelampje brandt Als het rode remsysteemcontrolelampje brandt/knippert en het amber controlelampje brandt ■ Als het controlelampje van het remsysteem (rood) gaat branden of 1Als het rode remsysteemcontrolelampje brandt/knippert en het knippert terwijl tegelijkertijd het controlelampje van het remsysteem amber controlelampje brandt (rood)
  • Pagina 747 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het systeemlampje van het elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden Als het systeemlampje van het elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden ■ Redenen voor branden van controlelampje • Gaat branden als er een probleem is met het EPS-systeem. • Als u het gaspedaal herhaaldelijk intrapt om de snelheid te verhogen terwijl de motor stationair draait, dan gaat het controlelampje branden.
  • Pagina 748 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuAls het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden of knippert Als het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden of knippert ■ Redenen voor branden of knipperen van controlelampje 1Als het controlelampje lage bandenspanning/ Eén van de banden heeft een zeer lage bandenspanning of het waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden of waarschuwingssysteem voor bandenspanning is niet gekalibreerd.
  • Pagina 749 uuControlelampje, gaat branden/knipperenuHet symbool laag oliepeil verschijnt Het symbool laag oliepeil verschijnt ■ Redenen waarom het symbool verschijnt 1Het symbool laag oliepeil verschijnt Gaat aan wanneer het motoroliepeil laag is. ATTENTIE ■ Wat te doen wanneer het symbool verschijnt Wanneer de motor blijft draaien met een laag oliepeil, heeft 1.
  • Pagina 750 Zekeringen Locaties van zekeringen Als er elektrische apparaten zijn die niet werken, zet u de contactschakelaar in de stand STUURSLOT en controleert u of er een bijbehorende zekering is doorgebrand. ■ Zekeringenkast in motorcompartiment Modellen zonder zekeringlabel Bevindt zich dicht bij de accu. Druk op de lipjes om de kast te openen. De locaties van de zekeringen worden weergegeven in onderstaande afbeelding.
  • Pagina 751 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Beschermd circuit Ampère Sproeier 15 A − − Beschermd circuit Ampère 15 A *1,*2 Koplampsproeier (30 A) Optie 1 (60 A) 20 A IGP2 Sub DC/DC 1 (30 A) Remlichten 10 A VB ACT...
  • Pagina 752 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Modellen met zekeringlabel Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère De locaties van de zekeringen worden Beschermd circuit Ampère − (40 A) weergegeven op het deksel van de − (60 A) − (40 A) zekeringenkast. Zoek de zekering in kwestie aan de hand van het −...
  • Pagina 753 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Zekeringenkast interieur Beschermd circuit Ampère Achteruitrijlicht 10 A Modellen zonder zekeringlabel Bevindt zich onder het dashboard. Audio (15 A) De locaties van de zekeringen worden Parkeerverlichting 10 A weergegeven in onderstaande afbeelding. Interieurverlichting 10 A Bepaal de locatie van de betreffende zekering Mistlampen voor (15 A) aan de hand van het zekeringnummer in de...
  • Pagina 754 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Mistlamp achter 10 A Beschermd circuit Ampère Voorsensorcamera (5 A) Accessoire 10 A Slot bestuurdersportier (10 A) Sleutelvergrendeling (5 A) Rechter portier ontgrendeld 10 A − (10 A) Elektrisch bediende ruit Voorsensorcamera (5 A)
  • Pagina 755 uuZekeringenuLocaties van zekeringen Modellen met stop-/startsysteem Bevindt zich onder het dashboard. De locaties van de zekeringen worden weergegeven in onderstaande afbeelding. Bepaal de locatie van de betreffende zekering aan de hand van het zekeringnummer in de afbeelding en de tabel. Type met het stuur links Zekeringkast Type met het stuur rechts...
