3.6.4
Algemene veiligheids- en
ongevallenpreventieregels bij het
gebruik van een hydraulisch systeem
1. Het hydraulisch systeem staat onder hoge druk!
2. Bij het aankoppelen van hydrauliekcilinders en
hydromotoren moet gelet worden op de
voorgeschreven aankoppeling van de
hydrauliekslangen!
3. Bij de aankoppeling van de hydrauliekslangen aan
het hydraulische systeem van de trekker, moet
erop worden gelet, dat zowel de trekker- als de
machinehydrauliek drukloos is!
4. Bij hydraulische koppelingen tussen trekker en
machine dienen de koppelingsmoffen en -stekkers
te worden gemerkt, zodat verkeerde bediening
uitgesloten wordt!
Bij het verwisselen van aansluitingen omgekeerde
werking, bijv. heffen/zakken. Gevaar voor
ongelukken!
5. Hydrauliekslangleidingen regelmatig controleren
en bij beschadigingen en veroudering vervangen!
De nieuw geplaatste slangleidingen moeten
voldoen aan de technische eisen van de
machinefabrikant!
6. Bij het zoeken naar lekken, wegens
verwondingsgevaar de juiste hulpmiddelen
gebruiken!
7. Onder hoge druk ontsnappende vloeistoffen
(hydrauliekolie) kunnen door de huid dringen en
zware verwondingen veroorzaken!
Bij verwondingen onmiddellijk een arts bezoeken!
Gevaar voor infecties!
8. Alvorens aan het hydraulisch systeem
werkzaamheden te verrichten, eerst machine
laten zakken, systeem drukloos maken en motor
afzetten!
9. De gebruiksduur van de slangleidingen mag niet
meer zijn dan 6 jaar, inclusief een eventuele
opslagtijd van hoogstens 2 jaar. Ook bij
vakkundige opslag en toelaatbare belasting zijn
slangen en slangverbindingen onderhevig aan een
natuurlijke veroudering. Daardoor is hun opslagtijd
en gebruiksduur beperkt. Afwijkend hiervan kan
de gebruiksduur overeenkomstig de
ervaringswaarden, met name met in acht neming
van het potentiële gevaar, worden vastgelegd.
Voor slangen en slangleidingen van thermoplasten
kunnen andere richtwaarden gelden.
3.6.5
Algemene veiligheids- en
ongevallenpreventieregels
bij het gebruik van een aftakas
1. Uitsluitend de door de fabrikant voorgeschreven
koppelingsassen gebruiken!
2. Beschermbuis en beschermkap van de
koppelingsas en aftakasbeschermkap - ook van
de machine - moeten aangebracht zijn en in
goede toestand verkeren!
3. Bij koppelingsassen letten op de voorgeschreven
beschermbuisoverlappingen in transport- en
werkstand!
4. Aan- en afkoppelen van de koppelingsas
uitsluitend bij uitgeschakelde aftakas, afgezette
motor en uitgenomen contactsleutel!
5. Altijd op de juiste aankoppeling en borging van de
koppelingsas letten!
6. Meedraaien van de beschermbuis voorkomen
door vasthaken van de kettingen!
7. Alvorens de aftakas in te schakelen eerst
controleren of ingestelde toerental van de aftakas
van de trekker overeenstemt met toelaatbaar
toerental van de machine!
8. Bij gebruik van de evenredige aftakas er rekening
mee houden dat het toerental afhankelijk is van
de rijsnelheid en de draairichting bij achteruitrijden
andersom is!
9. Voor het aanzetten van de aftakas opletten dat
zich niemand binnen het gevarengebied van de
machine bevindt!
10. Aftakas nooit inschakelen bij afgezette motor!
11. Bij het werken met de aftakas mag zich niemand
binnen het bereik van de draaiende aftakas of
koppelingsas bevinden!
12. Aftakas altijd uitschakelen als de koppelingsas
een te grote hoek met de aftakas dreigt te maken,
of als hij niet nodig is!
13. Let op! Na het uitschakelen van de aftakas
gevaar door nalopende delen, als gevolg van de
massawerking! Gedurende die tijd niet te dicht bij
de machine komen. Pas als hij geheel stil staat
mag eraan worden gewerkt!
14. Reinigen, smeren of instellen van de
aftakasaangedreven machine of van de
koppelingsas, uitsluitend met uitgeschakelde
aftakas, afgezette motor en uitgenomen
contactsleutel!
15. Afgekoppelde koppelingsas op de daarvoor
bedoelde houder leggen!
16. Na afkoppelen van de koppelingsas de
beschermkap over de aftakas schuiven!
Aftakasbeschermkappen nooit verwijderen!
17.Beschadigingen onmiddellijk herstellen, voordat
met de machine verder wordt gewerkt!
3 - 9
AD-P B 123-2 06.02