100
Verlichting
Elke led-lamp aan de rechter- of
linkerkant kan afhankelijk van de
verkeerssituatie worden in- of uitge‐
schakeld. Dit geeft de beste lichtver‐
deling zonder dat andere weggebrui‐
kers worden verblind.
Verblindingsvrij grootlicht wordt auto‐
matisch ingeschakeld bij een snel‐
heid boven 45 km/u. Het wordt uitge‐
schakeld bij een snelheid onder
35 km/u, maar het systeem blijft
actief.
Snelwegmodus
Gaat automatisch werken bij een
snelheid hoger dan 105 km/u. De
verlichting wordt aangepast aan de
hogere snelheid op snelwegen. Als er
sprake is van tegemoetkomend
verkeer, achterliggers of inhalende
voertuigen, wordt de verlichting aan
de betreffende kant van de auto afge‐
zwakt.
Storing in led-koplampsysteem
Wanneer het systeem een storing in
het led-koplichtsysteem opmerkt,
selecteert het een voorkeuze-instel‐
ling om te voorkomen dat tegenlig‐
gers worden verblind. U ziet een
waarschuwing op het Driver Informa‐
tion Centre.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen c indrukken.
Bij noodremmanoeuvres worden de
alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld, afhankelijk van de
vertraging. Ze worden automatisch
uitgeschakeld zodra de auto weer
wegrijdt.
Richtingaanwijzers
omhoog : richtingaanwijzer rechts
omlaag : richtingaanwijzer rechts
Bij het verplaatsen van de rich‐
tingaanwijzerhendel voelt u een
weerstandspunt.
De richtingaanwijzer knippert onon‐
derbroken wanneer de richtingaan‐
wijzerhendel tot voorbij het weer‐
standspunt wordt verplaatst. Het