180
Rijden en bediening
Activering/deactivering
Druk op _ en activeer/deactiveer het
systeem op het Info-Display.
Info-Display 3 87.
Detectiezone
Het systeem detecteert obstakels bij
rijsnelheden van meer dan 3 km/u en
bij een maximale afstand van 40 m.
Werking
Als het systeem een naderend obsta‐
kel detecteert terwijl de auto in de
achteruitversnelling staat, knippert q
of r op het Driver Information Center.
Ook klinkt er een geluidssignaal
wanneer de auto achteruit rijdt.
Systeembeperkingen
Het systeem werkt in de volgende
situaties wellicht niet goed:
● trekken van een aanhanger
● gebruik van een fietsendrager op
een trekhaak
● extreme temperatuurwisselingen
● achterbumper beschadigd
● ophopen of uitsteken van externe
elementen (bijv. modder, ijs,
sneeuw,), aangebrachte stic‐
kers.
Storing
Bij een storing verschijnt C op het
Driver Information Center in combi‐
natie met een bericht en een geluids‐
signaal. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Verkeersbordherkenning
Maximumsnelheid
Met behulp van de camera boven aan
de voorruit en de maximumsnelheids‐
informatie van het navigatiesysteem
van de auto detecteert en leest dit
systeem de maximumsnelheidsbor‐
den en de borden einde maximum‐
snelheid. Er worden maximaal twee
maximumsnelheidsborden inclusief
bijkomende verkeersborden weerge‐
geven op het Driver Information
Center. Als er diverse maximumsnel‐
heden worden herkend, is het moge‐
lijk dat de auto de geldige maximum‐
snelheid analyseert en weergeeft.
Wanneer er een verkeersbord voor
een bepaald gebied, bijv. bebouwde
kom of snelweg, wordt herkend en de