  • Pagina 756 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère 10 A 10 A Back-up 2 hoofd 10 A Audio VST 15 A ACC CUT 10 A IG1-relais 10 A Stopschakelaar 2 WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 757 uuZekeringenuLocaties van zekeringen Modellen met zekeringlabel Beschermd circuit Ampère Beschermd circuit Ampère Bevindt zich onder het dashboard. Elektrisch bediende ruit − (20 A) 20 A bestuurder Zekeringkast IG1-monitor Accessoirevoeding voorin 20 A Rechter portier 10 A Sleutelloos vergrendelen (10 A) toegangssysteem Linker achterportier (5 A)
  • Pagina 758 uuZekeringenuZekeringen controleren en vervangen Zekeringen controleren en vervangen 1. Zet de contactschakelaar in de stand STUURSLOT 1Zekeringen controleren en vervangen . Schakel de koplampen en alle accessoires Doorgebrande zekering ATTENTIE uit. Een zekering vervangen door een exemplaar met een hoger 2.
  • Pagina 759 Slepen in noodsituaties Bel een professionele sleepdienst indien uw voertuig weggesleept moet worden. 1Slepen in noodsituaties ■ ATTENTIE Voertuig met dieplader Als u probeert uw voertuig aan de bumpers op te laten tillen De bestuurder laadt uw voertuig achter op een transportvoertuig. of te slepen, veroorzaakt dit ernstige beschadiging.
  • Pagina 760 uuSlepen in noodsituatiesu Modellen met handgeschakelde transmissie 1Als uw voertuig moet worden gesleept met de voorwielen op de ■ Als uw voertuig moet worden gesleept met de voorwielen op de grond: grond: 1. Verbind het sleepmiddel met de sleephaak. Het slepen van een voertuig is in sommige landen verboden. Sleephaak Controleer de nationale wet- en regelgeving van het land waarin u rijdt voordat u een voertuig laat slepen.
  • Pagina 761 uuSlepen in noodsituatiesu 1Als uw voertuig moet worden gesleept met de voorwielen op de grond: Laat de koppeling niet te lang slippen om los te raken. Hierdoor kan de transmissie oververhit raken en beschadigd worden. Met de voorwielen op de grond kunt u het voertuig het beste niet verder dan 80 km slepen met een snelheid van minder dan 55 km/h.
  • Pagina 762 Wanneer u de brandstoftankklep niet kunt ontgrendelen ■ 1Wanneer u de brandstoftankklep niet kunt ontgrendelen Wat te doen wanneer de brandstoftankklep niet kan worden ontgrendeld Neem na het uitvoeren van deze stappen contact op met een dealer om uw voertuig te laten controleren. Volg de onderstaande procedure wanneer de brandstoftankklep niet kan worden ontgrendeld.
  • Pagina 763 Wanneer u de achterklep niet kunt openen ■ 1Wanneer u de achterklep niet kunt openen Wat te doen wanneer de achterklep niet kan worden geopend Volgende: Volg de onderstaande procedure wanneer de achterklep niet kan worden geopend. Neem na het uitvoeren van deze stappen contact op met een 1.
  • Pagina 764 Bijtanken Bijtanken met een jerrycan Als uw tank leeg is en u moet bijtanken met een jerrycan, gebruik dan de trechter die bij uw 1Bijtanken met een jerrycan voertuig is geleverd. WAARSCHUWING 1. Schakel de motor uit. 2. Druk op de rand van de brandstoftankklep om Brandstof is bijzonder brandbaar en explosief.
  • Pagina 766 Informatie Dit hoofdstuk bevat informatie over voertuigspecificaties, locaties van identificatienummers en andere wettelijke vereisten. Specificaties ...........766 Identificatienummers Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer..770 Apparaten die radiogolven uitzenden ..772 Inhoud Conformiteitsverklaring EG ...787 * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 767 Specificaties ■ Voertuigspecificaties *1: Modellen voor Israël, Turkije en Europa met 1,6 l-motor *1: Modellen voor GCC-landen en Irak *2: Behalve modellen voor Israël, Turkije en Europa *2: Modellen met handgeschakelde transmissie Model Civic *3: Modellen met het stuur rechts *3: Modellen met continu variabele transmissie 1230 –...
  • Pagina 768 Behalve modellen voor Cyprus en het Midden- Koplampen (dimlicht) Oosten met roetfilter voor benzinemotor 60 W (HB3) ■ Vloeistof voor continu variabele Originele Honda-motorolie type 2.0 Koplampen (grootlicht) ACEA C2/C3 0W-30, 5W-30, 10W-30 transmissie 35 W (H8) Behalve modellen voor Cyprus en het Midden-...
