Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

202
Rijden en bediening
Voorzichtig
Het gebruik van andere soorten
(bio-)brandstoffen (pure of
verdunde plantaardige of dierlijke
oliën, stookolie etc.) is streng
verboden (vanwege het gevaar
voor schade aan motor en brand‐
stofsysteem).
Let op
De enige toegestane diesel-additie‐
ven zijn additieven die voldoen aan
de norm B715000.
Rijden bij lage temperaturen
Bij temperaturen onder 0 °C kunnen
sommige dieselproducten met bijge‐
mengde biodiesel aankoeken, bevrie‐
zen of gelvormig worden, waardoor
het brandstoftoevoersysteem moge‐
lijk minder goed werkt. Starten en
draaien van de motor werken moge‐
lijk niet goed. Gebruik bij temperatu‐
ren onder 0 °C altijd winterdiesel‐
brandstof.
Bij temperaturen onder -15 °C advi‐
seren we om de auto in een
verwarmde garage te parkeren.
Bij extreem lage temperaturen onder
-20 °C kan dieselbrandstof met een
kwaliteit voor zeer lage temperaturen
worden gebruikt. Gebruik deze
brandstofkwaliteit bij voorkeur niet in
warme of tropische klimaten, omdat
hierdoor de motor kan afslaan of
slecht start en het brandstofinspuit‐
systeem schade kan oplopen.

Tanken

9 Gevaar
Schakel het contact en externe
verwarmingen met verbrandings‐
kamers uit alvorens te beginnen
met tanken.
Volg de bedienings- en veilig‐
heidsinstructies van het tanksta‐
tion tijdens het tanken.
9 Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Geen open vuur
of vonken.
Wanneer u brandstof in de auto
kunt ruiken, dient u de oorzaak
daarvan onmiddellijk door een
werkplaats te laten verhelpen.
Een etiket met symbolen aan de
binnenkant van de tankvulklep geeft
de toegestane brandstofsoorten aan.
In Europa zijn de vulpistolen op de
tankstations voorzien van dezelfde
symbolen. Tank alleen de toegestane
brandstofsoort.
Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
De tankklep zit achteraan aan de
rechterkant van de auto.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave