196
Rijden en bediening
Om ervoor te zorgen dat stekker en
aansluiting bij elkaar passen, wordt er
een label gebruikt. Het label zit aan de
binnenkant van de klep van de oplaa‐
daansluiting van de auto. Zorg dat u
alleen een kabel van hetzelfde type
aansluit.
Stekker of aansluiting Type 2 voor
wisselstroomopladen
Ga bij het opladen bij een openbare
AC-oplaadpaal te werk volgens de
instructies voor het gebruik van het
betreffende oplaadstation. Openbare
AC-oplaadpalen zijn mogelijk niet
voorzien vaan een geïntegreerde
oplaadkabel. In dat geval is een
draagbare mode 3 oplaadkabel
nodig.
9 Waarschuwing
Gebruik bij het opladen via een
huishoudstopcontact alleen een
stopcontact dat goed geaard is en
is beveiligd met een 30mA-diffe‐
rentieelschakelaar.
Gebruik alleen een huishoudstop‐
contact dat is beveiligd met een
circuitonderbreker die is aange‐
past aan de stroomsterkte van het
elektrische circuit.
Laat de te gebruiken elektrische
installatie controleren door een
erkende elektricien. De installatie
moet voldoen aan landelijke
normen en geschikt zijn voor de
auto.
Laat bij gebruik van een specifiek
huishoudstopcontact dit door een
erkend elektricien installeren.
Zorg dat het stopcontact, de stek‐
ker en de kabel niet het gewicht
van de regeleenheid ondersteu‐
nen.
9 Waarschuwing
De motor start niet als de oplaad‐
kabel op de auto aangesloten is. U
ziet een waarschuwing op het
Driver Information Centre.
Tijdens het opladen wordt door het
ontgrendelen van de auto het
opladen onderbroken. Als er geen
handeling aan de achterklep, de
portieren of de oplaadaansluiting
wordt verricht, wordt de auto na 30
seconden opnieuw vergrendeld
en wordt het opladen automatisch
weer voortgezet.
Werk niet in de motorruimte.
Sommige zones blijven zeer heet,
ook een uur na het opladen en de
ventilator kan op elk moment gaan
werken.