Als de stuurklep van de trekker onder druk wordt gezet,
worden beide markeurs (Fig. 23.9/1) tegen de zijkant van
de zaadbak gedrukt:
1. voor transport
2. voor het draaien op de kopakker
3. bij het passeren van een hindernis op het land.
Als de stuurschuif van de trekker in zweefstand wordt
gezet zakt een van de markeurs (Fig. 23.10/1 naar
beneden:
1. bij het begin van het werk
2. na het draaien op de kopakker.
23.3
Markeurs in transportstand bren-
gen
Voor het transport moeten de markeurarmen in omge-
keerde volgorde, zoals in hfdst. 23.2 beschreven aan de
zaaimachine worden bevestigd.
!
Voor transport worden de markeurs rechtop
geklapt en met een borgpen vastgezet!
!
De stootblokjes (Fig. 23.5/1) mogen niet
worden verwijderd en moeten bij slijtage
worden vervangen!
De stootblokjes voorkomen dat de
transportbeveiliging van de markeurs door
de borgpennen wordt vergeten.
Fig. 23.9
1
Fig. 23.10
23 - 5
1
AD-P B 123-2 06.02