Inhoudsopgave
Advertenties
22 - 4
22.3
Zaaidiepte instellen door verstel-
len
van de schijfkouter-dieptebegren-
zers
(extra toebehoren)
Om het zaad ook bij wisselende grondomstandigheden
gelijkmatig diep te zaaien, kunnen de schijfkouters met
dieptebegrenzers (Fig. 22.8/1) worden uitgerust.
Bij meelevering zijn de dieptebegrenzers door de fabriek
afgesteld op een zaaidiepte van ca. 2,5 cm op een
gemiddelde grondsoort (zaaidiepte, alvorens met het
werk te beginnen, altijd eerst controleren!). Om iets
dieper te zaaien moet de druk op de zaaipijpen met
behulp van de drukverstelling voor de zaaipijpen worden
verhoogd volgens hfdst. 22.1 of hfdst. 22.2.
I
Extreem hoge druk op de zaaipijpen kan
tot
vroegtijdige
dieptebegrenzers leiden!
Als de gewenste zaaidiepte door het veranderen van de
druk op de zaaipijpen niet wordt bereikt, of als slijtage van
de dieptebegrenzers voorkomen moet worden, dan moe-
ten alle dieptebegrenzers (Fig. 22.8/1) in gelijke mate
worden versteld volgens hfdst. 22.3.1.
22.3.1 Schijfkouter-dieptebegrenzers
monteren en instellen
Eerste montage
Zeskantbouten (Fig. 22.9/2) aan de schijfkouter
schroeven. Dieptebegrenzer (Fig. 22.9/1) op de zeskant-
bouten (Fig. 22.9/2) steken en met bevestigingsmoeren
(Fig. 22.9/3) voorlopig los bevestigen.
Dieptebegrenzers instellen
Alle dieptebegrenzers (Fig. 22.9/1) gelijk instellen, d.w.z.
alle wijzers (Fig. 22.9/4) in dezelfde stand zetten. De
inkervingen in de schijfkouter dienen als instelhulp.
Bevestigingsmoeren (Fig. 22.9/3) vooraf losdraaien (niet
verwijderen) en aansluitend weer vastdraaien.
AD-PL B 145 06.02
slijtage
van
de
Fig. 22.8
Fig. 22.9
1
14t067
2
4
3
1
14t062
Advertenties
Inhoudsopgave
