Inhoud Inleiding ......... 2 Kort en bondig ....... 6 Sleutels, portieren en ruiten ..18 Stoelen, veiligheidssystemen ..28 Opbergen ........43 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 50 Verlichting ........64 Infotainmentsysteem ....68 Klimaatregeling ......78 Rijden en bediening ..... 82 Verzorging van de auto ....
Pagina 5
Opel Service Partner aan. waar u de informatie die u zoekt Deze informatie is beschikbaar in de kunt vinden. Elke Opel Service Partner biedt u eer‐ hoofdstukken "Service en onder‐ steklas service tegen redelijke prij‐ ■ Met behulp van het trefwoordenre‐...
Pagina 6
Het niet naleven "zie pagina". van deze richtlijnen kan levensge‐ We wensen u vele uren rijplezier. vaar inhouden. Adam Opel AG 9 Waarschuwing Teksten met de vermelding 9 Waarschuwing wijzen op een mogelijk gevaar voor ongelukken of verwondingen. Het niet naleven van deze richtlijnen kan tot ver‐...
Kort en bondig Kort en bondig Auto ontgrendelen Ontgrendelen met handzender Ontgrendelen met sleutel Basisinformatie Druk op de toets c om de portieren en de bagageruimte te ontgrendelen. De portieren openen door aan de portier‐ Sleutel in het slot van het bestuur‐ handgrepen te trekken;...
Pagina 9
Kort en bondig Stoelverstelling Rugleuning voorstoelen Zithoogte Zitpositie Trek aan de hendel, stel de rugleu‐ Pompbeweging van de hendel ning in en laat de hendel los. Laat de omhoog: = stoel hoger stoel hoorbaar vastklikken. Bij het Aan handgreep trekken, stoel ver‐ omlaag: = stoel lager verstellen de rugleuning niet belas‐...
Kort en bondig Hoofdsteunverstelling Veiligheidsgordel Spiegel verstellen Binnenspiegel Ontgrendelingsknop indrukken, Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐ hoogte instellen, vastklikken. delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ Hendel aan de onderkant verdraaien del mag niet gedraaid zitten en moet Hoofdsteunen 3 28. om verblinding te verminderen. strak tegen het lichaam aanliggen.
Pagina 11
Kort en bondig Stuurwiel instellen Buitenspiegels Desbetreffende buitenspiegel selec‐ teren en verstellen. Hendel in de gewenste richting kan‐ Hendel omlaagbewegen, stuurwiel Elektrisch verstelbare buitenspie‐ telen. instellen, hendel omhoogbewegen en gels 3 25, vergrotende buitenspie‐ vergrendelen. Stuurwiel uitsluitend bij Buitenspiegels 3 24. gels 3 24, buitenspiegels inklap‐...
Pagina 12
Kort en bondig Overzicht instrumentenpaneel...
Kort en bondig Rijverlichting Mistlampen Lichtsignaal, grootlicht en dimlicht Bediening met knop >. Draaien Lichtsignaal = Hendel naar u toe De mistlampen kunnen alleen worden = Stadslichten trekken ontstoken, wanneer de koplampen of = Dimlicht of grootlicht Grootlicht = Hendel van u af du‐ stadslichten worden gevoerd.
Pagina 15
Kort en bondig Claxon Richtingaanwijzers Alarmknipperlichten Rechts = Hendel omhoog Bediening met knop ¨. j indrukken. Links = Hendel omlaag Alarmknipperlichten 3 65. Richtingaanwijzers 3 66.
Pagina 16
Kort en bondig Wis-/wasinstallatie Voorruitsproeiers Achterruitwisser en achterruitsproeier Voorruitwissers Hendel naar u toe trekken. Draaien Wis-/wasinstallatie voor 3 51, MIST = ontwasemfunctie sproeiervloeistof 3 100. = er wordt sproeiervloeistof te‐ OFF = uit gen de achterruit gespoten = onderbroken werking OFF = uit = langzaam INT = onderbroken werking...
Kort en bondig Klimaatregeling Versnellingsbak Ruiten ontwasemen en ontdooien Verwarmbare achterruit, Handgeschakelde verwarmbare buitenspiegels versnellingsbak Luchtrecirculatie 4 uitschakelen. Draaiknop voor temperatuur in hoog‐ Bediening met knop Ü. Achteruit: vanuit stilstand de koppe‐ ste stand zetten. ling intrappen en 3 seconden wach‐ Verwarmbare achterruit 3 27, ver‐...
Kort en bondig Voordat u wegrijdt Automatische versnellingsbak Motor starten Voor het wegrijden controleren ■ Bandenspanning en -staat 3 111, 3 134. ■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 98. ■ Ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil, sneeuw of ijs en gebruiksklaar. ■...
Pagina 19
Kort en bondig Parkeren Stop-startsysteem Wanneer de auto vlak op een aflo‐ pende helling staat, dan voor het ■ Handrem altijd zonder indrukken uitschakelen van het contact de van de ontgrendelingsknop stevig achteruitversnelling inschakelen of aantrekken. Op een aflopende of de keuzehendel in stand P zetten.
Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren en Sleutels, sloten Wordt gebruikt voor: ruiten ■ Centrale vergrendeling Sleutels ■ Diefstalbeveiliging De afstandsbediening heeft een be‐ Reservesleutels reik van ca. 5 meter. Het bereik kan Sleutels, sloten ......18 Het sleutelnummer staat op de sleutel variëren door invloeden van buitenaf.
Sleutels, portieren en ruiten Batterij van de handzender Batterijen horen niet in het huisvuil Ontgrendelen thuis. Ze moeten via speciale inza‐ vervangen Centrale vergrendeling met melpunten gerecycled worden. sleutelbediening Batterij vervangen (batterijtype CR 1620), let hierbij op de juiste plaat‐ sing.
Sleutels, portieren en ruiten Centrale vergrendeling met Vergrendelen Centrale vergrendeling met afstandsbediening afstandsbediening Portieren en achterklep vergrende‐ len. Centrale vergrendeling met sleutelbediening Knop c indrukken. Knop e indrukken. Geprogrammeerd om bij eenmaal in‐ Centrale vergrendelingsknop drukken van knop c alleen het be‐ Vergrendelt of ontgrendelt alle portie‐...
