50.7
Hydraulische slangleidingen
50.7.1 Controle bij het in bedrijfstellen
en tijdens het zaaien
Bij het in bedrijfstellen en tijdens het zaaien moeten door
een vakman de slangleidingen op werkveiligheid worden
gecontroleerd.
Worden tijdens de controle defecten vastgesteld, dan
moeten deze meteen worden verholpen.
De handhaving van de controletijdstippen moet door de
eigenaar worden genoteerd.
Controletermijn
-
voor de eerste keer bij het in bedrijfstellen
-
daarna minstens eenmaal per jaar.
Controlepunten
-
Slang uitwendig op beschadiging controleren
(scheuren, insnijding, doorschuren)
-
Slang uitwendig op broosheid controleren
-
Slang op vervorming controleren (blaasvorming,
knikken, platgedrukt, loslaten van de lagen)
-
Op dichtheid controleren
-
controleren op voorgeschreven montage
-
controleren of de nippels op de aansluitblokken vast
zijn aangetrokken
-
aansluitblok op beschadiging en vervorming controleren
-
op roestvorming bij de aansluitwartels controleren
-
controleren of de gebruiksduur van de slangen niet is
overschreden.
50.7.2 Vervangingstermijn
De hydraulische slangleidingen moet op zijn laatst na 6
jaar gebruik worden vervangen (inclusief een opslagtijd
van maximaal 2 jaar.
50.7.3 Aanduiding
Hydraulische slangleidingen zijn als volgt gekenmerkt:
-
Naam van de fabrikant
-
Productiedatum
-
maximaal toegestane dynamische werkdruk.
50.7.4 Waar u ook bij montage en demon-
tage op moet letten
!
Voor aan de hydraulische te werken, hfdst.
3.6.4 opvolgen!
Monteer de hydrauliekslangen aan de door de fabrikant
voorgeschreven bevestigingspunten, verder:
-
zorg voor een schone werkomgeving
-
de slangen moeten zo worden bevestigd, dat hun
oorspronkelijke stand en beweging niet wordt gehinderd
-
ze mogen onder belasting door invloeden van buitenaf
niet op trek, torsie en stuiken worden belast
-
de minimale buigradius mag niet worden bereikt
- de slangleidingen mogen niet worden geverfd.
50 - 5
AD-P B 123-2 06.02