188
Rijden en bediening
voorruit en een radarsensor in het
midden van de voorbumper en vier
radarsensoren aan de linker- en rech‐
terkant van de voor- en achterbum‐
per.
9 Waarschuwing
Begin halfautomatisch wisselen
van rijstrook alleen als de
verkeerssituatie veilig wisselen
van rijstrook toestaat.
Gebruiksvoorwaarden
Er moet aan de volgende voorwaar‐
den zijn voldaan:
● rijsnelheid tussen 70 km/u en
180 km/u
● adaptieve cruise control geacti‐
veerd
● geavanceerde Lane Keep Assist
geactiveerd
● Drive Assist geactiveerd
● rijden op een weg met aparte
rijstroken
● rijstrookmarkeringen zijn duide‐
lijk waarneembaar door het
systeem
● verkeerssituatie laat veilig wisse‐
len van rijstrook toe
Inschakelen
De halfautomatische rijstrookwissel‐
hulp wordt geactiveerd via Drive
Assist.
Druk op _ en activeer Drive Assist
op het Info-Display.
Druk op het stuurwiel achtereenvol‐
gens op , totdat de Drive Assist-
modus wordt geselecteerd.
Het scherm Drive Assist verschijnt op
het Driver Information Center.
Info-Display 3 87.
Activeer om een halfautomatische
rijstrookwissel te starten de richting‐
aanwijzers van de gewenste richting.
U kunt de halfautomatische rijstrook‐
wisselhulp onderbreken door de rich‐
tingaanwijzer te deactiveren of door
het stuurwiel stevig vast te houden.