Sleutels, portieren en ruiten Kindersloten Interne vergrendelingsknop Knop m indrukken. voor = vergrendelen Vergrendelt of ontgrendelt de portie‐ achter = ontgrendelen 9 Waarschuwing ren van binnenuit. Om de voorportieren van buitenaf te Gebruik de kindersloten wanneer vergrendelen de interne vergrende‐ kinderen op de achterste zitplaat‐...
Sleutels, portieren en ruiten Portieren Binnenste handgreep gebruiken. rijke bagage, omdat er dan giftige Achterklep sluiten door deze dusda‐ uitlaatgassen de auto kunnen bin‐ Bagageklep nig omlaag te duwen dat de klep goed nendringen. vergrendelt. Alvorens weg te rijden controleren of de achterklep goed Openen Let op dichtzit.
Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Achterbank naar voren klappen zodat Inschakelen de achterklep 3 45 bereikbaar Diefstalbeveiliging met sleutel wordt en met een geschikte schroe‐ Vergrendelingssysteem vendraaier de Sleutel in het slot van het bestuur‐ noodontgrendelingshendel omhoog‐ dersportier steken en tweemaal bin‐ 9 Waarschuwing drukken om de achterklep te openen.
Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels Startbeveiliging Als de controlelamp blijft knipperen, kunt u proberen om de motor met de Het systeem is geïntegreerd in het reservesleutel te starten en daarna Bolle vorm contactslot en het controleert of de de hulp van een werkplaats inroepen. auto met de gebruikte sleutel mag De vergrotende buitenspiegel ver‐...
Sleutels, portieren en ruiten Elektrisch verstelbare Inklappen Verwarmd buitenspiegels Voor de veiligheid van voetgangers Om in te schakelen toets Ü indruk‐ klappen de buitenspiegels bij aansto‐ ken. Gewenste buitenspiegel kiezen door ten vanaf een bepaalde kracht weg uit De verwarming werkt bij een draai‐ de bedieningsknop naar links (L) of de normale stand.
Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel Ruiten Handmatige dimfunctie Handbediende ruiten De portierruiten zijn met de handslin‐ gers te bedienen. Elektrische ruitbediening 9 Waarschuwing Voorzichtig zijn bij het gebruik van de elektrische ruitbediening. Er Schakelaar van de desbetreffende bestaat verwondingsgevaar, met ruit in om de ruit te openen of aan de name voor kinderen.
Sleutels, portieren en ruiten Achterruitverwarming Bij een stroeve werking, door ijsvor‐ Afdekkingen van eventueel in de zon‐ ming e.d., meerdere malen aan de nekleppen aanwezige make-upspie‐ schakelaar van de desbetreffende ruit gels tijdens het rijden gesloten hou‐ trekken totdat de ruit helemaal dicht‐ den.
Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen stand zetten (bij zeer kleine personen de hoofdsteun juist in de laagste veiligheidssystemen stand zetten). Stand Instellen 9 Waarschuwing Hoofdsteunen ......28 Hoofdsteunen van voorstoelen Voorstoelen ........29 Alleen met correct ingestelde hoofdsteunen rijden. Veiligheidsgordels ....... 31 Airbagsysteem ......
Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen Hoofdsteunen van achterbank ■ Uw schouders zo dicht mogelijk te‐ gen de rugleuning houden. De Hoogteverstelling hoek van de rugleuning zo instellen Stoelpositie dat u het stuurwiel met licht gebo‐ Hoofdsteun omhoogtrekken of hoofd‐ gen armen gemakkelijk kunt vast‐ steun omlaagduwen.
Pagina 32
Stoelen, veiligheidssystemen Stoelverstelling Zithoogte 9 Gevaar 9 Waarschuwing Altijd op minstens 25 cm afstand van het stuurwiel zitten zodat de Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐ airbag veilig in werking kan treden. stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen. Rugleuning voorstoelen Zitpositie Hendel in een pompende beweging bedienen...
Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels Verwarming 9 Waarschuwing Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐ doen. Inzittenden die geen gebruik ma‐ ken van de veiligheidsgordel bren‐ gen bij eventuele aanrijdingen me‐ depassagiers en zichzelf in ge‐ vaar. Gordelverklikker X 3 58. Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor gebruik door slechts één persoon te‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Driepuntsgordel Let op De gordelsloten van de voorstoelen Zorg dat de veiligheidsgordels niet worden bij een voldoende zware fron‐ door schoenen of voorwerpen met tale botsing of bij een aanrijding van Vastmaken scherpe randen beschadigd raken achteren strakgetrokken. klem komen te zitten.
Stoelen, veiligheidssystemen Hoogteverstelling Demonteren Loszittende kleding belemmert het strak trekken van de gordel. Geen 1. Gordel iets uittrekken. Om de gordel los te maken, de rode voorwerpen zoals handtassen of mo‐ knop van het gordelslot indrukken. 2. Vergrendelknop uittrekken. biele telefoons tussen de gordel en uw lichaam leggen.
Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Veiligheidsgordels van Gebruik van de achterbank veiligheidsgordel tijdens de zwangerschap Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ dere afzonderlijke systemen. Bij het afgaan worden de airbags bin‐ nen enkele milliseconden gevuld. Ook het leeglopen van de airbags verloopt zo snel, dat dit tijdens een aanrijding vaak niet eens wordt opge‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Elke airbag treedt slechts eenmaal 9 Waarschuwing in werking. Geactiveerde airbags onmiddellijk laten vervangen door Alleen bij een correcte zitpositie is een werkplaats. optimale bescherming mogelijk Geen aanpassingen in het airbag‐ 3 29. systeem aanbrengen, anders ver‐ Lichaamsdelen of voorwerpen uit valt de typegoedkeuring van de het werkingsgebied van de airbag auto.
Stoelen, veiligheidssystemen Gordijnairbagsysteem Airbag deactiveren Het zijairbagsysteem bestaat uit een airbag in de rugleuning van beide De hoofdairbags bestaan uit een air‐ De frontale en zijdelingse airbags voorstoelen. Deze zijn te herkennen bag aan weerskanten in het dak‐ voor de passagiersstoel voor moeten aan het opschrift SRS AIRBAG.
Gebruik de contactsleutel om de po‐ sitie te kiezen: * = airbags van voorpassagier zijn gedeactiveerd en gaan niet af Wij adviseren het Opel-kinderveilig‐ bij een aanrijding. De contro‐ heidssysteem dat specifiek voor mon‐ lelamp * brandt continu. Het tage in uw auto geschikt is.
