3 - 8
3.6.2
Algemene veiligheids- en
ongevallenpreventieregels voor
aanbouwmachines aan de
driepuntshefinrichting van de trekker
1. Voor het aan- en afkoppelen van machines aan de
driepuntshefinrichting moet de hefinrichting in een
stand worden geplaatst, waarin per ongeluk heffen
of zakken is uitgesloten!
2. Bij driepuntsbevestiging moeten de
bevestigingscategorieën van trekker en machine
altijd gelijk zijn of op elkaar worden afgestemd!
3. Binnen het bereik van de hefinrichting bestaat
gevaar voor afklemmen of snijden!
4. Bij buitenbediening van de hefinrichting niet tus-
sen trekker en machine komen!
5. Als de machine in transportstand geheven is,
altijd controleren of de hefinrichting voldoende
geschoord is in zijdelingse richting!
6. Bij rijden op de openbare weg met geheven
machine moet de bedieningshendel vergrendeld
zijn, om te voorkomen dat de machine zakt!
7. Machine volgens de voorschriften aankoppelen/
aanbouwen. Functioneren van het
aanhangerremsysteem controleren. Voorschriften
van de fabrikant in acht nemen!
8. Machines mogen alleen met de daarvoor bedoelde
voertuigen worden getransporteerd en gereden.
AD-P B 123-2 06.02
3.6.3
Algemene veiligheids- en
ongevallenpreventieregels
bij het gebruik van zaaimachines
1. Tijdens de afdraaiproef rekening houden met
gevaar, veroorzaakt door draaiende en bewegende
machinedelen!
2. Platforms alleen gebruiken voor het vullen.
Tijdens het werk is meerijden verboden!
3. Voor het transport over de weg moeten dragers en
markeurschijven van de vooropkomstmarkeurs
worden verwijderd!
4. Bij het vullen van de zaadbak, aanwijzingen van
de machinefabrikant in acht nemen!
5. Markeurs in transportstand borgen!
6. Geen delen in de zaadbak leggen!
7. Toelaatbare hoeveelheid zaad in acht nemen!