170
Rijden en bediening
Het systeem gebruikt ultrasone
parkeersensoren in de voor- en
achterbumper.
Inschakelen
Druk op _ en activeer Obstakelde‐
tectie.
Als deze functie geactiveerd is, is het
systeem klaar voor gebruik wanneer
e niet op het Driver Information
Center verschijnt.
De parkeerhulp voor wordt geacti‐
veerd wanneer er vóór de auto een
obstakel wordt gedetecteerd en bij
een rijsnelheid van minder dan
10 km/u. De parkeerhulp achter wordt
geactiveerd wanneer de achteruitver‐
snelling wordt ingeschakeld.
Melding
Zodra de auto een obstakel nadert,
hoort u geluidssignalen.
De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de afstand tot het
obstakel in de rijrichting afneemt. Is
de afstand kleiner dan ongeveer
30 cm, dan klinkt er een continu
geluid.
Uitschakelen
Het systeem wordt automatisch
gedeactiveerd bij een rijsnelheid van
meer dan 10 km/u, als de auto langer
dan drie seconden stilstaat in een
vooruitversnelling of het obstakel niet
meer wordt gedetecteerd.
Als de auto elektrisch op een aanhan‐
ger, een fietsendrager, enz. wordt
aangesloten, wordt de parkeerhulp
achter automatisch gedeactiveerd. In
dat geval verschijnt het silhouet van
een aanhanger aan de achterkant
van de auto op het Driver Information
Center.
Druk om het systeem handmatig te
deactiveren op _ en deactiveer het
systeem op het Info-Display. e
brandt op het Driver Information
Center.