Pagina 40
Stoelen, veiligheidssystemen gebruiken, zelfs als dit vanwege de Een kinderveiligheidssysteem dat werking treden van de airbags het leeftijd van het kind niet meer wettelijk tijdens een aanrijding werd belast leven van het kind in gevaar bren‐ verplicht is. moet worden vervangen. gen.
Pagina 41
Stoelen, veiligheidssystemen Montageplaatsen kinderveiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteem Op passagiersstoel Op buitenste zitplaatsen Op middelste zitplaats Gewichts- of leeftijdsgroep actieve airbag gedeactiveerde airbag achterin achterin Groep 0: tot 10 kg of ca. 10 maanden Groep 0+: tot 13 kg of ca.
Pagina 42
Stoelen, veiligheidssystemen Toegelaten opties voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem Op buitenste zitplaatsen Op middelste zitplaats Gewichtsklasse Maatklasse Bevestiging Op passagiersstoel achterin achterin Groep 0: tot 10 kg E ISO/R1 Groep 0+: tot 13 kg E ISO/R1 ISO/R2 ISO/R3 Groep I: 9 tot 18 kg D ISO/R2 ISO/R3 ISO/F2...
Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX-maatklasse en zitgelegenheid A - ISO/F3 = Naar voren gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. B - ISO/F2 = Naar voren gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. B1 - ISO/F2X = Naar voren gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.
Pagina 44
Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX- Top-Tether- kinderveiligheidssystemen bevestigingsogen De voor de auto goedgekeurde Aanvullend op de ISOFIX bevestiging ISOFIX-kinderveiligheidssystemen zet u de Top-tether-band vast aan de aan de bevestigingsbeugels bevesti‐ Top-tether-bevestigingsogen. Daar‐ gen. bij moet de bijbehorende gordel tus‐ sen de glijstangen van de hoofdsteun Bij gebruik van ISOFIX - lopen.
Opbergen Opbergen Opbergruimten Voorzichtig Opbergvak Geen bril, cd's, cd-doosjes of instrumentenpaneel brandbare voorwerpen als aanste‐ Opbergruimten ......43 kers in het bovenste opbergvak Bagageruimte ......45 van het instrumentenpaneel plaat‐ sen, wanneer de auto in direct Dakdragersysteem ....... 48 zonlicht of bij hoge temperaturen Beladingsinformatie .....
Opbergen Handschoenenkastje Bekerhouders Er bevindt zich een extra bekerhou‐ der achter aan de middenconsole. Zonnebrilhouder Het handschoenenkastje tijdens het Er bevindt zich een bekerhouder rijden gesloten houden. vooraan in de middenconsole. Om te openen, neerklappen. Geen zware voorwerpen in het op‐ bergvak leggen.
Opbergen Bagageruimte Achterste rugleuningen neerklappen Hoedenplank zo nodig verwijderen. Hoofdsteun omlaagduwen door de vergrendeling in te drukken. De afneembare sluiting van de veilig‐ De gesp in de gleuf van de veilig‐ heidsgordel voor de middelste zit‐ heidsgordel steken en de losgeno‐ plaats vrijgeven door de contactsleu‐...
Pagina 48
Opbergen Aan één kant of beide kanten aan de Demonteren ontgrendelingshendel trekken en de rugleuningen neerklappen op de zit‐ ting. Gesp voor de veiligheidsgordel van de middelste zitplaats uit de sleuf van Hoedenplank uit de zijgeleiders trek‐ de plafondhouder trekken. Gesp in de ken.
Pagina 49
Opbergen Gevarendriehoek De hoedenplank is te bewaren in de opbergbak onder de vloer van de ba‐ gageruimte. Vastmaken Hoedenplank in de zijgeleiders aan‐ brengen. Afdekking opbergvak laadvloer De opbergbak in de bagageruimte is uitneembaar. Om te verwijderen aan De gevarendriehoek in de opbergbak de handgreep bij de achterklepver‐...
Opbergen Dakdragersysteem Beladingsinformatie Verbanddoos Dakdrager Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ ding van dakschade adviseren wij het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐ gersysteem te gebruiken. Gebruiksaanwijzing van het dakdra‐ gersysteem in acht nemen en dak‐ dragersysteem verwijderen wanneer het niet wordt gebruikt. De verbanddoos in de ruimte links in ■...
Pagina 51
Opbergen ■ Bij het vervoeren van voorwerpen Het EU-leeggewicht omvat ook het in de bagageruimte mogen de rug‐ gewicht van de bestuurder (68 kg), leuningen van de achterbank niet de bagage (7 kg) en alle vloeistof‐ schuin naar voren geklapt zijn. fen (tank voor 90 % gevuld).
Instrumenten en bedieningsorganen Instrumenten en Bedieningsorganen Afstandsbediening op bedieningsorganen stuurwiel Stuurwielverstelling Bedieningsorganen ...... 50 Waarschuwingslampen, meters en controlelampen ....... 54 Boordinformatie ......62 Tripcomputer ........ 63 Bepaalde functies van het infotain‐ Hendel omlaagbewegen, stuurwiel ment-systeem kunnen via de af‐ instellen, hendel omhoogbewegen en standsbediening op het stuurwiel vergrendelen.
Instrumenten en bedieningsorganen Claxon Wis-/wasinstallatie voorruit Voorruitsproeiers Voorruitwissers Hendel naar u toe trekken. Er wordt j indrukken. sproeiervloeistof tegen de voorruit gespoten. MIST = ontwasemfunctie OFF = uit Bij auto's met stand INT voor interval‐ = onderbroken werking schakeling worden de ruitenwissers = langzaam automatisch op een lage snelheid in‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Wis-/wasinstallatie Buitentemperatuur Klok achterruit De tijd verschijnt op het kilometertel‐ lerdisplay wanneer het contact wordt ingeschakeld. Tijd instellen De buitentemperatuur verschijnt op het kilometertellerdisplay wanneer Draaien: het contact wordt ingeschakeld. = er wordt sproeiervloeistof te‐ Wanneer de buitentemperatuur daalt gen de achterruit gespoten tot rond het vriespunt (0 °C), gaat het OFF = uit...
