4 - 2
Turbine met hydr. aandrijving aansluiten:
zie hfdst. 12.
Slangkoppeling I op de trekker op een enekelwerkend
regelventiel aansluiten:
Op slangkoppeling I (Fig. 4.1/1) zijn aangesloten:
1. Hydrauliekcilinder voor bediening van de markeurs
(zie hfdst. 23.0)
2. de schakelkast voor de zaaiwielen voor de
rijpadenschakeling (zie hfdst. 26.1, extra uitvoering).
!
Veiligheidsvoorschriften volgens hfdst.
3.6.4 opvolgen!
Regelventielen
trekkercabine bedienen!
Bij het bedienen van het regelventiel wor-
den gelijktijdig de hydraulische cilinders
-
voor het bedienen van de markeurs en
-
van de schakelkast voor het ontkoppelen
van
de
rijpadenschakeling, onder druk gezet.
Personen uit de gevarenzone wegsturen!
Gevaar voor verwondingen door bewe-
gende delen!
Aansluiteenheid II op de trekker op een enkelwer-
kend regelventiel aansluiten:
Op het verdeelblok II (Fig. 4.2/1) worden aangesloten:
1. de hydr. schaardrukverstelling (zie hfdst. 22.2, extra
uitvoering)
2. de verstelling van de zaaihoeveelheid (zie hfdst.
31.0, extra uitvoering).
!
Veiligheidsvoorschriften volgens hoofdstuk
3.6.4 in acht nemen!
Regelventiel
trekkercabine bedienen!
Bij het bedienen van het regelventiel wor-
den gelijktijdig de hydrauliekcilinders van
-
de schaardrukverstelling en
-
de verstelling van de zaaihoeveelheid
onder druk gezet!
Personen uit de gevarenzone wegsturen!
Gevaar voor verwondingen door bewe-
gende delen!
Zaadbak vullen (zie hfdst. 16.0).
Doseereenheid op het betreffende zaadgoed in-
stellen
(zie hfdst. 20.0).
AD-P B 123-2 06.02
alleen
vanuit
zaaiwielen
voor
alleen
vanuit
de
Fig. 4.2
de
de
1
10t077