  • Pagina 769 ■ ■ ■ Motorkoelvloeistof Band Remmen Honda antivries/koelvloeistof type 2 alle 215/55R16 93H Type Rembekrachtiging Gespecificeerd Maat seizoenen 215/50R17 91V Voor Geventileerde remschijf Normaal Verhouding 50/50 met gedistilleerd water Zie label op portiersponning Achter Massieve remschijf Bandenspanning Modellen met 1,0 l-motor...
  • Pagina 770 uuSpecificatiesu ■ Het montagepunt/de achteroverhang Nr. Afmetingen van de trekhaak 552 mm 675 mm 757 mm 817 mm 915 mm 925 mm 986 mm 1045 mm 1055 mm (10) 1076 mm (11) 1124 mm *1: Modellen voor Europa en Turkije ■...
  • Pagina 771 Identificatienummers Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer 1Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en Uw voertuig heeft een 17-cijferig voertuigidentificatienummer (VIN) dat wordt gebruikt voor transmissienummer registratie voor garantiedoeleinden en het kentekennummer en het verzekeren van uw voertuig. Het voertuigidentificatienummer (VIN) in het interieur bevindt zich onder de afdekking.
  • Pagina 772 uuIdentificatienummersuVoertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer Modellen met 1,6 l-motor Certificatieplaatje/ voertuigidentificatienummer chassisnummer /motornummer Voertuigidentificatienummer Motornummer Nummer van continu variabele transmissie Nummer handgeschakelde transmissie * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 773 Apparaten die radiogolven uitzenden De volgende producten en systemen in uw voertuig zenden radiogolven uit wanneer ze zijn ingeschakeld. Sleutelloos Afstandsbediening Startblokkeringssysteem toegangssysteem SLEUTEL Modellen voor de Verenigde Arabische Emiraten Handsfree telefoonsysteem Modellen voor de Verenigde Arabische Emiraten * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 774 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Servië Afstandsbediening Startblokkeringssysteem * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 775 uuApparaten die radiogolven uitzenden Sleutelloos toegangssysteem Handsfree telefoonsysteem Modellen met audiosysteem met kleurenscherm * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 776 uuApparaten die radiogolven uitzenden Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) /Adaptive Handsfree telefoonsysteem Cruise Control (ACC) /botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Modellen met display-audio * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 777 uuApparaten die radiogolven uitzenden Dode hoek-informatiesysteem Uitparkeermonitor Dit product is in overeenstemming met de technische voorschriften van Servië * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 778 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Israël Afstandsbediening /startblokkeringssysteem Sleutelloos toegangssysteem Handsfree telefoonsysteem Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Modellen met display-audio * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 779 uuApparaten die radiogolven uitzenden Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow (LSF) /Adaptive Dode hoek-informatiesysteem /Uitparkeermonitor Cruise Control (ACC) /botsingsbeperkingssysteem (CMBS) * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 780 uuApparaten die radiogolven uitzenden Modellen voor Oekraïne Afstandsbediening * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 781 uuApparaten die radiogolven uitzenden Startblokkeringssysteem...
  • Pagina 782 uuApparaten die radiogolven uitzenden Sleutelloos toegangssysteem * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 783 uuApparaten die radiogolven uitzenden Sleutelloos toegangssysteem * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 784 uuApparaten die radiogolven uitzenden Handsfree telefoonsysteem Modellen met audiosysteem met kleurenscherm * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 785 uuApparaten die radiogolven uitzenden Handsfree telefoonsysteem * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 786 uuApparaten die radiogolven uitzenden Handsfree telefoonsysteem Modellen met display-audio * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 787 uuApparaten die radiogolven uitzenden Handsfree telefoonsysteem * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 788 Inhoud Conformiteitsverklaring EG * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 789 uuInhoud Conformiteitsverklaring EG...
  • Pagina 790 uuInhoud Conformiteitsverklaring EG WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 791 uuInhoud Conformiteitsverklaring EG...