Instrumenten en bedieningsorganen Asbakken De uuraanduiding knippert. Aangesloten elektrische accessoires moeten wat betreft de elektromagne‐ Op X drukken om het aantal uren in tische compatibiliteit voldoen aan de te stellen. Voorzichtig DIN-norm VDE 40 839. X ca. 5 seconden loslaten om de uur‐ Geen accessoires aansluiten die Alleen voor as en niet voor brand‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ Kilometerteller Helderheid kilometertellerdisplay pen, meters en controlelampen Snelheidsmeter Geeft de gemeten afstand weer. Om de helderheid te wijzigen de kop‐ lampen inschakelen en de knop MODE meerdere malen indrukken, totdat de blokjes op het kilometertel‐ lerdisplay verschijnen die het helder‐ Aanduiding van de rijsnelheid.
Pagina 57
Instrumenten en bedieningsorganen Dagteller Weergave van het motortoerental. Geeft het brandstofpeil in de tank aan (F staat voor een volle tank en E voor In elke versnelling zo veel mogelijk Geeft de gemeten afstand weer sinds een lege). met een laag toerental rijden. de laatste reset.
Instrumenten en bedieningsorganen Transmissiedisplay Controlelampen De beschreven controlelampen zijn niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐ schrijving geldt voor alle instrument‐ uitvoeringen. Bij het inschakelen van het contact lichten de meeste contro‐ lelampen korte tijd op bij wijze van functietest. Betekenis kleuren controlelampen: rood = gevaar, belangrijke her‐...
Pagina 59
Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de instrumentengroep...
Instrumenten en bedieningsorganen Richtingaanwijzers X blijft vervolgens branden totdat de Geactiveerde gordelspanners of air‐ bestuurder de veiligheidsgordel heeft bags worden aangeduid door aan‐ O knippert groen. omgedaan. houdend branden van v. Knippert bij ingeschakelde richting‐ aanwijzer of alarmknipperlichten. 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing Knippert snel: richtingaanwijzer of bij‐...
Pagina 61
Instrumenten en bedieningsorganen Storingsindicatielamp Brandt nadat het contact is ingescha‐ 9 Gevaar keld en de handrem is aangetrokken Z brandt geel. 3 91. Levensgevaar voor kinderen in Brandt na het inschakelen van het een kinderveiligheidssysteem te‐ contact en dooft vlak na het aanslaan Antiblokkeersysteem zamen met een geactiveerde air‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Als c niet gaat branden bij het in‐ Als de accu van de auto losgekoppeld Brandt continu wanneer het systeem en weer aangesloten werd, is het sys‐ gedeactiveerd wordt. schakelen van het contact, blijft bran‐ teem gedeactiveerd en knippert b den of tijdens het rijden oplicht, ver‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Brandt na het inschakelen van het Knippert 9 Waarschuwing contact en dooft vlak na het aanslaan Nadat het contact is ingeschakeld: van de motor. het startbeveiligingssysteem vertoont Bij uitgeschakelde motor gaat mogelijk een storing. De motor kan remmen en sturen aanmerkelijk Brandt bij een draaiende motor niet worden gestart.
Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie Koplamphoogteregeling Bij het parkeren van de auto en/ of het openen van het ? gaat tijdens het rijden branden om Geluidssignalen bestuurdersportier aan te geven dat een storing onmid‐ ■ Als de contactsleutel nog in het dellijk aandacht vergt.
Instrumenten en bedieningsorganen Tripcomputer Actieradius Momentaan verbruik De actieradius wordt op basis van de Weergave van het actuele verbruik. Boordcomputer aanwezige tankinhoud en het mo‐ Totdat de auto in beweging komt mentane verbruik berekend. Op het staat --.- op het display. De functies zijn te selecteren door de display verschijnen gemiddelde knop MODE op de instrumenten‐...
Verlichting Verlichting Rijverlichting Grootlicht Lichtschakelaar Rijverlichting ........ 64 Binnenverlichting ......67 Om van dimlicht naar grootlicht om te schakelen, duwt u tegen de hendel. Lichtschakelaar draaien: Om het dimlicht in te schakelen, duwt u nogmaals tegen de hendel of u trekt = Dimlicht of grootlicht eraan.
Verlichting Koplampverstelling Koplampinstelling in het Alarmknipperlichten buitenland Handmatig instellen Het asymmetrische dimlicht biedt koplampreikwijdte meer zicht op de rand van de weg aan de passagierskant. Stel bij het rijden in landen met links‐ rijdend verkeer de koplampen bij om tegenliggers niet te verblinden. Koplampen door een werkplaats la‐...
Verlichting Richtingaanwijzers Mistlampen voor Mistachterlicht Hendel = Richtingaanwijzer Bediening met knop >. Binnenste schakelaar naar r omhoog rechts draaien. De mistlampen werken alleen wan‐ Hendel = Richtingaanwijzer neer de koplampen (grootlicht of dim‐ Het mistachterlicht werkt alleen wan‐ omlaag links licht) of stadslichten zijn ingescha‐...
Verlichting Binnenverlichting Beslagen lampglazen Voorzichtig De binnenkant van de lampafdekkin‐ gen kan bij koud en vochtig weer, bij Bij het verlaten van de auto de hevige regen of na een wasbeurt schakelaar voor de interieurver‐ korte tijd beslaan. De condens ver‐ lichting niet in de stand AAN laten dwijnt na korte tijd vanzelf, om dit te staan om te voorkomen dat de...
Infotainmentsysteem Diefstalalarm 1. f: Cd uitwerpen Tracks scannen cd 2. 6: Geluidsinstellingen 16. b VOLUME: Indrukken om in- en Wanneer een elektronische beveili‐ uit te schakelen, 3. i: Stilte/Stilte opheffen gingscode is ingesteld, kan het toe‐ Omdraaien voor het volume stel na demontage of na loskoppeling 4.
Pagina 73
Infotainmentsysteem met de nummers 2, 3 en 4 gebrui‐ Om de beveiligingscode in te voeren: 4-cijferige beveiligingscode ken voor het tweede, derde en wissen 1. De knop h en de knop met num‐ vierde cijfer. Elk cijfer instellen mer 1 tegelijkertijd indrukken. De opgeslagen beveiligingscode kan door de bijbehorende knop her‐...
Infotainmentsysteem Radio Bediening Om de weergegeven geluidsinstelling te wijzigen, op de knop h of g druk‐ ken. In- en uitschakelen AM/FM-radio Op de knop 6 drukken om het menu Op de knop b VOLUME drukken. Het is mogelijk om AM (lange golf en te verlaten.
