26 - 20
-
De hendel (fig. 26.57/1) zo vaak naar beneden
drukken, tot een schakelrol (fig. 26.57/11) de holpen
(fig. 26.57/10) van de verdeelschijf (fig. 26.57/2)
wegdrukt.
De verdeelschijf is goed afgesteld, indien alle schakelrol-
len (fig. 26.57/11) 2 tot 3 mm voor het hoogste punt (zie
pijl in fig. 26.57) van de tuimelstang (fig. 26.57/9) in
aanraking komt. De afstelling als volgt aan de blokkeerpal
(fig. 26.57/12) uitvoeren:
-
Na het aantrekken van de hendel (fig. 26.57/1) wordt
de draaiing verdeelschijf door de holpen (fig. 26.57/
13) van de blokkeerpal gestopt. De afstelling geschiedt
door het verschuiven van de blokkeerpal (fig. 26.57/
12). De van tevoren losgedraaide binnen zeskantbout
M 6x12 (fig. 26.57/14) na iedere afstelling goed
vastzetten.
Basisinstelling controleren
Hendel (Fig. 26.57/1) zo vaak naar beneden drukken, tot
de verdeelschijf minstens vier maal is rondgedraaid.
Hierbij controleren of de schakelrollen (Fig. 26.57/11) bij
iedere schakelbeweging 2 bis 3 mm voor het hoogste
punt (zie pijl in fig. 26.57) van de tuimelstang tegen de
aanslag aan komt en dat de verdeelschijf correct verder
wordt gedraaid.
De trekpal (Fig. 26.57/3) moet bij iedere schakelbeweging
vrij kunnen bewegen, mag echter niet overspringen.Met
aanslagbout (Fig. 26.57/15) nauwkeurig instellen.
AD-P B 123 06.02