uuTijdens het rijdenuVoorzorgsmaatregelen tijdens het rijden
Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden
■
In mist
Mist betekent beperkt zicht. Zet, zelfs overdag, tijdens het rijden de dimlichten aan. Matig uw
snelheid en gebruik de wegmarkeringen in het midden, de vangrails en de achterlichten van
de voorliggende voertuigen als hulpmiddel bij het rijden.
■
In sterke wind
Als uw voertuig tijdens het rijden zwenkt door de sterke wind, moet u het stuurwiel stevig
vasthouden. Rem langzaam af en houd uw voertuig in het midden van de weg. Wees
voorzichtig bij windstoten, met name wanneer u een tunnel verlaat, op een brug of een
rivieroever rijdt of door een open gebied, zoals een steengroeve, rijdt en wanneer grote
vrachtwagens langsrijden.
400
1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden
LET OP: Rijd niet op een wegdek waar het water diep is. Het
rijden door diep water veroorzaakt schade aan de motor en
elektrische uitrusting en het voertuig gaat kapot.
ATTENTIE
Bedien de schakelhendel niet terwijl u het gaspedaal intrapt.
Hierdoor kan namelijk schade aan de transmissie ontstaan.
ATTENTIE
Als u herhaaldelijk het stuurwiel draait bij een zeer lage
snelheid of als u het stuurwiel een tijd in de uiterst linkse of
rechtse positie vasthoudt, raakt het elektrisch
stuurbekrachtigingssysteem (EPS) oververhit. Het systeem
schakelt naar een beveiligde modus en beperkt de prestaties.
Het wordt steeds lastiger om aan het stuurwiel te draaien.
Het EPS-systeem wordt hersteld wanneer het systeem is
afgekoeld.
Herhaaldelijke bediening onder deze omstandigheden kan
uiteindelijk leiden tot beschadiging van het systeem.
Als u tijdens het rijden de voedingsmodus in de stand
ACCESSOIRE zet, wordt het voedingssysteem uitgeschakeld
en stopt ook de werking van de stuurbekrachtiging en de
rembekrachtiging, waardoor het moeilijk wordt het voertuig
te bedienen.
Zet de schakelhendel niet in de stand
daardoor het regeneratief remeffect verliest (evenals het
acceleratievermogen).
N
(
, aangezien u