Infotainmentsysteem Zendergeheugen Als er minder dan 6 zenders met bieden zijn andere functies beschik‐ sterke signalen te ontvangen zijn, is baar die gekoppeld zijn aan RDS, Voor elke golflengte kunnen 6 zen‐ het aantal voorkeurzenders mogelijk bijv. REG (regionalisatie) en TA (ver‐ ders worden opgeslagen onder de kleiner dan 6.
Infotainmentsysteem AF en REG in- en uitschakelen NOTHING op het display, gevolgd Om een TP-zender (TP SEEK) te door PTY. Een andere PTY selecte‐ zoeken terwijl TA ingeschakeld is, de De instellingen verschijnen in de vol‐ ren zoals hierboven beschreven. knop h of g indrukken.
Infotainmentsysteem Audiospelers Radio-ontvangst naar binnen getrokken wordt. Het af‐ spelen van de cd begint en CD IN ver‐ Tijdens de radio-ontvangst kunnen schijnt op het display. Cd-speler gesis, geruis, signaalvervorming of signaaluitval optreden door: Volgende of vorige track selecteren De cd-speler kan audio-cd's en, in‐ dien voorzien, mp3-cd's.
Infotainmentsysteem Telefoon Cd scannen Cd's verwijderen De knop SCN indrukken om van elke f-knop indrukken. De cd wordt uit‐ track op de schijf de eerste paar se‐ Mobiele telefoons en geworpen. conden te beluisteren. SCN verschijnt zendapparatuur op het display. Om uit te schakelen Onderhoud en verzorging knop opnieuw indrukken.
Pagina 79
Infotainmentsysteem Laat u informeren over de voorziene Voorzichtig montageposities voor de buitenan‐ tenne of de toestelhouder en de mo‐ Mobiele telefoons en zendappara‐ gelijkheden tot gebruik van toestellen tuur kunnen als de voornoemde met een zendvermogen van meer aanwijzingen niet in acht worden dan 10 watt.
Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen De verwarming werkt pas optimaal als de motor de normale bedrijfstem‐ peratuur heeft bereikt. Verwarmings- en ventilatiesysteem Luchtverdeling Klimaatregelsystemen ....78 = naar hoofdhoogte via de ver‐ Luchtroosters ....... 80 stelbare luchtroosters. Onderhoud ........81 L = naar hoofdgebied via midden- en zijventilatieopeningen en naar de voetenruimte = naar de voetenruimte.
Klimaatregeling Airconditioning Let op Maximale koeling Als de airco is ingesteld op de maxi‐ male koeling terwijl de omgevings‐ temperatuur hoog is, kan mogelijk geen Autostop gebeuren tot de ge‐ vraagde temperatuur in de passa‐ giersruimte is bereikt. Als de airco is ingesteld op maxi‐ male koeling terwijl de motor in een Autostop is, is het mogelijk dat de motor automatisch herstart.
Klimaatregeling Luchtroosters Ruiten ontwasemen en Zijdelingse luchtroosters ontdooien V Verstelbare luchtroosters Bij ingeschakelde koeling moet er mi‐ nimaal één luchtrooster geopend zijn om te voorkomen dat de verdamper door gebrek aan luchtcirculatie be‐ vriest. Middelste luchtroosters De richting van de luchtstroom afstel‐ len door de roosters omhoog of om‐...
Klimaatregeling Onderhoud Regelmatig gebruik airconditioning Luchtinlaat Om te zorgen dat het systeem goed blijft werken, moet de koeling een‐ maal per maand, ongeacht de weers‐ gesteldheid of het seizoen, enkele mi‐ nuten worden ingeschakeld. Bij te lage buitentemperaturen kan de koe‐ ling niet worden ingeschakeld.
Rijden en bediening Rijden en bediening Rijtips Starten en bediening Controle over de auto Nieuwe auto inrijden Tijdens de eerste ritten niet onnodig Rijtips ........... 82 Nooit laten vrijlopen wanneer de hard remmen. Starten en bediening ....82 motor niet draait (uitgezonderd Tijdens de eerste rit kan er rookont‐...
Rijden en bediening Contactslotstanden Motor starten noodzakelijk het gaspedaal bedienen alvorens de startprocedure te herha‐ len. Om de motor opnieuw te starten of deze af te zetten, de sleutel in het contactslot eerst terugdraaien naar stand LOCK. Uitrol-brandstofafsluiter De brandstoftoevoer wordt automa‐ tisch afgesloten bij overtoeren, d.w.z.
Rijden en bediening Stop/Start-systeem Uitschakelen Indien aan de voorwaarden wordt vol‐ daan wordt de motor uitgeschakeld Het stop-startsysteem helpt brandstof terwijl het contact aan blijft. te besparen en uitlaatemissies te be‐ perken. Wanneer de omstandighe‐ den het toelaten, schakelt het de mo‐ tor uit van zodra de auto langzaam rijdt of stilstaat, bijv.
Rijden en bediening ■ Het stop-startsysteem is niet ma‐ Bepaalde instellingen van het airco‐ ENG A-STOP op de instrumenten‐ nueel uitgeschakeld systeem kunnen een Autostop ver‐ groep dooft wanneer de motor op‐ hinderen. Raadpleeg het hoofdstuk nieuw start. ■ de motorkap is volledig gesloten van de airco voor meer details.
Pagina 88
Rijden en bediening ■ de auto begint te bewegen pende hellingen zo stevig mogelijk. dien de voorwielen naar de stoep‐ Tegelijkertijd de rem intrappen om rand toedraaien. ■ de ontdooifunctie is geactiveerd de bedieningskracht te verminde‐ ■ Auto vergrendelen en de mechani‐ ■...
Rijden en bediening Uitlaatgassen Wanneer de controlelamp Z tijdens Voorzichtig het rijden gaat branden, worden de toelaatbare emissienormen mogelijk Het gebruik van andere brandstof‐ overschreden. Onmiddellijk hulp van 9 Gevaar kwaliteiten dan die genoemd op een werkplaats inroepen. pagina 3 93, 3 131 kan aanlei‐ Motoruitlaatgassen bevatten het Storingsindicatielamp Z 3 59.
Rijden en bediening Automatische Keuzehendel Om stand P of R te selecteren, de ontgrendelingsknop op de keuzehen‐ versnellingsbak del indrukken. De motor start alleen wanneer de Met de automatische versnellingsbak hendel in stand P of N staat. Wanneer is automatisch schakelen mogelijk. de stand N is geselecteerd, trapt u de rem in of trekt u de handrem aan al‐...
