De markeurschijven (Fig. 23.12) kunnen daarvoor in de
markeurarm worden verschoven. Eerst twee zeskantbou-
ten (Fig. 23.12/1) losdraaien en aansluitend weer vast-
draaien.
F
Stel de markeurschijven (Fig. 23.12) meteen
zo in, dat ze op lichte grond ongeveer
evenwijdig aan de rijrichting staan en op
zware grond meer dwars staan.
23.5
Hindernis op het land
Om beschadigingen te voorkomen moet de markeur voor
een hindernis op het land worden geheven. Achter de
hindernis wordt de markeur weer neergelaten. Bij het
bedienen van de stuurschuif van de trekker daalt echter de
tegenover liggende markeur.
Stuurschuif van de trekker opnieuw bedienen. Zodra beide
markeurs geheven zijn, stuurschuif op zweefstand zetten,
waardoor de juiste markeur zakt.
F
Om te voorkomen dat de schakelkast van de
zaaiwielschakeling
rijpadensysteem (indien aanwezig) verder
schakelt, moet de hendel (Fig. 23.13/1) van
de elektromagnetische klep in de
trekkercabine voor het heffen van de
markeur in de stand "Stop" worden gezet.
In deze stand brandt de rode controlelamp
(Fig. 23.13/2).
Na het naar beneden laten van de juiste
markeur na de hindernis moet de elektro-
magnetische klep weer op de stand "elektr.
hydr. Ventil" worden gezet. Het cijfer in het
venster van de schakelkast mag na het
passeren van een hindernis niet veranderen.
23.6
Breekboutbeveiliging
Als de markeur tijdens het werk op een hindernis stoot,
dan wijkt de markeurarm naar achteren uit. Daarbij breekt
een zeskantbout M6 x 90, 8.8 DIN 931, (Fig. 23.5/5 of.
23.6/5)
Fig. 23.12
voor
het
Fig. 23.13
1
1
STOP
elektr. hydr.
V entil
12V
DIN 9680
23 - 7
2
AD-P B 123-2 06.02