132
Rijden en bediening
● Het remvacuüm is voldoende.
● De zelfreinigende functie van het
uitlaatfilter is niet actief.
● Sinds de laatste Autostop reed
de auto minstens stapvoets.
Autostop wordt geblokkeerd als er
niet aan deze voorwaarden wordt
voldaan. Daarbij wordt Autostop
mogelijk geblokkeerd
● door bepaalde instellingen van
het klimaatregelsysteem
● onmiddellijk na rijden met hogere
snelheden
● bij het inrijden van een nieuwe
auto 3 127
● door actief ontwasemen
● bij steile stijgende of dalende
hellingen
● als de auto sinds de laatste keer
starten van de motor niet sneller
dan 10 km/u heeft gereden.
In dergelijke gevallen knippert n
enkele seconden en gaat daarna uit.
Let op
Na vervanging of hernieuwde
aansluiting van de accu kan Auto‐
stop meerdere uren lang niet moge‐
lijk zijn.
Ontlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar opnieuw starten
van de motor te garanderen, zijn er
verschillende ontlaadbeveiligingen
van de accu ingevoerd als onderdeel
van het stop-startsysteem.
Stroombesparingsmaatregelen
Tijdens een Autostop worden meer‐
dere elektrische functies, zoals de
extra elektrische verwarmer of de
achterruitverwarming, uitgeschakeld
of in een stroombesparingsmodus
gezet. De ventilatorsnelheid van het
aircosysteem wordt verlaagd om
stroom te besparen.
Herstarten van de motor door de
bestuurder
Na het weer starten van de motor is
een Autostop is niet beschikbaar
totdat de auto een snelheid van
8 km/u heeft bereikt.
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak
Trap het koppelingspedaal in zonder
het rempedaal in te trappen om de
motor opnieuw te starten.
Auto's met een automatische
versnellingsbak
De motor wordt in de volgende situ‐
aties opnieuw gestart:
● rempedaal losgelaten terwijl D of
M wordt geselecteerd
● rempedaal losgelaten en N gese‐
lecteerd wanneer keuzehendel in
D of M wordt gezet
● rempedaal ingetrapt en P gese‐
lecteerd wanneer keuzehendel in
R, N, D of M wordt gezet
● R geselecteerd
Herstarten van de motor door het
Stop/Start-systeem
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak: De keuzehendel
moet in neutraal staan om automa‐
tisch herstarten mogelijk te maken.