Rijden en bediening Elektronische Stroomonderbreking Afremmen op de motor Om bij het afdalen van een helling op rijprogramma's Bij een stroomonderbreking kan de de motor af te remmen, tijdig een la‐ keuzehendel niet uit stand P worden ■ Het bedrijfstemperatuurpro‐ gere versnelling selecteren.
Rijden en bediening Handgeschakelde stand P opnieuw wordt ingescha‐ Bij bediening het koppelingspedaal keld, zal de keuzehendel weer helemaal intrappen. Uw voet niet op versnellingsbak worden vergrendeld. het pedaal laten rusten. Bij varianten met SHIFT LOCK- Voorzichtig knop de knop indrukken en de keuzehendel bewegen.
Rijden en bediening Remmen Handrem Zodra een wiel dreigt te blokkeren, regelt het ABS de remdruk af op het desbetreffende wiel. De auto blijft ook Het remsysteem omvat twee onaf‐ bij een noodstop bestuurbaar. hankelijke remcircuits. De ABS-regeling is merkbaar door Wanneer een remcircuit uitvalt, kan het tikken van het rempedaal en door de auto nog met het andere circuit...
Rijden en bediening Rijregelsystemen Remassistentie 9 Waarschuwing Bij het snel en krachtig intrappen van Traction Control het rempedaal wordt automatisch met Laat u door dit speciale veilig‐ de maximale remkracht (noodstop) heidssysteem niet verleiden tot Traction Control-systeem (TC) is een geremd.
Rijden en bediening Brandstof De controlelamp a brandt. 9 Waarschuwing U kunt de TC weer activeren door Brandstof voor nogmaals op de knop a te drukken. Laat u door dit speciale veilig‐ benzinemotoren heidssysteem niet verleiden tot Controlelamp a 3 60. een roekeloze rijstijl.
Pagina 96
Rijden en bediening Wanneer u brandstof in de auto Voorzichtig kunt ruiken, dient u de oorzaak daarvan onmiddellijk door een Gebruik van brandstof die niet vol‐ werkplaats te laten verhelpen. doet aan EN 228 of soortgelijk, kan leiden tot neerslag of motor‐ schade en vervallen van de garan‐...
-uitstoot verordening. Het brandstofverbruik (gecombi‐ De waarden worden alleen gegeven neerd) van de Opel Agila ligt binnen ter vergelijking tussen verschillende een bereik van 4,7 tot 5,7 l/100 km. autovarianten en mogen niet als ga‐ rantie worden opgevat voor het wer‐...
Verzorging van de auto Verzorging van de Algemene informatie Auto stallen auto Accessoires en Langdurig stallen Wanneer u de auto meerdere maan‐ modificaties van auto den moet stallen: Wij raden u aan uitsluitend gebruik te Algemene informatie ....96 ■ Auto wassen en conserveren. maken van originele onderdelen, ac‐...
Verzorging van de auto Controle van de auto Motorkap ■ Motorkap openen, alle portieren sluiten en auto vergrendelen. Werkzaamheden Openen ■ Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat uitvoeren geen van de systemen werkt. 9 Waarschuwing Weer in gebruik nemen Wanneer u de auto weer in gebruik Controles in de motorruimte alleen...
Pagina 100
Verzorging van de auto Motorkapsteun vastzetten. Voorzichtig Sluiten De eigenaar van de auto dient Steun vóór het sluiten van de motor‐ erop te letten dat er genoeg mo‐ kap stevig in de houder duwen. torolie van de juiste kwaliteit in de Motorkap laten zakken en in het slot motor zit.
Pagina 101
Verzorging van de auto Koelvloeistofpeil Voorzichtig Voorzichtig Voorzichtig Het motoroliepeil nooit tot onder Een teveel aan motorolie moet het minimumpeil laten dalen! worden afgetapt of afgezogen. Een te laag koelvloeistofpeil kan motorschade veroorzaken. Het olieverbruik stabiliseert niet voor‐ dat de auto enkele duizenden kilome‐ ters heeft afgelegd.
Pagina 102
Verzorging van de auto Sproeiervloeistof Remvloeistof 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing Vóór het openen van de dop de motor laten afkoelen. Dop voor‐ Remvloeistof is giftig en bijtend. zichtig openen zodat de druk lang‐ Contact met ogen, huid, textiel en zaam kan ontsnappen. lakwerk vermijden.
Verzorging van de auto Alleen goedgekeurde heavy duty- Accu van de auto alleen bij uitgescha‐ Betekenis van de symbolen: remvloeistof voor uw auto gebruiken. keld contact aansluiten en loskoppe‐ ■ Geen vonken, open vuur en niet ro‐ len. Rem- en koppelingsvloeistof 3 126. ken.
Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Wisserbladen vervangen Wisserblad achterruit Wisserbladen voorruit Contact uitschakelen en desbetref‐ fende schakelaar uitschakelen of por‐ tieren sluiten. Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken! Het glas van de gloei‐ lamp niet met blote handen aanraken. Bij vervangen altijd hetzelfde type gloeilamp gebruiken.
Verzorging van de auto Halogeenkoplampen Mistlampen 6. Veerklem aanbrengen en stekker opnieuw op gloeilamp aansluiten. Gloeilampen door een werkplaats la‐ Groot- en dimlicht 7. Koplampafdekking terugplaatsen. ten vervangen. Stadslichten Richtingaanwijzers 1. Koplampafdekking verwijderen. vooraan 1. Koplampafdekking verwijderen. 2. Stekker van gloeilamp losnemen. 3.
Verzorging van de auto Achterlichten 6. Lamphuis in oorspronkelijke posi‐ tie terugplaatsen en erop letten dat bovenste en onderste uit‐ steeksels goed vast komen te zit‐ ten. 7. Beide schroeven van achterste combi-lamphuis terugplaatsen en achterklep sluiten. Zijknipperlichten Gloeilampen door een werkplaats la‐ ten vervangen.
Verzorging van de auto Derde remlicht Kentekenplaatverlichting 4. Beide uitsteeksels op de lamp‐ houder tegelijkertijd samenknij‐ pen en de lamphouder uit de 1. Achterklep openen en beide bou‐ 1. Lampfitting verwijderen door er‐ lampeenheid verwijderen. ten aan onderzijde van achterklep aan te draaien en van de auto af verwijderen.