  • Pagina 792 INDEX INDEX Afstellen Antiblokkeersysteem (ABS)......Koplampen ..........Controlelampje ..........AAC............Spiegels ............Apparaten die radiogolven uitzenden ..Aanhanger/caravan trekken Stuurwiel ............. Apple CarPlay ..........Maximumlaadgewichten......Temperatuur........Armsteun ............Uitrusting en accessoires......Agile Handling Assist ........Audio-/informatiescherm..... Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)................Audiosysteem ..........
  • Pagina 793 MP3/WMA/AAC........Winter............Meter ............MP4 ............Wisselen............Brandstoftankklep ........On Board Apps..........Bedieningselementen........Brandstofverbruik en CO -uitstoot ....Opnieuw activeren ........Bekerhouders..........Buitenspiegels ..........Pictogramindeling van het beginscherm Beladingslimieten ......... wijzigen ............ Benzine............ Schakelen van het display....Actueel brandstofverbruik ......Siri Eyes Free ..........
  • Pagina 794 Adaptive cruise control (ACC) met Storingsindicatielamp........Exterieur reinigen ......... Low Speed Follow (LSF)..... Systeemmelding........... Exterieurverzorging (reinigen) ..... Airbag voorpassagier Aan/Uit....... Transmissie ..........Externe spiegels..........Automatic Brake Hold......Transmissietemperatuur ....... Beveiligingssysteemalarm......Verlichtingsregeling ........Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) ..VSA UIT ..........Cruisecontrol ........VSA-systeem (voertuigstabiliteitsregeling)..
  • Pagina 795 Kickdown (Continu Variabele Transmissie)... HFT (handsfree telefoonsysteem)..Koolmonoxidegas ........... Kilometerteller........Honda Sensing........Koplampen ............ Kinderzitje............Honda TRK ............ Automatisch grootlicht ........ Bevestigingsband gebruiken ......Hoofdsteunen voorstoelen ......Automatische bediening ......Grotere kinderen ........... Bediening ............ Kinderzitje bevestigen met een heup-/ Dimmen ..........
  • Pagina 796 Lage acculading ..........Make-upspiegels ..........Noodsituatie ..........Lage bevestigingspunten ....... Maximaal toegestane gewicht..... Noodstopsignaal..........Lampen vervangen ........Meetinstrumenten, Meters ......Nummers (identificatie) ........ Achterlichten ..........Meters............Bagageruimteverlichting ......Modificaties (en accessoires) ......Contourverlichting........Motor Hooggemonteerd remlicht......Koelvloeistof ..........Olie (motor) ........... Interieurverlichting........
  • Pagina 797 Openen Motor start niet ........... Vloeistof toevoegen/bijvullen ....... Achterklep ..........Oververhitting ..........Ruitenwissers en ruitensproeiers ....Openen/sluiten Slepen in noodsituaties........ Achterklep ..........Elektrisch bediende ruiten ......Motorkap............ Schakelaars (rondom het stuurwiel)..Schuifdak ............ Radarsensor........... Schakelen (transmissie)....Oververhitting ..........Radiateur..........Schakelflippers (handmatige schakelmodus Radio (FM/AM) ........
  • Pagina 798 Afstellen ............Temperatuursensor...... Vastgespen ............ Buiten............Thuiskomer............ Verankeringspunt op schouderhoogte Extern............Tijd (instelling) ..........afstellen ............SRS-airbags (airbags) ........Tijdelijke reparatiekit (TRK) ......Waarschuwing ..........Standindicator van de Toerenteller........... Waarschuwingslampje ......schakelhendel ......Transmissie ........Zwangere vrouwen ........Stapsgewijze navigatieaanwijzingen ..Handgeschakeld ..........
  • Pagina 799 Armsteun ............ Voorruit ............Opdrachten op het scherm ......Hoofdsteunen voorstoelen ......Ontdooien/ontwasemen ......Scherm Spraakactivering ......Voorstoelen......... Reinigen ..........Spraakherkenning........Verstreken tijd ..........Ruitenwissers en -sproeiers ......Telefoonopdrachten........Vervangen Sproeiervloeistof.......... Wettelijke bepalingen ........Accu ........... Wisserbladen..........Wielmoersleutel (krikhendel)....... Lampen............Voorruit en ruiten ontdooien ......

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Civic