21 - 10
21.2
Overbrenging aandrijving instellen
In de aandrijfkast is een set tandwielen gemonteerd, waarmee twee overbrengingen kunnen worden ingesteld:
langzame overbrenging
(zie Fig. 21.13)
Af fabriek is de aandrijfkast op de 'langzame overbrenging' ingesteld. Bij buitengewoon grote hoeveelheden zaad en
grote rijnenafstanden kan het wel eens voorkomen, dat bij instelling „100" in de „langzame overbrenging" de gewenste
afgifte nog niet wordt bereikt. Dan moet de aandrijfkast op de "snelle stand" worden gezet.
F
Wanneer de afgifte het toelaat, adviseren wij op de langzame overbrenging te zaaien, omdat
de instelling voor de zaaihoeveelheid op de langzame stand nauwkeuriger is.
In de "snelle overbrenging" kan ook met kleine hoeveelheden zaad worden gezaaid.
Tandwieloverbrenging veranderen
-
Deksel (Fig. 21.13/2) na het losdraaien van de vleugelbout (Fig. 21.13/3) en de beide vleugelmoeren (Fig. 21.13/
4) openen.
-
Tandwiel van de as af trekken en omgekeerd weer:
- in de „langzame stand" is het tandwiel (Fig. 21.13/1) met het tweede tandwiel verbonden
- in de „snelle stand" draait het tandwiel (Fig. 21.13/1) vrij mee.
-
Deksel (Fig. 21.13/2) weer sluiten.
I
Telkens na het omstellen van de tandwielkast in een andere overbrenging moet de gewenste
zaaihoeveelheid, zoals beschreven in hfdst. 21.0, worden vastgesteld en opnieuw ingesteld.
AD-P B 123 06.02
snelle overbrenging
(zie Fig. 21.14)