Verzorging van de auto Elektrisch systeem Binnenverlichting Bagageruimteverlichting Voorste interieurverlichting Zekeringen Controleren of het opschrift op de ver‐ vangende zekering overeenkomt met dat op de defecte zekering. Er zitten twee zekeringendozen in de auto: ■ aan de linkerkant van de auto, on‐ der het instrumentenpaneel, ■...
Pagina 109
Verzorging van de auto Zekeringtrekker Een defecte zekering is te herkennen Voor het vervangen van zekeringen aan de doorgebrande smeltdraad. bevat de zekeringendoos een zeke‐ Zekering pas vervangen wanneer de ringtrekker. oorzaak van de storing verholpen is. Zekeringtrekker van boven af of van Reservezekeringen kunnen in de ze‐...
Verzorging van de auto Zekeringenkast in Nr. Stroomkring motorruimte 11 Koelventilator 12 - 13 ABS, ESP 14 - 15 Motorelektro 16 Mistlampen 17 Koplamp (links) 18 Koplamp (rechts) Nr. Stroomkring Zekeringenkast Aanjager instrumentenpaneel Brandstofinjectie De zekeringendoos zit naast de accu in de motorruimte.
Pagina 111
Verzorging van de auto Zit aan de bestuurderszijde van de Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring auto, onder het instrumentenpaneel. – 19 Mistachterlicht Om de zekeringendoos te openen het deksel aan beide kanten indrukken Bobines 20 Infotainmentsysteem en verwijderen. Achteruitrijlicht 21 Verwarmbare achterruit Geen voorwerpen achter de afdek‐...
Verzorging van de auto Boordgereedschap Velgen en banden Het boordgereedschap en de ban‐ denreparatieset liggen in een opberg‐ vak onder de vloerbedekking van de Gereedschap bagageruimte. Conditie van banden en velgen Om de krik, het boordgereedschap en Zo langzaam mogelijk en onder een Auto's met reservewiel de bandenreparatieset te bereiken rechte hoek over obstakels.
Verzorging van de auto De bandenmaten 165/70 R 14 en V = Maximaal 240 km/u Reservewiel altijd oppompen tot de 185/60 R 15 zijn toegestaan voor win‐ W = Maximaal 270 km/u bandenspanning bij maximale bela‐ terbanden. ding. Bandenspanning De sticker met de maximumsnelheid De ECO-bandenspanning dient om in overeenstemming met de geldende een zo laag mogelijk brandstofver‐...
Verzorging van de auto Om veiligheidsredenen mag het ver‐ Banden verouderen ook wanneer er mee aan alle eisen voor de desbe‐ schil in profieldiepte van banden op niet mee gereden wordt. Wij raden u treffende combinatie van wielen en één as niet meer dan 2 mm zijn. aan de banden om de 6 jaar te ver‐...
Verzorging van de auto Sneeuwkettingen Sneeuwkettingen zijn alleen goedge‐ Beschadigingen die groter zijn dan keurd op de bandenmaat 4 mm of die in de bandwang dicht bij 165/70 R 14. de velg zitten, kunnen niet met de bandenreparatieset worden verhol‐ Wieldoppen op stalen velgen kunnen pen.
Pagina 116
Verzorging van de auto 1. Schroef de compressorluchtslang 6. De stekker van de compressor in op de koppeling van de fles af‐ de elektrische aansluiting voor ac‐ dichtmiddel. cessoires of de aansteker steken. 2. De fles met afdichtmiddel in het 7.
Pagina 117
Verzorging van de auto Daarna daalt de druk weer. 10 minuten bereikt, dan de ban‐ 14. Het op de fles met afdichtmiddel Daarna begint de druk te dalen. denreparatieset verwijderen. De aanwezige etiket met de maxi‐ auto één wielomwenteling ver‐ maal toelaatbare snelheid in het Al het afdichtmiddel wordt in de plaatsen.
Verzorging van de auto Let op ■ Handrem aantrekken en eerste ver‐ De rijeigenschappen van de her‐ snelling, achteruitversnelling of P stelde band worden sterk beïnvloed, inschakelen. daarom deze band laten vervangen. ■ Reservewiel verwijderen 3 118. Bij abnormale geluiden of sterke ver‐ ■...
Pagina 119
Verzorging van de auto 3. Erop letten dat de krik goed onder het juiste kriksteunpunt staat. De positie van de kriksteunpunten voor en achter wordt mogelijk aangegeven door uitsparingen aan de onderkant van de auto, on‐ der de portieren. Krik dusdanig bij het voorste of 5.
Pagina 120
Verzorging van de auto 10. Wielsleutel aanbrengen, let er Is het gemonteerde reservewiel klei‐ Om te verwijderen, reservewiel optil‐ hierbij op dat deze stevig vastzit ner dan de andere wielen of wordt het len, verticaal zetten en naar boven er‐ en de wielbouten kruislings aan‐...
Verzorging van de auto Starthulp gebruiken Draairichtinggebonden banden ■ De accu nooit aan vonken of open vuur blootstellen. Draairichtinggebonden banden zo monteren dat ze in de rijrichting afrol‐ ■ Een ontladen accu kan al bij een Niet starten met behulp van een snel‐ len.
Pagina 122
Verzorging van de auto ■ Ook de auto's mogen elkaar tijdens 3. Zwarte kabel op de minpool van 4. Elektrische verbruikers (bijv. kop‐ de hulpstart niet raken. de hulpstartaccu aansluiten. lampen, achterruitverwarming) van de stroom ontvangende auto ■ Handrem aantrekken, versnellings‐ 4.
Verzorging van de auto Trekken Voorzichtig Auto slepen Langzaam wegrijden. Schok‐ kende bewegingen vermijden. Slepen met de voorkant van de auto Buitensporige trekkrachten kun‐ in de rijrichting is alleen toegestaan in nen de auto beschadigen. noodsituaties. Bij uitgeschakelde motor gaat rem‐ men en sturen aanmerkelijk zwaar‐...
Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk Een andere auto slepen Bij een bezoek aan een wasstraat, de aanwijzingen van de exploitant opvol‐ gen. Voorruitwissers en achterruit‐ Verzorging exterieur wisser uitschakelen. Antenne en ac‐ cessoires op de buitenkant van de Sloten auto zoals een dakdragersysteem De sloten zijn af fabriek gesmeerd...
Verzorging van de auto Daarna de auto grondig afspoelen en Polijsten is alleen nodig als de laklaag Wielen en banden afzemen. Zeemlap vaak uitspoelen. mat geworden is of aanslag vertoont. Niet schoonmaken met hogedrukrei‐ Voor de carrosserie en de ruiten ver‐ nigers.
