21.1
Vaststellen tinstelling van de aandrijfkast met behulp van de rekenschijf
Met de eerste afdraaiproef wordt de gewenste zaaihoeveelheid in de regel niet bereikt. Met het instelnummer van de
aandrijfkast uit de eerste afdraaiproef en de berekende zaaihoeveelheid kan de juiste stand van de aandrijfkast met
behulp van de rekenschijf worden vastgesteld.
De rekenschijf bestaat uit drie schaalverdelingen: een buitenste witte schaal (Fig. 21.12/1) voor alle zaaihoeveelheden
van meer dan 30 kg/ha en een binnenste witte schaal (Fig. 21.12/2) voor alle hoeveelheden beneden 30 kg/ha. Op de
middelste, gekleurde schaal (Fig. 21.12/3) zijn de instellingen van de aandrijfkast van „1 tot 100" aangegeven.
Voorbeeld:
Gewenste zaaihoeveelheid 125 kg/ha.
-
Bij de eerste instelling wordt de
instelhendel van de tandwielkast op
de tandwielkastinstelling „70" (elke
andere instelling is ook goed)
geplaatst. Berekend wordt een
zaaihoeveelheid van 175 kg/ha.
-
De zaaihoeveelheid 175 kg/ha (Fig.
21.12/A) en de tandwielkastinstelling
„70"(Fig. 21.12/B) op de rekenschijf
tegenover elkaar plaatsen.
-
Lees nu op de rekenschijf de
tandwielkastinstelling voor de
gewenste zaaihoeveelheid van 125
kg/ha af (Fig. 21.12/C). In ons
voorbeeld
is
tandwielkastinstelling „50" (Fig.
21.12/D).
-
Controleer de tandwielkastinstelling,
die u met de rekenschijf hebt
berekend met een afdraaiproef zoals
beschreven in hfdst. 21.1.
dat
de
Fig. 21.12
21 - 9
AD-P B 123 06.02