236
Verzorging van de auto
10. Berg het vervangen wiel, het auto‐
gereedschap en de adapter voor
het vergrendelen van de wielmoe‐
ren 3 223 op.
11. Bandenspanning en het aanhaal‐
koppel van de wielbouten van het
gemonteerde wiel zo spoedig
mogelijk controleren.
Een beschadigd volwaardig wiel
in de bagageruimte opbergen
De reservewielkuip is niet geschikt
voor bandenmaten die afwijken van
die van het reservewiel. Een bescha‐
digd volwaardig wiel moet in de baga‐
geruimte worden opgeborgen en
goed worden geborgd.
Beladingsinformatie 3 63.
Starthulp gebruiken
Niet starten met behulp van een snel‐
lader.
Bij een ontladen accu kan de motor
worden gestart met hulpstartkabels
en de accu van een ander voertuig.
Voorzichtig
Gebruik een hybride voertuig nooit
als starthulp voor een ander voer‐
tuig.
9 Waarschuwing
Hulpstartkabels alleen met de
uiterste voorzichtigheid gebrui‐
ken. Elke afwijking van de onder‐
staande instructies kan letsel of
schade als gevolg van het explo‐
deren van de accu's en schade
aan de elektrische systemen van
beide auto's tot gevolg hebben.
9 Waarschuwing
Laat de accu niet in contact komen
met de ogen, huid, weefsels en
lakwerk. De vloeistof bevat
zwavelzuur, dat bij direct contact
letsel en schade kan veroorzaken.
Voorzichtig
Sluit de klemmen van de hulpstart‐
kabels zodanig aan dat ze geen
regeleenheden raken. Zet de
klemmen in een geschikte stand.
● De accu nooit aan vonken of
open vuur blootstellen.
● Een ontladen accu kan al bij een
temperatuur van 0 °C bevriezen.
Ontdooi de bevroren accu alvo‐
rens hulpstartkabels aan te slui‐
ten.
● Bij werkzaamheden aan de accu
oogbescherming en bescher‐
mende kleding dragen.