Verzorging van de auto Bitumineuze/rubber materialen kun‐ Veiligheidsgordels met lauw water of nen de pvc-laag aantasten. Werk‐ een interieurreiniger schoonmaken. zaamheden aan de bodemplaat door een werkplaats laten uitvoeren. Voorzichtig De bodemplaat vóór en ná de winter Klittenbandsluitingen sluiten om‐ schoonspuiten en daarna de be‐...
Service en onderhoud Service en onderhoud Algemene informatie den bevestigd met stempel en hand‐ tekening van de uitvoerende werk‐ plaats. Service-informatie Ervoor zorgen dat het Serviceboekje Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ Algemene informatie ....125 correct wordt ingevuld, omdat een veiligheid en voor het behoud van de sluitend bewijs van service essentieel Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐...
Service en onderhoud Aanbevolen oliekwaliteit blijft o.a. de motor Kies de juiste motorolie op basis van schoon, is de slijtage minimaal en zijn kwaliteit en de minimale omge‐ vloeistoffen, veroudert de olie minder snel. De vis‐ vingstemperatuur 3 130. smeermiddelen en cositeit geeft informatie over de dikte Extra motorolieadditieven van de olie bij diverse temperaturen.
Service en onderhoud Koelvloeistof en antivries Remvloeistof moet worden opgesla‐ gen in een afgesloten verpakking om Gebruik alleen voor de auto goedge‐ absorptie van vocht tegen te gaan. keurde long life coolant (LLC) anti- vries, raadpleeg een werkplaats. Verontreiniging van de remvloeistof voorkomen.
Technische gegevens Technische gegevens Voertuigidentificatie Typeplaatje Voertuigidentificatienum‐ Voertuigidentificatie ....128 Autogegevens ......130 Het typeplaatje is aangebracht in de portieropening linksvoor. Het voertuigidentificatienummer (VIN) is zichtbaar door de voorruit. Het is ook mogelijk dat het VIN op het ventilatorhuis in de motorruimte staat, boven het sproeiervloeistofreservoir.
Pagina 131
Technische gegevens Gegevens op het typeplaatje: 1 = Fabrikant 2 = Voertuigidentificatienummer 3 = Maximaal totaalgewicht 4 = Maximaal toelaatbaar treinge‐ wicht 5 = Maximaal toelaatbare vooras‐ belasting 6 = Maximaal toelaatbare achteras‐ belasting 7 = Typegoedkeuringsnummer 8 = Motoraanduiding De som van de voor- en achterasbe‐...
Technische gegevens Autogegevens Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen Vereiste motoroliekwaliteit Motoroliekwaliteit Benzinemotoren dexos 2 ✔ Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u de onderstaande oliekwaliteiten gebruiken: Motoroliekwaliteit Benzinemotoren GM-LL-A/B-025 ✔ ACEA A3/B3 ✔ ACEA A3/B4 ✔ ACEA-C3 ✔ API SM ✔...
Technische gegevens Motorgegevens Verkoopaanduiding Motoraanduiding K 10 B K 12 B Aantal cilinders Cilinderinhoud [cm 1242 Motorvermogen [kW] bij 1/min 6000 6000 Koppel [Nm] bij 1/min 4800 4800 Brandstofsoort Benzine Benzine Octaangetal RON aanbevolen mogelijk Olieverbruik [l/1000 km]...
Technische gegevens Prestaties Motor K 10 B K 12 B Maximumsnelheid [km/u] Handgeschakelde versnellingsbak Automatische versnellingsbak – De aangegeven topsnelheid is te bereiken bij leeggewicht (zonder bestuurder) plus 200 kg aan belading. Bij montage van extra uitrusting en accessoires geldt een lagere topsnelheid dan gespecificeerd.
Technische gegevens Voertuiggewicht Leeggewicht basismodel Agila Motor Handgeschakelde versnellingsbak Automatische versnellingsbak zonder/met extra uitrusting K 10 B 975/1030 – [kg] K 12 B 990/1045 990/1045/1050 Afmetingen Lengte [mm] 3740 Breedte zonder buitenspiegels [mm] 1680 Breedte met twee buitenspiegels [mm] 1932 Hoogte (zonder antenne) [mm] 1590 Lengte vloer bagageruimte [mm]...
Pagina 136
Technische gegevens Inhouden Motor K 10 B K 12 B Motorolie inclusief filter [l] tussen MIN en MAX [l] Brandstoftank, nominale inhoud [l] Bandenspanningswaarden Comfort bij max. 3 inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden Bij maximale belading Motor Banden voor achter voor achter...
Sommige diagnosegegevens worden elektronisch in de mondiale Event Data Recorders systemen van Opel ingevoerd wan‐ Registratie van voertuigdata en (EDR) neer de auto voor onderhoud in de privacy ........135 werkplaats is, om de onderhoudshis‐...
RFID-technologie in Opel- onderzoeksdoeleinden voertuigen gebruikt geen persoonlijke informatie, houdt ze niet bij of koppelt deze niet aan andere Opel-systemen die persoonlijke informatie bevatten.
Trefwoordenlijst Auto reinigen......122 Auto slepen ........ 121 Aanbevolen vloeistoffen en Auto stallen........96 smeermiddelen ....126, 130 Auto wassen....... 122 Aanduidingen op banden ..111 Aansteker ........53 Accessoires en modificaties van Bagageklep ........22 auto .......... 96 Bagageruimte ......45 Accu ...........
Pagina 141
Cd-speler ........75 Gebruik van deze handleiding ..3 Inhouden ........134 Centrale vergrendeling ....19 Geluidssignalen ......62 Inklappen ........25 Claxon ........13, 51 Geopende portieren ....62 Inleiding ........3, 69 Contactslotstanden ...... 83 Gereedschap ......110 Instrumentenverlichting .....
Pagina 143
Toerenteller ......... 55 Verwerking van sloopauto ... 97 Top-Tether-bevestigingsogen..42 Verzorging exterieur ....122 Traction Control ......92 Verzorging interieur ....124 Traction Control-systeem UIT..60 Voertuiggewicht ......133 Transmissiedisplay ....56, 88 Voertuigidentificatienummer ..128 Typeplaatje ........ 128 Voordat u wegrijdt ......16 Uitlaatgassen........
Pagina 145
De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Adam Opel AG voorbehouden.