9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 83.
Deactiveren/weer activeren
Druk op _ en activeer / heractiveer
Tractiecontrole op het Info-Display.
Het deactiveren wordt bevestigd door
het oplichten van K en een bericht op
het Driver Information Center.
Storing
Bij een storing in het systeem licht het
controlelampje J ononderbroken op,
verschijnt er een bericht in het Driver
Information Center en klinkt er een
geluidssignaal. Het systeem is buiten
werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Bestuurdersondersteu‐
ningssystemen
9 Waarschuwing
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men zijn ontwikkeld om de
bestuurder te ondersteunen en
niet om zijn aandacht te vervan‐
gen.
De bestuurder aanvaardt de volle‐
dige verantwoordelijkheid
wanneer hij de auto bestuurt.
Wanneer bestuurdersondersteu‐
ningssystemen worden gebruikt,
altijd op de huidige verkeerssitua‐
tie letten.
9 Waarschuwing
Bij gebruik van een kentekenplaat‐
steun op de voorbumper werkt de
radarmodule mogelijk minder
goed.
Rijden en bediening
Volg bij gebruik van een kenteken‐
plaatsteun de markeringen en
aanduidingen op de voorbumper.
Cruise control
De cruise control kan snelheden van
meer dan 40 km/u opslaan en
aanhouden. Bij auto's met handge‐
schakelde versnellingsbak moet er
een versnelling ingeschakeld zijn. Bij
auto's met automatische transmissie
moet de stand D of de tweede of een
hogere versnelling in de stand M
ingeschakeld zijn.
Bij het op- en afrijden van hellingen
zijn afwijkingen van de opgeslagen
snelheid mogelijk.
Het systeem hanteert de ingestelde
snelheid als rijsnelheid, zonder acht
te geven op de stand van het gaspe‐
daal.
U kunt de ingestelde snelheid tijdelijk
overschrijden door stevig op het
gaspedaal te trappen.
De status en de ingestelde snelheid
staan op het Driver Information
Center.
151